• No results found

Troost in Wanhoop : rouwen en verliesverwerking (jongeren)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Troost in Wanhoop : rouwen en verliesverwerking (jongeren)"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

troost

wanhoop Educatief pakket mbt de leefwereld van jongeren in

(2)
(3)

Inleiding

De laatste jaren is er groeiende aandacht voor rouw, waarbij ook kinderen in verlies en rouw meer worden gezien. De leeftijdsgroep die dreigt uit de boot te vallen is deze van de jongeren. Jongeren zijn geen kinderen meer maar blijven toch wel kwetsbaar precies omdat ze groter moeten of willen zijn. Daarnaast maken jongeren sowieso een turbulente periode door waarbij ingrijpend verlies vaak een extra belasting vormt. Hoe groot of volwassen ze er uitzien, jongeren zijn nog niet volwassen en verdienen de nodige aandacht en gepaste zorg bij verlieservaringen.

Dit educatief pakket Troost in Wanhoop omvat drie delen. In deel één vindt men naast algemene informatie over rouw, specifieke duiding over rouw bij jongeren. Deel twee bevat enkele draaiboeken die een houvast kunnen bieden in crisismomenten. Tenslotte kan men voor suggesties en doe-ideeën terecht in deel drie.

Dit educatief pakket biedt begeleiders handvatten om thema’s als afscheid nemen en rouw bespreekbaar te maken. Het kan een inspiratiebron zijn om met jongeren in verlies en rouw op weg te gaan.

Bij de opmaak van het educatieve pakket Troost in Wanhoop werd expliciet gekozen voor een integrale benadering. Aandacht besteden aan een rouwende jongere kan evengoed in de jeugdbeweging, de leefgroep, de sportclub … als in de klas. Op school kan dit thema best vakoverschrijdend en niet enkel op vaste momenten in het jaar aan bod komen.

Begeleiders, leerkrachten, opvoeders zijn voor jongeren belangrijke sleutelfiguren. Met dit educatief pakket hopen wij hen de nodige ruggensteun te bieden zodat jongeren hun veerkracht herwinnen en groeien tot volwassenen met vertrouwen in zichzelf, de ander en de toekomst, ondanks ingrijpende verlieservaringen …

“Men kan niet verhinderen dat de vogels van het verdriet komen overvliegen. Men kan wel proberen te voorkomen dat ze nesten maken in je haar.”

(4)

Inhoudstafel

Inleiding 1

Deel 1: Informatie: Jongeren in verlies en rouw 3

1

Rouw

3

2

Rouw bij jongeren

4

3

Zelfdoding

8

4

Rouw op school/in de jeugdbeweging/in de leefgroep

9

5

Helpen bij afscheid nemen en rouw: nu en later

10

6

Rouwen in andere culturen

14

7

Meer informatie: websites over rouw en verlies

15

8

Doorverwijsadressen

15

Deel 2: Draaiboek: een houvast in crisismomenten 17

1

Inleiding

18

2

Voorbeeld draaiboek: overlijden van een jongere

19

3

Voorbeeld draaiboek: overlijden van een gezinslid van een jongere

23

4

Samenstellen crisis- en nazorgteam

25

5

Aandachtspunten en valkuilen

26

Deel 3: Werkvormen: suggesties en doe-ideeën 27

1

Inleiding

28

2

Voorbeeld samenstelling koffer

28

3

Werkvormen

29

4

Teksten voor rouwende jongeren

52

5

Websites voor rouwende jongeren

56

6

Modelbrieven en kaartjes

58

Slotwoord en dankbetuiging 61

Bronvermelding (bibliografie) 63

(5)

deel 1

Informatie: Jongeren in verlies en rouw

1 Rouw

Wat is rouw?

Rouw is alles wat men meemaakt wanneer er iemand met wie men een band heeft, doodgaat. Rouw heeft heel veel, zo niet alles te maken met verbondenheid. Of anders gezegd: rouw is de losprijs voor de liefde …

Mensen zijn unieke wezens en bouwen op hun persoonlijke manier een band op met hun naasten. Iemand moeten loslaten of van iemand afgesneden worden, verloopt voor iedere nabestaande anders. Het betekent achterblijven met een pijnlijke wonde. Deze wonde kan genezen, maar laat een litteken achter. Dat wil niet zeggen dat het verdriet niet goed genoeg verwerkt is, het zegt wel hoe belangrijk die ander wel was en nog steeds is. Iemand verliezen met wie men een betekenisvolle band heeft, beleeft men veelal als een schok, een emotionele aardbeving, een geraakt worden tot diep vanbinnen, hoe oud of jong men ook is.

Mensen ervaren het verlies verschillend. Soms zijn de ervaringen zo uiteenlopend dat men zich afvraagt wat er normaal is bij een rouwproces. ‘Het’ rouwproces bestaat niet, het is een uniek gebeuren. Het is belangrijk dat een rouwende de kans en de tijd krijgt om op zijn eigen manier te treuren.

Iemand dierbaars verliezen betekent voor de rouwende vaak een confrontatie met levens- en zingevingvragen.

Men blijft verweesd achter en er komt veel op losse schroeven te staan. Er is een scheur in het vanzelfsprekende en vertrouwde van de verbondenheid en levensverhalen. Er is een breuklijn tussen een betekenisvol verleden en een hoopvolle toekomst. “Wie ben ik zonder jou?”, “Waarom moet dit net ons overkomen?”, “Waarom leven wij?”,

“Wat voor zin heeft dit leven?”, “Is er leven na de dood?”… Sommige rouwenden verliezen hun vanzelfsprekende houvasten en richting in het leven. Rouwen vraagt om betekenisgeving, een plek in het levensverhaal creëren, op zoek gaan naar zin en betekenis, (her-)bepalen van de levenskoers, vinden van ankers en verbondenheid.

Huidige wetenschappelijke visie: rouwtraject en uitdagingen

Vroeger werd het rouwproces voorgesteld als het doorlopen van een aantal fasen of het doorwerken van het verlies. Deze visie deed niet altijd recht aan ieders unieke manier van verdrietverwerking.

Tegenwoordig beschouwen wetenschappers rouwen eerder als een aanpassingsproces, een weg van zoeken en van leren leven zonder de overledene. “Hoe kan ik dit verlies dragen?”, “Hoe hou ik het vol?”, “Hoe moet ik verder zonder jou?”…

In de huidige rouwwetenschap wordt rouw en dit rouwtraject als volgt beschreven: “het multidimensionale antwoord dat iemand geeft op het definitieve verlies van een betekenisvolle relatie met iemand, als een aanpassingsproces aan een verander(-en)de innerlijke en uiterlijke realiteit, dat tot doel heeft het verlies te integreren in het eigen levensverhaal.” (Maes, J. e.a., 2007).

Spreken over een rouwtraject is ook spreken over een te volgen pad, met uitdagingen onderweg welke elke rouwende op zijn unieke manier, binnen zijn context ontmoet en beantwoordt.

Op welk tempo en binnen welke tijdsspanne een rouwtraject moet worden afgelegd, valt niet vast te leggen.

Verdriet verwerken vraagt aandacht en tijd. Rouwen kan lang duren en verloopt vaak in slingerbewegingen:

afwisselend bezig zijn met verlies en met herstel.

Er bestaat geen gemiddelde duur van een rouwproces. Naargelang de band die de rouwende had met de overledene, naargelang het soort verlies, naargelang de veerkracht van de rouwende zelf kan zowel de duur als de manier van rouwen sterk variëren.

De meeste rouwenden, ook jongeren, beschikken over voldoende veerkracht om verder te kunnen leven, met hun gemis, verankerd in het verleden, maar zich eveneens hoopvol bewegend naar de toekomst toe, met

(6)

2 Rouw bij jongeren

Leeftijdsspecifieke rouwreacties bij jongeren (Fiddelaers-Jaspers, 2005)

In tegenstelling tot kinderen begrijpen jongeren dat de dood niet teruggedraaid kan worden: ze weten dat iedereen doodgaat. Hun gevoelens lijken sterk op die van volwassenen, alleen kunnen deze wat ingewikkeld zijn door hun zoektocht naar zichzelf. Jongeren zoeken onbewust ‘hun’ tijd en ‘hun’ manier van rouwen. Ze hebben het moeilijk met afscheid, dood en rouw. Net wanneer ze overhoop liggen met hun eigen zijn, op zoek zijn naar hun identiteit en verlegen zijn om vragen te stellen, brengt de dood hun jonge leven helemaal aan het wankelen.

Ze houden er niet van om over hun ervaringen en gevoelens te praten, zeker niet met een volwassene. Ze hebben meer nood aan contact met leeftijdgenoten. Maar leeftijdgenoten die in staat zijn om rouw te delen, zijn zeldzaam. Jongeren zijn vooral op zichzelf gericht en vaak emotioneel in hun reacties. Door het gemis aan aansluiting en begrip kan een jongere in rouw zich intens eenzaam voelen. Andere rouwende jongeren gaan net expliciet aandacht vragen door hun gevoelens desnoods uit te schreeuwen.

Afscheid nemen is voor jongeren een bijzonder emotioneel proces. Ze zijn zich ervan bewust dat ze anders bekeken en behandeld worden en dat ze in zeker opzicht ook wel degelijk anders zijn dan hun leeftijdgenoten.

Ze trachten het rouwen uit de weg te gaan en uit te stellen want ze willen niet anders zijn dan hun vrienden.

Ze willen niet soft of flauw zijn, maar cool. Ze willen erbij horen, mét en ondanks hun verdriet. Vaak krijgen ze in het gezin een aantal taken op zich die ze niet kunnen of willen opnemen en worden ze in rollen geduwd die te veel verantwoordelijkheden met zich meebrengen. Veel rouwende jongeren willen hun omgeving en meerbepaald hun ouders niet lastig vallen met hun verdriet. Ze vinden dat hun omgeving het al moeilijk genoeg heeft met het verlies en willen hen sparen.

