• No results found

Commissie Zorgvuldig Bestuur CZB/KL/P/KSO/2021/468 BETREFT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Commissie Zorgvuldig Bestuur CZB/KL/P/KSO/2021/468 BETREFT"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Commissie Zorgvuldig Bestuur

CZB/KL/P/KSO/2021/468

BETREFT: miskennen van het participatiedecreet bij beslissing tot sluiting school.

1. PROCEDURE

1.1. Ontvangst: 27 mei 2021 1.2. Verzoeker

(X), ouder van een leerling.

1.3. Verweerder - Schoolbestuur: (Y).

- School: (Z).

1.4. CZB

Bij brief van 22 mei 2021, aangetekend verstuurd op 26 mei 2021 en door het secretariaat van de Commissie ontvangen op 27 mei 2021, zendt de verzoeker zijn klacht aan de Commissie.

Bij e-mail en aangetekende brief van 27 mei 2021 wordt het schoolbestuur door het secretariaat in kennis gesteld van de klacht, gewezen op de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen en uitgenodigd voor de zitting van 14 juni 2021.

Bij brief van 31 mei 2021 wordt de verzoeker uitgenodigd voor de zitting van 14 juni 2021.

Bij e-mail van 10 juni 2021 wordt namens het schoolbestuur een verweerschrift met bijbehorende stukken ingediend. Dit verweer wordt diezelfde dag door het secretariaat van de Commissie per e-mail aan de verzoeker bezorgd.

Bij e-mail van 11 juni 2021 maakt de verzoeker een aanvulling bij de klacht en een aantal bijkomende stukken over. Deze stukken worden diezelfde dag door het secretariaat van de Commissie per e-mail aan de verwerende partij bezorgd.

2. INHOUD van de KLACHT

De verzoeker dient klacht in omwille van de niet-naleving van de overlegbevoegdheid van de schoolraad met betrekking tot de beslissing van het schoolbestuur om vanaf 1 september 2021 de school te sluiten.

Volgens art. 21, 2° van het participatiedecreet dient een beslissing tot sluiting voorafgaand voor

overleg aan de schoolraad te worden voorgelegd. De leden van de schoolraad verklaren evenwel

er geen weet van te hebben dat de beslissing tot sluiting van de school aan de schoolraad werd

voorgelegd. De verzoeker wijst er ook op dat de leden van de schoolraad op hun beurt een

(2)

informatie- en communicatieplicht hebben t.o.v. ouders, personeel en leerlingen, en geen van deze geledingen werd betrokken bij de beslissing.

In zijn aanvullend schrijven van 11 juni 2021 deelt de verzoeker mee dat de schoolraad inmiddels alsnog op de hoogte is gebracht én op 8 juni 2021 is bijeengekomen, doch dit is volgens hem nog steeds niet de juiste gang van zaken.

De verzoeker geeft een chronologisch overzicht van een aantal feiten:

- Tijdens de personeelsvergadering van 20 april 2021 heeft de schooldirecteur, in het bijzijn van de leden van de raad van bestuur, aan het personeel meegedeeld dat de beslissing werd genomen de school te sluiten. Het verslag vermeldt duidelijk dat de beslissing reeds genomen is.

- Op 21 april 2021 ontvingen de leerlingen die op dat ogenblik aanwezig waren, een brief waarin de sluiting werd meegedeeld. De verzoeker, wiens zoon op dat moment op stage was, werd op 23 april 2021 telefonisch door een leerkracht op de hoogte gebracht van de sluiting. De verzoeker stelt de brief van 21 april 2021 intussen na het indienen van zijn klacht te hebben ontvangen via een aangetekende zending van 8 juni 2021.

- Op 27 april 2021 hebben de leerkrachten tijdens een overlegmoment vragen kunnen stellen omtrent de sluiting, en werd hen diezelfde dag de opdracht gegeven adviezen te formuleren over welke scholen voor welke leerlingen in aanmerking komen.

- Tijdens de week van 3 mei 2021werd op de website van de school melding gemaakt van de sluiting.

Hoewel het de verantwoordelijkheid van de school is om voor de ingeschreven leerlingen een andere school te zoeken, vreest de verzoeker dat dit niet evident zal zijn omdat het over buitengewoon onderwijs gaat. Bovendien willen de leerlingen niet van school veranderen, omdat dit mogelijks zou betekenen dat ze naar een school zouden moeten gaan die veel verder van huis ligt of dat enkele leerlingen van studierichting zouden moeten veranderen.

