• No results found

Zorgen voor goed wonen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zorgen voor goed wonen"

Copied!
83
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zorgen voor goed wonen

ONDERZOEK WONEN EN ZORG GEMEENTE EPE

16 januari 2020 | Evelien Klasens, Charlotte Puister

(2)

INHOUD

Inleiding 3

Samenvatting 5

1. Trends en ontwikkelingen 9

2. Vraag en aanbod in beeld gemeente Epe 20 3. Vraag en aanbod in beeld kern Epe 32 4. Vraag en aanbod in beeld kern Emst 40 5. Vraag en aanbod in beeld kern Oene 47 6. Vraag en aanbod in beeld kern Vaassen 54

7. Relatie met de regio 63

Bijlage 1 Begrippenlijst 66

Bijlage 2 Factsheets 69

Bijlage 3 Interviewmatrix 75

Bijlage 4 Bronnenlijst 81

(3)

INLEIDING

De gemeente Epe vergrijst. Uit verschillende onderzoeken en regionale afspraken (het woningmarktonderzoek van Companen uit 2016 en Woonagenda CRT 2018-2030) blijkt dat dit zorgt voor een andere woningvraag. Veranderingen in wetgeving zorgen er bovendien voor dat senioren en zorgbehoevenden langer thuis blijven wonen. De vraag naar passende en toekomstbestendige huisvesting voor inwoners met een zorg- of ondersteuningsvraag neemt hierdoor toe. Daarnaast is niet alleen een geschikte woning van belang, maar ook de woonomgeving, de plek en de diensten en voorzieningen in de buurt.

De gemeente Epe heeft recent de Woonagenda 2019-2023 opgesteld. Aansluitend hierop wil de gemeente ook de behoefte aan wonen met zorg in de gemeente Epe in beeld brengen en dit vertalen in de WoonZorgAgenda. Er is nu onvoldoende inzicht in hoeverre vraag en aanbod naar wonen en zorg in de gemeente Epe op elkaar aansluiten (zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin). Hierdoor kan de gemeente geen eenduidig beleid opstellen en is het voor partijen lastig om nieuwe initiatieven te ontplooien en is het voor de gemeente lastig om dit te faciliteren.

In dit rapport wordt de kwantitatieve en kwalitatieve vraag naar wonen en zorg, het huidige aanbod in de gemeente en de lokale (mis)match die er is en/of ontstaat in beeld gebracht. De uitkomsten van dit onderzoek vormen de basis voor de WoonZorgAgenda.

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 worden de trends en ontwikkelingen op het gebied van wonen en zorg beschreven, waarbij ook wordt weergegeven welke ontwikkelingen verschillende stakeholders in de gemeente zien. Daarnaast komt hier de informatie uit bestaande onderzoeken, zoals het woningmarktonderzoek, aan bod. In hoofdstuk 2 gaan we in op de vraag naar wonen en zorg in de gemeente Epe en in hoeverre dit matcht met het aanbod. Eerst kijken we naar de

(4)

INLEIDING

bevolkings- en huishoudensontwikkeling. Hierna brengen we zowel de intramurale als extramurale vraag in beeld en kijken daarbij naar verschillende doelgroepen (ouderen, verstandelijk gehandicapten, lichamelijk gehandicapten en geestelijke gezondheidszorg). Ook wordt op kaart aangegeven waar de voorzieningen en de zorginstellingen zich bevinden in de gemeente. In hoofdstuk 3 tot en met 6 zoomen we in op de kernen binnen de gemeente (respectievelijk Epe, Emst, Oene en Vaassen). Tot slot kijken we in hoofdstuk 7 naar de relatie met de regio en brengen we migratiestromen in beeld.

(5)

0 SAMENVATTING

(6)

SAMENVATTING

De gemeente Epe vergrijst wat samen met veranderend beleid leidt tot een andere woonbehoefte en woningvraag. Om een goed beeld te krijgen van de toekomstige woonbehoefte van mensen met een zorgvraag in relatie tot het huidige aanbod is een kwantitatief en kwalitatief onderzoek uitgevoerd.

Wat zien lokale partijen?

Om de cijfers uit het onderzoek goed te kunnen onderbouwen is aan partijen

(woningcorporaties, bewonersvertegenwoordigers en zorgorganisaties) gevraagd welke ontwikkelingen en knelpunten zij zien op het gebied van wonen en zorg. De belangrijkste uitkomsten:

• Goede respijtzorg is erg belangrijk om ouderen langer zelfstandig te laten wonen

• Er is een tekort aan beschutte woonvormen (waarbij ouderen wel zelfstandig wonen, maar in een beschutte omgeving)

• Er wordt ook een tekort verwacht aan geschikte woningen voor ouderen

• Het aanbod van dagbesteding sluit niet altijd goed aan bij de behoefte

• Er wordt een tekort ervaren aan intramurale plekken voor ouderenzorg, met name psychogeriatrie (PG)

• Steeds meer mensen met NAH (niet aangeboren hersenletsel) willen de zorg thuis ontvangen

• Partijen geven wisselende signalen of er voldoende intramurale plekken zijn voor verstandelijk gehandicapten (VG)

• Tekort aan intramurale plekken voor mensen met meervoudige problematiek (VG + gedrag)

• GGZ (geestelijke gezondheidszorg) cliënten komen niet alleen uit Epe, maar ook uit de regio

• De GGZ organisaties ervaren vooral een probleem in de doorstroming van hun cliënten naar een zelfstandige woning. Er zijn te weinig geschikte woningen.

• Goed vervoer wordt als belangrijke voorwaarde gezien om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen

• Nagenoeg alle partijen geven aan dat er meer moet worden samengewerkt.

Ontwikkelingen, vraag en aanbod in beeld Gemeente Epe

Het aantal inwoners in de gemeente neemt toe en het aantal jongeren blijft nagenoeg gelijk.

Het aantal inwoners tussen de 45 en 64 neemt behoorlijk af en het aantal ouderen zal sterk toenemen. De vergrijzing zorgt er ook voor dat het aantal eenpersoonshuishoudens sterk toeneemt. Het aantal stellen zonder kinderen neemt na 2030 af. Kijken we naar de vraag onder ouderen naar Wlz-zorg dan zien we dat in 2019 in totaal 327 mensen een indicatie hebben voor Wlz-zorg. Hiervan ontvangt ongeveer 22% de zorg thuis (72 personen op basis van VPT, MPT of PGB). Het totale aanbod aan intramurale plekken in de gemeente is 256. Hiermee lijkt het aanbod voor nu voldoende, alhoewel zorgpartijen aangeven behoorlijke wachtlijsten te hebben, met name voor de doelgroep PG. Het kan zijn dat een deel van de bewoners die de zorg thuis ontvangt ingeschreven staat voor een plek in het verpleeghuis of dat een deel van de mensen die op de wachtlijst staan nog geen CIZ indicatie hebben (als mensen ouder zijn dan 80 moet de zorginstelling dit regelen). Kijken we naar de toekomst dan zien we afhankelijk van het scenario een behoorlijke toename in de behoefte aan met name intramurale zorg voor PG ontstaan. Doordat een deel van deze groep de zorg thuis wil ontvangen, betekent dit niet dat er ook zoveel intramurale plekken nodig zijn. Het toekomstig overschot/tekort aan intramurale plekken is tussen de +8 (scenario 1) en -41 (scenario 3) in 2025 en loopt dit op naar een tekort tussen de -48 en -163 in 2035. Omdat scenario 1 uitgaat van een vergaande

extramuralisering en hier op dit moment nog geen sprake van is, lijkt dit in ieder geval tot 2025 niet realistisch. Scenario 3 gaat er vanuit dat er geen verdere normverandering plaatsvindt, waardoor dit scenario op langere termijn (na 2025/2030) minder realistisch lijkt, aangezien het

(7)

SAMENVATTING

huidige systeem financieel en qua personeel niet in stand gehouden kan worden. Tot

2025/2030 is het aan te bevelen rekening te houden met de cijfers uit scenario 3. Ook is er een groeiende behoefte aan beschutte woonvormen. Dit geldt zowel voor de gemeente als geheel als voor de kernen.

De totale behoefte aan intramurale plekken VG ligt een stuk hoger ligt dan het aanbod. Dit betekent niet automatisch dat er een groot tekort is aan plekken VG. Ook kinderen met een verstandelijke beperking zitten in deze vraag en zij wonen in de meeste gevallen op basis van een PGB, MPT of VPT bij hun ouders. Ook een deel van de volwassenen woont met een PGB, MPT of VPT thuis of in een kleinschalige setting die niet vanuit de Wlz gefinancierd wordt.

Kijken we naar de toekomst dan zien we dat de vraag naar intramurale plekken licht toeneemt met ongeveer 10 plekken.

Kern Epe

De kern Epe ontwikkelt zich qua bevolking en huishoudens vergelijkbaar met de gemeente als geheel. Wel neemt in Epe het aantal inwoners onder 19 jaar toe en de gezinnen ten opzichte van de gemeente.

In Epe varieert het toekomstige tekort of overschot aan intramurale plekken tussen de +15 (S1) en -14 (S3) in 2025 en loopt dit op naar een tekort tussen de -13 en -77 in 2035. Ook in Epe zien we dat de totale vraag naar intramurale plekken VG een stuk hoger ligt dan het aanbod (in 2019 is de vraag 111 en het aanbod 82). Kijken we naar de groep met een lichamelijke beperking dan zien we dat de vraag vanuit Epe zelf een stuk lager ligt dan het aanbod (vraag is 44 en het aanbod is 73). Dit komt doordat het aanbod van met name plekken voor NAH een regionale functie heeft en dus veel mensen trekt van buiten Epe.