De leeftijd van de jongeren bepaalt in grote mate de rouwuitingen die ze stellen ook al blijven er grote individuele verschillen bestaan. (Dillen, L., 2007)

De jonge adolescenten (11-14 jaar) durven hun rouw al eens te verbergen. Ze willen hun (overblijvende) ouder niet extra belasten en willen door de leeftijdgenoten niet ‘anders’ bevonden worden. Dit maakt hen kwetsbaar voor psychosomatische klachten, want de gevoelens die ze ervaren zullen zich uiten in de vorm van lichamelijke pijn (buikpijn, hoofdpijn …).

Tijdens de midden adolescentie (14-17 jaar) kunnen rouwende jongeren een sterk verantwoordelijkheidsgevoel voor het gezin en hun ouder(s) ontwikkelen. Ze hebben het gevoel dat ze alles aankunnen en gaan zorgen voor de andere gezinsleden. Ze hebben niet zelden ook een sterke wens om de aspiraties van de overledene verder te zetten.

Het rouwtraject en rouwuitdagingen voor jongeren (Fiddelaers-Jaspers, 2005)

Dat ook jongeren een eigen rouwtraject af te leggen hebben, met eigen rouwuitdagingen, spreekt voor zich.

Onderzoek van Dr. Riet Fiddelaers-Jaspers schetst volgende rouwuitdagingen voor jongeren:

Rouwtaak 0: leren omgaan met verdriet en rouw

Jongeren kunnen niet beschermd worden tegen de harde realiteit van het doodgaan van mensen van wie ze houden en de gevolgen daarvan voor hun leven. Wanneer ze geen gelegenheid krijgen om te rouwen dan komen de rouwreacties op een ander moment in het leven terug, vaak in een andere, minder herkenbare vorm (gedragsproblemen als alcoholmisbruik, druggebruik, agressie of zelfverminking, lichamelijke klachten als spanningshoofdpijn, eetproblemen, slaapstoornissen).

Volwassenen kunnen jongeren voorbereiden op het omgaan met verlies door het gesprek hierover niet uit de weg te gaan en in te gaan op verdrietige ervaringen van de jongeren. Vaak echter, vindt deze voorbereiding niet plaats vanuit (over-)bescherming, onwennigheid of schrik om de verkeerde dingen te zeggen.

De kijk die volwassenen hebben op rouwen en verdriet en de eigen verlieservaringen bepalen in grote mate de

(7)

Rouwtaak 2: omgaan met een wirwar aan gevoelens

Jongeren erkennen het verlies door de pijn die ze voelen. Ze zoeken manieren om met die pijn om te gaan en om de kluwen van gevoelens te ontwarren. Want jongeren kunnen zich niet alleen verdrietig maar ook angstig, opgelucht, jaloers, schuldig of boos voelen en die gevoelens kunnen allemaal door elkaar lopen. Ze kunnen echter ook - vaak uit pure zelfbescherming - niks voelen. Dit alles is enorm verwarrend voor de jongeren.

Rouwtaak 3: verder leven met het gemis

Een andere rouwuitdaging is verder leven met de lege plaats: de ander is niet langer lijfelijk aanwezig.

Naargelang de plek die de overledene innam en de verbondenheid met de jongere, wordt dit een andere opdracht. Hoe belangrijker de ander was, hoe groter het gemis en vaak hoe indringender en verstrekkender de gevolgen. Jongeren worden ook later in hun leven dikwijls opnieuw geconfronteerd met hun verlies en gemis, op al de belangrijke grote en kleine levensmomenten die ze wat graag met die ander zouden delen bijvoorbeeld het afstuderen, trouwen of zelf kinderen krijgen.

Rouwtaak 4: het weefsel van het leven opnieuw weven

Jongeren staan voor de uitdaging de overledene een plaats te geven in hun emotionele leven. Ieder doet dit op zijn eigen manier. Sommige jongeren zijn bang om nieuwe relaties aan te gaan. Ze denken de overledene onrecht aan te doen en voelen het als verraad.

Dit ‘weefsel van het leven opnieuw weven’ is (emotioneel) hard werken. Het is niet zomaar een kwestie van de draad weer oppakken, de oude draad is er niet meer, er moet een nieuwe gesponnen worden. De jongere gaat met andere ogen naar de wereld kijken, stelt voor een deel nieuwe prioriteiten, geeft nieuwe betekenissen, schrijft zijn levensverhaal verder. Zelfs al is er een belangrijk persoon niet meer, toch blijft deze een belangrijke rol spelen.

Kernthema’s voor rouwende jongeren

Elke jongere rouwt op zijn eigen unieke manier. Uitingsvormen van rouw zijn dan ook erg divers. Zich terugtrekken in een (eenzame) veilige virtuele wereld, helemaal niets laten blijken of de ganse groep op stelten zetten door aandachtvragend gedrag… dit zijn allemaal mogelijke rouwreacties.

Toch spelen binnen de grote verscheidenheid de volgende vijf kernthema’s een belangrijke rol (Fiddelaers- Jaspers, 2004):

(On)voorspelbaarheid van de gebeurtenissen

Jongeren die iemand verliezen, blijken ongeruster en banger te zijn dan niet-rouwende leeftijdgenoten. De onvoorspelbaarheid van sommige gebeurtenissen in het leven zoals het doodgaan van iemand dierbaars, hebben deze jongeren aan den lijve ondervonden en deze ervaring blijft nazinderen. De illusie van voorspelbaarheid in het leven spat als een zeepbel uiteen.

Zelfbeeld

Rouwende jongeren hebben vaker een lagere dunk van zichzelf dan hun niet-rouwende leeftijdgenoten.

Tegelijkertijd voelen ze zich wel meer volwassen. Rouw kan dus een negatieve invloed op het zelfvertrouwen hebben, meestal pas na langere termijn.

Erbij horen

Veel rouwende jongeren hebben het gevoel er nu minder bij te horen, als ‘vreemd’ gezien te worden en vertonen sociaal teruggetrokken gedrag. Veel jongeren zijn onwennig in het omgaan met een leeftijdsgenoot in rouw.

Deze beide factoren kunnen er toe bijdragen dat een jongere wordt uitgesloten of zelfs gepest. Vriendschappen staan onder druk en worden soms zelfs beëindigd. Dit alles zorgt voor extra verlies, extra eenzaamheid.

Eerlijkheid en rechtvaardigheid

Rouwende jongeren vinden het vaak niet eerlijk wat hen overkomen is.

Beheersing en zich competent voelen

Een laatste kernthema dat maar de kop opsteekt een tijd na het overlijden heeft te maken met beheersing en

(8)

Bijzondere verlieservaringen voor jongeren

De dood is nooit gewoon, verlies van iemand belangrijk is altijd bijzonder. Dit geldt zeker ook en des te meer voor jongeren. Jongeren die iemand dierbaars verliezen, vinden ineens geen aansluiting meer bij hun leeftijdsgenoten die dit meestal nog niet hebben meegemaakt. Voor veel jongeren is het waarschijnlijk voor het eerst dat ze zoiets ingrijpend meemaken. Dit brengt hen tot de ontnuchterende realiteit dat ze dit nog zullen meemaken, met de pijnlijke gevolgen er bovenop, telkens weer ... Bovendien worden jongeren geconfronteerd met hun eigen sterfelijkheid, wat als jongere vaak moeilijk te accepteren valt.

Overlijden van een of beide ouder(-s)

De dood van een ouder wordt gezien als de belangrijkste verlieservaring van een jongere. In het reine komen met dit verlies is een zeer moeilijk proces. Houden van en rouwen om zijn twee kanten van dezelfde medaille.

Door het overlijden van een ouder, heeft de jongere een rauwe wonde opgelopen die mettertijd een litteken wordt. Het litteken zal meegroeien maar blijft. Er zal altijd een ‘voor en na’ blijven. Jongeren leren ermee leven, raken eraan gewoon, maar hun huid en hart dragen littekens, soms zichtbaar, soms zorgvuldig weggeborgen.

Na verloop van de jaren slagen de meeste jongeren erin om de overleden ouder een plaats te geven en de draad van het eigen leven weer op te nemen. Al zullen er momenten komen waarop het verlies weer torenhoog voor hen staat. Het verlies van één van de ouders kan een tijdelijke stilstand of terugval in de ontwikkeling veroorzaken, maar jongeren kunnen ook juist versneld volwassen worden. Veel jongeren komen door het overlijden van vader of moeder in een versnelde verantwoordelijkheidspositie terecht. Ze nemen – al dan niet spontaan - rollen en taken in het gezin over en krijgen daarvoor applaus. Soms verdwijnt hierdoor hun eigen gemis maar ook hun eigen nood aan steun en troost op de achtergrond. Praten over hoe het echt gaat, over gevoelens, tussen de jongere en de achtergebleven ouder is meestal geen vanzelfsprekendheid. Vaak verbergt men zijn verdriet voor elkaar. Vader of moeder denkt de jongere niet met het eigen verdriet te mogen belasten en de jongere denkt hetzelfde …

Overlijden van een broer of zus

De relatie met een broer of zus is naast die met de ouders de langste relatie in een mensenleven. Met een broer of zus deelt men zijn geschiedenis, zijn levensverhaal. Unieke herinneringen kunnen niet langer gedeeld worden als broer of zus er niet meer is. Vanaf nu is er een tijd met zus of broer en een tijd zonder.

In een gezin waar een kind sterft, worden de andere kinderen/jongeren niet steeds gezien in hun rouw. Vaak gaat alle aandacht naar het stervende kind en naar de ouders. Jongeren kunnen zich dan door gebrek aan aandacht afgewezen en in de steek gelaten voelen. Ze brengen allerlei mechanismen in beweging om de broodnodige zorg naar zich toe te halen. Sommigen worden ziek, anderen vertonen probleemgedrag. Hun gedrag is een schreeuw om erkenning, aandacht en zorg, om gezien, gehoord en begrepen te worden.