De school stelt op haar website samen met het CLB hulp te bieden bij het zoeken naar een nieuwe school, maar daarvan had de verzoeker tot op het moment van het indienen van zijn klacht nog niets vernomen. In zijn aanvullend schrijven van 11 juni 2021 stelt hij inmiddels door het CLB te zijn gecontacteerd om de gevolgen van de sluiting én mogelijkheden voor zijn zoon te bekijken.

De verzoeker hoopt met de indiening van deze klacht te bereiken dat de leerlingen van (Z) hun opleiding in deze school kunnen afronden.

3. INHOUD van het VERWEER

De verwerende partij erkent dat zij in het proces m.b.t. de sluiting van de school inderdaad een stap is overgeslagen. Er werd een stappenplan uitgewerkt m.b.t. hoe het voornemen tot sluiting zou worden gecommuniceerd aan de verschillende belanghebbenden, maar de schoolraad heeft men over het hoofd gezien. Dit is onopzettelijk en slechts uit onwetendheid gebeurd.

De beslissing tot sluiting was ingegeven door het verminderde leerlingenaantal, de nood aan investeringen en het gebrek aan financiële middelen om één en ander op te vangen.

De verwerende partij stelt er de afgelopen 3 jaar nochtans alles te hebben geprobeerd om de

sluiting te vermijden, en geeft een overzicht van de ondernomen acties in dat verband.

(3)

De verwerende partij stelt van zodra zij kennis nam van haar vergissing, middels de neergelegde klacht, de beslissing tot sluiting te hebben teruggedraaid.

Op 7 juni 2021 heeft de raad van bestuur beslist de beslissing tot sluiting in te trekken en te herroepen, en de schoolraad te vragen op 8 juni 2021 een advies te formuleren, ‘zodat een toekomstige beslissing …omtrent de sluiting …zal kunnen genomen worden rekening houdend met het advies van de schoolraad’.

Op 8 juni 2021 heeft er vervolgens een schoolraad plaatsgevonden waarop de sluiting van de school voorgelegd werd.

De huidige klacht is volgens verwerende partij derhalve actueel zonder voorwerp.

Naar aanleiding van de vergadering van de schoolraad en de vraag tot advies, heeft de schoolraad een advies geformuleerd ten aanzien van verwerende partij. De schoolraad adviseerde negatief.

Op basis van dit advies en de daarin gemaakte bemerkingen zal op 15 juni 2021 een nieuwe raad van bestuur plaatsvinden waarop het advies van de Schoolraad zal besproken worden.

Uit deze handelingen kan volgens verwerende partij worden afgeleid dat de eerder genomen beslissing is ingetrokken enerzijds en er op dit vlak dus nog geen onomkeerbare beslissing is genomen.

De verwerende partij spreekt het engagement uit om een nieuwe beslissing te nemen en de sluiting te heroverwegen op basis van een gemotiveerde eindbeslissing waarin de standpunten van de schoolraad in aanmerking zullen worden genomen.

In die omstandigheden meent verwerende partij dat er voorlopig dan ook geen aanleiding tot het opleggen van een sanctie noodzakelijk is. Het overleg met de schoolraad dat alsnog werd georganiseerd en het advies dat daaruit voortvloeide, kan beschouwd worden als een overleg in de zin van het participatiedecreet. Verwerende partij verwijst in dit verband naar de gelijkaardige zaak CZB/KL/P/KSO/2018/402.

Er kan volgens verwerende partij dan ook worden geconcludeerd dat er op heden wel een overleg heeft plaatsgevonden en er een advies van de schoolraad is dat op 15 juni 2021 door het bestuur zal worden besproken en meegenomen in het kader van een nieuwe beslissing.

De verwerende partij vraagt de Commissie de klacht als onontvankelijk, minstens zonder voorwerp, dan wel ongegrond af te wijzen. Minstens in ondergeschikte orde vraagt zij te oordelen dat er geen reden is om een sanctie op te leggen.

4. ZITTING COMMISSIE

4.1. Datum en uur: 14 juni 2021 om 15.00 uur.

4.2. Kamer

Kamer bevoegd voor het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs, het volwassenenonderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.

