Vlaanderen. Jaargang 26
bron
Vlaanderen. Jaargang 26. Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Roeselare 1977
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_vla016197701_01/colofon.php
© 2012 dbnl
i.s.m.
1
[nummer 156]
Naar aanleiding van de 400ste verjaring van de geboorte van Rubens
Ambrogio Spinola heeft ooit gezegd, dat hij in Rubens zoveel talenten zag schitteren, dat hij diens schilderkunst voor één van zijn minste gaven hield. Ongetwijfeld zinspeelde de Genuese krijgs- en staatsman hierbij op Rubens' aanleg voor de diplomatie, die er inderdaad heeft toe geleid dat hij ook op dit terrein aan aantal opmerkelijke successen boekte. Een andere tijdgenoot, de Franse humanist Claude Fabri de Peiresc prees zijn eerlijkheid en zijn ‘aangename wijze van conversatie’, en vervolgde: ‘Vooral op het gebied van de Oudheid bezit hij de meest universele kennis die ik ooit heb ontmoet’. Hier is het vooral Rubens' deskundigheid op een gebied waarop Peiresc zelf uitblonk, die in het licht wordt gesteld: zijn kennis van de letterkunde en van de kunst van de Grieken en de Romeinen, die hem ook als schilder van mythologische taferelen uitstekend te pas kwam. Bij een andere gelegenheid schreef dezelfde auteur dat Rubens ‘geboren werd om te behagen en genoegen te verschaffen in al wat hij zegt of doet’. De lectuur van de brieven van Rubens bevestigt dat hij een bijzonder begaafde, veelzijdig geïnteresseerde, en ook aantrekkelijke persoonlijkheid bezat.
Was zijn schilderkunst in de ogen van Spinola ‘één van zijn minste gaven’, dan is het toch door deze dat Rubens ook nog vandaag wordt beschouwd niet alleen als één der toonaangevende vertegenwoordigers van de kunst van zijn tijd, de Europese Barok, maar tevens als één der meest geniale kunstenaars die ooit ter wereld kwamen.
Een onovertroffen ‘kolorist’ voor wie de virtuose behandeling van de kleur één van zijn belangrijkste uitdrukkingsmiddelen was; een kunstenaar die in zijn werken een zeldzaam evenwicht bereikt tussen realistische weergave en idealiserende vormgeving;
van ongebreidelde verbeeldingskracht en ordenend compositorisch vermogen; een
bezield, verbeeldingsrijk, ‘rapsodisch’ uitbeelder van het goddelijke en het menselijke
drama - waardoor hij zowel door Eugène Delacroix als door Jacob Burckhardt met Homerus werd vergeleken.
Rubens is dit alles niet van meetaf aan ge-
2
worden. In tegenstelling tot vele vroegrijpe kunstenaars, die nog tijdens hun jeugd en vroege mannenjaren hun hoogtepunt bereiken om daarna, ofwel vroeg te sterven, of in herhalingen te vallen of te verstarren, kende Rubens een eerder matig debuut.
Langzaam rijpte zijn talent onder de weldoende warmte van de Italiaanse zon, door de studie van de antieke beeldhouwkunst en van de schilderwerken van de grote meesters van de Renaissance, om pas na zijn terugkeer te Antwerpen in een
onmiskenbaar persoonlijke stijl open te bloeien. Maar ook daarin sloot hij zich niet op. Een geleidelijke verdere ontwikkeling blijft merkbaar. Ze zet zich zelfs voort in de laatste levensjaren, in een steeds toenemend meesterschap. Het crescendo van dit evoluerend scheppingsproces wordt slechts door de dood afgesloten.
Rubens werd geboren in omstandigheden die tekenend zijn voor de onrust en de politieke en religieuze verscheurdheid die de Nederlanden in de tweede helft van de 16de eeuw hebben gekend, en die uiteindelijk aanleiding zouden geven tot de scheiding tussen het Noorden, de Verenigde Provinciën, die onafhankelijk worden, en het Zuiden, dat onder Spaans-Habsburgse overheersing blijft. Verdacht van Lutherse sympathieën had zijn vader, Jan Rubens, jurist en schepen van de Stad Antwerpen, in 1568 deze stad verlaten om met zijn vrouw, Maria Pypelinckx, en zijn oudste kinderen naar Keulen uit te wijken. Daar werd hij weldra juridisch adviseur van Anna van Saksen, de tweede echtgenote van Willem van Oranje, de Zwijger.
