• No results found

Annotation: Hoge Raad 2011-07-08

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Annotation: Hoge Raad 2011-07-08"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Annotation: Hoge Raad 2011-07-08

Barentsen, B.

Citation

Barentsen, B. (2011). Annotation: Hoge Raad 2011-07-08. Jar, 11, 158-159. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/18351

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/18351

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Hoge Raad

8 juli 2011, nr. 10/00425, LJN BQ3514

(mr. Fleers, mr. Hammerstein, mr. Van Schen- del, mr. Bakels, mr. Asser)

(Conclusie A-G Spier) Noot mr. B. Barentsen

Werkgeversaansprakelijkheid. Omkeringsregel Unilever/Dikmans. Volgen van het deskundi- genbericht door de rechter.

[BW art. 7:658]

De werkneemster werkte in het laboratorium van de werkgever. De afzuiginstallaties, die zorgen voor het verwijderen van het stof dat bij het werken vrijkomt, hebben gedurende enkele jaren niet, althans niet goed, gewerkt. De werkneemster heeft van de werk- geefster een vergoeding gevorderd van de schade die zij stelt te hebben geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden. Volgens de werkneem- ster is zij door het ondeugdelijk functioneren van de afzuiginstallatie blootgesteld aan onaanvaard- bare grate hoeveelheden "star'. De werkgever be- twist dat sprake is van causaal verband tussen de klachten en de blootstelling, nu de betreffende blootstelling kan leiden tot acute klachten maar niet tot (de gestelde) chranische klachten. De rechtbank heeft de vordering afgewezen. Het hof heeft het vonnis vernietigd en de vordering alsnog toegewe- zen.

Ingevolge art. 7:658 lid 2 BW moet de werknemer stellen en zo nodig bewijzen dat hij gedurende zijn werkzaamheden aan voor de gezondheid gevaarlij- ke stoffen is blootgesteld en aannemelijk maken dat hij lijdt aan een ziekte of gezondheidsklachten die door die blootstelling kunnen zijn veraorzaakt (HR

www.jaronline.nl Sdu Uitgevers

«JAR» Geannoteerd 209

17 november 2000, «(jAR» 2000/261 en HR 23 juni 2006, «JAR» 2006/174). De werknemer heeft echter geen belang bij zijn klacht dat het hof dit heeft mis- kend. Op grand van het deskundigenbericht heeft het hof immers vastgesteld dat de klachten het ge- volg zijn van de blootstelling.

De rechter dient, bij de beantwoording van de vraag of hij de conclusies waartoe een deskundige in zijn rapport is gekomen in zijn beslissing zal volgen, aile ter zake door partijen aangevoerde feiten en om- standigheden in aanmerking te nemen en op basis van die aangevoerde stellingen in volle omvang te toetsen of aanleiding bestaat van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken. Indien de rechter in een geval als dit- waarin de geleerde opi- nie van andere, door een der partijen geraad- pleegde, deskundigen op gespannen voet staat met die van de door de rechter benoemde deskun- digen - de zienswijze van de door hem aangewezen deskundige voigt, zal de rechter zijn beslissing in het algemeen niet verder behoeven te motiveren dan door aan te geven dat de door deze deskundige gebezigde motivering, zeker als deze vooral is geba- seerd op bijzondere kennis, ervaring en/of intuitie, hem overtuigend voorkomt. De rechter zal op speci- fieke bezwaren van partijen tegen de zienswijze van de door hem aangewezen deskundige moeten in- gaan, als deze bezwaren een voldoende gemoti- veerde betwisting inhouden van de juistheid van deze zienswijze. Ten aanzien van zijn beslissing am de bevindingen van deskundigen al dan niet te volgen, geldt voor de rechter een beperkte motive- ringsplicht.

NB. De Hoge Raad bevestigt (in algemene zin) de omkeringsregel als geformuleerd in «JAR» 2000/

261 en «JAR» 2006/174, zander deze toe te pass en op het onderhavige geval. Uiteindelijk draait het in deze zaak am het deskundigenbericht. De Hoge Raad bevestigt zijn jurisprudentie over het volgen door de rechter van het deskundigenoordeel en de motiveringsplicht op dat punt. Vgl. «JAR» 2009/38 waarin eveneens deze omkeringsregel en het des- kundigenbericht aan bod kwamen. De Hoge Raad heeft tussen de werkgeefster en andere werkne- mers op dezelfde dag identieke arresten gewezen (LJN B03517 en B03519). Zie oak «JAR» 2008/114.

De volledige uitspraak is te raadplegen op JARonline en OpMaat Arbeidsrecht incl. noot.

JAR Geannoteerd 17-09-2011, all. 6 157

(3)

209 «JAR» Geannoteerd

NOOT

In bovenstaand arrest (<<JAR» 2011/209) en twee gelijke arresten van 8 juli 2011, die ver- schillende werknemers van dezelfde werkgever betreffen, maakt de Hoge Raad de verhouding tussen deskundigenbewijs en de 'arbeidsrech- telijke omkeringsregeJ' weer iets duidelijker.

Die laatste regel werd gerntraduceerd in het ar- rest Unilever/Dikmans (<<JAR» 2000/261) en na- der uitgewerkt in het arrest Havermans/Luycks (<<JAR» 2006/174).