4.3. Commissieleden

De Commissie is in overeenstemming met artikel VII.2 Codificatie sommige bepalingen voor

het onderwijs en de ministeriële besluiten van 14 juli 2015 en 21 mei 2019 betreffende de

samenstelling van de Commissie Zorgvuldig Bestuur als volgt geldig samengesteld:

(4)

Bengt Verbeeck, voorzitter.

Paul De Cock, Ivo Van Genechten, Luc Faes en Rita Lambregts, leden.

4.4. Aanwezige betrokkenen, getuigen, deskundigen, raadslieden - Voor verzoekende partij: (X), verzoeker.

- Voor verwerende partij:

- (YA), voorzitter Raad van Bestuur;

- (YB), lid Raad van Bestuur;

- (ZA), algemeen directeur;

- (ZB), directeur BuSO;

- (ZC) Vangeel, advocaat.

4.5 Stemming

De Commissie heeft na beraadslaging eenparig de volgende conclusies opgesteld inzake bevoegdheid en beslissing.

5. BESLISSING VAN DE COMMISSIE 5.1. Regelgeving

* Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 Artikel VII.5

De Commissie beslist over de gegrondheid van klachten van belanghebbenden inzake:

[…] 3° de niet-naleving van de bepalingen omtrent de bevoegdheden en de besluitvormingsprocedures bedoeld in artikel 18 tot en met 22 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad.

Wanneer zij oordeelt dat een klacht gegrond is, kan zij beslissen om :

1° een gedeeltelijke terugbetaling van het werkingsbudget van de betrokken school of centrum, het betrokken centrum voor leerlingenbegeleiding of de betrokken school voor deeltijds kunstonderwijs op te leggen. De terugvordering of inhouding kan echter niet meer bedragen dan 10 procent van dat werkingsbudget en kan er niet toe leiden dat het aandeel in het werkingsbudget dat bestemd is voor personeelsaangelegenheden in absolute cijfers kleiner wordt dan wanneer de maatregel niet zou getroffen zijn;

2° …

Deze sanctie wordt slechts uitvoerbaar de dag nadat de termijn om beroep in te stellen bij de Vlaamse Regering verstreken is. Voorafgaandelijk aan het opleggen van een sanctie nodigt de Commissie het betrokken schoolbestuur of het betrokken bestuur uit om de bestreden

rechtshandeling in te trekken of te herzien of in een passende genoegdoening te voorzien.

* Decreet van 2 april 2004 betreffende de participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad Artikel 10

§ 1. ….

De schoolraad wordt in het secundair onderwijs samengesteld uit vertegenwoordigers van de volgende geledingen:

1° de ouders;

(5)

2° het personeel;

3° de leerlingen. In het buitengewoon onderwijs oordeelt de inrichtende macht in overleg met de pedagogische raad over de opportuniteit van de opname van één of meer leerlingen in de schoolraad, rekening houdend met de mogelijkheden en de draagkracht van de leerlingen.

Wanneer de school de opleidingsvorm 4 aanbiedt, is de opname van één of meer leerlingen verplicht;

4° de lokale gemeenschap.

§ 2. De schoolraad telt een gelijk aantal leden per geleding. Bij de oprichting van de schoolraad telt elke geleding ten minste twee leden. De schoolraad legt het aantal leden per geleding vast.

Dat aantal kan evenwel nooit minder dan twee bedragen.

§ 3. Indien een geleding geen of onvoldoende vertegenwoordigers telt, is de schoolraad desalniettemin regelmatig samengesteld, voor zover de bij of krachtens dit decreet voorziene stappen met het oog op de samenstelling van de schoolraad zijn ondernomen.

§ 4. ...

§ 5. ...

Artikel 12

Als een pedagogische raad, ouderraad of leerlingenraad bestaat, wordt de betrokken geleding in de schoolraad samengesteld uit afgevaardigden, aangeduid door en uit deze raad. Als een pedagogische raad, ouderraad of leerlingenraad ervoor opteert om geen gebruik te maken van hun recht om leden voor hun geleding in de schoolraad aan te duiden, of als er geen pedagogische raad, ouderraad of leerlingenraad is, zal er voor de samenstelling van die geleding(en) een verkiezing plaatsvinden. Het schoolbestuur of zijn gemandateerde bepaalt de verdere uitwerking van de verkiezingsprocedure en waarborgt daarbij dat iedereen die verkiesbaar is zich kandidaat kan stellen en dat iedereen die stemgerechtigd is kan stemmen.