Overspel met deze wispelturige vrouw leidde evenwel tot zijn arrestatie in 1571, en naar de geplogenheden van de tijd, mocht hij zich aan de doodstraf verwachten.
Wanneer hij die uiteindelijk toch kon ontlopen, was dit in hoofdzaak te danken aan de vergevingsgezindheid, de karaktersterkte, de overtuigingskracht van zijn
bewonderenswaardig moedige vrouw. Ook aan de zware financiële offers die zij grootmoedig bracht om hem uit de gevangenis te helpen.
Peter Paul Rubens werd in 1577, waarschijnlijk
De beklimming van de Calvarieberg (1636). Affligem.
3
De tenhemelopneming van Maria (1619). Ongeschoeide Karmelieten, Brussel.
op 28 juni van dat jaar, te Siegen geboren, de kleine stad in Westfalen, die als gedwongen verblijfplaats aan zijn vader was opgelegd, toen die in 1573 uit
gevangenschap was ontslagen. Kort na de geboorte verkreeg de familie toelating om zich opnieuw in Keulen te vestigen. Het was in deze stad dat Peter Paul zijn prille jeugd doorbracht, naar zijn eigen getuigenis ‘tot zijn tiende jaar’.
In 1587 overleed zijn vader. Korte tijd daarna vestigde Maria Pypelinckx zich met haar kinderen in Antwerpen, de vaderstad van haar man en van haarzelf. Als knaap zou Peter Paul er naar school gaan bij meester Rumoldus Verdonck in de Latijnse school, in de volksmond ‘Papenschool’ geheten, gelegen in de schaduw van de Onze Lieve Vrouwekathedraal. Daar bekwaamde hij zich in de studie van de Latijnse taal en letterkunde, evenals van het Grieks. Door zelfstudie zou hij overigens zijn hele leven lang zijn kennis van de letteren en de cultuur van de klassieke oudheid verruimen en verdiepen.
Reeds op zijn dertiende of veertiende jaar verliet hij de school, en werd hij page bij Marguerite de Ligne, weduwe van Filips, Graaf de Lalaing, die te Oudenaarde of in de omgeving verbleef. Slechts enkele maanden is hij in haar dienst gebleven.
Ongetwijfeld heeft een groeiend verlangen om kunstenaar te worden ertoe geleid dat hij naar Antwerpen terugkeerde om er het schildersvak te leren.
Achtereenvolgens deed hij dit in de ateliers van Tobias Verhaecht, Adam van Noort en Otto van Veen of Venius. Nadat hij zelf meester was geworden, verbleef hij van mei 1600 tot oktober 1608 in Italië, waar hij ijverig de Antieke
beeldhouwkunst en de meesterwerken van de grote Italiaanse schilders van de Renaissance bestudeerde. Het kan niet de bedoeling zijn hier de verdere levensloop te schetsen van Rubens, die zich van dan af hoofdzakelijk in Antwerpen afspeelde.
Wij noteren alleen een lange afwezigheid van einde augustus 1628 tot maart/april
1629, wanneer hij als diplo-
4
maat achtereenvolgens te Madrid en Londen verbleef. Het was ook te Antwerpen dat hij op 30 mei 1640 overleed.
Wel dient bij deze verjaring te worden onderstreept, dat weinig kunstenaars met Rubens kunnen worden vergeleken, wat betreft de verstrekkende en diepgaande invloed die hij heeft uitgeoefend.