Het rouwen om een broer of zus wordt vooral bepaald door de soort relatie die de jongere met hen had. Bij een goede relatie kunnen er identiteitsproblemen opduiken. Bij een relatie met veel conflicten, jaloezie of rivaliteit, kan de jongere met schuldgevoelens kampen.

Overlijden van oma of opa

Een andere verlieservaring die vaak over het hoofd wordt gezien maar voor een jongere best wel ingrijpend kan zijn, is het overlijden van een grootouder. Een grootouder kan voor een jongere bijzonder belangrijk zijn. Als kleinkind tijd en aandacht, begrip en koestering krijgen is een levenslang geschenk. Het moeten missen van die grootouder en dus ook van die bijzondere relatie, kan best zwaar zijn voor een jongere.

Overlijden van een vriend(-in)

Het verlies van een vriend of vriendin is een ingrijpende ervaring die dikwijls onderschat wordt. Voor jongeren zijn de vrienden heel belangrijke relaties. Als jongere maakt men vaak vrienden voor het leven. Wanneer een

(9)

Overlijden van een leerkracht of begeleider

Het overlijden van een leerkracht of begeleider kan ingrijpend zijn, vooral voor die jongeren die een bijzondere band hadden met de overledene. Deze jongeren hebben bijzondere aandacht nodig, maar alle betrokken jongeren verdienen de gepaste zorg.

Risico’s bij rouwende jongeren

Jongeren in rouw maken een moeilijke periode door. De meeste jongeren hebben genoeg eigen veerkracht en steun vanuit hun eigen omgeving. Maar een aantal jongeren komen hier niet zonder kleerscheuren en niet zonder extra hulp doorheen. Onderstaande signalen kunnen erop wijzen dat de jongere het niet redt zonder bijkomende aandacht en zorg. De meeste gedragingen zijn normaal binnen een rouwproces. Maar als deze reacties te heftig zijn of te veel voorkomen, te lang blijven duren of helemaal niet passen bij deze jongere en/of als men zich als begeleider zorgen maakt, kan het goed zijn om hierover in gesprek te gaan en desnoods meer hulp in te schakelen. (zie verder voor verwijsadressen)

Gevoeligheid voor depressies

In deze leeftijdsfase zijn jongeren dikwijls gevoelig voor depressies. Ze isoleren zich en hebben geen interesse meer in studeren. Hun vriendengroep zegt hen nog weinig. Het is belangrijk dat men als begeleider waakzaam is en signalen herkent zoals concentratieproblemen, slaapproblemen, nachtmerries, onverschilligheid en niet aanspreekbaar zijn. Een vermindering van schoolprestaties komt regelmatig voor in omstandigheden van rouw bij jongeren. Ze zijn door het overlijden van een geliefde verward en triest. Ze vinden hun draai niet, ze zijn moe maar tegelijkertijd kunnen ze niet slapen. Het gevolg hiervan is dat ze zich moeilijk kunnen concentreren in de klas en op hun huistaken.

Afleiding en uitstel

Sommige jongeren zoeken afleiding in hun studies of hobby’s. Zij gaan juist abnormaal hard studeren, keihard trainen of onuitputtelijk gamen om hun pijn niet te voelen. Op deze manier moeten ze niet denken en niet voelen. Het lijkt dan alsof er geen gevoelens van verdriet zijn. Alle gevoelens lijken stevig ingepakt in een kluisje te zitten. Soms is dit hun enige mogelijke manier van verwerken, soms is dit echter een signaal dat de jongere niet kan rouwen. Het vluchten in alcohol- of in druggebruik is eveneens een afleidingsstrategie voor jongeren, meestal destructief.

De jongere krijgt soms een (te)zware rol

Jongeren krijgen in het rouwende gezin soms een aantal extra taken die ze niet willen of kunnen opnemen. Ze worden in een rol geduwd die te veel verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Adolescenten kunnen beter niet de vervanger van papa of mama zijn. Anderzijds kan het voor een jongere belangrijk zijn om te kunnen en mogen helpen! Soms is de balans tussen veel op de jonge schouders nemen en ook nog jong mogen zijn niet meer in evenwicht.

Isolerend gedrag

Jongeren zijn graag eens alleen, bezig in hun eigen kamer, hun eigen wereld. Bij sommige jongeren in rouw is er echter sprake van terugtrekgedrag. Ze hebben nergens zin in, sluiten zich af voor alles en iedereen en gedragen zich apathisch. Spijbelen en weglopen zijn hiervan signalen. Vaak komen beide vormen van isolement, van zichzelf en van anderen, samen voor. Om te kunnen rouwen is het echter nodig dat de jongere weer contact gaat maken en daar dus ook toe aangespoord wordt.

Camouflagegedrag

Pubers willen geen uitzondering zijn, maar wanneer een geliefde sterft, voelen ze zich net wel een vreemde eend in de bijt. Daarom gedragen ze zich vaak alsof er niets aan de hand is. Ze willen niet anders zijn en zich zeker niet afhankelijk tonen, maar van binnen is er een grote innerlijke verwarring en ze weten niet hoe hiermee om te gaan. Deze verwarring kan naar buiten komen in onhandelbaar gedrag.

(10)

3 Zelfdoding

Iemand verliezen door zelfdoding is een erg ingrijpende verlieservaring, zeker voor jongeren. Rouwen na zelfdoding is voor iedere jongere anders. Het is dan ook belangrijk een zo groot en breed mogelijke waaier van informatie, activiteiten en steunpunten aan te bieden, zodat nabestaanden op gelijk welk moment van het rouwproces de zorg kunnen vinden die ze nodig hebben. De dienst Slachtofferhulp (www.wvc.vlaanderen.be/

slachtofferhulp) kan hierbij een belangrijke steun betekenen, zowel voor de jongeren als de begeleiders.

Veel jongeren hebben nood aan informatie over zelfdoding: hoe vaak komt het voor, bij wie en waarom gebeurt het. Ook willen ze weten of ze het hadden kunnen voorkomen, of ze hadden kunnen merken dat er iets aan de hand was of dat anderen iets hadden kunnen doen. Ze hebben vragen over het rouwen na zelfdoding: is het normaal wat ik voel en hoe reageren andere jongeren die dit hebben meegemaakt?

Onderstaande informatie kan de jongere en de begeleider helpen in het omgaan met zelfdoding.

Schok, ongeloof en schaamte

Het meemaken van een zelfdoding in de onmiddellijke omgeving is een schokkende verlieservaring. Deze schok is nog groter wanneer men getuige is van de suïcide of men zelf het lichaam vindt. Het gewelddadige karakter van de zelfdoding, waarbij men soms ernstig verminkte lichamen aantreft of moet identificeren, zorgt ervoor dat deze beelden nadien kunnen herbeleefd worden. Dit kan resulteren in posttraumatische stressstoornissen. 

De nabestaanden na een zelfdoding schamen zich vaak ten opzichte van de omgeving. Ze zijn bang voor negatieve reacties. Daardoor wordt de oorzaak van het overlijden in het begin soms verhuld voor anderen.

Vragen

De nabestaanden zitten meestal met veel vragen en gaan op zoek naar de precieze manier en omstandigheden waarin de suïcide heeft plaatsgevonden. Wie was erbij? Wat was de aanleiding? Wat is er precies gebeurd?

Hoe lang heeft het geduurd vooraleer hij gestorven is? Heeft hij veel geleden? Tal van vragen waar men een antwoord probeert op te vinden, door vragen te stellen aan vrienden, leerkrachten, collega’s, politie, de huisarts

… Of soms ook door zelf op de plaats van de zelfdoding te gaan staan om te ervaren hoe het moet geweest zijn voor de overledene. Men vraagt zich soms af of hij zich op het allerlaatste moment niet meer bedacht heeft.

Een allesoverheersende vraag is de waaromvraag. De zoektocht naar motieven en verklaringen om beter de oorzaken en achtergrond van de zelfdoding te begrijpen kan intens zijn en lang aanslepen. Men hoopt antwoorden te vinden op alle vragen door zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Vanuit de waaromvraag komt men soms ook bij zichzelf terecht. Nabestaanden maken zichzelf dan ook gemakkelijk verwijten en voelen zich schuldig omdat ze de zelfdoding niet hebben kunnen voorkomen, te weinig gedaan hebben of iets hebben gedaan wat de zelfdoding mee heeft veroorzaakt. Men kan zich ook verwijten niets te hebben gemerkt of de signalen onvoldoende te hebben onderkend. 

De afscheidsbrief is voor de nabestaanden van bijzondere emotionele waarde. Soms kan de afscheidsbrief de nabestaanden troost of inzicht bieden, maar meestal is de brief geschreven met een enge blik, op het einde van het suïcidale proces.

Opluchting

Voor sommige nabestaanden is de suïcide niet onverwacht. Het kan dan ook gebeuren dat men zich, naast de andere gevoelens, ook opgelucht voelt. De dood betekent immers dat er een einde is gekomen aan het psychisch lijden van de overledene maar ook aan de zorgen en angst van de naasten. Samenleven met iemand die een psychiatrische problematiek heeft (bijvoorbeeld schizofrenie, herhaalde depressies met suïcidale dreiging) is voor de omgeving immers een zware opgave.