Indien er minder kandidaten zijn dan het aantal toe te wijzen mandaten of indien het aantal kandidaten gelijk is aan het aantal toe te wijzen mandaten, dan zijn de kandidaten die op de kandidatenlijst worden vermeld, van rechtswege verkozen en wordt de verkiezingsprocedure als beëindigd beschouwd.

In afwijking van het eerste lid kan het schoolbestuur of zijn gemandateerde in het buitengewoon secundair onderwijs gemotiveerd beslissen om in overleg met de pedagogische raad de leerlingengeleding in de schoolraad aan te duiden.

Artikel 14

De schoolraad wordt om de vier jaar opnieuw samengesteld.

… Artikel 15

De leden van de schoolraad hebben in functie van de uitoefening van de bevoegdheden van de schoolraad een algemeen informatierecht.

Het schoolbestuur bezorgt daartoe aan de leden van de schoolraad, samen met de vergaderagenda, alle relevante documenten. Indien tijdens of na een overleg vastgesteld wordt dat er cruciale informatie ontbrak, dan wordt de desbetreffende beslissing van het schoolbestuur opgeschort.

De schoolraad heeft ten behoeve van al het personeel, ouders en leerlingen een communicatie en informatieplicht over hun activiteiten en standpunten en over de wijze waarop hij zijn bevoegdheden uitoefent.

Indien een schoolbestuur een overleg vraagt over een ontwerp van beslissing die de schoolorganisatie en de eigenheid van de school fundamenteel verandert, dan moeten de leden van de schoolraad eerst de geleding die ze vertegenwoordigen informeren én raadplegen.

Artikel 21

(6)

Het schoolbestuur of zijn gemandateerde legt ieder ontwerp van beslissing voor overleg aan de schoolraad voor als dat betrekking heeft op:

1° …

2° het studieaanbod;

3° … ...

Artikel 22

Het schoolbestuur informeert tijdig de schoolraad over de geplande beslissingen die voor overleg zullen worden voorgelegd. Op basis daarvan bepaalt de raad zijn overlegagenda. Een schoolraad kan afzien van het recht op overleg. Het overleg heeft plaats in een gezamenlijke vergadering van het schoolbestuur of zijn gemandateerde en de schoolraad.

Het overleg leidt tot een verslag waarin alle standpunten worden opgenomen. Het schoolbestuur of zijn gemandateerde neemt een gemotiveerde eindbeslissing na het overleg of na de onderhandeling zoals bepaald in artikel 30 en brengt de schoolraad in kennis van de beslissing.

Indien een schoolbestuur een overleg vraagt over een ontwerp van beslissing die de schoolorganisatie en de eigenheid van de school fundamenteel verandert, dan moeten de leden van de schoolraad eerst de geleding die ze vertegenwoordigen informeren én raadplegen zoals voorzien in artikel 15.

Wanneer een overleg niet plaatsvindt binnen een termijn van eenentwintig kalenderdagen, die ingaat de dag nadat een geplande beslissing voor overleg wordt voorgelegd, wordt het overleg geacht te hebben plaatsgevonden.

Artikel 33

Klachten inzake de niet-naleving van de bepalingen omtrent de bevoegdheden en de besluitvormingsprocedures bedoeld in artikelen 18 tot en met 22 kunnen door de schoolraad, zijn geledingen en iedere belanghebbende ingediend worden bij de Commissie Zorgvuldig Bestuur zoals bedoeld in artikel V.21 van het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs XIII-Mozaïek.

* Omzendbrief GD/2004/03 van 13 juli 2004 betreffende de lokale participatieregeling in het basis- en secundair onderwijs.

5.2. Bevoegdheid

De Commissie is van oordeel dat zij, rekening houdende met de aangebrachte feiten en de geldende regelgeving bevoegd is.