Emst

De kern Emst ontwikkelt zich afwijkend van de gemeente Epe als geheel. Het aantal inwoners in de leeftijdsklassen onder 19, 20 tot 44 en 45 tot 64 nemen allen sterker af dan op

gemeenteniveau. Hierdoor zullen er relatief veel ouderen in Emst wonen. Ook ontwikkeld Emst zich afwijkend qua huishoudens ten opzichte van de gemeente als geheel. Het aantal

huishoudens dat bestaat uit een paar met kind(eren), de gezinnen, neemt in Emst sterk af. Ook neemt het aantal alleenstaanden in Emst sterk toe.

In 2019 zouden in totaal 20 ouderen in Emst behoefte hebben aan Wlz-zorg. Deze mensen verhuizen nu naar andere plaatsen zoals Epe of Vaassen, doordat er in Emst geen aanbod is.

De totale vraag zal in de toekomst, afhankelijk van het scenario, verder oplopen naar 21 tot 25 in 2025 en 29 tot 40 in 2035.

De daadwerkelijke vraag in Emst ligt voor de doelgroep VG op 23. De vraag zal de komende jaren redelijk stabiel blijven. Doordat er geen aanbod is zal een deel van deze mensen verhuizen naar kernen met aanbod zoals Vaassen, Epe of Oene. Een ander deel zal thuis wonen en zorg ontvangen op basis van PGB, MPT of VPT.

Oene

Vanaf de periode 2020 tot 2025 zal het aantal inwoners tot 64 jaar afnemen. De afname van het aantal inwoners onder 44 zal sterker zijn dan in Emst. Ook vergrijst Oene sterker, het aandeel ouderen in de leeftijd 75 tot 84 jaar zal relatief sterk toenemen. Het aantal

huishoudens dat bestaat uit een paar met kind(eren), de gezinnen, neemt in Oene sterk af. Ook neemt het aantal alleenstaanden in sterk toe. We zien dat in 2019 in totaal 15 mensen in Oene behoefte zouden hebben aan Wlz-zorg. Deze mensen verhuizen nu naar andere plaatsen zoals Epe of Vaassen, doordat er in Oene geen aanbod is. De totale vraag zal in de toekomst, afhankelijk van het scenario, verder oplopen naar 13 tot 16 in 2025 en 19 tot 25 in 2035.

(8)

SAMENVATTING

We zien dat de vraag en het aanbod van plekken VG redelijk in balans is. Het aanbod is in principe voldoende om aan de vraag van de eigen inwoners te voldoen, maar doordat een deel van de cliënten ook thuis de zorg zal ontvangen zullen er ook cliënten van buiten Oene gebruik maken van het aanbod.

Vaassen

De kern Vaassen ontwikkelt zich zowel qua bevolking als qua huishoudens vrijwel op dezelfde manier als de gemeente als geheel. Er zijn geen substantiële verschillen tussen de

ontwikkelingen.

We zien dat in 2019 in totaal 121 mensen een indicatie hebben voor Wlz-zorg (PG en SOM).

Het totale aanbod aan intramurale plekken in Vaassen is 91. Hiermee lijkt het aanbod voor alleen de kern Vaassen nu voldoende, alleen hebben de intramurale instellingen in Vaassen een groter verzorgingsgebied. Het tekort aan intramurale plekken varieert tussen de +1 (S1) en -17 (S3) in 2025 en loopt op naar een tekort tussen de -20 en -62 in 2035.

Ook in Vaassen zien we dat de totale vraag naar intramurale plekken VG een stuk hoger ligt dan het aanbod (in 2019 is de vraag 92 en het aanbod 46). Kijken we naar de groep met een lichamelijke beperking dan zien we dat de vraag vanuit Vaassen ongeveer 37 is. Deze groep is nu aangewezen op een voorziening in een andere kern.

(9)

1 TRENDS EN ONTWIKKELINGEN

(10)

TRENDS EN ONTWIKKELINGEN

De afgelopen jaren is er veel veranderd op het gebied van wonen en zorg. Zowel in de vraag van ouderen en andere zorgvragers als in de financiering van zorg en intramurale

voorzieningen. Veel mensen met een zorgvraag blijven langer zelfstandig wonen. Onderstaand zijn de landelijke trends beschreven.

Trends in ouderenzorg:

• Er komen meer ouderen en die blijven steeds langer thuis wonen. De tijd waarin men intensieve zorg nodig heeft neemt niet toe ondanks de stijging van de gemiddelde leeftijd (dubbele vergrijzing). Maar 6% van de ouderen woont in een verpleeghuis (Nza, 2018).

• Er ontstaat een nieuwe vraag naar woonvormen die de lacune opvullen tussen ‘thuis’

wonen en wonen in een intramurale voorziening met 24-uurs zorg. Dat geldt niet alleen voor kwetsbare ouderen maar ook voor mensen met een psychiatrische of verstandelijke beperking.

• Het aantal 65-plussers dat wilde verhuizen steeg van 6 procent in 2009 naar 16 procent in 2015 (CBS, 2018). Uit onderzoek van de Anbo blijkt dat deze groep nog sterker is gegroeid: ruim een kwart van de 60-plussers graag wil verhuizen (Anbo, 2019)

• Uit de kleine dorpen verdwijnen steeds meer voorzieningen. Voor ouderen is dat soms de reden om, als ze moeten verhuizen, naar een grotere kern te verhuizen.

• Bewoners met een zorgvraag willen meer eigen regie en keuze. Wonen in een dorp of in een grotere kern, in een groot woon-zorgcomplex of juist kleinschalig (SCP, 2018).

• De groep ouderen wordt in de toekomst diverser. Zo zullen ouderen vaker een (niet westerse) migratieachtergrond hebben, al blijft hun aandeel in de totale populatie 75- plussers klein (SCP, 2018).

Trends in zorg voor andere zorgvragers:

• Er vindt vaker menging van verschillende doelgroepen die zorg nodig hebben plaats.

Bijvoorbeeld ouderen met dementie en mensen met een verstandelijke beperking Er wordt

• meer gekeken naar wat mensen nodig hebben en hoe doelgroepen elkaar kunnen aanvullen.

• Er komen steeds meer particuliere initiatieven voor kleinschalige woonzorglocaties voor ouderen met een zwaardere zorgvraag (met name voor dementie) (SCP, 2019). Dit is een landelijke trend die op dit moment in Epe nog niet zichtbaar is.

• Mensen met een psychiatrische en verstandelijke beperking wonen steeds vaker in gewone woningen in bestaande wijken en dorpen. Voor de buurt hebben ze vaak gedrag dat niet wordt begrepen of veroorzaken ze in een enkel geval echt overlast. Buren weten vaak niet hoe ze hiermee om moeten gaan of wie ze erop moeten aanspreken.

Trends in organisatie en financiering van zorg:

• Steeds meer service, welzijn en zorg wordt door bewoners zelf gefinancierd (of moet door bewoners zelf gefinancierd worden).

• Landelijk zien we dat er steeds vaker samenwerking ontstaat op dorpsniveau tussen professionele welzijns- en zorgorganisaties en dorpsbewoners. Vaak in de vorm van dorpscoöperaties of andere burgerinitiatieven. In Epe zien we deze ontwikkeling nog niet (Vilans, 2015).

• Landelijke ontwikkeling van wooninitiatieven door groepen bewoners al dan niet gemengd (jong/oud; wel/niet beperkt).

• Het gemiddelde opleidingsniveau van ouderen stijgt, waardoor ze beter zelf de weg kunnen vinden, beter voor zichzelf op kunnen komen en beter in staat zijn zelf zaken te

organiseren. Daarnaast hebben ze meer financiële middelen om zelf zorg te betalen. Maar er zal ook altijd een groep blijven bestaan die weinig tot geen mogelijkheden heeft de zorg en ondersteuning zelf te organiseren (SCP, 2018).

ALGEMEEN

(11)

TRENDS EN ONTWIKKELINGEN

Overige trends:

• Er is een tekort aan bedden voor tijdelijk verblijf (respijtzorg, crisisbedden, eerstelijnsverblijfsbedden).

• Hoewel de inzet van domotica en e-health veel trager gaat dan gedacht is de inzet van technologie steeds meer geaccepteerd. Van simpele lampjes die aan gaan wanneer je uit bed stapt tot steeds meer detectie van leefstijl en de inzet van tablets. Maar ook zorg op afstand en robots tegen vereenzaming worden steeds vaker toegepast. Daarnaast zet de inzet van technologie de komende jaren door, door een tekort aan personeel en een verder toenemende zorgvraag (SCP, 2018).

• Er is een groot tekort aan zorgpersoneel wat de komende jaren verder zal toenemen (CBS, 2019).

• In de toekomst daalt het aantal beschikbare mantelzorgers heel sterk. Nu al komen er steeds meer signalen over de overbelasting van mantelzorgers blijkt uit onderzoek van het Nivel.

• De thuiszorg is in ontwikkeling. Door de marktwerking zijn er nu veel verschillende organisaties in een gebied actief. De vraag is of dit houdbaar is in de toekomst (SCP, 2018).

ALGEMEEN

(12)

WOONWENSEN

In de gemeente Epe zijn in de afgelopen jaren verschillende onderzoeken uitgevoerd en beleidsstukken opgesteld. We vatten hier per thema de relevante uitkomsten samen. De gebruikte onderzoeken:

• Woonagenda gemeente Epe (2019-2023; gemeente Epe)

• Beleidsplan Sociaal Domein (2019-2022; gemeente Epe)

• Rapport demografische ontwikkelingen in de gemeente Epe (2018; RIGO)

• Woningmarktonderzoek gemeente Epe – Triada (2017; Companen)

• Woonagenda gemeente Epe (2016-2020; Companen)

• Monitor Wonen-Zorg (2016; gemeente Gelderland) Speerpunten gemeente Epe (WoonAgenda)

• De gemeente Epe zet de komende jaren in op gezinnen met kinderen en senioren.