Kwaadheid

(11)

Angstgevoelens en suïcidale gedachten

Nabestaanden kunnen angst ervaren over hun eigen veiligheid en die van anderen. Suïcidale gedachten kunnen voorkomen bij rouwenden. Men verlangt om terug bij de overledene te zijn of men zit zo diep in de put dat men geen andere uitweg meer ziet. Nabestaanden na zelfdoding kennen een verhoogd risico om zelf ook door suïcide te overlijden. De angst een andere betekenisvolle persoon door suïcide te verliezen is vaak sterk aanwezig. Soms worden overblijvende kinderen en jongeren dan ook overbeschermd. Voor een jongere kan het meemaken van zelfdoding van een ouder erg verwarrend werken, zeker als die ouder een echt rolmodel voor hem was. Tenslotte kan het achterblijven na een suïcide er ook voor zorgen dat men bang is om nieuwe relaties aan te gaan.

De omgeving: taboe en isolatie

Na de zelfdoding volgen de eerste reacties, soms warm en begripvol, soms onbehouwen en vol onbegrip.

Meestal zijn ze goed bedoeld, maar in de beleving van de nabestaanden komen ze vaak onhandig of ronduit kwetsend over.  Er heerst in onze samenleving nog steeds een taboe omtrent zelfdoding. De nabestaanden geven aan dat het bijzonder moeilijk is om te praten over zelfdoding met de mensen die er persoonlijk bij betrokken zijn. Men ervaart dat men gemeden wordt in de eigen de sociale omgeving: mensen komen niet meer langs, spreken niet meer over de overledene en doen alsof er niets aan de hand is. Dit resulteert vaak in extra isolatie en eenzaamheid.

Een zelfdoding kan echter ook leiden tot positieve aandacht. Men kan extra medeleven ervaren van anderen, juist vanwege het tragische karakter van het verlies. Ook kunnen hechtere relaties met vrienden en familie ontstaan. Daarnaast halen heel wat nabestaanden aan intenser te leven en in zekere zin ook gelukkiger te zijn, ondanks het verdriet.

4 Rouw op school/in de jeugdbeweging/in de leefgroep

Jongeren voorbereiden op rouw en verlies

Er moet niet zoiets bestaan als ‘doodseducatie’, maar spreken over de dood en over rouwen kan wel geïntegreerd worden in het lessenpakket of activiteitenaanbod. Jongeren leren immers van volwassenen hoe ze met verlies en verdriet kunnen omgaan, dus ook begeleiders spelen hier een belangrijke rol.

Binnen het onderwijs leent een les godsdienst of levensbeschouwing zich best om te praten over de dood. Maar ook in andere vakken kan men tijd vrij maken om het over de dood te hebben. Wanneer jongeren op school geregeld over de dood spreken zonder meer, hebben ze het makkelijker om over hun gevoelens te praten als er zich een sterfgeval voordoet.

• Taalvakken: met teksten, gedichten of verhalen dieper op het onderwerp ‘dood, afscheid en verlies’ in gaan.

• Levensbeschouwing: men kan informatie geven, discussiëren en elkaars mening beluisteren over het leven na de dood, rituelen in verschillende religies, reïncarnatie, abortus en euthanasie.

• Geschiedenis: de dood kan aan de orde komen bij de behandeling van onderwerpen zoals oorlogen, trauma- ervaringen, begrafenisrituelen, mummificatie ...

• Biologie: men kan praten over de dood naar aanleiding van de levenscyclus van de mens, het onderscheid leven, dood, levenloos, de vergrijzing ...

• Economie: onderwerpen zoals erfrecht, levensverzekeringen, hypotheken en overlijden, gezin en samenleving bieden de mogelijkheid om over de dood te spreken.

• Aardrijkskunde: bij het bespreken van geboorte- en sterftecijfers.

• Plastische opvoeding: aan de hand van tekeningen kunnen gevoelens over de dood verbeeld worden. Ook vrije opdrachten kunnen de jongere helpen om over zijn gevoelens te kunnen spreken.

In deel 3 van dit educatief pakket komen verschillende werkvormen aan bod, bruikbaar bij een overlijdenssituatie maar ook om stil te staan bij leven en dood.

(12)

5 Helpen bij afscheid nemen en rouw: nu en later

De meeste rouwenden, ook jongeren, zijn zelf in staat om hun verdriet te verwerken. Maar het mogen terugvallen op anderen blijft belangrijk. Jongeren moeten de ruimte en de kans krijgen om hun verdriet en verlies op hun persoonlijke manier te uiten, te verwerken en een plaats te geven. Begeleiders zijn sleutelfiguren en kunnen, als de jongere hen beleeft en kiest als vertrouwenspersoon, een betekenisvolle rol spelen.

Jongeren in verliessituaties helpen betekent hen uitleggen wat er gebeurt en hen opvangen in hun vragen, gevoelens en reacties. Dit vraagt veel geduld en begrip. Belangrijk hierbij is een grote luisterbereidheid, er zijn voor de jongere met een open hart, een rots in de branding zijn. Dit vraagt een engagement van de begeleiders.

Als men echt wil helpen bij verdriet mag men het verdriet niet wegduwen en doodzwijgen. Het verdriet en verlies een plaats geven in het leven zou ook in de jeugdbeweging, de klas en de school moeten kunnen. De school heeft als opdracht de jongeren voor te bereiden op het leven. Mits de dood onlosmakelijk bij het leven hoort, maakt de school best ruimte voor verdriet en rouwen. Jongeren zitten immers met evenveel vragen over de dood als over het leven.

Het is belangrijk dat begeleiders begrip en geduld opbrengen voor jongeren in rouw. Ze moeten uitingen van verdriet leren onderkennen. Deze kunnen zich uiten onder de vorm van aandacht zoeken, opstandig gedrag, gebrekkige concentratie, een algemene achteruitgang in de schoolprestaties, enzovoort. Er gaat zoveel energie naar het rouwen dat er niet genoeg meer beschikbaar is voor productief gedrag. Als een jongere een duidelijke achteruitgang vertoont in schoolse prestaties na de dood van een geliefde, is het belangrijk te onderkennen dat deze lage prestatiecijfers een uitdrukkingsvorm kunnen zijn van het verdriet.

De school en de jeugdbeweging kunnen voor een jongere in rouw ook een plaats zijn waar hij even niet wil/moet stil staan bij zijn verlies. Sommige jongeren willen hierop dan ook liefst niet worden aangesproken. Ze willen zich net rustig kunnen concentreren in de lessen of zich eens goed kunnen uitleven in sport en spel. Hiervoor ruimte en begrip krijgen is evenzeer helpend in het verwerkingsproces.

Jongeren voorbereiden op en ondersteunen bij verlies

Volgende leidraad kan helpen om jongeren voor te bereiden op een verwacht overlijden, bijvoorbeeld in een palliatieve situatie. De handreikingen zijn goede wegwijzers in het ondersteunen van jongeren: vóór, tijdens en na een overlijden (Fiddelaers-Jaspers, 2004).

• Informeren van de jongeren: vragen als leidraad:

◗ Wat moet de jongere weten? Welke informatie kan de jongere helpen om te leren leven met het verlies.

Geef de jongere uitleg bij gebeurtenissen waar volwassenen zelfs niet meer bij stil staan. Probeer in de schoenen van de jongere te gaan staan en geef vanuit dit perspectief informatie.

Wat kan de jongere weten? Verstandelijk kan een jongere hetzelfde begrijpen als volwassenen. Maar zijn ervaring met de dood is meestal nog niet groot. Neem de jongere au sérieux en geef hem de informatie die hij nodig heeft om de dingen te kunnen begrijpen en om te kunnen rouwen.

Wat wil de jongere weten? Jongeren verschillen op het punt van wat ze willen weten. Laat hem vragen stellen en probeer er zo open en eerlijk mogelijk op te antwoorden.

• Jongeren betrekken bij het proces, liefst al bij het begin van een terminale ziekte en telkens weer bij kantelmomenten zoals bijvoorbeeld een ziekenhuisopname of beslissingen bij het levenseinde. Het betrekken van jongeren kost extra tijd, maar is uitermate belangrijk. Jongeren kunnen in principe overal bij betrokken worden, ook bij het nemen van beslissingen mits uitleg en voorbereiding. Het betrokken worden geeft erkenning.

• Jongeren volgen in hun wensen en behoeften betreffende afscheid nemen. Jongeren informeren en bij de

(13)

De eerste dagen na het overlijden

Wanneer het bericht van het overlijden de begeleiders bereikt, staat de begeleider voor de moeilijke opdracht dit slechte nieuws mee te delen aan zijn groep jongeren. Hoe men hierbij best te werk kan gaan, is in detail uitgewerkt in het draaiboek (zie deel 2: Draaiboek, een houvast in crisismomenten).

Daarna moet men de jongeren de tijd geven om het bericht te laten doordringen en hen de kans geven om vragen te stellen en hun emoties te laten stromen. Men kan dan vragen aan de jongeren wat ze nu willen doen, wat ze nu nodig hebben. Als ze dit wensen/willen, kan men tijd en ruimte maken om de jongeren iets te laten schrijven of iets doen voor hun rouwende leeftijdgenoot (zie deel 3: werkvormen).

Daarnaast kan de begeleider fungeren als rolmodel door bijvoorbeeld de rouwende familie te bezoeken en hen troost, steun en sympathie te bieden. Dit is geen verplichting maar kan een kans zijn.

Begeleiders kunnen in de eerste dagen ook helpen om het contact te vergemakkelijken tussen jongeren en hun rouwende leeftijdgenoot. Dit kan door de jongeren te helpen op bezoek te gaan bij hun klasgenoot thuis en hen te leren hun deelneming te betuigen, bijvoorbeeld in de vorm van een handdruk, aandachtig oogcontact, een knuffel of troostende woorden. Men kan de jongeren meegeven hoe ze best kunnen omgaan met hun klasgenoot in rouw. Bijvoorbeeld hoe ze heel gewoon aandacht kunnen geven, hoe ze het verlies zelf ter sprake kunnen brengen en hoe belangrijk het is om er te zijn en te luisteren.

