• No results found

Guno Hoen, Onze sporthelden. Deel 3 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Guno Hoen, Onze sporthelden. Deel 3 · dbnl"

Copied!
293
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onze sporthelden. Deel 3

Guno Hoen

bron

Guno Hoen, Onze sporthelden. Deel 3. Quick O Print, z.p. 1999

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/hoen042spor03_01/colofon.php

© 2016 dbnl / erven Guno Hoen

(2)

Certificaten, Oorkonde's e.d. van de heer Guno Hoen.

Certificates of Appreciation van Lions Paramaribo Centraal 1988 en 1989

1953 Diploma van Aruba Voetbal Bond

1985 Oorkonde i.v.m. 10 jaar Onafhankelijkheid 1998 Ridder in de Orde van de Palm

Dit boek draag ik op aan mijn lieve dochters met name:

Ingrid Rolita

Helen Maureen en

Beryl Lenore

(3)

5

Voorwoord

Zeer gaarne voldoe ik aan het verzoek van de heer Guno Hoen, om een bijdrage te leveren aan de completering van het boek ‘Onze Sporthelden’ deel III.

Het vastleggen van de Surinaamse geschiedenis is een basisvoorwaarde op weg naar een eigen identiteit voor ons volk, c.q. de natie, op onder andere sportgebied.

Het komt ook niet vaak voor dat de schrijver een topsporter is geweest.

Vandaar hulde aan de schrijver, die werkelijk alles in stelling heeft gebracht teneinde deel III van zijn serie vóór het jaar 2000 te realiseren.

Het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, met name het Directoraat Sportzaken, heeft op de juiste wijze ingespeeld op de wensen van betrokkene en mag zich met trots mede-sponsor noemen van dit prachtig werkstuk dat tot in lengte van dagen zijn nut zal bewijzen.

Als Directeur Sportzaken, tevens waarnemend Directeur Jeugdzaken, maar vooral als Bondscoach bij de Surinaamse Voetbal Bond, doe ik een dringend beroep op sportminnend Suriname, deze uitgave aan te schaffen en als nuttig naslagwerk een waardige plaats te geven in huis, school, bibliotheek en club.

De SVB geef ik in overweging om de geschiedenis van voetbalgrootheden ook in het kaderpakket te doen opnemen.

Voetbalminnend Suriname, gefeliciteerd met deze uitgave en Guno Hoen, bedankt.

De Directeur Sportzaken, tevens waarnemend Directeur Jeugdzaken en SVB-bondscoach

Dr. R.Ch. Phoelsingh.

(4)

Ten geleide

Het streven naar de verwerkelijking van de doelstellingen van ‘Onze Sporthelden’

van auteur Guno Hoen, is ook in dit Deel III onverdroten voortgezet.

Met onverholen respect hebben wij, samen met anderen meegemaakt hoe vriend Guno geduldig en stipt ervoor waakte, dat de naar voren geschoven identificatiefiguren werkelijk aanspraak kunnen doen gelden te dienen als voorbeeld voor de Surinamer, maar vooral inspirerend zullen spreken tot de verbeelding van onze sportende jeugd.

De nu 76-jarige, nog altijd navenant vitale Guno Hoen wil, zolang zulks hem toebedeeld is, voortgaan met het verduurzamen van onze sportgeschiedenis en die prominente sporthelden die op vaak unieke wijze hun sporen hebben gedrukt op het sportgebeuren in ons land.

God geve, dat hij in dit Deel III nog meer geslaagd moge zijn dan in zijn vorige afleveringen.

In het eerste hoofdstuk treft de lezer(es) in alfabetische volgorde aan: enkele allround sporters en sportmanagers, de verschillende in zwang zijnde takken van sport met de beschrijving van antecedenten en profielen van personen die door hun uitzonderlijk grote verdiensten een substantiële bijdrage hebben geleverd tot de instandhouding en ontwikkeling hiervan.

Hierna volgen enkele ‘vluchtige profielen’ van lieden die incontestabel ook als

‘sportheld’ in aanmerking kunnen worden gebracht, maar over wie voorshands niet voldoende sportinfo voorhanden is.

Tenslotte gedenken wij in een Aln memoriam’ met piëteit voor al de sportgroten die ons naar het Hiernamaals zijn voorgegaan, de kortelings overleden

sportpersoonlijkheden W. Anijs en J. Buitenweg.

Moge ook Deel III van ‘Onze sporthelden’ talrijken bereiken.

George E. Deul

Eindredacteur/compilator

(5)

7

De interesse van een sportman-bij-uitstek: ‘Sam’ Abdoelrahman

Eshanhoesen Abdoelrahman werd geboren op 23 mei 1928 in het district

Commewijne. Er zijn waarlijk niet veel lieden die zich reeds vanaf hun prille jeugd, bewust of halfbewust, maar gedreven door innerlijke genotypische krachten

sportbeoefening tot een levensdoel, een leitmotif hebben gesteld en langer dan 60 jaren veelzijdig, volhardend, toegewijd en met saillante hoogtepunten deze zo goed a1s dagelijks tot hun lust en leven hebben gemaakt. Tot een dezulken behoort incontestabel ‘SAM’ ABDOELRAHMAN, die - geïnspireerd door zijn vader - in diens dagen een der gevierde worstelaars, al op 7-jarige leeftijd zich de elementaire beginselen van de wor-stelsport eigen maakte. Gaandeweg ontwikkelde de interesse voor andere takken van sport zich tot een onweerstaanbare impuls tot specialisti-sche bekwaamheid.

Worstelen

Met enige onderbrekingen beoefende ‘Sam’, zoals hij gemeenzaam en populair genoemd wordt, het worstelen dat hier door de immigranten uit het voormalige Brits Indië, wel te verstaan als SPORT was meegenomen, in tegenstelling tot de Grieken en Romeinen die het aanwenden met zuiver militaristische oogmerken. Was worstelen voor hem lange tijd een obsederende hobby, op zijn 37e levensjaar werd het

Abdoelrahman een beroep.

Boksen

Inmiddels had hij zich - in 1940 - aangesloten bij de club Hindalaya voor het

beoefenen van de bokssport,

(6)

een boksclub die gesponsored werd door wijlen, de algemeen bekende heer Harry Tota. Ook hier liet hij zich niet onbetuigd voor wat betreft zijn wilskracht, zijn prestaties en zijn getalenteerdheid.

Paardensport

Omstreeks het jaar 1945 kwam Abdoelrahman in contact met de paardensport en het werd liefde op het eerste gezicht. Geen wonder, dat hij tot de stapsgewijze

ontwikkeling van deze hippische sport wezenlijke

(7)

8

bijdragen is blijven leveren. Zo werd op zijn initiatief en instigatie de Paardensport Federatie opgericht en hij heeft in de loop der tijden vele jeugdigen en jongeren tot deelname geanimeerd.

Turnen

De belangstelling van deze a.h.w. onverzadigbare sporter ging in 1954/1955 voorts uit naar de onder de ouderen-van-vandaag toen zeer vermaarde turnvereniging THESOS (Tot Heil en Sterkte Onzer Spieren). Deze vereniging, ouder dan 60 jaar, bestaat nog steeds. Bij turnopvoeringen in theater Thalia nam Sam deel als

toestelwerker o.a. op de rekstok, de ringen, de brug en andere gymnastiektoestellen.

Hij geniet de reputatie dat een aantal door hem uitgevoerde turntstaaltjes nooit is geëvenaard.

Gewichtheffen

Zelf metterdaad actief op dit stuk beschikte Sam in de vijftiger jaren over een eigen gym voor bodybuilding en weightlifting; de enige gym met een internationale weightlifting Bar Bellset, die bovendien vele kampioenen heeft voortgebracht, onder wie Sam zelf en wel verscheidene malen. Nota bene staat het record op het onderdeel

‘Tweehanden drukken of bench-press’ in de bantam-weightklasse nog steeds op zijn naam.

Judo en Jiu Jitsu

Van 1960 tot 1962 was Jiu Jitsu de sport, die aantrekkingskracht uitoefende op de geboren sporter Abdoelrahman, aan welke hij zich ijverig overgaf en alras

bewonderingwaardige vorderingen maakte.

Verdere ontwikkeling

Sam Abdoelrahman kon maar niet genoeg krijgen van veelzijdig sporten. Steeds

meer inspiratie en gemotiveerdheid puttend uit zijn éclatante successen nam hij

resoluut het besluit om zich verder te gaan ontwikkelen en verdiepen in het fenomeen

sport. Geheel op eigen kosten vertrok hij daartoe in 1962 naar Nederland alwaar hij

zich aan een test onderwierp op de meest gerenommeerde sportschool, C.I.O.S te

Overveen. Zeker vermeldenswaard is dat daarbij van de ‘200 getesten, van heinde

en verre, slechts 50 werden welbevonden, onder wie de man uit Suriname. Sam

schreef zich in, studeerde nauwgezet en vertrok er als Algemeen Sportleraar en

(8)
(9)

9

studeerde terug naar zijn geboorteland waar hij tewerkgesteld werd op de afdeling V. en V. (Volksontwikkeling en Volksvorming) van het ministerie van Onderwijs.

Hij kreeg er een ruime taakstelling. In 1968 werd hem door de regering c.q. de toenmalige sportminister Orlando van Amson een studie-opdracht verstrekt voor een stageperiode van een jaar, teneinde zich in België, ‘B.L.O.S.O’ op gedegen wijze te oriënteren op het stuk van beheer en exploitatie van sport- en openluchtcentra.