• De gemeente Epe wil zorg en ondersteuning dichtbij de eigen leefomgeving organiseren Kwalitatieve woningbehoefte

• Tot 2027 is er een toenemende behoefte aan sociale huurwoningen door ontwikkelingen in demografie, langer thuis wonen, extramuralisering en statushouders. Het gevolg: 185 tot 270 extra sociale huurwoningen zijn er nodig.

• Ouderen (en starters) die willen huren, maar op de particuliere markt zijn aangewezen, zijn door hun inkomen een lastig in te schatten groep. De kans is groot dat zij toch op zoek gaan naar een goedkope, levensloopbestendige koopwoning, in plaats van een particuliere huurwoning.

• Huurders willen doorgaans graag een eengezinswoning. De vraag wordt versterkt door de groep die langer thuis woont en ‘bijzondere’/ kwetsbare doelgroepen.

• 44% van de woningvoorraad in de gemeente Epe is ‘levensloopgeschikt’ en 20% potentieel levensloopgeschikt.

Huisvesting zorgvragers

• Huidige verzorgd wonen voorzieningen voldoen vaak niet aan de wensen van de komende generatie ouderen, o.a. qua staat, grootte van de woning en woonvorm. Deze woonvormen zijn voormalige verzorgingshuizen, aanleunwoningen en serviceflats.

• De gemeente Epe streeft naar uitbreiding van het aantal gelijkvloerse en levensloopbestendige woningen door nieuwbouw in en rond het centrum.

• De ambitie van de gemeente Epe voor VG en GGZ-cliënten is dat zij zorgpartijen met huisvestingsinitiatieven voor deze groep faciliteren bij de realisatie van die initiatieven.

Ouderen

• Ouderen verhuizen doorgaans alleen wanneer de woningen en omgeving aan al hun wensen voldoet: prijs, oppervlakte, voorzieningen, etc.

• Ouderen tussen de 65 en 75 jaar willen voor een deel een verhuisbeweging maken: zo’n 25% wil verhuizen, 75% wil blijven wonen en eventueel aanpassen.

• De gemeente Epe streeft er naar een verhuisbeweging onder ouderen tot stand te brengen, om zo via doorstroming mogelijkheden voor andere doelgroepen (met name gezinnen en starters) te creëren op de woningmarkt.

• De gemeente Epe stelt een verhuisbegeleider in voor ouderen, die helpt bij het verhuisproces en verwijderen van obstakels.

WAT WE AL WETEN UIT BESTAANDE ONDERZOEKEN

(13)

WOONWENSEN

Om de ontwikkelingen en de woonwensen van mensen met een zorgvraag goed in beeld te krijgen hebben we de volgende partijen geïnterviewd:

- Woonzorg Nederland (corporatie) - Habion (corporatie)

- Triada (corporatie) - WZU Veluwe (ouderenzorg) - Viattence (ouderenzorg)

- Buitenplaats De Poel (dagbesteding GGZ en ouderen) - Interaktour (Niet Aangeboren Hersenletsel, NAH) - JP van den Bent (verstandelijk gehandicaptenzorg) - Riwis (ouderenzorg en GGZ)

- Zideris (verstandelijk gehandicaptenzorg) - Passarel (verstandelijk gehandicapten) - Huurdersraad Triada

- Ouderenbond Emst

- Stichting De Ontmoeting (GGZ) - Stichting Koppel SWOE (welzijn)

De belangrijkste bevindingen worden hierna per thema weergegeven. Dit zijn samenvattingen van de uitspraken, ervaringen en meningen van de geïnterviewde partijen.

Ouderenzorg

Om ouderen goed zelfstandig te kunnen laten wonen is goede respijtzorg erg belangrijk.

Verschillende zorgpartijen geven aan dat er meer plekken voor respijtzorg moeten komen in combinatie met dagbesteding, waardoor ouderen beter en langer zelfstandig kunnen wonen en ook de mantelzorgers het beter vol houden. Er zit een gat tussen intramuraal wonen en zelfstandig thuis wonen, ouderen komen pas binnen als het thuis echt niet meer gaat. Zowel zorgpartijen als corporaties geven aan dat er behoefte is aan beschutte woonvormen.

Dagbesteding bij verpleeghuizen is vaak een drempel voor ouderen om heen te gaan. De meningen verschillen of er voldoende plekken zijn, maar partijen geven wel aan dat het aanbod niet altijd goed aansluit bij de vraag. Ook in de kleinere kernen is behoefte aan dagbesteding.

In de toekomst is er ook meer dagbesteding nodig gericht op verschillende doelgroepen. Zo zijn er steeds meer hoger opgeleide ouderen die andere behoeften hebben (er loopt nu een pilot met buurtsteunpunten om o.a. deze doelgroep te bedienen). De zorginstellingen voor ouderen hebben nu al wachtlijsten voor intramuraal wonen en zien dit richting de toekomst alleen maar verder toenemen (met name PG). Viattence heeft in Vaassen en Epe wachtlijsten van een jaar, met ongeveer 25 wachtenden per kern. Cliënten in de verpleeghuizen in Epe en Vaassen komen vooral uit de gemeente zelf, maar een klein deel komt van buiten de gemeente.

Gehandicaptenzorg

Zorgorganisaties zien een toename in het aantal cliënten met niet aangeboren hersenletsel die thuis de zorg willen ontvangen (en wel een Wlz-indicatie hebben) op basis van MPT of VPT, maar ook de vraag naar intramurale plekken blijft onverminderd hoog. Het beeld in de verstandelijk gehandicapten zorg is wisselend, sommige zorginstellingen zien dat vraag en aanbod van intramurale zorg voor enkelvoudige VG redelijk in balans is (alhoewel niet iedereen gelijk geplaatst kan worden), terwijl er ook een zorgpartij is die een tekort ervaart aan intramurale plekken. Het niet gelijk kunnen plaatsen van mensen leidt tot andere keuzes (toch zelfstandig wonen zonder begeleiding) of verhuizen naar een andere gemeente. Er wordt wel door alle partijen een tekort ervaren aan plekken voor cliënten met meervoudige problematiek (VG+gedrag). Een deel van de cliënten in de huidige instellingen komt uit de gemeente Epe en een deel komt uit andere gemeenten, door een tekort aan plekken elders en voor de meer specialistische zorg.

WAT DE LOKALE PARTIJEN ZIEN

(14)

WOONWENSEN

De ervaring is dat een deel van de cliënten die ambulante zorg krijgt vanuit de Wmo te weinig uren toegekend krijgt. Een deel zou eigenlijk in aanmerking moeten komen voor zorg vanuit de Wlz.

GGZ zorg

De cliënten die gebruik maken van beschermd wonen (geestelijke gezondheidszorg) komen niet alleen uit de gemeente Epe, maar ook uit de regio. Sommige mensen kiezen bewust voor een rustige omgeving, die daarom bijvoorbeeld kiezen voor een beschermd wonen locatie in Vaassen. Er zijn nu nog wachtlijsten voor beschermd wonen (intramuraal), maar de

verwachting is dat deze grotendeels verdwijnen als er een goede doorstroming is van cliënten die zelfstandig gaan wonen. Nu zijn er onvoldoende woningen voor deze mensen, waardoor ze langer intramuraal wonen dan nodig is. Ook is er meer behoefte aan opvang van gezinnen en crisisopvang. Belangrijk is dat er ruimte is om zorg op- en af te schalen. Ook Woonzorg Nederland ziet een toenemende vraag naar zelfstandig wonen van mensen met een GGZ achtergrond, waardoor ook de problematiek in sommige wijken toeneemt. Door toekenning is er niet altijd meer een mix van bewoners en kan de draagkracht voor het opvangen van bewoners met een zorgvraag of andere bijzondere doelgroepen worden overschreven.

Woonzorg Nederland mist bij haar locaties de groep mensen die vitaal zijn. Dit wordt veroorzaakt door schaarste, sluiting van verzorgingshuizen en wettelijke toewijzing. In 2021 krijgt een deel van de GGZ cliënten een Wlz-indicatie.

WAT DE LOKALE PARTIJEN ZIEN

(15)

WOONWENSEN

Huisvesting

Meerdere partijen (o.a. Triada, Habion, Woonzorg Nederland, Ouderenbond Emst) verwachten op termijn een tekort aan geschikte woningen voor ouderen. Woonzorg Nederland heeft nu al wachtlijsten. Veel ouderen willen toch richting het centrum van de kernen verhuizen, waarbij vooral Epe een aantrekkende werking heeft op de omliggende dorpen.

Corporatie Triada ziet op dit moment geen tekort aan geschikte woningen, er zijn weinig reacties bij aanbod van geschikte woningen. Dit komt volgens Triada niet doordat de woningen verouderd zijn; oudere woningen zijn gerenoveerd, rolstoelgeschikte woningen zijn gebouwd na 2005 en bij de galerijflats is een lift geplaatst. Mensen zoeken nog vaak oplossingen in de eigen woning. Ze geven wel aan dat de locatie heel bepalend is, woningen moeten dichtbij de voorzieningen in het centrum liggen. Hier zet de corporatie ook op in. De mutatiegraad van ouderen in eengezinswoningen is erg laag, mensen blijven daar lang wonen, met name op de goede locaties. Dit veroorzaakt problemen in de doorstroming, nu is het vooral lastig om starters en gezinnen te huisvesten. Alle nieuwbouwwoningen van Triada zijn

levensloopbestendig, zodat alle doelgroepen er in kunnen. In de toekomst verwachten ze wel een tekort aan geschikte woningen voor ouderen. Door de extramuralisering zien ze een verschuiving, er is meer behoefte aan diensten (goede zorg en goede ondersteuning).