Verstrekkende, inderdaad, wanneer wij bedenken dat vandaag nog in kerken en musea in Peru en andere Zuidamerikaanse landen, tal van kunstwerken worden aangetroffen waarin motieven van Rubens door plaatselijke kunstenaars verwerkt werden. Dit kan worden verklaard uit de import, nog tijdens de zeventiende eeuw, van Vlaamse schilderijen, waaronder tal van copieën naar taferelen van Rubens. Ook de grote verspreiding van prenten naar composities van de Antwerpse meester, heeft tot zulke ontleningen aanleiding gegeven. Dit laatste geldt ook voor China en Japan, waar plaatselijke kunstenaars op hun eigen manier naar dergelijke Vlaamse gravures hebben gewerkt. Vanzelfsprekend is zijn invloed het meest diepgaand geweest in Europa. Niet alleen is hij merkbaar bij vele kunstenaars uit de zeventiende eeuw, zowel in Vlaanderen als daar buiten, maar ook bij latere generaties. Denken wij maar even aan de grote Franse meesters uit de achttiende eeuw Watteau en Fragonard, aan Sir Josuah Reynolds in Engeland in hetzelfde tijdvak. Verder in die tijd van de Romantiek aan Eugène Delacroix die herhaaldelijk Rubens copieerde om zich zijn stijl eigen te maken, en dichter naar onze tijd toe, aan Renoir. In dit verband gaf de Amerikaanse kunstcriticus Robert Hughes onlangs in ‘Time Magazine’ de titel
‘Rubens, the grand inseminator’ (de grote bevruchter) aan een artikel, dat hij wijdde aan de bespreking van een tentoonstelling in de Verenigde Staten, waarin de invloed van Rubens op de latere tijd met treffende voorbeelden werd geïllustreerd.
Wie vandaag de Ermitage in Leningrad bezoekt, of musea in de Verenigde Staten, ofwel de zalen van de Alte Pinakothek te München, de Prado te Madrid of het Louvre te Parijs, waar zich werken van Rubens bevinden, wordt telkens getroffen door de belangstelling van het publiek voor de grote Vlaamse meester, die soms méér in het buitenland dan in zijn eigen vaderstad wordt gewaardeerd. Die universele
belangstelling voor Rubens komt ook tot uiting in het feit dat in 1977 in tal van steden tentoonstellingen aan hem worden gewijd: Wenen, Keulen, Londen, Parijs, Leningrad, Firenze, Calais, Valenciennes, Rijsel, Genua, enz. In Polen en in een Amerikaanse universiteitsstad zullen colloquia worden ingericht over de betekenis van zijn werk.
Ook de UNESCO heeft zich niet onbetuigd gelaten. Onlangs werd door de Algemene
Vergadering van deze internationale organisatie voor opvoeding, wetenschappen en
cultuur van de Verenigde Naties, te Naïrobi een resolutie aangenomen, waarin de
lidstaten aanbevolen wordt in 1977 aan Rubens' betekenis, ook als diplomaat in dienst
van de wereldvrede, bijzondere aandacht te
schenken. UNESCO patroneert ook alle culturele manifestaties die met dit doel worden ingericht.
Voor Antwerpen, de vaderstad van de kunstenaar, voor het Vlaamse land en België, is het een ereplicht om Rubens in 1977 te herdenken. Een programma van
tentoonstellingen, concerten, en andere manifestaties, van aard om bij velen in het buitenland belangstelling te wekken, werd reeds sedert een paar jaren voorbereid.
Indien het Rubensjaar 1977 tot een succes uitgroeit - en gelukkig zijn de voortekens in dit opzicht zeer gunstig - en indien ieder er zich voor inzet opdat onze buitenlandse gasten een uitstekende indruk zouden bewaren, dan zullen ook nog lang na het Rubensjaar 1977 de weldaden daarvan merkbaar blijven.
F. Baudouin, Conservator van de Kunsthistorische Musea der Stad Antwerpen,
Secretaris van het Coördinatiecomité voor het Rubensjaar 1977.
5
P.P. Rubens: belangrijke data
1577 28 juni
geboren te Siegen (Nassau), Calvinistisch gedoopt.
1588-1589
Maria Pypelinckx, wed. met vier kinderen naar Antwerpen.
1590
Page bij gravin de Lalaing te Oudenaarde.
1591
in de leer bij Tobias Verhaegt.
1592-1595
in de leer bij Adam Van Noort.
1596-1597
in de leer bij Otto Vaenius.
1598
vrijmeester Sint-Lucasgilde.
1600 9 mei
via Venetië naar Aartshertog Vinc. Gonzaga te Mantua.
1600 oktober
aanwezig bij het huwelijk van Maria de Medici te Florentië.
1603
zending naar het hof van Madrid. Een jaar te Rome.