De kracht van rituelen, ook voor jongeren

Van oudsher grijpen mensen naar symbolen en rituelen bij kantelmomenten in het leven, ook bij de dood van een dierbare. Het meemaken van een overlijden brengt een wirwar van gevoelens met zich mee: onmacht, kwaadheid, hulpeloosheid, eenzaamheid … Rituelen kunnen mensen helpen om op een constructieve manier om te gaan met deze diverse gevoelens en kunnen een gevoel van controle over de situatie geven. Het organiseren van rituelen brengt mensen bij elkaar en verbindt hen in hun verdriet. Rituelen geven de toelating om gevoelens te uiten, maar maken deze tegelijkertijd ook beheersbaar. Dit maakt de emoties verdraagbaar doordat er in groep gezocht wordt naar een gepaste uiting en vormgeving van de gevoelens. Enkele gekende rituelen bij het afscheid van een overledene zijn: de overledene opbaren in bed, hem groeten, hem in een kist leggen, sluiten van de kist, begraven … De afscheidsviering wordt eveneens gekenmerkt door rituelen, zijnde:

de kist in het midden van de kring plaatsen, bloemen zetten, bewieroken van de kist, met water besprenkelen … Jongeren zijn vaak niet meer zo vertrouwd met de traditionele rituelen of ervaren ze als minder sprekend, minder betekenisvol. Het zoeken naar en uitvoeren van een persoonlijk ritueel voor deze groep jongeren, kan hen als groep helpen om het verlies en de emoties een plaats te geven. Een herdenkingsmoment met persoonlijke teksten en muziek is een van de vele mogelijkheden.

Tips en suggesties in het omgaan met jongeren en rouw Wat kan men best zeggen of doen?

• Zich richten op de behoefte van de jongere zelf en steun niet opdringen.

• De jongere een vertrouwenspersoon laten kiezen bij wie hij zich goed voelt. Dit kan evengoed de leraar chemie zijn of de leidster van een andere groep.

• Liever niks zeggen en in stilte aanwezig blijven dan de stilte vol praten met zogenaamde adviezen.

• Gaan zitten om er over te praten leidt vaak tot weinig. Tijdens een ongedwongen moment, wandelend, in de auto, samen klussend, vinden jongeren het vaak gemakkelijker om iets over hun gevoelens en ervaringen te vertellen.

• Jongeren wijzen op steunmogelijkheden die passen bij hun leeftijd zoals digitale fora, chatboxen en speciale sites.

• Zich als begeleider durven kwetsbaar opstellen. Vertellen, wanneer dat past, over eigen ervaringen met verlies of hoe lastig men het zelf vindt om met bepaalde gevoelens om te gaan zonder daarmee meer ruimte in te nemen in de ontmoeting dan de jongere zelf.

• Open vragen stellen die de andere de ruimte bieden om te praten maar de andere ook de kans geven om hier niet te willen op ingaan.

(14)

• Regelmatig samenvatten wat hij gezegd heeft, waardoor de ander merkt dat men echt luistert en ook nagaan of men het goed begrepen heeft.

• Alternatieve ‘talen’ zoeken als praten niet werkt zoals muziek, gedichten, verhalen, foto’s, tekeningen en andere creatieve uitingen.

• Praktische steun geven zoals samen nagaan wat mogelijk is op school of de jeugdorganisatie of door helpen te plannen.

• Achtergrondinformatie over rouwen geven indien jongeren daar nood aan hebben.

• De gevoelens benoemen die men waarneemt: “ik merk dat je verdrietig bent, klopt dat?” in plaats van te vragen “hoe voel je je?”.

• Letten op de ademhaling. Vaak zet de jongere de ademhaling vast. Vraag om diep door te ademen.

• Letten op de lichaamshouding. Bij spanning of weerstand zet de jongere het lichaam op slot. Proberen om hem te laten ontspannen is dan aangewezen.

• Regelmatig vragen hoe het gaat, ook in een later stadium.

• Het risico nemen dat men fouten maakt. Het is beter een fout te maken en die te herstellen dan niks te doen.

• Rouwende jongeren moeten zich, net als andere jongeren, aan de regels houden tot blijkt dat het nodig is om een uitzondering te maken en niet andersom.

• Jongeren proberen zelf krachtiger te maken en hen niet alles uit handen te nemen.

• Jongeren leren uit te spreken waar ze behoefte aan hebben en zich hier niet voor te schamen. Veiligheid binnen de groep is hier een noodzakelijke voorwaarde.

• Letten op mogelijk pest- of uitsluitgedrag naar de rouwende jongere toe.

• Er rekening mee houden dat het verdriet regelmatig opnieuw naar boven komt. Soms op speciale dagen, maar soms ook onverwacht.

Wat kan men beter niet doen?

• De jongere aanspreken waar anderen bij staan.

• De jongere in een uitzonderingspositie plaatsen of een voorkeursbehandeling geven.

• Ongevraagd advies geven (“Als ik jou was …”).

• Zelf het gesprek volpraten met voorbeelden van eigen ervaringen of zoeken naar oplossingen in plaats van te luisteren.

• Zeggen dat de ander intussen genoeg gerouwd heeft en het leven verder gaat en verbieden dat de jongere na verloop van tijd nog rouwt.

• Gevoelens afnemen door tranen meteen te drogen of te doen alsof het allemaal niet zo erg is.

• Een oordeel geven of het allemaal beter weten.

• Fabeltjes over rouw vertellen zoals “als dat eerste jaar maar eens voorbij is”, “je kunt alleen goed rouwen door je gevoelens te tonen”…

• Uit zijn rol gaan. Een leraar of jeugdleider is geen psycholoog of therapeut (maar kan wel begeleiden).

• Proberen om iemand geforceerd op te vrolijken.

• Te bang zijn en daarom niks doen. Bang zijn om door te vragen. Jongeren geven vaak kleine hints en zijn teleurgesteld als je daar niet op ingaat.

• Woorden gebruiken als: waarom, toch, als je nu, maar zou je niet …

• Clichés gebruiken: “het gaat wel weer over”, “het hoort bij het leven”, “je krijgt vast wel weer een nieuwe vriend”, “je moeder is nu beter af, ze had zoveel pijn”, “je opa was al oud”, “hij heeft een goed leven gehad”…

• De jongere behandelen alsof hij zielig is, ongevraagd en ongepast steun geven.

Nazorg

(gebaseerd op Nazorgwijzers uit “Groeien na verlies, Handleiding bij rouw op school (2005), Netwerken Palliatieve

(15)

• Bespreekbaar maken of een herdenkingsmoment jaarlijks kan/hoeft terug (te) keren.

• De collega-begeleiders informeren over belangrijke verlieservaringen van jongeren bij de overgang naar een andere klas/een andere groep binnen de jeugdorganisatie (continuïteit in zorg).

• Proberen de (rouw-) reacties van jongeren over een langere periode op te volgen.

• Extra aandacht geven aan ‘risico’-jongeren: jongeren die al eerder een verlies hebben geleden, jongeren met een zwakkere relationele context, jongeren met een gekende psychische problematiek …

• Indien nodig/gewenst individuele begeleiding (rouwconsulenten …) aanreiken.

• Geef - bij specifieke gelegenheden zoals Moederdag, Vaderdag, Nieuwjaar, (groot)ouderfeest … - extra aandacht aan jongeren die een (groot)ouder verloren hebben. Het is goed te vragen op welke wijze zij hun verloren (groot)ouder willen gedenken (via een werkje, een brief …).

• Jongeren vertrouwen geven in hun veerkracht. Hen stimuleren in hun wilskracht om de levensdraad weer op te nemen, hun levensverhaal en levensweb vol verbindingen verder weven, ondanks het geleden verlies. Dit is zoveel meer dan “het leven gaat verder …”

• Zorg voor de begeleiders voorzien bijvoorbeeld mogelijkheden creëren om er als team over te praten, om de eigen emoties en beleving kwijt te kunnen.

• Nazorg bij een overleden jongere uit de groep

• Jongeren vrij laten in de wijze waarop zij hun groepsgenoot wensen te herdenken.

• Stilstaan bij speciale dagen zoals verjaardag en sterfdag van de overleden jongere, binnen de groep en naar het gezin toe.

• Een herinneringsplek creëren in de klas/het lokaal.

• De lege plaats niet zomaar wegnemen of opvullen. De plaats van de overleden jongere kan een tijd worden open gelaten of worden ingevuld met iets persoonlijks en betekenisvol voor de jongeren zoals een foto, kaars, symbolen …

• Een herinneringsboek, fotoboek, webblog… maken als groep kan helpen in de verwerking (zie ook deel 3:

werkvormen en doe-ideeën).

• Met de groep een bezoek aan het graf of de strooiweide brengen.

• De groep ook de ruimte en de kans geven om verder te gaan zonder de jongere, om niet te verzanden in het verlies.

• Vanuit de groep desgewenst contact houden met de ouders door een bezoek, kaartje, berichtje of door de ouder(s) eens uit te nodigen in de groep.

• Aan het einde van het werkjaar kan een afronding gebeuren met de groep waarvan de overleden jongere deel uitmaakte. Inspraak en betrokkenheid kan dit gebeuren nog meer betekenis en ritueelkracht geven.

Nazorg voor het betrokken gezin

Naast de zorg die men geeft binnen de jeugdbeweging of de school, kan men ook extra aandacht schenken aan het gezin. Uiteraard primeren hierbij de wensen, de noden en de eigenheid van elk gezin in rouw. Wat betekenisvol en deugddoend is voor dit gezin in verlies, hoeft niet zo te zijn voor een ander gezin.

Volgende suggesties zijn mogelijkheden, kansen om zorgzaam aandacht te (blijven) geven, op maat van het gezin in kwestie:

• Feestdagen, vakantie … zijn vaak dagen die het gemis nog accentueren. Een teken van medeleven zoals een kaartje of telefoontje om mensen te laten weten dat aan hen wordt gedacht, kan betekenisvol zijn.