Beroeps-activiteiten

Als ambtenaar heeft Abdoelrahman de taakverrichtingen zeer serieus en met toegewijde ijver opgevat en er steeds doelgericht aan gewerkt het door hem

verworvene aan anderen over te dragen. Vooral de jeugd had zijn bijzondere nimmer aflatende belangstelling. Schoolsport op de basisscholen werd gestimuleerd en bevorderd. Het project Mulo-scholierencompetitie werd op instigatie en/of

goedkeuring van het diensthoofd, de ambitieuze heer Orlando van Amson, uitgebreid met atletiek, zwemmen en volleybal voor jongens en meisjes (1965). Schoolzwemmen kreeg ook uitbreiding in die zin, dat voortaan ook niet-openbare scholen eraan mochten meedoen. De vakantiecentra voor kinderen in de leeftijdsgroep van 6-14 jaar ondergingen door zijn voorspraak een belangrijke uitbreiding

Voor zijn verdiensten aangaande Inter Guyanese Spelen, ontvangt Abdoelrahman uit handen van de Guyanese Onderwijsminister, Mevr. Shirley field Ridey een onderscheiding.

van 10 tot 30, waardoor ook de kinderen in ons binnenland gedurende de jaarlijkse

Grote Vakantie hun vrije tijd nuttig konden besteden, aan sport en spel, handenarbeid,

boetseren, knutselen, schilderen, zang, toneel en wat dies meer zij. Particuliere

buurtcentra kwamen vanwege de afdeling o.l.v. Abdoelrahman, in casu desverlangd,

ook aan hun trekken. Als diensthoofd van de afdeling sport en recreatie realiseerde

hij een kinderspeeltuinproject in ‘sociaal arme’ buurten als Frimangron, Beekhuizen,

Plein van 12 Mei

(10)

en Peu et Content. Buurtcentra werden in het leven geroepen, die aan de jeugd het gehele jaar door de welkome gelegenheid boden om onder erudiete leiding sportief, recreatief en leerzaam bezig te zijn. In 1974/1975 heeft hij fervente en wezenlijke medewerking verleend bij de voorbereiding en de organisatie ter gelegenheid van de onafhan-kelijkheid van ons land. Abdoelrahman was bij alle onderdelen de jeugd rakende werkzaam aanwezig zoals b.v. bij de samenstelling van het relevante draaiboek, de formatie van de Surinaamse vlag e.d.

De organisatie van de eerste Inter Guyanese Spelen voor scholieren stond onder verantwoordelijkheid van Abdoelrahman (1967). Onder auspiciën van ‘zijn’ vitale afdeling van het MINOV hebben de Spelen gedurende 13 jaren stand gehouden. Ze ondergingen gaandeweg een uitbreiding voor wat betreft het aantal takken van sport en niemand vermag het feit te loochenen, dat de I.G.S. vele topsporters, kampioenen en hoofdklassers mede hebben voortgebracht.

Uit het voorgaande en nog veel meer blijkt de ruime taakopvatting van Sam Abdoelrahman.

Eigen sportscholen

Over de eigen, door Abdoelrahman opgerichte sportscholen, die naar omstandigheden kortere of langere tijd hebben bestaan, kan heel wat worden geschreven. Jammer dat zulks binnen dit bestek niet wel doenlijk is. In elk geval richtte hij in 1966 in het toenmalige Spes Patriae clubgebouw aan de Keizerstraat een school op voor Judo, Jiu Jitsu, boksen en worstelen en twee jaar later met twee andere sportmakkers de eerste Surinaamse zwemschool, die in de loop der jaren heel veel goede zwemmers heeft afgeleverd.

In 1967 werd in Suriname voor het eerst het examen zwarte band Judo (I

e

dan) afgenomen in de Ismay van Wilgen sporthal o.l.v. André Kamperveen. Deels opgeleid door Abdoelrahman behaalde Eddy Muray succes. Zelf heeft hij op regelmatige basis Judo-examens afgenomen, ook in het district Nickerie.

Internationale regels voor het ‘vrije stijl worstelen’ zijn in 1971 door zijn toedoen

hier de worstelwereld binnengesluisd. Hij stelde hiervoor een boekwerk samen en

stelde dat geheel pro Deo ter beschikking van worstelscholen en worstelaars. Als

arbiter heeft hij een

(11)

11

aantal bokswedstrijden geleid en overigens hebben alle in ons land georganiseerde

‘free fight’ internationals onder zijn leiding gestaan. Te denken is in deze aan wedstrijden met Darrasingh 2x, Bill Robinson, Randhawa, Rode Agua, Black Panther, Shan en verscheidene anderen. Ook mocht hij alle ‘vrije stijl’ worstelwedstrijden, zoals die van Anton Geesink, de Bholoe Bros, Ab Rosbag, Terpstra e.a. onder zijn arbitragebekwaam- en bevoegdheid stellen.

Onderscheidingen en oorkonden

Erkenning en erkentelijkheid voor de door Abdoelrahman veelal spontaan en blijmoedig aan derden bewezen diensten zijn niet uitgebleven, maar door middel van oprechte oorkonden gemanifesteerd en een enkele keer zelfs met een onderscheiding tot uitdrukking gebracht.

12 oktober 1975: Oorkonde voor geleverde bijdrage tot de ontwikkeling van de jongerenorganisatie JOKOMAKKA.

26 oktober 1975: Oorkonde van de Pontbuiten Voetbal Bond voor verleende medewerking aan het eerste competitiejaar.

1977: Oorkonde ter herinnering aan het eerste voetbalcongres in de Republiek Suriname gedurende 18 TH 22 maart 1977.

22 april 1978: Oorkonde van de Surinaamse Zwembond wegens grote verdiensten in het belang van het zwemmen in het algemeen en de Surinaamse Zwembond in het bijzonder.

1979: Onderscheiding met een gouden speld t.g.v. 13 jaar I.G.S. als pionier, door de Regering van Suriname en Guyana.

1982: Oorkonde van de Surinaamse Budo organisatie voor deelname aan de Dag der Kampioenen in de Ismay van Wilgen Sporthal d.d. 17 jan. 1982.

1985: Oorkonde door het Nationaal Comité Viering 5 jaar Revolutie voor de inzet, prestatie en toewijding.

1985: Oorkonde van het Nationaal Comité Viering 10 jaar Staatkundige

Onafhankelijkheid Republiek Suriname voor de ‘bijzondere toewijding en motivatie’

(25 november).

1991: Oorkonde van de Federatie van Majorettes voor geleverde bijdrage tot het succesvol verloop van de op 30 juni 1991 gehouden manifestatie (concours).

25 juli 1997: Oorkonde door de Worstelfederatie als

(12)

blijk van waardering.

Tenslotte

Het is verwachtbaar dat iedereen die deze levensschets - er is zoveel meer in superlatieven te vermelden - van Sam Abdoelrahman leest en overdenkt, ook al zou de betreffende persoon hem onbekend zijn, kennelijk tenminste geporteerd zal raken van zoveel wilskracht, daadkracht, doorzetting bij eenvoud en liefde voor de jeugd, dit alles in één man verenigd.

Na een ambtelijke dienstperiode van 23 jaar (bij Onderwijs) werd hij in 1988 aangesteld als directeur van de Nationale Indoor Sporthal (N.I.S.), later vernoemd tot Anthony Nesty Sporthal (ANS) waar hij tot juni 1996 naar beste weten en kunnen diende.

Totnogtoe - op relatief hoge leeftijd - blijkt Abdoelrahman niet ertoe te kunnen

besluiten nietsdoende van een ‘rustige oude dag’ te gaan genieten.

(13)

13

Record nog steeds op zijn naam: Desiré Delano Bouterse

(ex-Regeringsleider en ex-Bevelhebber van het Nationaal Leger)

Behalve dat hij de contemporaine Surinaamse geschiedenis is ingegaan met voor één man zoveel verworvenheden: Leider van de 1980-Revolutie, voorzitter van de gezaghebbende Nationale Democratische Partij, de eerste en vooralsnog enige Adviseur van Staat en voorzitter van het Surinaams Olympisch Comité, blijkt de geëngageerde Desiré Delano Bouterse vooral in zijn jonge jaren ook op sportgebied zich niet onbetuigd te hebben gelaten.

Te Domburg geboren op 13 oktober 1945 heeft ‘Baas’, zoals hij door zijn

partijgenoten makkelijk wordt aangeduid, het eerste deel van zijn jeugd doorgebracht in het toen zeer vermaarde jongensinternaat ‘Bonifaas’ van de fraters van Tilburg, waar sport en studie wezenlijke bestanddelen uitmaakten van het vormingsproces.

De jonge Desi liet reeds daar op verscheidene gebieden van zich spreken en toonde zijn vooralsnog latente leiderscapaciteiten.

Als volwassene werd hij vaker in één adem genoemd met allroundsporters als Ludwig de Sanders, André Kamperveen, Frank Moll, Jacques Promes e.a.

Allrounder

De flink uit de kluiten gewassen districtsjongen scheen zichzelf de opdracht gegeven te hebben, waar enigszins mogelijk, niet onder te doen voor zijn stadskameraden en verwerkte gezapig de liefde voor de sport, die hem werd ingegeven.

Na de mulo-school te hebben doorlopen, ging hij voor korte tijd werken, maar op advies en instigatie van de Fraters van Tilburg ging hij weer naar school. Nu de middelbare Handelsschool en. de sportbeoefening zou hem altijd blijven kriebelen, fascineren en bezielen. Goed nagegaan is er moeilijk een bij ons toen populaire tak van sport aan te wijzen, waar deze Desi Bouterse zich niet aan heeft gewaagd en alles in het werk heeft gezet om zijn mede- en tegenstanders de loef af te steken:

voetbal, atletiek (hardlopen en zwemmen), boksen, troefcall, schaken.

(14)
(15)

14

Gerard Alberga’ aan de Ma Retraiteweg. Deze sloeg hem in een zogenaamde oefening prompt knock-out, iets dat hij zich tot nu toe goed herinnert. Later stelde hij zich onder training van bokser Riedewald, waar hij vriend Alberga weer tegenkwam en van beiden mocht hij zich de elementaire beginselen van de bokssport eigen maken.