Woonzorg Nederland geeft aan dat ze nu al wachtlijsten hebben voor hun woningen. Zowel Triada als andere partijen vinden dat er onvoldoende beschutte woonvormen (zelfstandig wonen in een beschutte omgeving) zijn (in Vaassen is bijvoorbeeld een wachtlijst van ongeveer 25 mensen voor aanleunwoningen van Viattence). Daarnaast zijn er ook sterk verouderde aanleunwoningen die minder geliefd zijn en waar inmiddels ook andere doelgroepen wonen, wat soms ook leidt tot onveilige situaties. Niet alleen de toegankelijkheid van een woning is een probleem voor ouderen, maar ook het klimaat van de oudere woningen (warmte, ventilatie, tocht, vocht).

Huisvesting VG en GGZ

Door meerdere partijen wordt een tekort ervaren aan zelfstandige woningen voor mensen met psychische problemen of verstandelijke beperkingen die vanuit intramuraal doorstromen naar zelfstandig wonen (en ambulante zorg ontvangen). Het gaat hierbij vooral om kleinere woningen/appartementen, die er weinig zijn in de gemeente. Sinds kort hebben de gemeente en de corporatie voor deze doelgroep instapwoningen beschikbaar gesteld, dit wordt gezien als een goed initiatief. De vraag is of het huidige aantal voldoende is. Doordat de doorstroming niet op gang komt, blijven ook de intramurale plekken te lang bezet waardoor ook daar soms wachtlijsten ontstaan. Of mensen stromen uit naar andere regio’s, waardoor ze uit hun sociale netwerk worden gehaald, wat niet wenselijk is. Voor beschermd wonen (GGZ intramuraal) is nu wel een wachtlijst, maar de verwachting is dat als de doorstroming goed geregeld is, er nauwelijks een wachtlijst bestaat. Voor beschermd wonen geldt dat niet altijd duidelijk is waar de mensen vandaan komen. Zorgpartijen verwachten dat ongeveer 1/3 van de huidige GGZ cliënten zal instromen in de Wlz in 2021, de gemeente verwacht dat dit nog iets meer zal zijn.

Techniek/domotica

Viattence en Woonzorg Nederland geven aan dat domotica een steeds belangrijkere rol gaat spelen, zoals zorg op afstand, beeldscherm bellen, sensoren, maar ook gebouwgebonden techniek zoals ontsluiting.

WAT DE LOKALE PARTIJEN ZIEN

(16)

WOONWENSEN

Voorzieningen

Vervoer wordt door meerdere partijen genoemd als belangrijke voorziening. Op dit moment wordt het vervoer vanuit de kleine keren (Emst en Oene) door een aantal partijen als onvoldoende ervaren (niet op tijd, te hoge kosten). Goed vervoer wordt gezien als belangrijke voorwaarde om zelfstandig te wonen en niet te vereenzamen. Het komt nu voor dat mensen niet naar dagbesteding gaan doordat het vervoer als een belemmering wordt gezien.

Ontmoetingsruimten wordt vaak genoemd als een belangrijke voorziening, ook om vereenzaming tegen te gaan.

Rol gemeente

Een aantal zorgpartijen geven aan dat het belangrijk is dat de gemeente een visie heeft over hoe ze met wonen en zorg omgaan. Door verschillende partijen wordt aangegeven dat de gemeente een belangrijke rol heeft in het faciliteren van nieuwe initiatieven, bijvoorbeeld met behulp van bestemmingsplanwijzigingen of beschikbaar stellen van locaties.

De gemeente zou ook een rol moeten hebben in het stimuleren van het toegankelijk maken van bestaande woningen (zowel huur als koop).

Samenwerking

Een groot deel van de organisaties geven aan dat de kwaliteit van wonen en zorg verbeterd kan worden als er meer wordt samengewerkt tussen de verschillende partijen. Ook zorgpartijen geven aan dat er meer moet worden samengewerkt onderling en bijvoorbeeld met

welzijnsorganisaties en 1elijnszorg. Medewerkers van verschillende partijen moeten beter weten van elkaar wat ze precies doen (bijv. welzijnswerk), zodat cliënten beter worden doorverwezen en eerder op de juiste plek zijn.

WAT DE LOKALE PARTIJEN ZIEN

(17)

WOONWENSEN

Tijdens de woonzorgworkshop hebben we met diverse lokale partijen (o.a. zorgorganisaties, corporaties, Wmo adviesraad, belangenorganisaties bewoners en gemeente) nagedacht over wat de verschillende doelgroepen nodig hebben om goed te kunnen wonen. We hebben niet alleen gekeken naar wat voor woningen ze nodig hebben, maar hebben ook gekeken naar de woonomgeving, voorzieningen, zorg en ondersteuning.

Onderstaand zijn de speerpunten en/of dilemma’s per thema weergegeven die uit de sessies naar voren kwamen.

Zorg

• Dilemma; ouderen met dementie, wel of niet verhuizen? Zolang er geen somatische problemen zijn is de woning niet het probleem. Bij verder gevorderde dementie is het wel de vraag of de woonomgeving beschut genoeg is en het wellicht toch verstandig is om te verhuizen. Als je ouderen met dementie verhuist haal je ze uit hun sociale netwerk en bekende omgeving, wat kan leiden tot versnelde achteruitgang. Daarnaast valt vaak een stuk ondersteuning vanuit de directe omgeving weg.

• In de zorg zien cliënten nu vaak te veel verschillende gezichten. Het is belangrijk om vertrouwde gezichten te hebben.

• Er zou veel meer samengewerkt moeten worden tussen verschillende zorgverleners. Vaak zijn er veel instanties betrokken en weet men van elkaar niet wat men doet. Een casemanager die alle zorgvragen coördineert zou heel wenselijk zijn, evenals digitale systemen die met elkaar communiceren en eenvoudig gegevens uit kunnen wisselen.

• Er is teveel versnippering in de thuiszorg, teveel verschillende thuiszorgorganisaties leveren zorg in dezelfde wijk. Dit zou veel efficiënter kunnen.

• Vraag ook de client wat ze willen; neem niet teveel uit handen door teveel zorg te leveren.

Stimuleer wat mensen zelf nog kunnen en kijk wat ze nog kunnen leren. Dit is ook goed voor hun eigenwaarde.

Huisvesting

• Er is behoefte aan nieuwe woonvormen en aan creatieve oplossingen. Waarom zou je bijvoorbeeld een grote eengezinswoning niet kunnen splitsen en de bovenverdieping verhuren aan mensen die ook af en toe wat willen doen voor hun onder buurman of – vrouw.

• Er is steeds meer behoefte aan woonvormen waar ook een vorm van ontmoeting mogelijk is. Hofjeswonen (zoals bijvoorbeeld Knarrenhof) spreekt erg aan, met een mix van jong en oud.

• Er zou meer gebruik gemaakt kunnen worden van bijvoorbeeld leegstaande winkelpanden of scholen. Dit zijn locaties die zeer geschikt zijn voor bepaalde doelgroepen met een zorgvraag om te wonen (dichtbij voorzieningen). Hier ligt ook een rol voor de gemeente om dit mogelijk te maken (bestemmingsplan, grondprijzen, etc.).

Techniek/domotica

• In de toekomst wordt een steeds grotere rol van techniek/domotica verwacht.

Toepassingen in de woning (bedienbare gordijnen, automatische verlichting, sloten, etc.), maar ook in de zorg (online consult, uitwisseling van gegevens, etc.).

UITKOMSTEN WOONZORGWORKSHOP GEMEENTE BREED

(18)

WOONWENSEN

Sociaal netwerk en mantelzorg

• Het sociale netwerk om een persoon met een zorg- of ondersteuningsvraag wordt steeds belangrijker bij het langer thuis wonen. Het beeld is dat veel mensen (de buren, de buurt, familie) bereid zijn te helpen, maar dat zij dit niet altijd uit zichzelf organiseren.

Professionele partijen kunnen hen door direct te vragen / aan te spreken in actie krijgen.

• Rekening houden met de maximale belasting van het sociaal netwerk van een zorgvrager.

Eventueel uitbreiden via ‘maatje’ systeem indien nodig.

Gemeente

• Gemeente moet meer de rol van regisseur pakken om de zorgverleners met elkaar te laten samenwerken.

• Er is nog te weinig afstemming tussen zorg en ruimtelijke ordening. Projecten stranden doordat ze niet passen binnen de huidige kaders van ruimtelijke ordening.

• De gemeente zou de regelgeving voor het plaatsen van een mantelzorgunit eenvoudiger kunnen maken.

Overig

• Goed vervoer is heel belangrijk. Dit is heel bepalend of mensen goed zelfstandig kunnen wonen en niet vereenzamen. Zo zijn er voorbeelden dat mensen niet meer naar de dagbesteding komen omdat het vervoer niet betrouwbaar is. In de toekomst is het natuurlijk denkbaar dat het systeem van vervoer er heel anders uit ziet en er bijvoorbeeld zelfrijdende taxi’s zijn.

• Financiering van zorg is vaak belemmerend. Zorg komt uit verschillende potjes wat samenwerking en een goed en sluitend aanbod soms lastig maakt. Budget zou ongelabeld moeten worden toegepast.

• Verzuiling speelt in de kleinere kernen nog een rol, wat het mixen van mensen met een ander geloof lastig kan zijn.

UITKOMSTEN WOONZORGWORKSHOP GEMEENTE BREED

(19)

CONCLUSIES WOONWENSEN

Waar zijn partijen het over eens?