1608 oktober
terug te Antwerpen, moeder gestorven.
1609
hofschilder van Groothertog Albrecht en Isabella.
1609 13 oktober huwt Isabella Brant.
1610
Kruisoprichting O.-L.-Vrouwekathedraal.
1611
Clara-Serena eerste kind (sterft op 12 jaar). Aankoop van de ‘Wapper’.
1612-1614
Kruisafdoening (Kathed.) Zoon Albrecht geboren. Bestellingen Antwerpse kerken.
1618
8 kartons tapijten ‘Decius Mus’. Zoon Nicolaas geboren.
1619
L. Communie St.-Franciscus.
1620
Gewelf van St.-Caroluskerk (verbrand 1718) 1621 13 juli
dood van Aartshertog Albrecht.
1621-1625
21 taferelen Triomf van Maria de Medici (Pal. de Luxembourg).
1624
De aanbidding der Koningen. In adelstand door aartsh. Isabella.
1625-1627
18 kartons ‘Triomf der Eucharistie’ voor Discalzen te Madrid.
1626 20 juni
dood van Isabella Brant (pest?).
1626-1630
diplom. reizen Parijs (1627), Madrid (1628-1629) en Londen (1629-1630).
1630 6 december huwt Helena Fourment.
1631
triptiek O.-L.-Vrouw en St.-Ildephonsus. Bezoek Maria de Medici.
1632 18 januari
geboren Clara Johanna.
1633
dood Aartsh. Isabella.
1634
Zoldering White Hall te Londen voor Karel I.
1635
Blijde Intrede Prins Ferdinand: stadsversiering. Aankoop ‘Het Steen’.
1631-1640
Familieportretten.
1635-1640
Landschappen, Mythologie en Godsdienst. Taf., Torre de la Parada.
1639 (?)
O.-L.-Vrouw der Rubenskapel.
1640 27 mei
Laatste Testament; 30 mei dood en plechtige zinking;
1640 2 juni Lijkdienst.
1641 3 februari
geboren vijfde kind Constantia.
1645
Huw. met J.B. Van Broeckhoven hr. van Bergeyck. Sterft in 1673.
Dr. J. Van Herck, Kontich
De schilderijen van P.P. Rubens in de kathedraal van Antwerpen
De Kruisoprichting
Paneel. Middenstuk 4,62 m × 3,61 m; zijluiken 4,62 m × 1,50 m. Anno 1610 geschilderd door Pieter Pauwel Rubens (Siegen 1577 - Antwerpen 1640).
Dit beroemde drieluik werd door P.P. Rubens in 1610, even na zijn terugkeer uit
Italië, voor de Sint-Walburgiskerk geschilderd. De vijfentwintig treden vóór het hoge
men met Peeter Rubens schilder heeft geaccordeert van 't schilderen van den Hoogen Autaer, present mijnheer den Pastor en Cornelis van der Gheest en Kerkmeesters’.
Voor dit eerste barok altaarstuk van de grootmeester der Vlaamse
barokschilderkunst werden 2600 gulden betaald. Het schilderij wekte bewondering en contestatie...
Met nog 33 Rubensschilderijen en zoveel andere kunstwerken uit Antwerpse kerken, kloosters en openbare gebouwen werd het in 1794 door de Commissarissen der Franse Republiek als oorlogsbuit naar Parijs gevoerd. In 1815 kwam het terug naar Antwerpen.
Maar ondertussen was de tot een tolhuis ingerichte Sint-Walburgiskerk deerlijk afgetakeld en als parochiekerk afgeschreven. Zij zou weldra afgebroken worden. Het drieluik werd als passende tegenhanger van de ‘Kruisafneming’ door de Regering van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden aan de kathedraal in bewaring gegeven.
Na een restauratie kreeg het in 1856 de huidige opstelling in de noorderkruisbeuk.
Het neogotisch voetstuk en de balustrade werden ontworpen door architect Fr. Durlet.
Daaraan herinnert het onderschrift:
JESV IN CRVCEM SVBLATI TABVLA HAEC A PETRO PAVLO RVBENS ANNO MDCX PICTA PRIORI FORMAE AC DECORI REDDITA CVRANTIBVS HVIVS ECCLESIAE AEDILIBVS ANNO MDCCCLVI