Voorwaar een voortreffelijke leerschool, want later, in Nederland op de sportschool liep hij als bokster in de top.

Basketbal

Basketbal speelde hij al in zijn Bonifaasperiode en wel voor de vereniging Trainers, later ook voor Blue Birds (1963). Zijn vereniging wist de toen onoverwinnelijk geachte verenigingen als De Arend, Indepediente en C.L.D te verslaan en het kampioenschap te behalen.

Schaken

Met schaken, dat lang niet zo populair was als nu en in het algemeen bij voorkeur beoefend werd door maatschappelijk beter gesitueerden (bijv. een Mr. Barend c.s.) bereikte hij op 15-jarige leeftijd het hoogste niveau voor die tijd, met name

kwalificatie voor de hoogste klasse, terwijl hij op de mulo-school de ongeslagen kampioen was. (De wedstrijden werden in een der lokalen boven in de Hendrikschool gespeeld). Het internaat begroette hem steeds in de eerste 3.

In 't buitenland

In 1968 vertrok Desi naar Nederland om er te studeren. Daar kwam hij ter vervulling van de dienstplicht terecht in het leger.

Ook in het buitenland (Nederland en Duitsland) heeft hij als sportman furore gemaakt. Rijper geworden had hij geleerd zich in te stellen op nieuwe dingen: nieuwe ideeën die baan breken, nieuwe menselijke relaties, nieuwe technische mogelijkheden en nieuwe levensomstandigheden, die alle een dwingend beroep doen op des mensen adaptatievermogen. Bouterse vond er zijn weg. In Nederland heeft hij 52 jaar in het nationaal militair team (Basketbal) een vaste plaats gehad en hij heeft daar ook gespeeld in de eredivisie.

Hij liep er geregeld de 1500-, de 3000-, de 5000- en de 10.000m. en nam ook deel

aan de halve marathon. In 1974 werd hij geselecteerd om in het Nederlands team de

10 km te lopen in Zwitserland. Dit vond echter geen voortgang, wijl hij het druk had

met de voorbereidingen tot terugkeer naar zijn geliefd Switi

(16)

Sranan. Wel liep hij nog in Duitsland als enige militair in het team de 5 km onder de 14 minuten. In Duitsland (bij de NAVO) was hij ingedeeld bij de militaire sportafdeling, van waaruit hij vele malen op de nominatie voorkwam voor deelname aan verschillende sportevenementen.

Terug thuis

In 1975 (het jaar van onze Onafhankelijkheid) verliet de 30-jarige, onverminderd ambitieuze Desiré Delano Bouterse, samen met anderen, Duitsland op weg naar huis, nadat daar de Surinaamse majoor Hein Leeuwin verschenen was om er voor het Surinaamse leger in de nieuwe republiek Surinaams militair kader aan te werven.

De politieke wederwaardigheden des heren Bouterse, die nauw verbonden zijn aan de loop van onze geschiedenis worden ter beschrijving en vastlegging

voorzichtigheidshalve aan bekwame historici overgelaten, maar hier mogen wij stellen, dat wij hem als sportmakker sinds zijn terugkeer hebben begroet en beleefd bij verschillende sportevenementen, vooral als hardloper. Zelf zegt hij met dit hardlopen eigenlijk te laat te zijn begonnen. Aanvankelijk ging het erom t.b.v. onder meer het basketballen (in Nederland) zijn conditie te verbeteren, conditietraining dus. Gaandeweg kreeg hij meer en meer de smaak te pakken en ontdekte hij bij zichzelf nieuwe mogelijkheden. Zo kwam hij terecht in atletiekverenigingen, waar hij successievelijk zijn prestaties leerde verbeteren en wegwedstrijden liep.

Desi heeft o.a. deelgenomen aan de 15 km. (1977) en .... middelerwijl wacht hij nog steeds op de man die zijn record ‘15 km. in 47.16’ verbetert.

Als SOC-voorzitter

De verkiezing van Desi Bouterse tot voorzitter van het Surinaams Olympisch Comité is volgens analisten een gevolg van zijn buiten twijfels verheven liefde voor sport, zijn progressieve visie aangaande de sportontwikkeling te onzent, zijn groot organisatievermogen, zijn durf en zijn sociabele attitude. Tevens getuigt de keuze der sportbonden van de drang naar een sterke arm, die planmatig en krachtdadig kan leiden tot daadwerkelijke ontwikkeling van onze sport.

De SOC-voorzitter heeft zich bereids ernstig

(17)

16

voorgenomen zoals hij het zegt en hij is gewend de daad bij het woord te voegen B om aanvangende januari 1999:

- Gemotiveerdheid bij alle bij het SOC betrokkenen tot stand brengen, in stand te houden dan wel te vergroten;

- Vooral de lidbonden zich bekendheid doen verwerven aangaande de vele mogelijkheden die het SOC te bieden heeft;

- Informatie te verschaffen over hoeveel er te halen en te doen is voor jonge sporters, voor vrouwen in de sport, voor nieuwe takken van sport, zoals b.v.

slagbal;

- De betrokkenheid van de bonden aanzienlijk te vergroten bij de beleidsvoorbereiding en uitvoering.

Het Comité is dus ernstig van plan het maximale uit het door het IOC (Olympic Solidarity) gebodene te halen aan buitenlandse trainingen, projecten, scholarships en noem maar op. Tegelijk zal een gedegen, gerichte voorlichting ter hand worden genomen. Kortom: het SOC zal een hele ‘transformatie’ ondergaan, hetgeen een noodzaak is, omdat er heel veel sporttalent onder ons volk (onze jongeren) leeft, dat niet tot ontplooiing kan worden gebracht c.q. wordt gebracht. De organisatiegraad en het management bij de bonden zal worden aangepakt op deskundige wijze. Als een prealabele maatregel heeft het bestuur zich verzekerd van de begeleidende medewerking van de vorige voorzitter, de heer Baltus Oostburg, die over een 30-jarige ervaring beschikt die niet onbenut mag blijven. Ook is een full-time directeur aangetrokken in de persoon van Orlando Renfurm (ex-directeur Sportzaken Minow) met een eigen kabinet.

Tevens zal voor behoorlijke faciliteiten t.b.v. de verschillende takken van sport worden gezorgd; faciliteiten die voldoen aan de eisen van de tijd, omdat slechts door deze up-to-date voorzieningen en deskundige begeleiding ooit van topprestatie sprake kan zijn.

De SOC-voorzitter zegt qualitate qua te willen meemaken, dat de Surinaamse vlag vaak in de grote sportwereld trots wappert, ten blijke dat ons land internationaal de eerste sportplaats bereikt heeft.

Nu Desiré Delano Bouterse de leiding heeft van het SOC, leeft bij heel velen de

verwachting, dat deze sportman-bij-uitstek alles, maar dan ook alles wat in

(18)

zijn vermogen ligt (en dat is heus niet weinig!) zal aanwenden tot ontwikkeling van onze sport naar wereldniveau.

Deo volente!!!

Het op 26 februari 1998 gekozen SOC bestaat verder uit:

Secretaris-Generaal - Selwyn Ballijn

Commissaris - Oscar Brandon

Penningmeester - Gerard van Dijk

Ondervoorzitter - Verdi Getrouw

Commissaris - Lamure Latour

Commissaris/Publiciteitsman - Humbert Pinas

Secretaris - R. Rakijo

Commissaris - A. Somedjo

Apropos! Tot slot: Eén van Bouterse's grote hobbies is het veteranenvoetbal en in weerwil van zijn voortdurende geoccupeerdheid weet hij toch nog de tijd te maken voor een partijtje in het Willibrod Axwijk sportcentrum (vroeger SOSIS). Desi heeft zich ook jarenlang verdienstelijk gemaakt in het populair veteranenelftal ‘Dynamo Moskou’ van de voetbalmakelaar Zebeda, alias ‘Zeb’, alias Altavini (naar een topper in Brazilië, gelijke van Pele), somwijlen ook Idi Amin genoemd. In dit team kwamen o.m. voor André Kamperveen, Rudolf Mokkum (Dodo), William Zorgvol, Stanley Derby, Arnold Miller (Zebeda), ‘Oom’ Desi Samsom, August Plein en Orlando Triebel.

Desi Bouterse (hurkend 3e van links)

(19)

18

Wati Deets

Sportmanager van achtenswaardig formaat

‘Sportbeoefening, hetzij als actieve speler, recreant of sportmanager is een levenshouding. Zij vereist niet slechts volharding en zelfdiscipline, maar bovenal fairplay en respect voor de medesport-man/vrouw en voor het publiek. Daarbij zijn eerlijkheid en oprechtheid inherent aan fairplay. De aard van het spel brengt met zich mee, dat wij niet altijd tot winnaars gekroond zullen worden, maar onze grootheid zal pas tot uiting komen op momenten, waarop wij fier onze nederlagen gelaten kunnen verwerken en onszelf nieuwe moed kunnen inspreken. Het positief denken moet altijd bij ons prevaleren boven het sombere van de naargeestigheid...’

Ziehier het leitmotif van Wati Deets, dat zijn sport(be)leven beheerst; de

grondgedachte, waar hij zich standvastig aan gehouden heeft en die hij getracht heeft bij zijn pupillen tot Ahun eigen vlees en bloed’ te maken; de filosofie aan welke hij in de hoedanigheid van sportmanager op bijna fanatieke wijze metterdaad gestalte heeft gegeven, koppig somwijlen en met stoïcijnse gelijkmoedigheid.