Eén van de belangrijkste conclusie uit de interviews en de woonzorgworkshop is dat er meer samenwerking nodig is. Tussen zorg, welzijn, gemeente en corporaties. Beter van elkaar weten waar iedereen mee bezig is en kijken waar je elkaar kunt versterken en kunt samenwerken. Veel partijen zien voor de gemeente een faciliterende rol. Ook zien nagenoeg alle partijen in de toekomst een tekort ontstaan aan beschutte woonvormen, waarbij woningen geclusterd zijn en waar een vorm van

dagbesteding aanwezig is en zorg in de nabijheid. Er zijn nu al te weinig plaatsen voor intramurale zorg en de zorgpartijen verwachten dat dit verder zal toenemen. Goed vervoer wordt gezien als belangrijke voorwaarde om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen. Ook geven bijna alle partijen aan in de toekomst een tekort te verwachten aan geschikte woningen voor ouderen. Of er op dit moment voldoende geschikte woningen zijn, zijn de meningen over verdeeld. Woonzorg Nederland geeft bijvoorbeeld aan nu al een tekort te zien, terwijl Triada nu nog geen wachtlijsten heeft. De organisaties in de VG en GGZ ervaren een tekort aan zelfstandige woningen waar naar hun cliënten kunnen doorstromen.

Waar zijn partijen het over oneens?

Domotica wordt maar door twee partijen genoemd als ontwikkeling of kans, terwijl dit een vaak gehoorde oplossing is voor het zelfstandig thuis wonen of het personeelstekort. Dit kan komen doordat partijen dit nog niet zien als oplossing of dat ze dit niet als nieuwe ontwikkeling zien, maar als iets dat al bekend is.

Partijen zijn het ook niet eens over het aantal plekken voor dagbesteding. Sommigen ervaren een tekort, terwijl andere partijen aangeven dat er voldoende plekken zijn. Wel kan het zijn dat er een verborgen behoefte is, doordat het vervoer niet goed geregeld is of de locatie mensen er van weer houdt om heen te gaan. Partijen in de GGZ zijn verdeeld over het aanbod van intramurale plekken, een deel van de partijen vindt vraag en aanbod redelijk in balans, terwijl er ook een partij een tekort ervaart aan intramurale plekken.

INTERVIEWS EN WOONZORGWORKSHOP

(20)

2 VRAAG EN AANBOD IN BEELD

GEMEENTE EPE

(21)

BESTAAND AANBOD

VOORZIENINGEN

Op de kaart zijn de voorzieningen in de gemeente Epe weergegeven.

(22)

BESTAAND AANBOD

Aanbod wonen en zorg*

In onderstaande tabel wordt het aanbod aan intramurale plekken in de gemeente Epe weergegeven.

Verandering in het aanbod*

- Stichting De Ontmoeting (beschermd wonen, GGZ) wil de komende jaren met 7 plekken uitbreiden (ook in verband met overgang naar Wlz-zorg van GGZ cliënten in 2021).

- Woonzorg Nederland wil bij locatie Klaarbeek appartementen bouwen.

- Zideris (VG) wil, afhankelijk van de vraag, uitbreiden met 5 à 10 plekken de komende vijf jaar (cliënten met een licht tot matig verstandelijke beperking + eventueel bijkomende problematiek).

* Bepaald op basis van deskwerk KAW en interviews met aanbieders.

ZORG

Doelgroep Capaciteit

Somatiek 131

PG (psychogeriatrie) 126

VG 141

LG 20

NAH 53

BW (beschermd wonen, GGZ) 64

(23)

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN

Het aantal inwoners neemt toe

Het aantal inwoners in de gemeente Epe groeit in de periode van 2019 tot 2050. In 2019 wonen er ongeveer 33.150 mensen in de gemeente, in 2050 zullen dat er ruim 34.700 zijn.

Gemeente Epe vergrijst, maar ontgroent niet

Het aantal jongeren (tot 20 jaar) in de gemeente Epe blijft nagenoeg gelijk. Er is geen sterke ontgroening te zien.

Het aantal inwoners tussen de 20 en 65 jaar neemt, met name tussen 2025 en 2035, af. Dit komt doordat er minder inwoners tussen de 45 en 65 in de gemeente Epe zullen wonen.

Het aantal ouderen in de gemeente Epe gaat toenemen. De groep ‘jonge ouderen’, tussen de 65 en 75, neemt licht toe na 2030. Het zijn met name de ouderen boven de 75 jaar die in aantal sterk toenemen. Dit begint al in 2020. Het gaat hier om de babyboom generatie die nu in de leeftijd van 75 jaar of ouder komt. Na 2040 zal het aandeel ouderen af gaan nemen. Dit komt doordat de babyboomgeneratie overlijdt en de volgende generatie in absolute aantallen kleiner is.

BEVOLKING EN HUISHOUDENS

0 2000 4000 6000 8000 10000 12000

2019 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050

Bevolkingsontwikkeling gemeente Epe

Jonger dan 19 20 tot 44 45 tot 64 65 tot 74 75 tot 84 Ouder dan 85

Bron: Primos Bron: Primos

(24)

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN

Lichte toename van het aantal huishoudens

Het aantal huishoudens van de gemeente Epe groeit in de periode van 2019 tot 2050. In 2019 waren er ongeveer 14.300 huishoudens in de gemeente, in 2050 zullen dat er ruim 15.000 zijn.

Over het algemeen kan gesteld worden dat één huishouden behoefte heeft aan één woning. De gemeente Epe heeft dus behoefte aan meer woningen.

Eénpersoonshuishoudens veroorzaken groei

De groei in het aantal huishoudens komt vooral doordat het aantal eenpersoonshuishoudens in de gemeente Epe toeneemt. Dit komt onder andere doordat ouderen vaker alleen komen te staan, jongeren sneller op zichzelf gaan wonen en het aantal scheidingen toeneemt. Deze ontwikkeling zien we overal in Nederland.

Ook neem het aantal gezinnen (paar met kinderen) toe in de gemeente Epe. Er zijn in de gemeente Epe minder stellen zonder kinderen. Dit kan deels komen doordat zij wegtrekken naar een andere gemeente. Een andere deel van deze groep krijgt kinderen en komt daardoor in de groep ‘paar met kind(eren)’ terecht. Samen verklaren deze ontwikkelingen ook het toenemend aantal inwoners onder de 19 jaar in de gemeente Epe.

Het aantal éénoudergezinnen blijft stabiel.

BEVOLKING EN HUISHOUDENS

0 1000 2000 3000 4000 5000 6000

2019 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050

Huishoudensontwikkeling gemeente Epe

Alleenstaand Eénoudergezin Paar zonder kind(eren) Paar met kind(eren)

Bron: Primos Bron: Primos

(25)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

Drie scenario’s in vraag naar intramurale ouderenzorg

In de grafiek hiernaast en de grafiek op de volgende bladzijde is de vraag naar en het aanbod van ouderenzorg in de gemeente Epe weergegeven. Het gaat hier om psychogeriatrische zorg (dementie) en somatische zorg. Daarnaast is het totaal aantal intramurale plekken voor deze beide groepen aangegeven.

Voor de ouderenzorg is met drie scenario’s gewerkt:

• Scenario 1 (S1): sterke extramuralisering; gaat er van uit dat de extramuralisering verder door zet. Dit scenario gaat uit van een sterke extramuralisering van de cliënten met somatiek en in mindere mate cliënten PG.

• Scenario 2 (S2): matige extramuralisering; gaat er van uit dat de extramuralisering verder door zet, alleen minder sterk dan scenario 1.

• Scenario 3 (S3): geen verdere extramuralisering. Normen blijven zoals ze nu zijn (2019).

Vraag- en aanbodmodel

De grafieken geven de vraagontwikkeling van intramurale zorg voor de doelgroepen SOM en PG weer. De eerste grafiek neemt de huidige situatie (aanbod aan plekken) als vertrekpunt. Dit noemen we het aanbodmodel. De tweede grafiek kijkt niet naar de huidige situatie, maar naar de daadwerkelijke vraag op basis van de inwoners in de gemeente Epe. Voor de gemeente als geheel gaan we uit van het aanbodmodel. De reden hiervoor is dat op gemeenteniveau er al een bestaande zorgstructuur is. Het aanbodmodel houdt rekening met deze structuur en neemt dit als vertrekpunt. Zouden we dit niet doen dan zou er voor de gemeente Epe op basis van het aantal inwoners bijvoorbeeld meer intramurale plekken bij moeten komen. Dit zou dan kunnen leiden tot leegstand (binnen en/of buiten de gemeentegrenzen), doordat gemeentegrenzen niet altijd een rol spelen bij de keuze van een woonvorm. In de kernen waar nog geen

zorgstructuur is leidt het aanbodmodel echter tot zeer lage aantallen. Dit komt doordat er geen aanbod is waar vanuit gerekend kan worden. Voor de kernen in de gemeente Epe waar geen intramurale voorzieningen zijn (Emst en Oene) hanteren we daarom het vraagmodel. Met het

vraagmodel kunnen we voor deze kernen inzichtelijk maken of er voldoende vraag is om hier een intramurale voorziening te realiseren.

Verschillen vraag- en aanbodmodel

We zien dat de daadwerkelijke vraag vanuit de gemeente Epe iets hoger ligt dan de berekende vraag op basis van het aanbod. Dit gaat dan met name om de groep PG. In de huidige situatie zal een deel van deze groep naar instellingen buiten de gemeente verhuizen. Doordat de gemeente Epe een kleine gemeente is met grotere kernen van buurgemeenten nabij

(Apeldoorn, Deventer), is dit niet verassend en hoeft dit niet per definitie een probleem te zijn.

Gemeentegrenzen spelen niet altijd een grote rol bij het maken van keuzes met betrekking tot wonen en zorg.