5.3. Beslissing

5.3.1. Participatie: algemeen.

De memorie van toelichting bij het participatiedecreet gaat er van uit “dat bij een democratische

samenleving een democratische schoolcultuur hoort. Alle betrokken geledingen moeten

derhalve de kans krijgen deel te nemen aan het onderwijsbeleid. De voorwaarden moeten

worden geschapen om de betrokkenheid van alle geledingen op diverse niveaus van het

onderwijs- en schoolbeleid te vergroten” (Parl. St. Vl. P. 2003-04, nr. 1955/1, 3). Het decreet

creëert daartoe het orgaan van de schoolraad waarin de verschillende geledingen van de lokale

onderwijsgemeenschap (personeel, ouders, lokale gemeenschap) onafhankelijk van het

schoolbestuur elkaar ontmoeten. Zo worden de inzichten en betrachtingen van de afzonderlijke

(7)

geledingen samengebracht in één formeel participatieorgaan. Het participatiedecreet kent de schoolraad een recht op informatie, op advies en op overleg toe. De inhoud en de draagwijdte van het recht om te adviseren en te overleggen worden in het decreet nader beschreven. Daarbij wordt ook de eindverantwoordelijkheid van het schoolbestuur erkend en bevestigd.

In het decreet is een lijst van materies ingeschreven waaromtrent het schoolbestuur ontwerpen van beslissingen aan de schoolraad voor overleg moet voorleggen waarover het schoolbestuur vooraf moet overleggen met de schoolraad. Over deze aangelegenheden kan de schoolraad ook uit eigen beweging een schriftelijk advies uitbrengen. Voor het in het decreet geregelde overleg is het schoolbestuur de gesprekspartner van de schoolraad. Het overleg heeft plaats in een gezamenlijke vergadering van het schoolbestuur of zijn gemandateerde en de schoolraad en leidt tot een verslag waarin alle standpunten worden opgenomen.

Uit het concept van de schoolraad volgt dat de schoolraad onmogelijk zijn taak kan vervullen zonder de actieve inbreng van de kant van het schoolbestuur. In de memorie van toelichting is daarover het volgende te lezen: “De leden van de schoolraad kunnen hun participatierechten enkel uitoefenen, indien zij over voldoende informatie beschikken. Zij hebben daarom een informatierecht ten aanzien van de inrichtende macht.” (Parl. St. Vl. P. 2003-04, nr. 1955/1, 13). Het decreet preciseert dat de leden in functie van de uitoefening van de bevoegdheden van de schoolraad over een algemeen informatierecht beschikken en dat het schoolbestuur hen daartoe alle relevante documenten bezorgt (art.15).

Dat de schoolraad zonder adequate informatie niet kan functioneren als een echt participatieorgaan, brengt dus mee dat er in hoofde van het schoolbestuur sprake is van een plicht tot actieve informatie. Wat de aard en de omvang van de door het schoolbestuur verschuldigde informatie moet zijn, zal door de specifieke kenmerken van elk overleg worden bepaald. In het algemeen kan worden gezegd dat de verstrekte informatie de leden van de schoolraad moet toelaten om zich een gefundeerde mening te vormen over de implicaties van het voorgelegde discussiepunt, over de voor- en nadelen van de voorgestelde oplossingen of keuze, in voorkomend geval ook over het voor en tegen van ernstige alternatieve oplossingen die door het schoolbestuur zijn overwogen. De vorm waarin de informatie moet worden verstrekt zal eveneens afhankelijk zijn van de gegevens van het dossier. Ten slotte zal de informatie ook tijdig moeten worden verstrekt. Bij gebrek aan nadere bepalingen in het decreet of het huishoudelijk reglement zal de draagwijdte van deze voorwaarde opnieuw afhankelijk zijn van de aard en de complexiteit van het voorgelegde probleem. (zie reeds eerder:

CZB/P/KBO/2010/274 en CZB/KL/P/KBO/2013/321).

5.3.2. Toepassing.

5.3.2.1. De klacht is gericht tegen de miskenning van de overlegbevoegdheid van de schoolraad met betrekking tot de sluiting van de betrokken school. Het betreft hier ontegensprekelijk een aangelegenheid waaromtrent overeenkomstig art. 21 van het participatiedecreet ieder ontwerp van beslissing door het bestuur voor overleg moet worden voorgelegd aan de schoolraad.

5.3.2.2. De verwerende partij erkent in de fout te zijn gegaan doordat zij heeft nagelaten de beslissing tot sluiting van de school zoals die werd meegedeeld op de personeelsvergadering van 20 april 2021 en middels de brief aan de ouders van 21 april 2021, vooraf aan de

schoolraad voor te leggen. Er kan dan ook geen discussie over bestaan dat deze beslissing was

tot stand gekomen met miskenning van het participatiedecreet.