‘Eigenwijs is hij’, zeggen sommigen, maar dat zal wel komen door zijn onwankelbaar geloof in de onwrikbare waarheid van de door hem geheiligde doelstellingen. Jaloezie kan soms vreten aan des mensenhart en sommigen die hiervan het slachtoffer worden, zijn vaker geneigd tot kwaadsprekerij, maar niemand vermag het simpele feit te verhelen, dat deze sportmanager een imposante sportcarrière achter de rug heeft die verre uitsteekt en schittert boven die van menig ander sportleider, bestuurder, trainer en/of scout; een sportcarrière waarmede velen uit deze en komende generaties zich zullen willen vereenzelvigen en die maakt, dat de man die zulks regardeert naar recht als identificatiefiguur naar voren geschoven behoort te worden.

Jeugd, studie enzovoort

Walter Samuel Frederik Deets aanschouwde het levenslicht te Paramaribo op de 20e

van de maand oktober in het jaar 1936. Hij groeide op en bracht zijn jeugd door in

de omgeving van ‘Tingi Uku’ (buurt Hogestraat, Timmermanstraat, Ladesmastraat),

(20)

waarin ‘Poptjidyari’ (Samsonstraat, verbindingsstraat tussen de

Zwartenhovenbrugstraat en de Ladesmastraat) het speelgebied en de trefplaats bij voorkeur was voor de jeugd van die omgeving.

Met vrienden als Kenneth Slijngaard, Benny Comvalius, Harold Ronde, Waldemar en Arnie Breeveld, Paulie Lieuw Kie Son en Humbert Boerleider (van de DC Herrenberg-padvindersgroep) beleefde hij een jeugd waarop menig jongen-van-nu jaloers zou zijn: spannend, vol plezier, solidariteit met vrienden, buurt- en

schoolgenoten, mogelijkheden tot zelfontplooiing naar eigen aanleg. Van 1956-1958 was hij loodsleerling bij Haven en Loodswezen, waar een onomstotelijke discipline een preponderante vereiste was; van 1958-1960 Meteorologisch observer bij de Meteodienst te Zanderij, waar uiterste accuratesse hoog in het vaandel werd gehouden.

In 1960 vertrok hij voor verdere studie naar Nederland.

In de periode 1960-1973 was hij in Nederland werkzaam bij de Dienst Grondbedrijf der Publieke Werken, Gemeente Amsterdam. In die tijd werd hij ook opgeleid tot bedrijfseconoom (M.O. Economie) aan het Instituut voor Sociale Wetenschappen in Den Haag en voltooide hij de journalistieke opleiding aan het Instituut voor

Perswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. In het dagelijks leven - Wati blijkt voor sommigen een excentrieke figuur te zijn, wellicht omdat hij nooit zonder meer, zoals zovele anderen, zal huilen met de wolven in het bos - kennen velen hem slechts van horen zeggen en van naam als Directeur van de Stichting Blindenzorg Suriname (1 februari 1974 B 31 december 1996), als lid van de Bemiddelingsraad voor geheel Suriname, eveneens vanaf 1974 en sinds 1 januari 1997 PR officer van de Universiteit van Suriname.

Carrière als sportmanager

Wati Deets heeft al heel vroeg gekozen voor de atletieksport, eerst om deze zelf actief te beoefenen en later daarin organisatie en ontwikkeling te (helpen) brengen.

In de eerste helft van de 50-er jaren was hij een onbetwiste uitblinker: bij de

Muloscholenkampioenschappen (team Graaf von Zinzendorfschool) behaalde hij

het semi-kampioenschap op de 100 meter en werd hij kampioen verspringen en op

de 4 × 100 meter. In 1953 en 1954

(21)

20

werd hij uitgeroepen tot ‘Atleet van het jaar’ van de DC Herrenberggroep (Groep III).

Als sportmanager trok zijn leiderschap de aandacht van de Surinaamse sportgemeenschap. Hij was:

Voorzitter sportvereniging NJANGO;

1974-1976

Voorzitter Sport en Vormingscentrum Blauwgrond;

1975-1977

Secretaris-Generaal Surinaamse Atletiek Bond.

1980-1989

Voorzitter Surinaamse Atletiek Bond.

1989-heden

Vanaf 1982 heeft hij zo goed als elk jaar in de hoedanigheid van Chef de Mission of Chef d=Equipe atletiekselecties begeleid naar internationale evenementen in Havanna, Caracas, Los Angelos, Bridgetown, Nassau, Rome, Seoel, Mexico-City, Tokio, Barcelona, Mar del Plata, Göteborg, Atlanta en Athene. Vanaf 1984 heeft hij bovendien de nationale atletiek federatie S.A.B op alle daarna volgende (zeven) tweejaarlijkse IAAF Wereld Congressen vertegenwoordigd. Ook heeft hij het Surinaams Olympisch Comité speciale afgezant, vertegenwoordigd op verschillende missies c.q. congressen, w.o. Guatemala City (1993) en Medellin (ODESUR 1997).

Onder zijn bezielende leiding zag SURATHLETICS, het orgaan van de Surinaamse Atletiek Bond, in 1983 het levenslicht. Tot 1990 heeft atletiekminnend Suriname van zijn pennenvrucht in dat tijdschrift kunnen genieten. Als mens heeft Wati Deets kritiek op zijn beleid nimmer geschuwd, noch heeft hij controle op zijn handelen als een daad van vijandschap ervaren. Met deze karaktereigenschappen heeft hij dan ook de handschoen, die een dissidentengroep van vier binnen de SAB hem toegeworpen had, opgeraapt en de bond met onverflauwde ijver verder geleid. Op 13 augustus 1998 oordeelde de rechter in kortgeding, dat het op de algemene leden-vergadering van 7 maart 1998 gekozen bestuur Wati Deets conform de Statuten het wettig bestuur van de SAB is en derhalve de onstatutaire vergadering van de dissidenten dd. 28 februari 1998 en de daarin genomen besluiten nietig zijn verklaard.

Men hoeft het uiteraard niet altijd eens te zijn (geweest) met de stringente wijze

waarop Wati Deets zo lang en onafgebroken, in weerwil van

(22)

tegenslagen en belemmeringen (die hem juist schenen te sterken) aan het

atletiek-gebeuren in ons land met vaste hand en onverflauwde toewijding leiding heeft gegeven. Maar niemand durft en kan de door hem bereikte resultaten en zijn overige prestaties op dit stuk loochenen of logenstraffen, dat hij voor deze tak van sport het hart op de juiste plaats heeft.

Overigens leggen de ontwikkelingen binnen de Surinaamse Atletiek Bond in de periode van zijn management onweerlegbaar getuigenis af van zijn succesrijke inspanningen. Behalve dat hij voor de S.A.B. de Good standing status bij de Internationale Atletiek Organisatie, de IAAF, verwierf en met de IOC Centennial Trophee (1994), alsook de IAAF Veteran Pin (1997) werd vereerd, zijn nog vele andere positieve verrichtingen op te sommen, die zowel organisatorisch als anderszins de atletieksport te onzent hebben doen opleven en die niet nagelaten hebben ver buiten Suriname op mondiaal niveau vruchten af te werpen.

Wie de tijd niet bespaart om hiervan kennis te nemen, zal evenals wij met trots, ontzag en waardering kunnen vaststellen:

‘Wati Deets: een erudiet sportmanager!’

(23)

22

Transvaals Godfather:

Paul Jozef Favery

Een rasechte Surinamer; hartstochtelijke sportliefhebber; eenvoudig en gemakkelijk in de omgang. In het dagelijks verkeer een niet direct opvallende figuur, afkerig als hij is van hoogdravend optreden. En niemand zou op het idee komen om achter deze persoonlijkheid, met zijn evenwichtige kijk op zaken, een bekwame bestuurder te zoeken, een krachtig manager, die buitendien in zijn jongelingsjaren ook niet gespeend was van huzarenstukjes.

Product uit de Anniestraat

Paul Jozef Favery, ten tijde van het vastleggen van dit deel uit zijn interessante levensloop al ruim 16 jaren directeur van het Sint Vincentiusziekenhuis, werd geboren op 11 januari 1932. Voor in de korte, nauwelijks 400m lange en ogenschijnlijk stille, maar vooral vroeger, zeer dynamische Anniestraat. De straat die toen zoveel notabelen huisvestte. Zoals de familie Ramdath Missier die aan de staat een president en apothekers afleverde. Verder Wilfred Maynard die het tot Minister van Justitie en Politie bracht. De familie Terborg met aan het hoofd een imponerende inspecteur van politie en later ook nog meer topagenten een Jules Terborg als hoofdinspecteur (ooit topper bij de Politie Voetbal Vereniging), dominees en onderwijzers. Daar waren Leo en Aloysius Rack als sporters in onze hoogste top. Verder de opvallend dikbuikige heer Rosheuvel, deurwaarder bij het Hof van Justitie, de familie Gonesh met een van de eerste garages en autoherstelwerkplaatsen, van wie zowel de

vrouwelijke als de mannelijke leden zijn uitgegroeid tot leveranciers van wezenlijke

bijdragen op sportgebied. Zo was er Harold Gonesh, die de S.V.B. jaren als voorzitter

van de S.V.S.O., de Surinaamse scheidsrechtersorganisatie, heeft bijgestaan. De

familie Relyveld die voor ingenieurs heeft gezorgd. Harold Riedewald, later meester

in de rechten, een knap en gevat jurist op wiens vloer vaker constructieve discussies

werden gehouden, waarna muziek werd gemaakt met o.a. Paul Favery als elektrisch

gitarist. En dit onder het genot van een dikke borrel, vaak tot in de kleine uurtjes

waarbij er ook nog werd gedanst. Daar was ook nog dr. Ponse, samen met Paul afge-

(24)

Harold(Riedewald) en Paul (Favery) twee hartsvrienden van de Anniestraat.

studeerd op de geneeskundige school, een uitstekend biljarter en later zeer populair op de Nederlandse Antillen. Ook de Frankels, de Moenne's, de Stewards en niet te vergeten de vreemde eend, om het geheel te vervolmaken: Ruudje Robles, de zich overal met veel vertoon profilerende sabiman... Allemaal producten uit de Anniestraat.

