Inlichtingen bij mw. R.B.J.M. Rikmanspoel, e-mailadres: post@gelderland.nl
Antwoord op Statenvragen PS2017-462 Arnhem, 29 augustus 2017 zaaknr. 2017-060651
De leden van Provinciale Staten Beantwoording schriftelijke Statenvragen statenlid J. Jonk
(CDA) over Parenco
Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van het statenlid J. Jonk toekomen.
Inleiding van de vragensteller:
Er is al enige tijd sprake van dat bewoners van Renkum overlast ervaren van Parenco. Die duurt nog steeds voort. Er lijkt het een en ander onderzocht te zijn, maar blijkbaar zijn die gegevens voor bewoners niet inzichtelijk. Wij begrijpen dat er nu ook bomen weg zouden moeten tussen de fabriek en de woonwijk. Ook over dit voornemen wordt volgens bewoners slecht gecommuniceerd.
Zowel de gemeente als de provincie hebben een rol in deze zaak, maar naar de beleving van de bewoners zijn die rollen niet zo duidelijk.
Vraag 1:
Parenco is deels omgeschakeld van de productie van krantenpapier naar karton. Dit is een wezenlijk ander productieproces en zorgt voor meer overlast dan de productie van
krantenpapier. Op welke wijze is deze wijziging verwerkt in de omgevingsvergunning milieu van het bedrijf? En op welke wijze zijn omwonenden daarover geïnformeerd dan wel betrokken?
Antwoord:
De omschakeling van de productie is vastgelegd in een wijziging van de omgevingsvergunning.
Hiertoe heeft het bedrijf op 30 oktober 2014 een aanvraag om wijziging van de omgevingsvergunning ingediend. Het ontwerp van de omgevingsvergunning is digitaal gepubliceerd en heeft zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Het definitieve besluit over de
omgevingsvergunning is op 27 maart 2015 genomen. De definitieve vergunning is gepubliceerd op de website van de Provincie Gelderland en heeft ook zes weken ter inzage gelegen.
Vraag 2:
Op 9 mei jl. heeft u op vragen van dhr. Maouche geantwoord dat Bureau Milieumetingen, onderdeel van de ODRA, op korte termijn geur- en geluidonderzoeken zal doen. Zijn deze inmiddels uitgevoerd?
Antwoord:
Deze onderzoeken zijn inmiddels uitgevoerd. Op 8 en 9 juni 2017 is een geuronderzoek uitgevoerd.
Op 28 en 29 juni 2017 zijn controlemetingen geluid uitgevoerd door team Meten en Advies van de ODRA, voorheen Bureau Milieumetingen aan de Dorpsstraat en de Nieuweweg in Renkum.
Vraag 3:
Als deze geuronderzoeken zijn uitgevoerd, zijn de omwonenden dan ook op de hoogte gebracht van de resultaten?
Antwoord:
Op dit moment is nog sprake van conceptrapportages waar vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid nog een toetsing op plaats vindt.
2
De rapporten worden nu beoordeeld door een specialist van ODRA en voor geur tevens door de GGD Gelderland Midden waarna de rapporten definitief gemaakt worden. Als de rapporten definitief zijn sturen wij deze rapporten toe aan de omwonenden.
Ons voornemen is om de omwonenden uit te nodigen voor een gesprek zodra alle onderzoeken voor geluid, geur en trilling zijn beoordeeld en het advies van de GGD binnen is. Voordat dit gesprek plaats zal vinden zullen wij de rapporten toesturen aan de omwonenden. In het gesprek krijgen de
omwonenden een toelichting op de wijze waarop de onderzoeken zijn uitgevoerd en hoe de
rapportages moeten worden gelezen. Zonder deze toelichting kan een rapportage voor omwonenden niet de duidelijkheid geven die wij voor ogen hebben. De verwachting is dat wij in september in gesprek gaan met omwonenden om de rapportages toe te lichten.
Vraag 4:
Als dat niet het geval is, is daar dan een goede reden voor?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 5:
In datzelfde antwoord van 9 mei schrijft u dat de ODRA wekelijks contact heeft met de bewoners? Is dat nog steeds zo?