OUDERENZORG

Aanbodmodel ontwikkeling vraag SOM&PG (Bron: KAW-woonzorgscan)

(26)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

Conclusies

Voor de gemeente als geheel hanteren we het aanbodmodel. Kijken we naar de vraag dan zien we dat in 2019 in totaal 327 mensen een indicatie hebben voor Wlz-zorg. Hiervan ontvangt ongeveer 22% de zorg thuis (72 personen op basis van VPT, MPT of PGB). Het totale aanbod aan intramurale plekken in de gemeente is 257. Hiermee lijkt het aanbod voor nu voldoende, alhoewel zorgpartijen aangeven behoorlijke wachtlijsten te hebben, met name voor de doelgroep PG. Het kan zijn dat een deel van de bewoners die de zorg thuis ontvangt ingeschreven staat voor een plek in het verpleeghuis of dat een deel van de mensen die op de wachtlijst staan nog geen CIZ indicatie hebben (als mensen ouder zijn dan 80 moet de zorginstelling dit regelen). Kijken we naar de toekomst dan zien we afhankelijk van het

ontstaan. Doordat een deel van deze groep de zorg thuis wil ontvangen, betekent dit niet dat er ook zoveel intramurale plekken nodig zijn. In de tweede tabel is voor scenario 1 en 3 het tekort of overschot aan intramurale plekken aangegeven als we er van uitgaan dat ook in de toekomst 22% van de ouderen zorg thuis ontvangt op basis van MPT, VPT of PGB. Hierbij gaan we voor de vraag uit van het aanbodmodel.

OUDERENZORG

Aanbodmodel

SOM S1 SOM S3 PG S1 PG S3

2019 82 82 245 245

2020 64 85 247 255

2025 49 94 268 287

2030 32 108 300 333

2035 38 131 351 405

Tekort incl. thuiswonend*

SOM+PG S1 SOM+PG S3

2019 +1 +1

2020 +14 -9

2025 +9 -40

2030 -2 -87

2035 -47 -162

Vraagmodel ontwikkeling vraag SOM&PG (Bron: KAW-woonzorgscan) Ontwikkeling zorgvraag gemeente Epe (Bron: KAW-woonzorgscan)

(27)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

De toename aan de behoefte aan Wlz-zorg (PG en SOM) varieert tussen de 61 (scenario 1) en 125 (scenario 3) in 2025 en loopt op tussen de 133 en 280 in 2035. Als we er van uitgaan dat ook in de toekomst 22% in de gemeente Epe de zorg thuis ontvangt varieert het

overschot/tekort aan intramurale plekken tussen de +9 (scenario 1) en -40 (scenario 3) in 2025 en loopt dit op naar een tekort tussen de -47 en -162 in 2035. Omdat scenario 1 uitgaat van een vergaande extramuralisering en hier op dit moment nog geen sprake van is, lijkt dit in ieder geval tot 2025 niet realistisch. Scenario 3 gaat er vanuit dat er geen verdere

normverandering plaatsvindt, waardoor dit scenario op langere termijn (na 2025/2030) minder realistisch lijkt, aangezien het huidige systeem financieel en qua personeel niet in stand gehouden kan worden. Tot 2025/2030 is het aan te bevelen rekening te houden met de cijfers uit scenario 3.

OUDERENZORG

(28)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

OUDERENZORG

Zelfstandig wonen met Wmo-indicatie

In de onderstaande figuur is het aantal ouderen (75+) weergegeven dat zelfstandig woont met een Wmo-indicatie (begeleiding, dagbesteding, huishoudelijke hulp). In 2018 hadden 818 ouderen (75+) een Wmo-indicatie (begeleiding, dagbesteding, huishoudelijke hulp). In alle drie de scenario’s zien we deze groep sterk toenemen tot minimaal 1225 (S3) en maximaal 1371 (S1) in 2035), wat met name wordt veroorzaakt door de vergrijzing en de verdere extramuralisering.

Bij scenario 3, waarbij we uitgaan van een sterke extramuralisering, neemt deze groep sterker toe dan in scenario 1, doordat er dan minder ouderen dan nu een indicatie krijgen voor Wlz zorg en er dus meer ouderen thuis wonen en gebruik maken van zorg en ondersteuning vanuit de Wmo.

Kwetsbare ouderen

Door de sluiting van de verzorgingshuizen en de extramuralisering zien we een steeds grotere groep van de zelfstandig wonende ouderen met Wmo-indicatie die kwetsbaar is. Deze kwetsbare ouderen hebben naast een geschikte woning behoefte aan een beschutte omgeving waar bijvoorbeeld ruimte is voor ontmoeting en activiteiten. In de volgende grafiek is de ontwikkeling van de vraag van deze groep weergegeven. We zien dat het aantal ouderen dat behoefte heeft aan een beschutte vorm van wonen in alle drie de scenario’s behoorlijk toeneemt. Bij scenario 3, waarbij we uitgaan van een sterke extramuralisering, neemt deze groep sterker toe dan in scenario 1, doordat er dan minder ouderen dan nu een indicatie krijgen voor Wlz zorg en er dus meer kwetsbare ouderen thuis wonen die behoefte hebben aan een beschutte vorm van wonen.

Afhankelijk van het scenario neemt deze groep toe tussen de 54 en 200 personen in 2035.

(29)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

Vraag- en aanbodmodel VG en LG

Onderstaande grafiek en de grafiek op de volgende bladzijde geven de vraagontwikkeling van intramurale zorg en het aanbod aan intramurale plekken voor de doelgroepen VG en LG weer.

De eerste grafiek neemt de huidige situatie (aanbod aan plekken) als vertrekpunt. We kijken hier dus naar bestaande indicaties in de gemeente en van daaruit wordt berekend wat de toekomstige behoefte is. Deze behoefteraming is aanbodgestuurd. Dit noemen we het aanbodmodel. De tweede grafiek kijkt niet naar de huidige situatie, maar naar de daadwerkelijke vraag op basis van de inwoners in de gemeente Epe. Voor de gemeente als geheel gaan we uit van het aanbodmodel. Omdat we voor de kernen geen exacte cijfers hebben van het aantal VG en LG indicaties, maken we hier gebruik van het vraagmodel om de behoefte in beeld te brengen per kern.

OVERIGE DOELGROEPEN

Aanbodmodel ontwikkeling vraag VG en LG (Bron: KAW-woonzorgscan)

(30)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

Verschillen vraag- en aanbodmodel

In de volgende grafiek is de daadwerkelijke vraag van de doelgroepen LG en VG in de gemeente Epe op basis van de inwoners en de ontwikkeling hiervan weergegeven.

Kijken we naar de groep met een lichamelijke beperking dan zien we dat de vraag iets hoger ligt dan het aanbod. In deze groep vallen ook de cliënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH). Een deel van deze groep ontvangt de intramurale zorg thuis op basis van PGB, VPT of MPT en zorgpartijen zien hier ook een toename in. Deze vraag zal redelijk stabiel blijven.

Voor de doelgroep VG zien we dat de daadwerkelijke vraag op basis van het aantal inwoners iets hoger ligt dan de aanbodgericht vraag. Dit betekent dat er waarschijnlijk een kleine groep buiten de gemeentegrenzen een geschikte woonvorm zoekt. De vraag naar LG is een stuk lager. Dit wordt veroorzaakt door het groot aantal intramurale plekken voor NAH, deze hebben een regionale functie waardoor er ook mensen van buiten de gemeente Epe wonen. Deze locaties hebben dus een groter verzorgingsgebied. In de gemeente Epe is geen aanbod voor ZG (zintuigelijk gehandicapten). De mensen met een zintuigelijke beperking gaan nu naar locaties buiten de gemeente. Kijken we naar de daadwerkelijke vraag dan zien we dat het in de gemeente om 8 personen gaat. Dit aantal is te klein om een voorziening te realiseren voor alleen inwoners uit de gemeente Epe.

Conclusies

Voor de gemeente als geheel maken we gebruik van het aanbodmodel. We zien dan dat de totale behoefte aan intramurale plekken VG een stuk hoger ligt dan het aanbod. Dit betekent niet automatisch dat er een groot tekort is aan plekken VG. Ook kinderen met een

verstandelijke beperking zitten in deze vraag en zij wonen in de meeste gevallen op basis van een PGB, MPT of VPT bij hun ouders. Ook een deel van de volwassenen woont met een PGB, MPT of VPT thuis of in een kleinschalige setting die niet vanuit de Wlz gefinancierd wordt.

Geïnterviewde zorgpartijen zijn verdeeld over de vraag of er voldoende intramurale plekken zijn. Er wordt wel een tekort ervaren in plekken voor cliënten met meervoudige problematiek

(VG+gedrag). Kijken we naar de toekomst dan zien we dat de vraag naar intramurale plekken licht toeneemt met ongeveer 10 plekken.

OVERIGE DOELGROEPEN

Vraagmodel ontwikkeling vraag VG en LG (Bron: KAW-woonzorgscan)

(31)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

Beschermd wonen

In de grafiek is te zien hoe het aantal cliënten beschermd wonen GGZ (intramuraal) zich heeft ontwikkeld de afgelopen drie jaar. Er is een stijgende lijn te zien. Woonden in het begin van 2017 nog 66 cliënten intramuraal in augustus 2019 is dit opgelopen naar 83. De toekomstige behoefte aan beschermd wonen (GGZ) is lastig in kaart te brengen. Dit komt enerzijds doordat het vaak niet duidelijk is waar cliënten die uit de gemeente komen worden opgevangen (in de eigen gemeente of elders) en anderzijds doordat het nog onduidelijk is wat de gevolgen zijn van de overgang van cliënten naar de Wlz in 2021.