Deze zandweg was toen een getrouwe weerspiegeling van onze samenleving, waar Paul opgroeide met zijn vrienden uit de straat: wel arm, maar stralend, vol geestdrift, Vrij en onbekommerd afstevenend op de uitdagingen des levens, waarbij vooral pleziertjes niet uit de weg werden gegaan. In die dagen was er bij hem nog geen sprake van de ijverige leerling, want alles wat de klok sloeg was sport en spel met bijbehorend kattekwaad.

Na school was de pupil door zijn bezorgde moeder vaak nergens te bespeuren en het kostte haar vaak moeite hem ergens vanuit een geïmproviseerde sportlocatie naar huis te dirigeren om zijn schoolwerk af te maken. Het jeugdige en van vitaliteit bruisende Anniestraatgezelschap werd nog vergroot door jongens uit de naaste omgevingen Oude Charlesburgweg en Gravenstraat, tot welke groep behoorden Boepi U A Sai, de gebroeders Leysner, Zwakke, Desi Samson e.a. die later tot ware sporttoppers zouden uitgroeien.

Intellectueel en sportman

Na de Zunderschool voor basisonderwijs mocht Paul op de Hendrik mulo. Toen moest wel studie-ernst aan de dag gelegd worden, waardoor de sport op de achtergrond raakte. Maar Paul bleek toen in staat om een ideaal evenwicht tussen studie en sport tot stand te brengen en te handhaven. Ook later heeft hij deze stabiele toestand in een voortreffeljke combinatie van werk- en sportbezigheden weten te behouden.

Na het mulo kwam de intelligente Paul door het vergelijkend examen en kon hij

worden ingeschreven op de geneeskundige school waar hij de bul als geneesheer

vlot haalde. Al die tijd had moeder Favery de buikriem strak moeten aanhalen, maar

dat deed ze blijmoedig en vol liefde. Direct hierna trad de jonge geneesheer in dienst

van het Rooms Katholieke Sint Vincentiusziekenhuis, waar hij in eerste instantie

(25)

van 1956 tot 1961 de nodige praktijkervaring opdeed. Eind 1961 vertrok hij voor

specialisatie naar het

(26)

Nederlandse Groningen en keerde in 1968 naar zijn geboorteland terug als

vrouwenarts om in hetzelfde ziekenhuis, zijn oude vertrouwde omgeving, zijn krachten als geneeskundige te geven. Onder de alleszins deskundige leiding van en in nauwe samenwerking met de toen vermaarde directeur-chirurg Leo Tjon A Jong die aan de vervolmaking van zijn vorming substantieel heeft bijgedragen. In 1982 werd Paul Favery aangesteld als directeur van het Sint Vincentiusziekenhuis. Hij heeft er tot heden ook nog zijn polikliniek, weliswaar als vrouwenarts, maar vele sporters hebben in de loop der jaren er hun weg naartoe gevonden om bij ‘Doc’ kosteloos de gekneusde botten of spieren te doen behandelen en vrijwel even vaak vonden zij zijn deur open voor behandeling van hun zieke familieleden.

Tijdens zijn studieverblijf in Nederland heeft Paul verschillende takken van sport beoefend, zoals basketbal, honkbal en verschillende atletiekonderdelen. Zijn grote hobby, voetbal, was er evenwel nauwelijks bij omdat hij de barre kou schuwde. Hij is daar ook nog enkele jaren voorzitter/aanvoerder geweest van teams (Antillianen en Surinamers) in welke hoedanigheid hij zijn managersbekwaamheid opvoerde.

Clubpresident Transvaal

Zijn absolute voorkeur gaat uit naar voetbal en basketbal. Begonnen met goed georganiseerd voetbal bij Jong Transvaal, mag gezegd worden dat hij vanaf zijn jeugd Transvaler is en dit zonder onderbreking tot op de dag van vandaag. De laatste jaren als clubpresident, een ware peetoom en affectieve godfather. Jaren achtereen is hij de onbetwiste voorzitter geweest, die met petekind Transvaal tweemaal het CONCACAF- en viermaal achtereen het nationaal kampioenschap beleefde. Ja, de weg liep van aanvankelijk sukkelen naar grootse prestaties. Oh, er is zoveel waar hij met genoegen aan kan terugdenken. Bij voorbeeld aan de bestuursperiode met o.a.

Ma Ajong en Frank Goede, toen knellende problematiek de vereniging dreigde dood

te drukken. Toen werden met grote durf spectaculaire ontmoetingen georganiseerd,

met o.a. het Braziliaanse Recife. Een buiten verwachting groot publiek vulde het

stadion en Transvaal doorbrak de financiële impasse. Tja, als bestuurder moet je

constant alert zijn, hard en zelfver-

(27)

25

loochenend werken en dit kan allemaal alleen als je oprechte en zuivere liefde hebt voor de zaak.

‘Je hebt prachtige herinneringen,’ overpeinst de nu grijze Paul. ‘Zoals de huzarenstukjes die de bewondering opriepen voor een team met een Puck Eliazer, een Greene, Lagadeau, Breinburg, Bundel, Baron en Schal. Spelers die bekoorden door oogstrelend voetbal.’

Clubpresident CLD

Sprekend over basketbal, is CLD (Caribbean Little Devils) zijn oogappel en ook daar is hij- reeds jarenlang de man die kundig en tactvol de voorzittershamer hanteert.

Zelf is hij ooit een hartstochtelijke topper geweest, toen de vereniging tijdenlang ongeslagen landskampioen bleef, maar,...: ‘Dat lijkt vanaf 1987 definitief van de baan. Je gaat echter met hetzelfde elan en geestdrift door omdat je veel van de sport houdt.’ Velen zullen zich de glorievolle dagen van de club heugen met spelers als Wim Petrici, Rudi van Eyck, Victor Sibilo, Breeveld en de gebroeders Heerlijke tijden, ja, dierbare herinneringen. Ze zijn talrijk. Vooral die van zijn studententijd in Suriname toen hij in vele takken van sport meedeed met teamgenoten zoals Frank Zegelaar, Henk Chin A Sen, Otmar Ponse en Eugene Brahim. Zijn liefde voor basketbal is zo groot dat hij sinds jaren thuis een eigen veldje heeft waar vrienden en sterren van weleer vele avonden per week de verwende spieren in vorm houden.

De daar ontsproten veteranenclub Favery Boys geniet nationaal en internationaal goede bekendheid.

Boksen

Gedurende enige jaren bezat Paul Favery zelfs een boksclub, overgenomen van André Kamperveen, op het complex van de Oranjeschool aan de Soldatenstraat. Zelf bokste hij graag een partijtje en de club telde onder de leden kampioenen als Joe Ralph en Eugene Grant.

Toen en nu

De voorzitter van voetbalkampioen Transvaal en basketbalclub CLD blikt tevreden terug op zijn verleden als sporter en bestuurder. Vergelijkingen tussen toen en nu?

Die maakt hij niet graag. Wel vindt hij dat de clubliefde van toen heeft plaatsgemaakt

voor de drang naar beroepssport. De commercie krijgt de overhand.

(28)

En dat maakt het steeds moeilijker voor amateurclubs om overeind te blijven. Was clubliefde vroeger de grote aantrekkingskracht, nu beslissen de centjes over aansluiting bij een club. Nu spelen meer dan ooit zaken als huisvesting, passende baantjes, transportmiddelen en geld. En toch lijken naast de goede atletische hoedanigheden van toen de technische en tactische vaardigheden nu minder. Misschien hoort het nu zo, maar toen heerste bij verlies dagenlang algehele verslagenheid, nu maakt men plezier alsof er niets aan de hand is. Of is dit nu de manier om smart te verwerken?

‘De liefde voor de sport wordt er echter niet minder om. Wat vooral moet gebeuren is dat de begeleiding professioneel moet zijn en veel serieuzer, intensiever moet worden aangepakt. Van de ene op de andere dag kom je niet aan professionals. Het is een ietwat lange weg en deze zaak vereist studie en een degelijke voorbereiding, maar is tegelijkertijd onafwendbaar.. Rustig mag worden gesteld dat er nu reeds van louter amateurisme geen sprake meer is.

Ondanks alles gaat Paul Jozef Favery door. En met veel vreugde. De basis is er.

Er zijn herinneringen genoeg. Dat is hem aan zien als hij vertelt over al de vreugde bij de vele successen die zijn sportverleden markeren. Dat was een goed en

geestverrijkend sporttijdperk, waarbinnen hij als actief voetballer, bokser basketballer en bestuurder opgang maakte. De nog steeds strijdvaardige oldtimer zegt onaantastbaar vertrouwen te hebben in onze opkomende jeugd en zal daarom blijven pleiten voor gepaste en tijdige verjonging in de sport. Paul Jozef Favery is gehuwd met Winnifred Siem Fat. Hij is vader van drie kinderen.

P. Favery tijdens het afscheid van W. Schal

(29)

27

‘Pa Lefi’

Leeflang Purcy Reinier Daisy

Geboren op 13 januari 1925 te Paramaribo

Gehuwd op 30 augustus 1945 met Louise Francoise Jacoba Mehciz Aantal kinderen 6

Overleden op 4 juni 1992 te Purmerend Nederland Purcy Leeflang (Pa Lefi)

Purcy Leeflang was 24 jaar oud toen hij samen met een groep vrienden uit dezelfde buurt (Beekhuizen) sportactiviteiten begon te ontplooien. Deze sportmakkers van het eerste uur waren de heren Lieuw A Len, Liem Kon Tja, Leerdam en Deul.

Leeflang, Lieuw A Len, Liem Kon Tja en Leerdam werden heel lang de '4 L's genoemd.