• De verjaardagen (geboorte- en sterftedatum) vragen om bijzondere aandacht.

• Het aanreiken – in aangepaste vorm – van enkele van de bovenstaande rituelen (kaarsje, foto, hoekje maken …) kan ook in de thuissituatie zijn waarde vinden.

• Zorgzaam omgaan met alles wat er van de overleden jongere nog op school/ in het jeugdlokaal is. Voor ouders zijn dit heel waardevolle zaken die ze best persoonlijk terug krijgen. Deze spullen meegeven aan een broer, een zus of een vriend is geen goed idee.

(16)

6 Rouwen in andere culturen

Welke cultuur of achtergrond jongeren ook hebben, het verlies van een betekenisvol iemand doet pijn. Verdriet en andere emoties zijn universeel. Rouwen is echter géén universele gebeurtenis. Elke cultuur rouwt op haar eigen manier en heeft haar eigen rituelen.

Voor de rouwende jongere uit een andere cultuur of religie dan zijn klasgenoten of leefgroep kan deze ervaring extra moeilijk en verwarrend zijn. Dit kan zijn omdat men bij de jongere thuis helemaal anders omgaat met overlijden en rouw. Bijvoorbeeld het voorbereiden op een naderend sterven, is ondertussen in de westerse cultuur quasi vanzelfsprekend, maar kan niet binnen de Islamcultuur.

Jongeren in rouw uit een vluchtelingengezin worden met bijkomende moeilijkheden geconfronteerd. Niet enkel door het eventuele taalprobleem en de cultuurshock, maar vooral omdat dit overlijden bovenop het vele reeds doorgemaakte verlies komt. Migranten en vluchtelingen hebben al heel veel moeten achterlaten en zijn hier soms nog niet ingeburgerd noch goed omringd. Het gemis aan familie en vrienden van vroeger kan extra wegen.

Het nieuwe verlies kan ook vroegere, soms erg schokkende of ronduit traumatiserende verlieservaringen wakker schudden. Het kan gebeuren dat dit nieuwe verlies voor de jongere echt een verlies te veel wordt en dat de jongere niet meer kan rouwen …

Op de website van KU Leuven, Thomas: www.kuleuven.be/thomas/pastoraal/rouwen op school kan men uitgebreide informatie terugvinden.

Ook het boek Veelkleurig verdriet (2000) van de KPC groep (’s Hertogenbosch) is een belangrijke informatiebron.

Een greep uit de vele tips en hulpmiddelen voor de begeleider:

• Hou rekening met de andere cultuur, religie en eventuele rouwvoorschriften. Begrip, respect en betrokkenheid zijn hierbij sleutelwoorden.

• Hou rekening met de verliesgeschiedenis van het gezin en de jongere in rouw.

• Probeer, rekening houdend met de gewoontes en gebruiken, de ouders te betrekken en zelfs in te schakelen.

De ouders kunnen tips geven over rouwgebruiken, voorschriften en tradities in hun cultuur. Ze kunnen eventueel ook materialen aanbieden die bij die rouwprocessen horen.

• Mogelijke werkvorm: Gedenkhoeken maken waar telkens een andere cultuur of religie aan bod komt.

• Mogelijke werkvorm: een kerkhofbezoek en verschillende graven bekijken/bezoeken. Een Islamitisch graf ziet er anders uit dan een Christelijk graf.

Gezien naast het Christendom, de Islam de meest voorkomende religie is binnen Vlaanderen kan onderstaande beknopte uitleg de begeleider op weg helpen.

Dood en rouw binnen de Islam

Bij het overlijden van Moslims krijgt men te maken met vele rituele voorschriften. Reinheid neemt daarbij een belangrijke plaats in. Na het overlijden volgen rituele wassingen die alleen uitgevoerd mogen worden door mensen die alle voorschriften kennen. Mannen worden door mannen, vrouwen door vrouwen verzorgd. De dode wordt in een laken of in witte doeken gehuld en besprenkeld met reukwater. Het lichaam wordt in een linnen doek, zonder kist, begraven, op de rechterzij, met het gezicht naar het zuidoosten, richting Mekka. Boven het hoofd wordt met plankjes een afdakje gemaakt zodat het hoofd niet direct met aarde bedekt wordt. Veel moslims maken geen bezwaar tegen een kist maar kiezen dan liefst een hogere zodat de dode op de rechterzij kan liggen. Na de begrafenis volgt een rouwperiode van veertig dagen die feestelijk wordt afgesloten (bron:

www.in-de-wolken.nl).

(17)

7 Meer informatie: websites over rouw en verlies

Op onderstaande sites kan men veel informatie terugvinden die een houvast of inspiratiebron kunnen betekenen.

Men vindt er uitleg over rouw in het algemeen en rouw bij jongeren, boekenlijsten, tips en suggesties, eigen werkvormen en materiaal en bij een aantal ook de mogelijkheid om een deskundige te raadplegen of een vraag op het forum te plaatsen.

Een aantal websites richten zich specifiek tot de jongere zelf en zijn opgenomen in deel 3: werkvormen, sites voor rouwende jongeren.

www.achterderegenboog.nl www.in-de-wolken.nl www.rietfiddelaers.nl www.rouwzorgvlaanderen.be www.kindenrouw.nl

www.rouwhulp.nl www.verliesverwerken.nl www.palliatief.be

www.palliatieve-zorg-en-kinderen.be www.klasse.be

www.kuleuven.be/thomas/pastoraal/rouwen_op_school www.chiro.be

8 Doorverwijsadressen

Bij onderstaande organisatie kan men terecht voor meer informatie en/of regionale contactmogelijkheden met een deskundige.

Netwerk Palliatieve Zorg Zuid-West-Vlaanderen vzw Doorniksewijk 168

8500 Kortrijk Tel. 056 63 69 50

Mail: palnet.zwvl@yucom.be Palliatief Netwerk De Mantel vzw Mandellaan 101

8800 Roeselare Tel. 051 24 83 85 Mail: info@demantel.net

Netwerk Palliatieve Zorg Westhoek-Oostende vzw Stovestraat 2a

8600 Diksmuide Tel. 051 51 13 63 Mail: info@palliatieve.be

Palliatieve Zorg Noord-West-Vlaanderen vzw Diksmuidse Heirweg 647

8200 Brugge Tel. 050 40 61 50

Mail: pall.zorg.nwvl@skynet.be

(18)

Natuurlijk dood centrum www.natuurlijkdoodcentrum.org Vlaamse Liga tegen Kanker

Contactadres voor West-Vlaanderen:

Nieuwstraat 7 8000 Brugge Tel. 050 34 38 12

Mail: wvlaanderen.vliga@tegenkanker.be www.tegenkanker.net

Belgische Stichting tegen kanker www.kanker.be

Stichting Dr. Elisabeth Kübler-Ross Vlaanderen vzw F. Coosemansstraat 96

2600 Berchem Tel. 03 218 47 40 www.kubler-ross.nl Trefpunt Zelfhulp vzw Departement Sociologie

Parkstraat 45 bus 3608 (postadres) 3000 Leuven

Tel. 016 23 65 07

Mail: trefpunt.zelfhulp@soc.kuleuven.be www.zelfhulp.be

De Kinder- en Jongerentelefoon Vlaanderen vzw Postbus 50

2800 Mechelen Tel. 078 15 14 13

Telefonische hulpverlening voor kinderen en jongeren CLB

Een CLB in jouw buurt is terug te vinden op www.ond.vlaanderen.be/clb JAC

Het dichtstbijzijnde Jongeren Advies Centrum vind je op www.jac.be Tele-onthaal

Tel. 106

(19)

Deel 2

Het draaiboek: een houvast in crisismomenten

1. Inleiding

2. Voorbeeld draaiboek: overlijden van een jongere

3. Voorbeeld draaiboek: overlijden van een gezinslid van een jongere 4. Samenstellen rouwzorgteam

5. Aandachtspunten en valkuilen

(20)

1 Inleiding

Soms wordt het bericht al een tijdje verwacht, maar het kan ook als een donderslag bij heldere hemel komen:

er is iemand gestorven. De schok is altijd groot. Ondanks de ontreddering en de vele emoties moet er plotseling veel gebeuren.

Daarom is het belangrijk dat men een houvast heeft, een stramien dat men kan volgen. Een draaiboek wordt bij crisismomenten gebruikt en geeft verduidelijking bij de stappen die genomen moeten worden.

Een dergelijk draaiboek is geen kant en klare oplossing bij een overlijden. Verrassingen blijven mogelijk, hoe goed men ook is voorbereid. Maar een draaiboek kan wel helpen om de ontreddering niet de bovenhand te laten krijgen en kan er ook voor zorgen dat er minder sprake is van gemiste kansen of pijnlijke fouten.

Onderstaande draaiboeken zijn voorbeelden en worden best persoonlijk aangepast naargelang het verlies, de omstandigheden, de betrokkenen, de eigenheid van de school of jeugdgroep.

Meest helpend, om de crisis voor te zijn, is dat men op voorhand en hoe dan ook nadenkt over dergelijk scenario, dat het draaiboek al een zo concreet mogelijke invulling heeft zodat het een echt houvast betekent. Idealiter is het draaiboek ook gekend door de voltallige groep begeleiders of leerkrachten. Het overwegen waard: men is meer geoefend en voorbereid op een mogelijke brand of ramp op school dan op een veel voorkomende persoonlijke catastrofe namelijk het meemaken van verlies van een dierbare als jongere …

De wereld van rouwzorg en rouwbegeleiding is volop in beweging. De laatste jaren werden dan ook al her en der draaiboeken ontwikkeld, gepubliceerd of online geplaatst door andere organisaties. De hier uitgewerkte draaiboeken, de leidraad voor het samenstellen van een rouwzorgteam en bijhorende valkuilen en aandachtspunten, zijn grotendeels gebaseerd (met toestemming van de auteurs) op de draaiboeken uit Groeien na verlies- handleiding bij rouw op school (2005), een werkpakket ontwikkeld door de Netwerken Palliatieve Zorg van Oost-Vlaanderen.