OVERIGE DOELGROEPEN

Ontwikkeling aantal cliënten Beschermd Wonen GGZ (Bron: gemeente Epe) 50

55 60 65 70 75 80 85

jan-17 apr-17 jul-17 okt-17 jan-18 apr-18 jul-18 okt-18 jan-19 apr-19 jul-19

Beschermd wonen GGZ

Bewoners

Lineair (Bewoners)

(32)

3 VRAAG EN AANBOD IN BEELD

KERN EPE

(33)

BESTAAND AANBOD

VOORZIENINGEN EN NULTREDENWONINGEN

Epe heeft veel voorzieningen die voor een deel ook goed verspreid liggen. 4 van de 5 supermarkten bevinden zich in het centrum, waar ook twee wijk- /buurtpunten zijn. Verder zien we wijk-/buurtpunten ook meer verspreid over Epe, behalve in het noordelijke deel. Kijken we naar de

nultredenwoningen dan zien we in het centrum (in de buurt van de supermarkten) één complex met nultredenwoningen, een aantal complexen met goed aanpasbare woningen en nog een aantal rijen nultredenwoningen. Aan de randen van Epe zien we veel woningen die goed aanpasbaar zijn, dit komt doordat het hier veelal om ruime vrijstaande woningen gaat.

(34)

BESTAAND AANBOD

ZORG

Aanbod wonen en zorg

In onderstaande tabel en op de kaart wordt het aanbod aan intramurale plekken in Epe weergegeven.

We zien dat het aanbod redelijk verspreid ligt.

Instellingen voor ouderenzorg bevinden zich niet in het centrum, maar meer aan de randen. Ook de dagbestedingslocaties zijn verspreid over Epe, waardoor de afstanden naar een dagbestedingslocatie in de meeste gevallen kort zijn. Daarnaast wordt er in Epe een hospice gerealiseerd, waar mensen die terminaal ziek zijn terecht kunnen voor hun laatste levensfase.

Doelgroep Capaciteit

Somatiek 73

PG (psychogeriatrie) 92

VG 82

LG 20

NAH 53

BW (beschermd

wonen, GGZ) 5

Bron: interviews en deskwerk KAW

(35)

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN

Bevolkingsontwikkeling

De kern Epe ontwikkelt zich vergelijkbaar met de gemeente als geheel. Het valt wel op dat er een verschil is in de ontwikkeling van de leeftijdscategorie tussen 20 en 44. Ook neemt het aantal inwoners onder de 19 jaar toe. Dit kan verklaard worden doordat er ook meer natuurlijk aanwas is wanneer er meer gezinnen in Epe wonen.

Huishoudensontwikkeling

De kernen Epe en Vaassen ontwikkelen zich vergelijkbaar met de gemeente als geheel. In Epe is de toenamen van huishoudens die bestaan uit een paar met kind(eren), de gezinnen, iets groter dan in Vaassen en de gemeente Epe.

BEVOLKING EN HUISHOUDENS

0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000

2019 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050

Bevolkingsontwikkeling Epe

Jonger dan 19 20 tot 44 45 tot 64 65 tot 74 75 tot 84 Ouder dan 85

0 500 1000 1500 2000 2500 3000

2019 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050

Huishoudensontwikkeling Epe

Alleenstaand Eénoudergezin Paar zonder kind(eren) Paar met kind(eren)

Bron: Primos Bron: Primos

(36)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

Ouderenzorg intramuraal

In grafiek hiernaast is de vraag en het aanbod naar Wlz-zorg voor ouderen in Epe weergegeven. Het gaat hier om psychogeriatrische zorg (dementie) en somatische zorg.

Daarnaast is het totaal aantal intramurale plekken voor deze beide groepen aangegeven. Dit is op basis van het aanbodgerichte model. We kijken hier dus naar bestaande indicaties in Epe en van daaruit wordt berekend wat de toekomstige vraag is.

Vraag en aanbod kern Epe

We zien dat in 2019 in totaal 194 mensen een indicatie hebben voor Wlz-zorg (PG en SOM). In Epe ontvangt ongeveer 17% de zorg thuis (33 personen op basis van VPT, MPT of PGB). Het totale aanbod aan intramurale plekken in Epe is 165. Hiermee lijkt het aanbod voor alleen de kern Epe nu voldoende, alleen hebben de intramurale instellingen in Epe een groter

verzorgingsgebied. Er zijn dan ook wachtlijsten, met name voor de doelgroep PG. Het kan zijn dat een deel van de bewoners die de zorg nu thuis ontvangt ingeschreven staat voor een plek in het verpleeghuis of dat een deel van de mensen die op de wachtlijst staan nog geen CIZ indicatie hebben (als mensen ouder zijn dan 80 moet de zorginstelling dit regelen).

Conclusies

Doordat een deel van de groep die behoefte heeft aan intramurale zorg deze zorg thuis wil ontvangen, is het tekort aan intramurale plekken minder groot dan de totale vraag aan Wlz- zorg doet vermoeden. Dit wordt weergegeven in de tabellen op de volgende pagina. De eerste tabel geeft de tekorten/overschotten aan voor scenario 1 en de tweede tabel voor scenario 3.

Als we er van uitgaan dat ook in de toekomst 17% in Epe de zorg thuis ontvangt (op basis van MPT, VPT of PGB) varieert het tekort of overschot aan intramurale plekken tussen de +15 (S1) en -14 (S3) in 2025 en loopt dit op naar een tekort tussen de -13 en -77 in 2035. Omdat scenario 1 uitgaat van een vergaande extramuralisering en hier op dit moment nog geen sprake van is, lijkt dit in ieder geval tot 2025 niet realistisch. Scenario 3 gaat er vanuit dat er

2025/2030) minder realistisch lijkt, aangezien het huidige systeem financieel en qua personeel niet in stand gehouden kan worden. Tot 2025/2030 is het aan te bevelen rekening te houden met de cijfers uit scenario 3.

OUDERENZORG

Ontwikkeling vraag somatiek en PG (Bron: KAW-woonzorgscan)

(37)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

OUDERENZORG

Epe

Scenario 3 Vraag volgens aanbodmodel Tekort totaal Tekort incl.

thuiswonend*

SOM PG SOM en PG Som en PG

2019 51 143 -29 +4

2020 53 148 -35 -1

2025 56 161 -51 -14

2030 64 183 -82 -39

2035 76 217 -127 -77

Vraag en tekort /overschot intramurale zorg Epe scenario 3 (Bron: KAW-woonzorgscan) Epe

scenario 1 Vraag volgens aanbodmodel Tekort totaal Tekort incl.

thuiswonend*

SOM PG SOM en PG Som en PG

2019 51 143 -29 +4

2020 39 144 -18 +13

2025 29 152 -16 +15

2030 19 168 -22 +10

2035 23 192 -50 -13

Vraag en tekort /overschot intramurale zorg Epe scenario 1 (bron: KAW-woonzorgscan)

(38)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

OUDERENZORG

Zelfstandig wonen met Wmo-indicatie

In de onderstaande figuur is het aantal ouderen (75+) weergegeven dat zelfstandig woont met een Wmo-indicatie (begeleiding, dagbesteding, huishoudelijke hulp) in Epe.

In 2018 hadden 443 ouderen een Wmo-indicatie (begeleiding, dagbesteding, huishoudelijke hulp). In alle drie de scenario’s zien we deze groep sterk toenemen (tot 631 (S3) en 708 (S1) in 2035), wat met name wordt veroorzaakt door de vergrijzing en de verdere extramuralisering. Bij scenario 3, waarbij we uitgaan van een sterke extramuralisering, neemt deze groep sterker toe dan in scenario 1, doordat er dan minder ouderen dan nu een indicatie krijgen voor Wlz zorg en er dus meer ouderen thuis wonen en gebruik maken van zorg vanuit de Wmo.

Kwetsbare ouderen

Door de sluiting van de verzorgingshuizen en de extramuralisering zien we een steeds grotere groep van de zelfstandig wonende ouderen met Wmo-indicatie die kwetsbaar is. Deze kwetsbare ouderen hebben naast een geschikte woning behoefte aan een beschutte omgeving waar bijvoorbeeld ruimte is voor ontmoeting en activiteiten. In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van deze behoefte weergegeven. We zien dat de behoefte aan een beschutte vorm van wonen in alle drie de scenario’s behoorlijk toeneemt. Bij scenario 3, waarbij we uitgaan van een sterke extramuralisering, neemt deze groep sterker toe dan in scenario 1, doordat er dan minder ouderen dan nu een indicatie krijgen voor Wlz zorg en er dus meer kwetsbare ouderen met een Wmo-indicatie thuis wonen die behoefte hebben aan een beschutte vorm van wonen. Afhankelijk van het scenario neemt deze groep toe tussen de 23 en 97 personen in 2035.

Bron: CAK, bewerking KAW

(39)

In onderstaande figuur is de ontwikkeling van de vraag naar intramurale plekken voor de doelgroepen VG en LG weergegeven samen met het huidige aanbod. Dit is de daadwerkelijke vraag in Epe op basis van de inwoners en de ontwikkeling hiervan.

Conclusies

We zien dat de totale vraag naar intramurale plekken VG een stuk hoger ligt dan het aanbod (in 2019 is de vraag 111 en het aanbod 82). Een deel van deze cliënten, waaronder kinderen, zal met een PGB, VPT of MPT thuis of in geclusterde woonvormen de zorg ontvangen. We zien de vraag met ongeveer 10% toenemen in 2035. Kijken we naar de groep met een lichamelijke beperking dan zien we dat de vraag vanuit Epe zelf een stuk lager ligt dan het aanbod (vraag is 44 en het aanbod is 73). Dit komt doordat het aanbod van met name plekken voor NAH een regionale functie heeft en dus veel mensen trekt van buiten Epe.

DOELGROEP VG EN LG

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

Bron: KAW-woonzorgscan

(40)

4 VRAAG EN AANBOD IN BEELD

KERN EMST

(41)

BESTAAND AANBOD

VOORZIENINGEN

Emst is een kleine kern met een aantal voorzieningen.