Door de kontakten welke Lieuw A Len bij de turnvereniging Thesos had, begon de groep met gewichtheffen. Gaandeweg werd de groep groter en kwam Purcy Leeflang, ‘P’ voor vrienden en familie, op de gedachte om de activiteiten uit te breiden; korfbal, toentertijd een van de meest beoefende sporten, werd door hem op Beekhuizen geïntroduceerd.

Op een stuk terrein achter de Soemaroebastraat, kwam toen de korfbalsport te Beekhuizen tot ontwikkeling. Als er geoefend moest worden werd er met korfen en ballen gesjouwd van zijn huis aan het begin van de Soemaroebastraat naar het veld en terug. Daar zijn echtgenote ook meespeelde ging steeds het hele gezin mee....

Er was zoveel belangstelling voor deze sport dat er op gegeven moment twee groepen ontstonden die de ‘Red en White socks’ werden genoemd. Later kwam de overkoepelende naam ‘Amicitia’. Deze zeer toepasselijke naam werd door de heer George Deul bedacht. Amicitia betekent immers vriendschap.

Omdat er steeds meer jongelui bij het sportveld te zien waren en ‘P’ het jammer

vond dat ze in feit niets te doen hadden dan alleen maar rond te hangen, begon hij

ze te organiseren. Voetbal werd dus de volgende sport op het lijstje van Purcy

Leeflang. Begonnen werd met jongeren voetbalproject. Hoewel Purcy eigenlijk altijd

de motor achter de activiteiten was wist hij steeds zoveel mogelijk anderen erbij te

betrekken. Toen de Soemaroebastraat werd doorgetrokken tot de

(30)

straat die het nu is en het ‘Zelfbouw projec’ van start ging moest het sportterrein verdwijnen om plaats te maken voor woningen. Hij wist het voor elkaar te krijgen dat er een ander terrein werd bestemd voor de sport. Dat terrein was in feite een stuk bos aan het eind van de doorgetrokken Soemaroebastraat.

Purcy maakte gebruik van de mogelijkheden die zijn werk B OW & V B bood om het terrein te ontbossen en te egaliseren. Toen dat rond was konden de sporters weer gewoon verder. Vermeld dient te worden dat het enthousiasme van Leeflang zo aanstekelijk werkte, dat een ieder of men wilde of niet, meegesleept werd en meedeed om ‘hun’ veld zo snel mogelijk in goede staat te brengen. De volgende sport die geïntroduceerd werd door Purcy was de badmintonsport.

Op het achtererf van de familie Hoost werd begonnen met deze nu zo bekende sport, die Suriname dankzij de prestaties van o.m. Romeo Karsters en Oscar Brandon, internationale faam heeft gebracht.

Hij zou geen Purcy Leeflang hebben geheten als hij geen lokaal had gevonden om te kunnen trainen en deze sport binnen de vereniging verder te ontwikkelen. Purcy kreeg het voor elkaar om in een van de loodsen op het terrein Beekhuizen van OW

& V waar hij werkzaam was te kunnen oefenen met zijn mensen. Omdat er overdag nog gewerkt werd in deze loods moest de groep na elke oefening alle materiaal opruimen en meenemen. De oefendagen waren maandag-, woensdagavond en zondagmorgen.

In de periode waarin Purcy actief was bij Amecitia is ook drie keer meegedaan

aan de jaarlijkse 25 km wandelmars die toen in ons land werd gelopen. Hij zorgde

ook zelf voor het bedrukken van T-shirts voor de vereniging! In 1963 verhuisde

Purcy met zijn gezin naar Uitvlugt. De leiding van Amicitia werd door hem

overgedragen aan de heer De Rooy.

(31)

In het eerste jaar ging de familie nog naar Beekhuizen om te sporten maar omdat er behalve voetbal door een kleine groep niet veel te doen was op Uitvlugt verlegde Purcy Leeflang zijn werkterrein naar zijn woonomgeving en die heeft het geweten!

Zoals hij toen zei, kon hij het niet aanzien dat er niets voor de jongeren werd gedaan.

Een van zijn gevleugelde uitspraken was: ‘Ledigheid is des duivels oorkussen en

als je de jongeren niet

(32)

bezighoudt dan krijgen ze teveel de gelegenheid om verkeerd bezig te zijn (rotzooi uit te halen!)’ Purcy Leeflang was een man die overal een ongezouten en uitgesproken mening over had. Met medewerking van wijlen de heer Johan Adolf (JOPIE) Pengel, de toenmalige Minister President, kreeg hij via de Afdeling Domeinen een terrein.

Ook hier kreeg hij het gedaan om via zijn werk het terrein te ontginnen. SVU - Sport Vereniging Uitvlugt - was geboren (1964)! Deze sportvereniging zou later uitgroeien tot de grootste en naar veler mening de best georganiseerde sportorganisatie van Suriname. Purcy met achter de schermen zijn vrouw Louise (Loes) was uiteraard al bezig ook anderen te interesseren en te mobiliseren om de jongeren te gaan trainen.

Korfbal, badminton en voetbal waren de eerste grote activiteiten. Korfbal en voetbal op het sportveld en badminton in een oud schoollokaal van de toenmalige

Tamengaschool. Het lokaal was in feite een barak en oefenen ging echt primitief maar dat mocht de pret niet drukken. Toen ook in ABO de mogelijkheid tot het beoefenen van de badmintonsport werd gecreëerd, duurde het niet lang of SVU maakte gebruik van deze faciliteit. Ook op Uitvlugt groeide de Vereniging door het enorme doorzettingsvermogen van Leeflang, die al gauw door iedereen Pa Lefi werd genoemd en inmiddels een niet weg te denken verschijning in Uitvlugt en omgeving was geworden, uit tot een volwaardige en grote club die haar mannetje wist te staan, ook als het om wedstrijden ging.

Naast zijn normale dagtaak bij OW & V was Purcy Leeflang steeds bezig

activiteiten te ontplooien om de jongeren te vormen. Pa Lefi wist zich ook onder de jongeren zeer geliefd te maken, niet alleen vanwege zijn inzet, doch ook vanwege zijn aangeboren aanleg om met mensen en vooral jonge mensen om te gaan. Het was alom bekend dat zelfs de meest beruchte ‘ogri bo’ van Uitvlugt meteen veranderde in een lammetje wanneer Pa Lefi in de buurt was en echt niet uit vrees, want Pa Lefi had een uitgesproken aversie tegen geweld, maar uit respect. Purcy Reinier Daisy Leeflang was een man voor wie het een levenstaak was de jeugd tegemoet te komen.

Als er wedstrijden gespeeld moesten worden haalde hij ‘zijn’ jongens des zondags

als er bijna geen vervoer was van huis

(33)

30

op om ze zelf naar het betreffende speelterrein te brengen zodat de wedstrijd voortgang kon vinden. Hetzelfde gold voor de korfbalploeg en steeds waren er in zijn busje een aantal reserve patta's te vinden voor degenen die niet voorzien waren.

De korfbaltraining is jaren door Pa Lefi verzorgd hoewel zijn troetelkind toch wel de badmintonafdeling was. Toen de korfbalsport in ons land steeds minder werd beoefend en helaas ook bij SVU omdat de wedstrijdmogelijkheden ook minder werden, stopte hij met deze tak van sport en beijverde hij zich om andere sporten te introduceren. SVU werd SCVU een vereniging waar je kon voetballen, badmintonnen, tennissen, basketballen volleyballen en waar ook nog allerhande sociale activiteiten werden ontplooid. In het begin werd ook meegedaan aan de 25km wandelmars. Dat Pa Lefi een solide basis legde voor het voortbestaan van SCVU blijkt uit het feit dat deze vereniging bij het verschijnen van dit boek reeds langer dan tien jaren

Badmintonkampioen van Suriname is. Diverse latere badmintontoppers hebben de eerste beginselen van het badmintonspel van Pa Lefi geleerd. Oscar Tjon Kie Sim, Frits Terborg, Ram Gangaram Panday, Cynthia Tjon Kie Sim-Leeflang, ‘Kid’ Kenton, Joyce de Lisle, de gezusters Rinia en Irene Haynes zijn allen pupillen van Pa Lefi geweest. De laatste drie werden in Badmintonkringen vaker aangeduid als ‘de drie dochters van Pa Lefi.’ Ook de allround sportman Desi Bouterse is enige tijd onder de vleugels van Pa Lefi geweest. Vermeld dient te worden dat Pa Lefi er samen met zijn echtgenote voor gezorgd heeft dat al zijn kinderen minstens een tak van sport hebben leren beoefenen. Een krantenartikel uit de jaren zestig vermeldde dat het gezin Leeflang voldoende spelers in huis had om een wedstrijd te kunnen spelen!

Pa Lefi had een prachtige, schier niet te verwezenlijken droom. Zijn streven was om een volwaardig sportcentrum te bouwen op Uitvlugt waar de mensen en in het bijzonder de jongeren (Jeugd) zich door sport en spel konden ontplooien.

Met zijn echtgenote, Ma Lefi, werkte hij er keihard aan. Er werden sportdagen georganiseerd waarbij de keuken door Ma Lefi werd gecoördineerd.

Om zijn droom te kunnen verwezenlijken heeft Pa Lefi

(34)

stad en land afgelopen om fondsen te vinden die nodig waren voor het centrum En het is hem gelukt! In februari 1981 werd het Pa Lefi sportcentrum in gebruik genomen.

SVU was in 1979 al omgedoopt tot SCVU de Sociaal Culturele Vereniging Uitvlugt waar er niet alleen aan sport werd gedaan toen, maar ook aan handenarbeid B door Ma Lefi verzorgd B en aan conditietraining. Scholen in de omtrek konden ook gebruik maken van de faciliteiten die de hal bood.

Voor Purcy Leeflang was het een grote dag en een enorme verrassing toen bij de onthulling van het naambord bleek dat de Vereniging hem had geëerd door het sportgebouw naar hem te vernoemen.

Wat velen niet weten is dat Purcy Leeflang een veelzijdig getalenteerd man was.