Antwoord:
Er is intensief contact geweest met de bewoners. Tot de zomerperiode was er sprake van wekelijks contact. Er is ook contact opgenomen met klagers in de zomerperiode naar aanleiding van specifieke geurklachten. Tijdens de afgelopen (vakantie-)periode is dit contact minder geweest omdat het vaste aanspreekpunt voor de omwonenden afwezig was. De vervanger van het vaste aanspreekpunt heeft op basis van klachten wel contact gezocht met omwonenden. Dit contact zal de komende periode weer worden geïntensiveerd.
Vraag 6:
Er zou een aantal bomen geveld moeten worden tussen de N225 en de Dorpstraat in Renkum.
Bewoners vrezen hierdoor nog meer hinder van de fabriek te hebben. Wat is de reden om juist nu - nu het overleg gaande is - deze bomen te kappen?
Antwoord:
In de "Nota Infrastructurele Kapitaalgoederen" (PS2016-600) is vastgesteld dat het kwaliteitsniveau van onze wegen moet voldoen aan het niveau sober en doelmatig. Dit betekent voor het groen langs provinciale wegen, dat we met het oog op de veiligheid van de weggebruiker en de omgeving tijdig onderhoud moeten uitvoeren. In onze rol als wegbeheerder zijn wij daarbij risico-aansprakelijk.
Het geplande onderhoud voor het seizoen 2016-2017 aan de onderhavige bomen had in principe al uitgevoerd moeten zijn, maar is op uitdrukkelijk verzoek van omwonenden uitgesteld. Uiteraard is hierbij nadrukkelijk bekeken of dit op verantwoorde wijze mogelijk was.
Het betreft hier het uitdunnen van de beplanting in de groenstrook om er zo voor te zorgen dat de bomen en overige planting meer ruimte krijgen om te groeien. Hierdoor ontstaat er een langdurige dichte begroeiing van de groenstrook en worden kale plekken voorkomen.
Vraag 7:
Op dit moment voeren de bewoners zelf het onderhoudswerk uit. Wat is de reden dat deze situatie niet kan worden gecontinueerd? Bent u bereid dit verder te onderzoeken en met de bewoners te overleggen?
3 Antwoord:
Het onderhoudswerk van de omwonenden bestaat uit het doorsnijden van klimop in bomen en het verwijderen van wat dood hout. Omwonenden zijn van mening dat dit voldoende onderhoud is en vinden verder ingrijpen ongewenst.
Provincie Gelderland is bij wet verantwoordelijk voor het onderhoud van haar wegen, inclusief de bermen.
Wanneer burgers zelf het volledige onderhoud ter hand nemen is het aspect veiligheid (voor weggebruiker en omgeving) niet te garanderen. Hierin is onze risico-aansprakelijkheid ook van belang. De bewoners doen, zoals gesteld, dit onderhoud op eigen initiatief. Het onderhoud aan groen en dan met name bomen, is specialistisch werk dat door ons wordt uitbesteed aan gediplomeerde vakmensen. Daarom zou het onjuist zijn om dit onderhoud aan burgers over te dragen.
We zijn uiteraard bereid om met omwonenden het gesprek aan te gaan om tot een gedragen oplossing te komen.
Vraag 8:
De wens van de bewoners is dat er een integrale benadering komt van de hinder die de fabriek geeft. Dus zowel op het gebied van geluid, geur, trilling en zichtbaarheid. Kunt u toezeggen dat dat gebeurt?
Antwoord:
Waar mogelijk sturen wij op een integrale benadering van de hinder. Het kan echter zijn dat vanuit onze verantwoordelijkheid voor toezicht op sommige aspecten, zoals geluidsoverlast, eerder actie noodzakelijk is om te komen tot een aanvaardbare situatie. Wanneer met gemakkelijk te realiseren maatregelen verbeteringen kunnen plaats vinden dan willen wij hierin wel actie ondernemen. Als er tussentijds versnelde oplossingen zijn dan is het van belang dat hiervoor ook ruimte blijft.
Vraag 9:
Tot slot, bent u bereid om geen onoverkomelijke stappen te nemen zolang het overleg tussen u en alle partijen nog gaande is?
Antwoord:
Het doel is om met alle partijen te komen tot een totaaloplossing voor de ervaren hinder. Wij zijn als bevoegd gezag echter ook gehouden aan wettelijke verplichtingen en termijnen. Dit betekent dat wij bij bijvoorbeeld een wijziging in de bedrijfsvoering of een aanvraag omgevingsvergunning wel een besluit zullen moeten nemen of handhavend moeten optreden.
Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning M.M. Rajkowski-Vijfschagt - plv. secretaris