Zo heeft Emst nog een supermarkt, maar ook een bakker en een slager. In Emst zit ook een wijk- /buurtpunt waar activiteiten voor onder andere ouderen worden georganiseerd. Er staan een aantal nultredenwoningen in Emst en een groot deel van de woningvoorraad is nu nog niet geschikt, maar wel goed aanpasbaar.

(42)

BESTAAND AANBOD

ZORG

Aanbod wonen en zorg

In Emst is geen aanbod van intramurale zorg. Ook zijn er geen dagbestedingslocaties in Emst.

(43)

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN

Bevolkingsontwikkeling

De kern Emst ontwikkelt zich afwijkend van de gemeente Epe als geheel. Het aantal inwoners in de leeftijdsklassen onder 19, 20 tot 44 en 45 tot 64 nemen allen sterker af dan op

gemeenteniveau. Dit houdt voor een deel verband met elkaar, aangezien het hier voor een deel om gezinnen gaat. De daling wordt ingezet vanaf de periode 2020 tot 2025. Er zullen hierdoor relatief veel ouderen in Emst wonen.

Huishoudensontwikkeling

De kern Emst ontwikkelt zich afwijkend van de gemeente Epe als geheel. Het aantal

huishoudens dat bestaat uit een paar met kind(eren), de gezinnen, neemt in Emst sterk af. Ook neemt het aantal alleenstaanden in Emst sterk toe. Dit past bij de bevolkingsontwikkeling in deze dorpen. Het aantal paren zonder kind(eren) blijft nagenoeg gelijk, terwijl deze op gemeenteniveau licht afnemen.

BEVOLKING EN HUISHOUDENS

0 200 400 600 800 1000 1200

2019 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050

Bevolkingsontwikkeling Emst

Jonger dan 19 20 tot 44 45 tot 64 65 tot 74 75 tot 84 Ouder dan 85

0 100 200 300 400 500 600

2019 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050

Huishoudensontwikkeling Emst

Alleenstaand Eénoudergezin Paar zonder kind(eren) Paar met kind(eren)

Bron: Primos Bron: Primos

(44)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

Ouderenzorg intramuraal

In de grafiek is de daadwerkelijke vraag naar Wlz-zorg voor ouderen in Emst weergegeven op basis van de inwoners en de ontwikkeling hiervan (in Emst is geen aanbod). Het gaat hier om psychogeriatrische zorg (dementie) en somatische zorg.

Conclusies

We zien dat in 2019 in totaal 20 ouderen in Emst behoefte zouden hebben aan Wlz-zorg. Deze mensen verhuizen nu naar andere plaatsen zoals Epe of Vaassen, doordat er in Emst geen aanbod is. De benodigde zorg thuis ontvangen is ook lastig doordat er geen zorginstelling in de buurt is waar vanuit de benodigde zorg geleverd kan worden en benodigde voorzieningen, zoals dagbesteding niet aanwezig zijn. De totale vraag zal in de toekomst, afhankelijk van het scenario, verder oplopen naar 21 tot 25 in 2025 en 29 tot 40 in 2035.

OUDERENZORG

Emst

scenario 1+3 Vraag volgens vraagmodel

SOM S1 PG S1 SOM S3 PG S3

2019 5 15 5 15

2020 4 15 5 16

2025 3 18 6 19

2030 2 21 8 23

2035 3 26 10 30

Ontwikkeling vraag intramurale zorg Emst (bron: KAW-woonzorgscan)

(45)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

Zelfstandig wonen met Wmo-indicatie

In de onderstaande figuur is het aantal ouderen (75+) weergegeven dat zelfstandig woont met een Wmo-indicatie (begeleiding, dagbesteding, huishoudelijke hulp) in Emst weergeven.

In 2018 hadden 29 ouderen een Wmo-indicatie. In alle drie de scenario’s zien we deze groep toenemen (tot 52 (S3) en 59 (S1) in 2035), wat met name wordt veroorzaakt door de vergrijzing en de verdere extramuralisering.

Kwetsbare ouderen

Door de sluiting van de verzorgingshuizen en de extramuralisering zien we een steeds grotere groep van de zelfstandig wonende ouderen met Wmo-indicatie die kwetsbaar is. Deze kwetsbare ouderen hebben naast een geschikte woning behoefte aan een beschutte omgeving waar bijvoorbeeld ruimte is voor ontmoeting en activiteiten en waar mensen naar elkaar omkijken. Deze beschutting konden mensen vroeger vinden in het verzorgingshuis, maar dit zal nu op een andere manier georganiseerd moeten worden. In de volgende grafiek is de ontwikkeling van deze behoefte weergegeven. We zien dat het aantal ouderen dat behoefte heeft aan een beschutte vorm van wonen in alle drie de scenario’s behoorlijk toeneemt.

Afhankelijk van het scenario neemt deze groep toe tussen de 7 en 18 personen in 2035.

OUDERENZORG

Bron: CAK, bewerking KAW

Bron: KAW-woonzorgscan

(46)

ONTWIKKELING ZORGVRAAG

In onderstaande figuur is de vraag naar en het aanbod van intramurale plekken voor de doelgroepen VG (verstandelijk gehandicapten) en LG (lichamelijk gehandicapten) weergegeven.

Dit is de daadwerkelijke vraag in Emst op basis van de inwoners en de ontwikkeling hiervan.

Conclusies

De daadwerkelijke vraag in Emst ligt voor de doelgroep VG op 23. De vraag zal de komende jaren redelijk stabiel blijven. Doordat er geen aanbod is zal een deel van deze mensen verhuizen naar kernen met aanbod zoals Vaassen, Epe of Oene. Een ander deel zal thuis wonen en zorg ontvangen op basis van PGB, MPT of VPT. De vraag naar LG is ongeveer 9. Deze mensen zijn aangewezen op voorzieningen in Epe.

DOELGROEP VG EN LG

Bron: KAW-woonzorgscan

(47)

5 VRAAG EN AANBOD IN BEELD

KERN OENE

(48)

BESTAAND AANBOD

VOORZIENINGEN

Oene heeft een aantal basisvoorzieningen zoals een supermarkt, een dorpshuis met wijk-/buurtpunt en een huisarts. Aan de rand van het dorp staan een aantal nultredenwoningen, maar door de kleinschaligheid liggen deze nog steeds op loopafstand van de voorzieningen.

(49)

BESTAAND AANBOD

ZORG

Aanbod wonen en zorg

In Oene is geen aanbod aan intramuraal wonen voor ouderen. Wel kunnen ouderen zelfstandig wonen in een beschutte omgeving in De Keizershof. Hier wonen ook verstandelijk gehandicapten en is dagbesteding aanwezig. Tot voor kort verleende WZU Veluwe hier zorg en diensten (maaltijdservice,

personenalarmering), maar zij hebben zich terug getrokken.

(50)

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN

Bevolkingsontwikkeling

De kern Oene kent een vergelijkebare ontwikkeling als Emst. Vanaf de periode 2020 tot 2025 zal het aantal inwoners tot 64 jaar afnemen. De afname van het aantal inwoners onder 44 zal sterker zijn dan in Emst. Ook vergrijst Oene sterker, het aandeel ouderen in de leeftijd 75 tot 84 jaar zal relatief sterk toenemen.

Huishoudensontwikkeling

De kern Oene ontwikkelen zich afwijkend van de gemeente Epe als geheel. Het aantal huishoudens dat bestaat uit een paar met kind(eren), de gezinnen, neemt in Oene sterk af. Ook neemt het aantal alleenstaanden in sterk toe. Dit past bij de bevolkingsontwikkeling in deze dorpen. Het aantal paren zonder kind(eren) blijft nagenoeg gelijk, terwijl deze op gemeenteniveau licht afnemen.

BEVOLKING EN HUISHOUDENS

0 100 200 300 400 500 600 700

2019 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050

Bevolkingsontwikkeling Oene

Jonger dan 19 20 tot 44 45 tot 64 65 tot 74 75 tot 84 Ouder dan 85

0 50 100 150 200 250 300 350

2019 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050

Huishoudensontwikkeling Oene

Alleenstaand Eénoudergezin Paar zonder kind(eren) Paar met kind(eren)

Bron: Primos Bron: Primos

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zowel de werkelijke kosten voor het onderhoud als de kosten voor energie zijn afgezet tegen de landelijke PO en VO Benchmark van ICSadviseurs. Deze benchmark bevat gegevens van

- Resultaten zijn berekend ten opzichte van de referentiesituatie (i.c. scenario 1 – vergunde situatie) en worden alleen getoond op (bijna) overbelaste hexagonen..

 WNK (die naast de sw-taken voor alle zes gemeenten ook een deel van de re-integratietaken uitvoert voor Alkmaar, Heerhugowaard, Langedijk, Bergen, Castricum en Heiloo (BCH).. 

Het voornaamste knelpunt bij de huidige wijze van beleggen van budgetten is dat de budgetten voor het bevorderen van uitstroom niet regionaal integraal aangewend worden...

Gemeente Wijdemeren maakt, samen met de ei- genaar, 9 hotelkamers aan de Dammerweg 3 in Neder- horst den Berg klaar voor de opvang van ongeveer 18 Oekraïense vluchtelingen..

- De afdelingsleider leerlingzaken wordt geïnformeerd door de mentor wanneer er sprake is van langdurige afwezigheid van een leerling (10 dagen). In samenspraak met het

Vervolgens zijn voor de periode 2000-2003 uit een bestand van totaal 100 ramp- en incidentrapporten uit de procesindus c rie, 34 rapp o r ten geseiecteerd' Deze

voor de maaltijd, na elk toiletbezoek, bij het binnenkomen op internaat, voor het verlaten van het internaat, voor- en na sport- en spelactiviteiten, na betreden en verlaten van