Zijn talenten heeft hij zoveel mogelijk proberen te benutten. In zijn woning aan de Riekelaan te Uitvlugt kwam jarenlang een groep mannen bijeen om in koorverband te zingen. Ook hier was Purcy de motor. Het koor werd trouwens door hem geleid.

Teneinde het sociale contact tussen de Uitvlugt bewoners in het algemeen en de clubleden in het bijzonder te bevorderen, werden door hem en zijn vrouw vaak uitstapjes georganiseerd. Een bekroning op zijn sportactiviteiten was zijn benoeming op 13 december 1984 door President mr L.F. Ramdat Missier tot Ridder in de Ere-orde van de Palm. Een ander eerbetoon aan Pa Lefi, zij het postuum, is dat er thans in de veteranencompetitie een club participeert welke de naam draagt van Pa Lefi Boys.

Deze geste van oud SCVU leden, versterkt slechts het beeld dat wij hebben omtrent

de impact van Pa Lefi in onze samenleving. Zowel op Beekhuizen als Uitvlugt heeft

Pa Lefi niet alleen als oprichter van de vereniging zijn sporen verdiend, maar ook in

de verschillende bestuursfuncties die hij heeft vervuld. Eerst als voorzitter en later

als commissaris. Hij heeft zich altijd gesteund geweten door zijn echtgenote die

eveneens zeer actief is geweest, met name bij SCVU. Pa Lefi was een man die niets

geruisloos deed. Als hij ergens was, dan was hij zeer nadrukkelijk aanwezig. Het

was bekend dat Pa Lefi tijdens voetbalwedstrijden, met zijn enorme bariton, in zijn

eentje de supporters van de tegenpartij stil kreeg. Ook zijn dood kwam niet bepaald

geruisloos; als donderslag bij heldere hemel werd de totale Surinaamse gemeenschap

en zeker Uitvlugt

(35)

32

opgeschrikt toen vanuit Nederland het bericht kwam dat Pa Lefi op 04 juni 1992 terwijl hij op familiebezoek was bij zijn kinderen, tot hoger leven was opgeroepen.

Tot kort voor zijn vertrek is hij actief geweest in de Vereniging. Van spelers die de dag voor zijn vertrek naar Nederland in de zaal aanwezig waren, werd vernomen dat Pa Lefi op gepaste wijze afscheid van de Badmintonsport had genomen. Terwijl hij het laatste jaar nauwelijks actief bezig was geweest op het sportveld, bleek dat hij op die dag niet van het veld af was te krijgen alsof hij afscheid nam en er maar geen genoeg van kon krijgen. Hij werd 68 jaar oud.

Dat Pa Lefi zeer geliefd was mag blijken uit de volgende anekdote: Op de dag dat Pa Lefi begraven werd regende het zoals het in geen dertig jaar geregend had. Ondanks dat begeleidden velen hem, wadend door het water dat tot de knieën stond, naar zijn laatste rustplaats op de Rooms Katholieke begraafplaats. Iemand keek toen omhoog naar de regen en sprak: Azelfs Petrus huilt nu Pa Lefi er niet meer is.’ Een ander antwoordde: ‘Hij huilt niet daarom, hij heeft nog nooit gesport en nu zal hij op z'n oude dag moeten leren voetballen, basketballen, badmintonnen, korfballen enz; Pa Lefi gaat ze daarboven echt niet met rust laten Y’ Pa Lefi zou deze opmerking gewaardeerd hebben, want hij was een man met veel gevoel voor humor.

Pa Levi in sporttenu.

Goed luisteren kon hij ook!

(36)

Louise ‘Ma Lefi’ Leeflang-Mehciz

‘Behind every great man there is a woman;’ een gezegde dat zo vaak gebezigd is, dat het inmiddels tot cliché is verworden. Toch kunnen wij met een gerust geweten stellen dat dit gezegde zeker opgaat en dat wij in dit geval niet slechts spreken van

‘a great man,’ doch ook van ‘a great woman.’

Louise Francoise Jacoba Mehciz werd geboren op 8 sptember 1923 in het district Suriname en trouwde op 30 augustus 1945 met Purcy Leeflang die later meer bekend zou worden als Pa Lefi van Uitvlugt. Uit dit huwelijk werden 6 kinderen geboren.

Louise groeide op te Cocobiaco, toentertijd nog ‘boiti’ en weet dus zoals alle disrtictskinderen van kleinsaf reeds van aanpakken.

Haar huwelijk betekende dat haar leven meteen in een stroomversnelling

terechtkwam, daar haar echtgenoot een zeer dynamische man was die iedereen binnen zijn directe en indirecte omgeving meesleepte in zijn enthousiasme. In Louise had hij, zeker in dat opzicht, de juiste partner gevonden want zij ondersteunde hem niet alleen mentaal maar was zelf ook fysiek actief en ook vaak initiatieven. Tussen het baren van de 6 kinderen door en haar werk als modiste, was zij altijd weer actief bezig op sportgebied waar zij vooral naar de dames uit de buurt toe de motiverende factor was. Ze was vooral bekend om haar uitstekende keuken en haar organisatietalent tijdens de sportevenementen die door de verenigingen Amicitia te Beekhuizen en SVU (later SCVU) werden georganiseerd.

Ook als actief beoefenaar van de diverse sporten stond Ma Lefi haar mannetje.’

Zo was ze een vaste keus in de korfbalploeg van SVU. In het Badmintonteam vormde ze samen met Gerda Lobato een haast onverslaanbaar dubbel.

De grootste verdienste van Ma Lefi op sportgebied is echter geweest qua

kennisoverdracht. De pupillen van Pa Lefi waren ook haar pupillen en gedurende

vele jaren, tot aan haar 65e jaar!! heeft ze de training van de badmintonjeugd op zich

genomen. Wij behoeven geen opsomming te geven van wie Ma Lefi allemaal heeft

opgeleid, we kunnen volstaan met slechts een naam en dat is dan meteen een hele

grote: Oscar

(37)

34

Brandon. Ja, Oscar is een van de velen geweest voor wie Ma Lefi de basis heeft gelegd voor de top.

De naam Ma Lefi is te Uitvlugt een even groot begrip als van wijlen haar echtgenoot. Iedereen die er nauw bij betrokken is geweest, weet dat Pa Lefi zijn doelen slechts heeft kunnen verwezenlijken, dankzij de onvoorwaardelijke steun van zijn echtgenote.

Ook voor Ma Lefi is de waardering van de zijde van de SCVU leden niet uitgebleven. Het jaarlijks terugkerend SCVU Badmintontoernooi werd vernoemd naar deze geweldige vrouw en heet thans het ‘Ma Lefi Badmintontoernooi.’

Een ‘echte moeder’ voor al haar pupillen, die Ma-Levi.

(38)

Overlevende voetbalprofessional vecht:

Sigi Lens

Heeft nu een sportmanagementbureau.

In september 1988 werd door het bestuur van SVB-hoofdklasser BOXEL en de Stichting Kleurrijk Voetbal in Nederland o.l.v. voorzitter Sonny Hasnoe

overeengekomen dat in de periode van 11 tot 18 juni 1989 in ons land een voetbaltoernooi zou worden georganiseerd, waaraan de verenigingen Boxel, Robinhood en Transvaal, alsmede een Kleurrijk-team zouden deelnemen. Helaas!

... de uitvoering van dit prachtige, kwam tot een voortijdig einde door de

schokkende, fatale vliegtuigramp in de omgeving van onze internationale luchthaven op woensdag 7 juni 1989, waarbij 176 personen het leven lieten, onder wie 18 sporters van de Kleurrijkfamilie.

Er waren slechts drie overlevenden. Eén van hen is Sigi Lens. Geen bedrieglijk voorgevoel

Sigi Lens heeft in de loop der jaren keihard, met onwrikbaar geloof en vast vertrouwen zelf gewerkt aan het herstel van zijn fysiek en de gretigheid waarmee hij aan de slag ging liet niets, maar dan ook niets te wensen over. In mei 1993 vertelde hij aan journalist Harry Willemsen o.m.:

‘Voor het vertrek op Schiphol had ik een naar voorgevoel. We hadden veel vertraging, maar de stemming onder de jongens was uitgelaten: vakantiegevoel, veel lachen, gekheid maken, de typische voetbalhumor. Toen het eindelijk zo ver was, wilde ik liever niet meer instappen. Laten we niet gaan, zei ik tegen de jongens, want dit zit volgens mij niet goed. Wij kunnen toch ook morgen vertrekken. Er werd om gelachen en geschertst met: Typisch Lens, altijd wantrouwend.’

De ramp

De hele nacht heb ik half om half geslapen. ‘We gaan landen,’ hoorde ik zeggen. Ik

viel weer in slaap. Het volgende wat ik hoorde was een klap. Iemand schreewde en

ik zag hoofden naar voren buigen. Ik dacht dat we waren geland. Op een brancard

buiten op een weg werd ik wakker. Ik zag een hoop mensen, hoorde sirenes, maar

had helemaal niets in de gaten. Mijn broer die mij van het vliegveld zou ophalen

stond naast me. Ik ratelde als een gek tegen hem: ‘Hé Imro,

(39)

36

ik heb van alles voor je meegenomen; een radio, muziek, drank, post van moeder’.

Waarschijnlijk was ik in een shocktoestand. In het ziekenhuis wilde ik opstaan. De zuster zei me mij gedeisd te houden. ‘Je moet niet schrikken’, zei ze, ‘maar je vliegtuig is neergestort en jij bent de enige overlevende’. Ik dacht dat ik gek werd. Veel later werd mij verteld, wat mij mankeerde: mijn heup was uit de kom geschoten. Later bleek dat het achterste deel geheel was verbrijzeld.