(8)

5.3.2.3.1. De Commissie neemt er evenwel akte van dat voormelde beslissing door de

verwerende partij werd ingetrokken op 7 juni 2021, dat de schoolraad op haar vraag op 8 juni 2021 een advies heeft geformuleerd omtrent een sluiting van de school, en men op 15 juni 2021 een nieuwe gemotiveerde eindbeslissing zal nemen waarbij het door de schoolraad uitgebrachte standpunt in aanmerking zal genomen worden.

5.3.2.3.2. Waar de verwerende partij stelt dat de klacht in die omstandigheden actueel zonder voorwerp is geworden, gaat zij er evenwel aan voorbij dat het niet de beslissing tot sluiting van de school als dusdanig is die met een klacht bij de Commissie wordt aangevochten. Waar de Commissie zich wel over uitspreekt, is de vraag of de participatieprocedure voorafgaand aan dergelijke beslissing werd nageleefd. De Commissie beoordeelt deze procedure in haar geheel. Nu in casu de participatieprocedure na de intrekking van haar oorspronkelijke beslissing door de verwerende partij reeds effectief werd heropgestart met het oog op een nieuwe eindbeslissing daags na de huidige zitting, ziet de Commissie dan ook niet in op grond waarvan zij de initiatieven die de verwerende partij heeft genomen om haar foutief handelen recht te zetten niet in haar oordeel zou kunnen betrekken en zich er niet over zou kunnen uitspreken of sprake is van een passend herstel waarmee alsnog wordt voldaan aan de bepalingen van het participatiedecreet.

5.3.2.4.1. Omtrent de vraag of de rechten van de schoolraad dan wel werden gerespecteerd binnen de heropgestarte participatieprocedure en middels het overleg met de schoolraad op 8 juni 2021 door de verwerende partij alsnog is tegemoetgekomen aan haar verplichtingen inzake participatie, overweegt de Commissie het volgende.

5.3.2.4.2. De oorspronkelijke beslissing tot sluiting van de school die zoals hoger gebleken tot stand was gekomen met miskenning van het participatiedecreet, werd dus door de verwerende partij ingetrokken op 7 juni 2021. De schoolraad werd gevraagd daags nadien, op 8 juni 2021, een advies omtrent een eventuele sluiting uit te brengen, dit met het oog op een nieuwe

eindbeslissing die de verwerende partij stelt te zullen nemen op 15 juni 2021.

In het voorgelegde ontwerpverslag van de raad van bestuur van 7 juni 2021 is daaromtrent het volgende vermeld: “De RvB herroept de beslissing tot sluiting van de Buso School. De

Schoolraad die doorgaat op 8 juni 2021 wordt gevraagd om hun advies te formuleren rond de sluiting van de Buso School. Er zal gevraagd worden aan de Schoolraad om dat advies over te maken aan de RvB zodat een toekomstige beslissing van de RvB omtrent de sluiting van de Buso school zal kunnen genomen worden rekening houdend met het advies van de

Schoolraad.”

5.3.2.4.3. Waar de vraag rijst of het voeren van een participatieprocedure binnen voormelde tijdspanne te verzoenen is met de bepalingen van het participatiedecreet, moet er vooreerst op worden gewezen dat voor het voeren van een volwaardig overleg het zoals hoger gesteld een noodzakelijke voorwaarde is dat de schoolraad vanuit het bestuur vooraf actief, tijdig en adequaat wordt geïnformeerd omtrent de te bespreken aangelegenheid.

In casu wordt een uitnodiging van 1 juni 2021 voor de schoolraad van 8 juni voorgelegd,

waarin onder de agendapunten het volgende is opgenomen: ‘5. Advies herstructurering

BuSo’. Nog daargelaten het gegeven dat op dat moment de eerder genomen beslissing tot

sluiting nog niet was ingetrokken, blijkt uit niets dat deze uitnodiging vergezeld ging van enig

document. Het is de Commissie niet duidelijk of de schoolraad dan wel nog informatie vanuit

het bestuur zou hebben ontvangen na de vergadering van de raad van bestuur van 7 juni 2021,

(9)

waarop werd beslist de beslissing te herroepen en de schoolraad om advies te vragen. Maar hoe dan ook blijft de vaststelling dat de schoolraad zich over een bijzonder ingrijpende

beslissing een oordeel diende te vormen op basis van informatie die in het beste geval een dag vooraf werd ter beschikking gesteld. Dit kan naar het oordeel van de Commissie hoe dan ook bezwaarlijk worden beschouwd als tegemoet komend aan het recht in hoofde van de

schoolraad om tijdig en toereikend te worden geïnformeerd zoals bepaald in het participatiedecreet.