De werknemer die zijn werkgever aansprakelijk wil stellen op grand van art. 7:658 BW, moet aantonen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Uit de ar- resten Unilever/Dikmans en Havermans/Luycks vloeit voort dat de werknemer dit causale ver- band kan aantonen door te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij gedurende zijn werkzaam- heden aan gevaarlijke stoffen is blootgesteld en dat hij Iijdt aan een ziekte of gezondheids- klachten die door die blootstelling kunnen zijn veroorzaakt. De enkele blootstelling aan giftige stoffen, of andere risicofactoren, gevolgd door enige ziekte levert dus nog geen (vermoeden van) een causaal verband op, zie bijvoorbeeld ook «JAR» 2005/155 en 2006/155 over RSI. De specifieke aandoening moet wei kunnen zijn veraorzaakt door die blootstelling. In de Unile- ver-zaak ging het om klachten die 'typisch' wa- ren voor blootstelling aan de door de werkge- ver gebruikte chemica lien. Met andere woor- den: een mogelijk causaal verband tussen blootstelling en schade is voldoende, maar de werknemer zal die mogelijkheid wei voldoende aannemelijk moeten maken.

In cassatie wordt door de werkgever vooral in- gezet op de vraag of het hof terecht heeft aan- genomen dat het verband tussen de blootstel- ling en de schade wei voldoende aannemelijk is om tot toepassing van de omkeringsregel te komen. De Hoge Raad laat de kwestie of er een bewijsvermoeden van causaal verband mag worden gehanteerd rusten. De Hoge Raad stoot door naar de vraag of het bewijs van causaal verband is geleverd, en is van oordeel dat het hof tot een bevestigende beantwoor- ding van die vraag mocht komen op basis van de conclusies van de door het hof benoemde deskundigen. De waardering van deskundigen-

158 JAR Geannoteerd 17-09-2011, afl. 6

bewijs is aan de feitenrechter overgelaten en voor zijn beslissing om een deskundige al dan niet te volgen geldt een beperkte motiverings- plicht.

De vraag of het Unilever/Dikmans-bewijsver- moeden mag worden gehanteerd en de vraag of het causaal verband is aangetoond zijn ei- genlijk niet zo goed te scheiden. Daarbij moet bedacht worden dat het 'bewijs' van causaal verband niet 100% waterdicht en onomstotelijk hoeft te zijn, maar dat het gaat om een afwe- ging van aannemelijkheden. In elk geval wan- neer er deskundigen aan te pas moeten ko- men, is de rechtsvraag in wezen of op basis van de bevindingen van de deskundigen dat (mogelijke) verband voldoende aannemelijk is.

Het is vervolgens lood om oud ijzer of de rech- ter oordeelt of de drempels van het bewijsver- moeden zijn gehaald of dat hij het bewijs gele- verd acht. Het is immers niet goed voorstel- baar dat de werkgever nog aan

aansprakelijkheid kan ontkomen als de werkne- mer de Unilever/Dikmans-drempel haalt, en omgekeerd, dat de werknemer die het mogelij- ke verband onvoldoende weet aan te tonen het 'echte bewijs' nog wei zou kunnen leveren.

Wanneer het vermoeden of het bewijs van causaal verband moet worden geleverd met behulp van deskundigen, voegt de arbeids- rechtelijke omkeringsregel eigenlijk niet zo veel toe. Dat blijkt ook uit het arrest over de bekis- tingstimmerman met rugklachten (<<JAR» 2009/

38). Ondanks jarenlange blootstelling aan zwa- re rugbelastende werkzaamheden was de werkgever niet aansprakelijk voor diens rug- klachten, omdat de in die zaak geraadpleegde deskundigen het verband tussen schade en de (zware) werkzaamheden niet zagen. En juist in zaken waar wellicht sprake zou kunnen zijn van schade als gevolg van lange blootstelling zal vaak een deskundige moeten worden inge- schakeld.

Mr. B. Barentsen

Sdu Uitgevers IVwlV.jarolllille.1l1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3.1. Het cassatiemiddel richt zich tegen rov.5.6 jo, rov.5.9 van het bestreden vonnis. De rechtbank overweegt in rov. ) Naar het oordeel van de rechtbank heeft de kantonrechter (in

zou de Hoge Raad in de huidige, sterk internationaal georiënteerde, samen- leving zich niet als een waarlijk Europese rechter moeten profileren en daarom, bij het uitoefenen van

Allereerst speelt de vraag of – in geval het Openbaar Ministerie zich nog geen oordeel heeft gevormd over de vraag of de rechterlijk ambtenaar als verdachte moet worden aangemerkt

De aldus door het hof vastgestelde feiten komen er, naar de kern genomen, op neer dat sinds 1999 een situatie heeft bestaan waarin Holding als houdstermaatschappij en bestuurder

Nu voorts is gebleken dat [eisende partij] vanaf 18 april 20 11 zijn werkzaamheden als orderpicker volledig heeft hervat en nadien geen uitval in verband met ziekte

Moreover, in the Golder judgment the Court provided the following clarification re- garding the teleological method: &#34;This is not an extensive interpretation forcing

The Court concludes that the criminal proceedings brought against the applicant and the criminal sanction imposed on him, without any regard being had to the accuracy

Oit stelsel brengt mee dat, indien de werknemer als gevolg van de re-integratie andere (passende) werkzaamheden is gaan verrichten, zonder dat de passende arbeid de