Geen stervenstijd

Sigi heeft veel verdriet gehad, ontzettend veel verdriet, dat hij op zijn eigen manier verwerkte. In het VU-Ziekenhuis in Amsterdam kreeg hij rust en tijd om over het ongeluk na te denken. Vele onbeantwoorde, kwellende vragen bleven hangen en evenzovele onzekerheden. ‘Waarom heb ik het overleefd en waarom die andere jongens niet?’ Sommigen zeggen me: ‘Sigi, je hebt geluk gehad’. Zit er dan toch geluk in het ongeluksgetal 13? Ja, 13 was zijn stoelnummer in het vliegtuig. Maar zijn moeder bleef gelovig volhouden: ‘Sigi, dat heeft met God te maken; het was je tijd nog niet om te sterven’. Heus, dat gelooft hij nu ook! Op krukken heeft Lens het ziekenhuis verlaten. Het revalideren ging in eerste instantie zeer goed en na twee maanden kon hij weer alleen lopen. ‘Over 6 à 7 maanden sta je weer op het veld’, had de dokter gezegd en Sigi fixeerde zich daarop. Maar... het kapotte bekken ging opeens te veel kalk aanmaken. Zijn heup werd stijver. Toen wist hij dat hij nooit meer zou voetballen en hij zei tegen zichzelf: ‘Verdorie, ik leef; ik heb een vliegtuigramp overleefd, wie ben ik dan om me te beklagen!’

Ook zonder voetbal

Sigi wil mentaal zijn zoals hij altijd is geweest. Door het ongeluk is hij opener geworden, vinden degenen die hem goed kennen en hij praat makkelijker over het ongeluk. Het rouwproces ligt achter hem. Hij beseft, dat het voor iedereen van het ene moment op het andere helemaal kan zijn afgelopen en hij wil daarom elke dag van het leven genieten. Om zo te zeggen: hij leeft bij de dag, met vrouw en lief zoontje, dat de kracht vormt waarop hij drijft en door wie hij vaak vergeet wat hij allemaal heeft meegemaakt.

Zijn werk bij de VVCS (Vereniging van

(40)

Contractspelers) bestond uit getalenteerde jeugdvoetballers erop te wijzen, dat niet voor iedereen zijn droom bewaarheid wordt, dat het verhaal van de roem en de glorie niet altijd opgaat, dat de school eerste prioriteit heeft en het diploma voorop staat, dat altijd iets kan gebeuren waardoor het in één keer is afgelopen. Zo kunnen zijn pupillen een voorbeeld aan hem nemen en zien dat je zonder voetbal ook goed terecht kunt komen.

Heden en toekomst

De vroegere rechterspits uit de Baandert, de uitstekende Fortuna-man, de hometrainer Sigi Lens blijft keihard werken aan het herstel van de natuurlijke gesteldheid van zijn lichaam. Als home-trainer maakt hij overuren. De vroegere voetbalprofessional is ongeduldig, hij wil weer presteren en zijn conditie optimaliseren. Zijn fysiotherapeut moet hem vaak temperen. De gezonde dosis optimisme waarmee Sigi Lens de toekomst inkijkt is hem een extra steun. En elke dag is voor hem een nieuwe uitdaging, die hij blijmoedig aanvaardt. Zijn knie kan weer optimaal gebogen worden. Om de stijfheid van de heup weg te krijgen, oefent Sigi 3x per week en om het been nog niet volledig te belasten, moet hij het nog met krukken doen. Maar voor zijn gevoel is hij al 50% vooruitgegaan ten opzichte van het begin der revalidatie.

‘Ik blijf positief en werk hard aan mezelf. De rest zal de tijd wel leren’, aldus de optimistische vechter.

Anno 1998. Sigi Lens is zaakwaarnemer van toppers als Kluivert en Davids. Hij kriigt een kick als hij een goede deal afsluit voor Van Bronckhorst. Als hij aan één tafel zit met de voorzitters van Manchester United, Barcelona, AC Milan, Clasgow Rangers en Juventus wringen dezen zich in alle bochten op zoek naar zijn gunsten.

Ja, met Sigi Lens is het crescendo gegaan. In de burelen van zijn nieuwste bedrijf voelt hij zich volkomen thuis. Het heet Pro Athlete, is een gerenommeerd

sportmanagementsburo, gevestigd in een kantorenpark in Hoofddorp. Daar wordt hij omringd door een klein team van medewerkers: Edward Burleson,

ex-profvoetballer is manager; Wendy Samuel is office-manager; Paul Nortan, ex-profvoetballer is head of scouting. Hijzelf is de Directeur, in smaakvol

maatkostuum achter een imposant bureau. Pro Athlete, een bedrijf met een eigen

filosofie, waar Sigi Lens heel

(41)

38

nauwe, emotionele banden heeft opgebouwd met zijn spelers. Dat kost veel tijd en geduld, maar het is zijn manier van werken. Een hele, persoonlijke werkwijze, waarmee hij zich duidelijk onderscheidt van andere spelmakelaars. Sigi laat zijn spelers zelf beslissingen nemen, waardoor hij bij hen veel respect verdient. Hij pusht niet, neen, de speler staat voorop. En dit is wellicht het geheim van de bloei van zijn carrière en de voornaamste reden waarom zijn pupillen zich ontwikkelden tot topspelers, juist in een periode, dat de commercie het voetbal definitief omarmde en er grote geldstromen vrijkwamen.

Niemand kan het logenstraffen: Sigi Lens is een vechter, die de soms zo grimmige spelingen van het lot als het ware weet te counteren.

Maar het Kleurrijkteam-van-toen leeft voor hem nog steeds. Alk zie ze zo allemaal weer voor me, 7 juni is een dag voor mezelf. Dan moet iedereen me met rust laten.

Dan sluit ik me af. Die dag is alleen voor mij. Voor mij en voor mijn team’,...

(Het e.e.a. hierboven is ook ontleend aan een artikel onder de kop ‘Op 7 juni 1989 is het voetbal voor mij gestorven’, verschenen in het Nederlandse weekblad ‘REVU’

van 23/30 sept. '98.)

Sigi Lens is een van de drie overlevenden tijdens de vliegramp van 7 juni 1989

(42)

Baltus Oostburg

Sportman - wetenschapper - padvinder

Aan Surinamers van een opvallende rechtschapenheid die in onze samenleving op sport- en menig ander gebied meer dan menig ander hun sporen alleszins hebben verdiend, is het ook in dit bestek niet onverdienstelijk preferentiële aandacht te besteden.

Wie onzer kent hem niet? Professor Baltus Oostburg, sinds 1975 aan de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Universiteit van Suriname, waar hij ook decaan en rector magnificus is geweest en van 1990 tot 1997 voorzitter van het

Universiteitsbestuur.

Zestien jaar lang (1973-1989) had hij de hoogste leiding van ons Bureau voor Openbare Gezondheid (B.O.G.), nadat hij zelfs de portefeuille van Volksgezondheid in de toenmalige regering had beheerd (1967-1969).

Wat een magnifieke, begerenswaardige loopbaan, sinds hij op 25-jarige leeftijd afstudeerde aan de Geneeskundige school die ver buiten Suriname naam en faam, achting en erkenning genoot. Later vervolmaakte hij zijn medische studie en vorming:

1963 Master of Science in Parasitology aan de Universiteit van Columbia (USA);

1974 Doctor in de Medicijnen aan de Universiteit van Leiden (Nederland).

Jeugdontwikkeling

Baltus Franklin Oostburg werd geboren te Paramaribo op 20 augustus 1928 en groeide op in de omgeving van de Zwartenhovenbrugstraat tussen de Keizerstraat en de Dr.

Nassylaan; een omgeving die in die dagen kon doorgaan voor een ietwat elite buurt,

waar doorgaans de hoofdwoning pal aan de straatweg stond en op het erf de één- of

tweekamerwoninkjes werden aangetroffen, waarin vaak relatief grote, onbemiddelde

gezinnen van ‘volksmensen’ onderdak genoten. Baltus ontwikkelde zich tot een

persoonlijkheid met begaafdheid en een sociale intelligentie, aan welke een groot

inlevingsvermogen was verbonden. Niettegenstaande zijn positieve gerichtheden B

of misschien juist daarom?? B Die hem veelal boven tijdgenoten deed uitsteken,

bleef zijn eenvoud bewonderenswaardig uitstralen. Simplex sigillum veri! Hij is B

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En, om het kort te maken, vele woorden en wendingen welke men naar Grieksche maat te pas k a n brengen, brachten onze middeleeuwsche dichters zeer natuurlijk te pas in hunn'

In het gezicht der moeder, met zoo als de lippen even werden ingetrokken satijnig tegen elkaâr aan en dan weêr langzaam uitkwamen, of alleen een klein verroeren er in flitste door

Van wie zijn weetje weet, kan dan gezegd worden: ‘Boesnengre sabi o pranasi a e broko; de bosnegers - weggelopen slaven - weten best welke plantages ze zelf aanleggen, en welke

Met zijn boek wil Hoen niet alleen de grote sporthelden uit het verleden eren door hen voor het voetlicht te brengen, maar ook wil hij het besef van de grote sociale en

Geboren als zoon van een Indiaanse vader uit het dorpje Mata, die zich reeds in Paramaribo had gevestigd en een negerin van wie de ouders al voor de afschaffing van de slavernij

Hier vond hy geen plaets meer voor koren en gort, En telkens als buerman weêr timmerde en brak, Als haelde hy 't geld uit een aerdaplenzak, Dan werd hy door afgunst geweldig

Doch gij zult min of meer over het buitengewone mijns toestands kunnen oordeelen, wanneer ik u zal doen opmerken, dat ik dermate verdwaald en vervoerd was, dat ik niet gewaar

Wanneer nu een kunstenaar, in de oude maatschappij geboren en opgevoed, door de een of andere oorzaak begint te bespeuren dat hij verzwakt - immers het kan zijn, en het is ook