In dat verband wijst de Commissie ook op art. 22, derde lid van het participatiedecreet dat bepaalt dat de leden van de schoolraad verplicht zijn om de geleding die ze

vertegenwoordigen voorafgaand te informeren en te raadplegen indien het schoolbestuur een overleg vraagt over een ontwerp van beslissing die de schoolorganisatie en de eigenheid van de school fundamenteel verandert. Met deze bepaling, die in 2016 werd ingevoerd samen met de verplichting voor het schoolbestuur om de schoolraad voorafgaand aan een overleg alle relevante stukken te bezorgen, werd net beoogd de rechten van de schoolraad en de daarin vertegenwoordigde achterban te versterken bij belangrijke wijzigingen in het

onderwijsaanbod, in welk geval was gebleken dat schoolbesturen geregeld via een snel beslissingsproces de leden van de schoolraad niet de rol liet vervullen die ze krachtens het decreet krijgen toegewezen (Parl. St. Vl. P. 2015-16, nr. 744/3, 4). De sluiting van een school vormt ontegensprekelijk materie die onder het toepassingsgebied van deze bepaling moet begrepen worden. De Commissie ziet evenwel niet in hoe binnen de door het bestuur

toegemeten termijn een ernstige terugkoppeling vanuit de onderliggende geledingen mogelijk was.

In het licht van voorgaande elementen, en mede gelet op het zeer ingrijpende karakter van de voorliggende aangelegenheid, meent de Commissie dan ook dat de snelheid waarmee de verwerende partij een nieuwe beslissing wenst te nemen een daadwerkelijk overleg in de zin van het participatiedecreet onmogelijk maakt.

De Commissie brengt in dit verband ook in herhaling dat voor een geloofwaardig remediërend overleg vereist is dat het zijn open karakter behoudt en eventueel moet kunnen leiden tot een inhoudelijk nieuwe beslissing (zie vb. CZB/KL/P/KSO/2018/402).

Hierbij merkt de Commissie nog op dat in het verslag van de schoolraad niet als zodanig is vermeld dat de beslissing tot sluiting was ingetrokken en een nieuwe beslissing zou worden genomen waarbij rekening zou worden gehouden met het advies van de schoolraad. De bemerkingen vanuit de schoolraad blijken ook grotendeels betrekking te hebben op hoe de communicatie is verlopen rond de beslissing tot sluiting, die door de leden van de schoolraad schijnbaar als vaststaand wordt beschouwd.

Door de snelheid van het beslissingsproces en de wijze waarop het overleg alsnog plaatsvond, wordt sterk de indruk gewekt dat het hier veeleer een overleg pro forma betrof dan een

daadwerkelijk open overleg dat mogelijks tot een inhoudelijk nieuwe beslissing aanleiding zou kunnen geven.

De Commissie is dan ook van oordeel dat op heden geen overleg in de zin van het

participatiedecreet heeft plaatsgevonden en de genomen initiatieven van de verwerende partij niet volstaan om te spreken van een passende herstelmaatregel waarmee alsnog werd voldaan aan de verplichtingen inzake participatie.

5.3.2.5. Bijkomend wenst de Commissie nog het volgende te doen opmerken. Waar uit het

dossier is gebleken dat de ouders niet zijn vertegenwoordigd in de schoolraad, neemt dit voor

de Commissie niet weg dat van de school mag verwacht worden dat zij tegenover hen maximaal

(10)

communiceert omtrent een sluiting, gelet op de impact van dergelijke beslissing. In het bijzonder nu het in casu gaat over kwetsbare kinderen, waarvoor een schoolverandering allerminst evident is. Het voorliggende dossier bevat evenwel geen enkele aanwijzing dat er behoudens het overmaken van de brief van 21 april 2021, vanuit de school spontaan initiatieven zouden zijn genomen om rond de (eventuele) sluiting het gesprek aan te gaan met de betrokken ouders.

5.3.2.6. Waar de Commissie vaststelt dat ter zitting ook nog opmerkingen worden gemaakt met betrekking tot de samenstelling van de schoolraad, onderstreept de Commissie dat voor een juridisch correct verloop van een eventueel participatieproces dat naar aanleiding van deze beslissing op gang komt, het een essentiële voorwaarde is dat de schoolraad geldig werd samengesteld overeenkomstig de artikelen 10 t.e.m. 14 van het participatiedecreet. Zo nodig zal de verwerende partij hiertoe de nodige initiatieven moeten nemen voorafgaand aan een nieuwe participatieprocedure.