(21)

2 Voorbeeld draaiboek: het overlijden van een jongere

Wat gebeurt er? Wat kan men doen?

Het bericht komt binnen:

• tijdens de schooluren/activiteiten

• degene die het bericht meldt, opvangen,

• overdracht van de melding aan de verantwoordelijke(n),

• buiten de schooluren/activiteiten • degene die het bericht meldt, opvangen,

• overdracht van de melding aan de verantwoordelijke(n),

• een ongeval/ sterfgeval in

schoolverband/ tijdens de activiteiten van de jeugdorganisatie

• degene die het bericht meldt, opvangen,

• overdracht van de melding aan de verantwoordelijke(n),

De verantwoordelijke hoort het bericht:

• de school/jeugd-organisatie is niet betrokken

• de melding verifiëren wanneer het bericht niet afkomstig is van de familie of andere bevoegden,

• informeren naar het wie, wat, waar en hoe het gebeurd is,

• nagaan wie er moet/mag ingelicht worden met extra aandacht voor gezinsleden/familieleden op school/in de groep,

• aanwezige broers of zussen contact laten opnemen met thuis en samen bekijken of en hoe deze jongeren naar huis kunnen,

• zorgen voor telefonische bereikbaarheid,

• geheimhouding tot nader order,

• rouwzorgteam samenroepen (zie verder punt 4: samenstellen van een rouwzorgteam).

• de school/jeugd-organisatie is betrokken (tijdens de schooluren/in groepsverband …)

• de omstandigheden waaronder de gebeurtenis plaatsvond verifiëren, de gegevens van de overledene nagaan,

• geheimhouding tot nader order,

• hulpverlening op gang brengen,

• nagaan of iedereen er is die er moet zijn (niemand vergeten te verwittigen?),

• ervoor zorgen dat de jongeren die zich op de plaats van het ongeval bevinden naar de school, het lokaal worden gebracht en worden opgevangen,

• extra aandacht voor gezinsleden/familieleden op school/in de groep.

• aanwezige broers of zussen contact laten opnemen met thuis en samen bekijken of en hoe deze jongeren naar huis kunnen,

• contact zoeken met nabestaanden (eventueel in samenwerking met politie, arts, slachtofferhulp …),

• rouwzorgteam samenroepen (zie verder punt 4: samenstellen van een rouwzorgteam).

(22)

Het slechte nieuws vertellen aan de jongeren

• aandachtspunten vooraf

De vertrouwenspersoon van de betrokken klas/groep bereidt zich voor op het slechtnieuws gesprek met de klas/groep:

• eerst stilstaan bij zichzelf en nagaan of men zelf in staat is deze boodschap te brengen. Desgewenst of desnoods vraagt men steun of hulp aan collega’s.

• ervoor zorgen – indien mogelijk – dat een collega vrij is en kan bijspringen. Sommige jongeren kunnen extra opvang nodig hebben. Men voelt zich sterker met z’n tweeën.

• proberen de opvang zoveel mogelijk in groep te houden, maar ook zorgen voor een aparte ruimte voor jongeren die alleen willen huilen of erg overstuur zijn.

• erop voorbereid zijn dat deze situatie vroegere of andere verlieservaringen kan wakker maken, zowel bij jongeren als bij begeleiders.

• werkvormen bij de hand hebben die de verwerking stimuleren (zie deel 3 - werkvormen).

• zich goed voorbereiden: wat zeggen en hoe, welke effecten zijn te verwachten.

• erover waken dat, als er broers of zussen in andere klassen/

groepen zijn, zij dit nieuws eerst en met de nodige zorgzaamheid ontvangen.

• de mededeling • beginnen met een inleidende zin bijvoorbeeld “Ik heb slecht nieuws”,

• beknopt vertellen wat er is gebeurd,

• het slechte nieuws brengen zonder eromheen te draaien,

• in eerste instantie alleen de hoogst noodzakelijke informatie geven,

• voldoende tijd geven aan emoties.

Wanneer de emoties wat luwen en de jongeren vragen hebben over hoe het verder moet, kan men overstappen naar de volgende informatie:

• vertellen hoe het contact verloopt met de familie,

• uitleg geven over gevoelens, gedachten en vragen die naar boven kunnen komen (bijvoorbeeld iedereen verwerkt het verlies op zijn eigen manier, huilen mag, niet huilen is ook normaal),

• vertellen bij wie de jongeren terecht kunnen voor een persoonlijk gesprek,

• de jongeren laten weten hoe het programma van deze dag en de komende dagen eruit ziet,

• als er naar gevraagd wordt, heel summier uitleg geven over rouwbezoek en uitvaart (vaak kan dat beter in een later stadium).

(23)

Organisatorische aanpassingen • als er jongeren naar huis willen, nagaan of de ouders thuis zijn, op de hoogte zijn en hun kind kunnen ophalen of zorgen voor begeleiding naar huis,

• de geplande activiteiten op de komende dagen zoals feesten kritisch bekijken, wellicht is aflassen of uitstel nodig, desgewenst een afscheidsdienst organiseren.

Contacten met ouders van de overleden jongere

• het eerste bezoek

• nog dezelfde dag contact opnemen,

• een huisbezoek afspreken, best de dag zelf nog,

• bij voorkeur samen met iemand van de directie of verantwoordelijken op bezoek gaan,

• er mee rekening houden dat het eerste bezoek meestal alleen een uitwisseling van gevoelens is,

• vragen of een tweede bezoek gewenst/verwacht wordt om verdere afspraken te maken.

• het tweede bezoek • vragen wat de school/jeugdorganisatie kan betekenen voor de ouders, wat nodig/gewenst/gepast is voor hen,

• onderstaande mogelijkheden bespreken, in alle respect voor de keuzes van de ouders:

◗ rouwbezoek door de groeps-/klasgenoten,

◗ een rouwadvertentie plaatsen door de school/jeugdbeweging,

◗ een rouwregister openen,

◗ het afscheid nemen van de overleden jongere,

◗ meehelpen met de voorbereiding van de uitvaart en/of de uitvaart helpen verzorgen,

◗ afscheidsdienst op school/in de jeugdorganisatie.

Contacten met de ouders van de overige jongeren

De ouders informeren via een brief over:

• de gebeurtenis,

• organisatorische (rooster-) aanpassingen,

• de zorg voor de jongeren op school/in de jeugdorganisatie,

• contactpersonen op school/in de jeugdorganisatie,

• regels over aanwezigheid,

• rouwbezoek en aanwezigheid bij de uitvaart,

• eventuele afscheidsdienst op school/in de jeugdorganisatie,

• nazorg voor de jongeren,

• (eventueel) rouwproces van jongeren verduidelijken en meegeven welke problemen zich daarbij kunnen voordoen.

(24)

Begeleiding tussen overlijden en uitvaart

• aandacht hebben voor het gedrag/verdriet van de jongeren,

• een herinneringsplek creëren, bespreken met de groep hoe men de overledene het best kan gedenken: foto, kaars, bloemen, attributen van de jongere …

• veel ruimte laten voor de vragen die de jongeren hebben. Sommige jongeren die niet zo verbaal zijn, uiten zich beter creatief. Een aantal werkvormen (deel 3) lenen zich daar goed toe, mits voorbereiding, materiaal en ruimte,

• zo nodig gebruik maken van speciale lessen om met de jongeren te praten over hun gevoelens en te werken aan het afscheid nemen (zie werkvormen),

• afspreken wie het contact met de ouders onderhoudt. Als de ouders dat wensen, groepsgenoten stimuleren om op bezoek te gaan,

• met de jongeren (na overleg met de ouders van de overleden jongere) een bijdrage leveren voor de uitvaart- of herdenkingsdienst, bijvoorbeeld teksten of tekstboekjes maken, muziek spelen, bloemen dragen.

• een laatste groet brengen samen met de groep, vraagt voorbereiding.

Men kan eerst zelf de overleden jongere bezoeken zodat men de jongeren beter kan uitleggen hoe hun klasgenoot er nu uitziet, vooraleer men samen gaat groeten. Tijd en ruimte voorzien voor emoties, vragen en gesprek na het groeten. Verplicht niemand om te gaan groeten maar geef wel kansen.

• het bijwonen van de uitvaart goed voorbereiden: wat kan men verwachten, hoe verloopt dit …

• rekening houden met cultuurverschillen (zie deel 1),

• indien er een vlaggenstok op school/bij de lokalen is, overwegen om de vlag halfstok te hangen,

• een afscheidsdienst op school/in de jeugdorganisatie organiseren (in overleg met de ouders van de overleden jongere) om zoveel mogelijk jongeren de kans te geven afscheid te nemen,

• de jongeren na de uitvaart opvangen om nog even na te praten,

• afspraken maken onder de leerkrachten/begeleiders wie naar de uitvaart kan gaan,

• er aan denken om rouwkaartjes van andere leerkrachten/

begeleiders en jongeren te verzamelen.

Nazorg Zie deel 1, Helpen bij afscheid nemen en rouw: nu en later Administratieve zaken Zorgvuldig afhandelen van de administratieve zaken:

• alle uitgaande post betreffende de overleden jongere blokkeren,

• het overlijden in het volgende school- of infokrantje vermelden (in overleg met het betrokken gezin),

• zorgzaam omgaan met alles wat er van de overleden jongere nog op school/in het jeugdlokaal is: voor ouders zijn dit heel waardevolle zaken. Bezittingen niet zomaar meegeven aan broers of zussen.

Tijdens latere contacten kunnen deze bezittingen overhandigd

(25)

3 Voorbeeld draaiboek: het overlijden van een gezinslid van een jongere

Wat gebeurt er? Wat kan men doen?

Het bericht komt binnen:

• tijdens de schooluren/activiteiten

• degene die het bericht meldt, opvangen,

• overdracht van de melding aan de verantwoordelijke(n).

• buiten de schooluren/activiteiten • degene die het bericht meldt, opvangen,

• overdracht van de melding aan de verantwoordelijke(n).

De verantwoordelijke hoort het bericht:

• tijdens de schooluren/ de activiteiten van de jeugdorganisatie

• de melding verifiëren wanneer het bericht niet afkomstig is van de familie of andere bevoegden,

• informeren naar het wie, wat, waar en hoe het gebeurd is,

• de betrokken jongere en de klastitularis/begeleider verwittigen en samenroepen,

• indien mogelijk, de ouders of een ander dicht familielid laten het slechte nieuws vertellen aan de jongere. Anders zelf het slechte nieuws brengen (zie bovenstaand draaiboek: slecht nieuws meedelen) en de jongere laten contact opnemen met thuis. Samen bekijken of en hoe de jongere naar huis kan.

• zorgen voor telefonische bereikbaarheid,

• geheimhouding tot nader order,

• rouwzorgteam samenroepen (zie verder punt 4: het samenstellen van een rouwzorgteam) .

• buiten de schooluren/de activiteiten van de jeugdorganisatie

• de melding verifiëren wanneer het bericht niet afkomstig is van de familie of andere bevoegden,

• informeren naar het wie, wat, waar en hoe het gebeurd is,

• zorgen voor telefonische bereikbaarheid,

• geheimhouding tot nader order,

• rouwzorgteam samenroepen (zie verder punt 4: samenstellen van een rouwzorgteam).

Contact met de jongere • in gesprek gaan met de betrokken jongere door iemand van het rouwzorgteam,

• de jongere een vertrouwenspersoon laten kiezen. Vragen wat de jongere zelf wil, nodig heeft en verwacht rond verdere ondersteuning,

• de jongere informeren bij wie hij terecht kan voor verdere opvang bij afwezigheid van de aangeduide vertrouwenspersoon,

• in een later gesprek afspraken maken rond het hernemen van de lessen (in schoolverband), het opnieuw aansluiten bij de activiteiten (jeugdorganisatie).

Contacten met het gezin

• het eerste bezoek

• nog dezelfde dag contact nemen,

• een huisbezoek afspreken, best de dag zelf nog,

• bij voorkeur samen met iemand van de directie of verantwoordelijken op bezoek gaan,

• er mee rekening houden dat het eerste bezoek meestal alleen een uitwisseling van gevoelens is,

• vragen of een tweede bezoek gewenst/verwacht wordt om verdere afspraken te maken zeker indien de jongere niet onmiddellijk de lessen herneemt/terugkeert naar de jeugdorganisatie.

(26)

• het tweede bezoek • vragen wat de school/jeugdorganisatie kan betekenen voor de ouders, wat nodig/gewenst/gepast is voor hen,

• onderstaande mogelijkheden bespreken, in alle respect voor de keuzes van de ouders:

◗ aanwezigheid en opvang van de jongere op school/in de jeugdorganisatie,

◗ bijwonen van de uitvaart door andere jongeren van de klas/

jeugdorganisatie,

◗ meehelpen met de voorbereiding van de uitvaart en/of de uitvaart helpen verzorgen,

◗ een rouwadvertentie plaatsen door de school/jeugdbeweging in het schoolkrantje/infokrantje jeugdbeweging.

Het slechte nieuws meedelen aan de jongeren, de begeleiders en de ouders

• het bericht aan andere betrokkenen (leerkrachten/ begeleiders) melden: een kort bericht kan in de leraarskamer of het begeleiderlokaal worden opgehangen met vermelding van de naam van de jongere en zijn/haar groep,

• aangeven wanneer de betrokken jongere afwezig zal zijn,

• het bericht melden aan de klas/groep van de jongere

◗ erop voorbereid zijn dat deze situatie andere verlieservaringen kan wakker maken, zowel bij jongeren als bij begeleiders,

◗ ervoor zorgen dat men werkvormen bij de hand heeft die de verwerking stimuleren,

◗ zich goed voorbereiden: wat zeggen en hoe, welke effecten zijn te verwachten,

◗ vertellen hoe het contact verloopt met de jongere en zijn familie,

◗ uitleg geven over gevoelens, gedachten en vragen die naar boven kunnen komen (bijvoorbeeld iedereen verwerkt het verlies op zijn eigen manier, huilen mag, niet huilen is ook normaal),

◗ vertellen bij wie de jongeren terecht kunnen voor een persoonlijk gesprek,

◗ als er naar gevraagd wordt, heel summier uitleg geven over rouwbezoek en uitvaart (vaak kan dat beter in een later stadium),

◗ indien nodig een taakverdeling organiseren (bijvoorbeeld voor het bijhouden van de cursussen gedurende de eventuele afwezigheid van de betrokken jongere).

• het bericht ook aan de afwezige jongeren en begeleiders van de groep melden,

• de ouders van de groep jongeren informeren via een brief over:

◗ de gebeurtenis,

◗ eventuele aanwezigheid bij de uitvaart,

◗ nazorg voor de jongeren.

(27)

De uitvaart • het bijwonen van de uitvaart goed voorbereiden: wat kan men verwachten, hoe verloopt dit …

• rekening houden met cultuurverschillen (zie deel 1),

• de jongeren na de uitvaart opvangen om nog even na te praten,

• afspraken maken onder de leerkrachten/begeleiders wie naar de uitvaart kan gaan,

• er aan denken om rouwkaartjes van andere leerkrachten/ begeleiders en jongeren te verzamelen.

Nazorg • zie deel 1, Helpen bij afscheid nemen en rouw: nu en later

Administratieve zaken • de aanspreektitel en/of het contactadres aanpassen van de uitgaande post voor het gezin van deze jongere,

• het overlijden in het volgende school- of infokrantje vermelden (in overleg met betrokken jongere en zijn gezin).

4 Samenstellen rouwzorgteam

Idealiter wacht men binnen een schoolgemeenschap of jeugdbeweging niet tot er zich een crisissituatie voordoet om na te denken over de samenstelling van een rouwzorgteam, maar is er een rouwzorgteam in het leven geroepen bij het begin van het werkjaar. Realiteit leert echter dat men liever/liefst niet stilstaat bij mogelijke verlieservaringen of rampscenario’s. Dit betekent dan ook dat in de meeste gevallen er nog een team moet worden samengesteld en geïnstrueerd op het moment dat er verlies wordt geleden.

Dit team krijgt op de diverse websites en binnen bestaande handleidingen rouw op school of rouw in de jeugdbeweging, verschillende namen: crisisteam, opvolgteam, nazorgteam … Om duidelijk te maken dat het hier om zowel ‘rouw’ als om ‘zorg’ gaat, werd bij deze handleiding geopteerd voor rouwzorgteam.

Volgende leidraad kan een hulp zijn om dit team binnen de eigen werking te concretiseren:

• Opdracht van het rouwzorgteam: het organiseren en coördineren van de nodige activiteiten om de jongeren te ondersteunen bij het afscheid nemen en bij de verliesverwerking.

• Samenstelling: een verantwoordelijke (directie/groepsleiding), een betrokken begeleider, andere interne of externe deskundigen … Aandachtspunt bij de samenstelling is de niet steeds voor de hand liggende keuze maken. Meestal valt de keuze op een leerkracht zedenleer of godsdienst of op de hoofdleider. Dit legt vooreerst een zekere druk op steeds dezelfde schouders. Hierbij komt nog dat jongeren soms een andere leraar of leider prefereren om steun bij te zoeken. De samenstelling kan dus worden aangepast, uitgebreid naargelang de situatie.

• Best één persoon aanwijzen als eindverantwoordelijke voor:

◗ het informeren van betrokkenen,

◗ de organisatorische aanpassingen,

◗ de opvang van jongeren en collega’s,

◗ de contacten met ouders,

◗ de afspraken en regelingen i.v.m. rouwbezoek en uitvaart,

◗ de administratieve opvolging en afwerking,

◗ de nazorg van de betrokkenen.

• De eindverantwoordelijke gaat na wie geïnformeerd mag/moet worden over het overlijden:

◗ het personeel,

◗ de klas/groep van de jongere,

◗ familieleden zoals broers, zussen, neven en nichten die op dezelfde school/in dezelfde jeugdbeweging zitten,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The proportion of CTPAs positive for PE after CDS implementation was almost double that prior to introduction of the diagnostic algorithm (phase 1 v. 69.3%; p=0.015) During phases

Tot slot zijn het de leerlingen zelf die ervoor zorgen dat het profielwerkstuk als schrijftaak niet optimaal benut wordt. Een deel neemt het profielwerkstuk namelijk niet serieus en

Similarly to the surface water, the median pollution index and sulphate –and chloride contribution towards the pollution index for polluted water sources were

Inheritance of antibiosis to the maize stalk borer, Busseola fusca (Fuller) (Lepidoptera: Noctuidae) and the combining ability for yield in resistant maize

Als tabaksverslaving niet langer wordt beschouwd als een leefstijlprobleem maar als een verslavingsziekte, wordt tabaksverslaving meer serieus genomen als ernstige aandoening?. Dit

Niet omdat de sociaal-demo- cratie als gevolg van haar grote succes haar missie — de emancipatie van de arbeiders- klasse — heeft vervuld, maar omdat zij met fundamenteel

Vervolgens is het ook gelukt het gokmodel als totale opbrengstenmodel te schrijven, maar omdat er nog wat nadelen zijn wat betreft de eindigheid heb ik dit nog omgeschreven naar

Autonomie wordt in dit onderzoek gezien als de mate waarin toezichthouders in hun werk bevoegd zijn om zelf beslissingen te nemen, zelf te oordelen en dus de vrijheid en