5.3.3. De Commissie komt tot volgende beslissing:

Bij de totstandkoming van de beslissing tot sluiting van de school zoals die werd meegedeeld op 20 en 21 april 2021, werd het participatiedecreet miskend.

Binnen de participatieprocedure die na intrekking van deze beslissing alsnog werd opgestart met het oog op een nieuwe eindbeslissing, werd met de schoolraad geen overleg gevoerd in de zin van het participatiedecreet.

De klacht is gegrond.

De Commissie nodigt de verwerende partij uit om de Commissie uiterlijk tegen 31 augustus 2021 mee te delen hoe het aan de beslissing van de Commissie gevolg heeft gegeven of plant te geven. De Commissie vraagt daarbij ook te worden geïnformeerd over de samenstelling van de schoolraad en eventuele initiatieven die in dat verband werden genomen.

5.4. Sanctieregeling

Artikel VII.5 codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 bepaalt dat de Commissie, wanneer zij oordeelt dat een klacht gegrond is, kan beslissen om een gedeeltelijke terugbetaling van de werkingsmiddelen van de betrokken school op te leggen. De terugvordering of inhouding kan echter niet meer bedragen dan 10 procent van deze werkingsmiddelen en kan er niet toe leiden dat het aandeel in de werkingsmiddelen dat bestemd is voor personeelsaangelegenheden in absolute cijfers kleiner wordt dan wanneer de maatregel niet zou getroffen zijn.

Deze sanctie wordt slechts uitvoerbaar de dag nadat de termijn om beroep in te stellen bij de Vlaamse regering verstreken is. Voorafgaandelijk aan het opleggen van een sanctie nodigt de Commissie het betrokken schoolbestuur uit om de bestreden rechtshandeling in te trekken of te herzien of in een passende genoegdoening te voorzien. De Commissie nodigt de verwerende partij uit om haar zo spoedig mogelijk en uiterlijk tegen 31 augustus 2021 mee te delen hoe zij aan de beslissing van de Commissie gevolg heeft gegeven of plant te geven.

De Commissie gaat ervan uit dat verwerende partij de aanbevelingen van de Commissie zal opvolgen en oordeelt dat er vooralsnog geen aanleiding is tot het opleggen van een sanctie.

6. BEROEP

(11)

Tegen een beslissing van de Commissie kan binnen een termijn van zestig kalenderdagen die ingaat de tweede dag na de postdatum van de betekening van deze beslissing, bij aangetekend schrijven een beroep bij de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister van Onderwijs ingesteld worden (met een afschrift aan het secretariaat van de Commissie).

Brussel, 14 juni 2021

Frederik Stevens Bengt Verbeeck

Waarnemend Secretaris Voorzitter

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verwerende partij voert aan dat de klacht onontvankelijk is doordat de verzoekende partij haar identiteit en adres niet heeft meegedeeld en de klacht ook niet werd ondertekend

Verwerende partij wijst erop dat waar in de klacht wordt gewezen op het feit dat het aanvraagdossier bij de … werd ingediend zonder advies van de schoolraad, zij dit op 24

De verzoekers doen in dat verband gelden dat met betrekking tot dit project geen voorafgaand overleg met de schoolraad werd gevoerd, dat leerlingen ontoelaatbaar worden beperkt

In de klacht wordt aangevoerd dat met betrekking tot de beslissing om het studieaanbod te wijzigen in [Y] – als onderdeel van een ruimer plan van het schoolbestuur om haar scholen

Met een aangetekende brief van 19 februari 2019 bezorgt de verwerende partij het secretariaat van de Commissie een uittreksel uit de notulen van de raad van bestuur waaruit blijkt

Waar verwerende partij aanvoert dat de verzoeker geen lid is van de schoolraad en zich in zijn brief van 31 januari 2018 onterecht beroept op het huishoudelijk reglement om

Uit het voorgaande volgt volgens verwerende partij dat het ingeroepen nadeel ten aanzien van de schoolraad niet (meer) bestaat en de verzoekers geen belang hebben bij de klacht.

De e-mail bevat als bijlage een brief van 11 april 2016 waarmee de ouders in kennis worden gesteld van deze