___________________________________________________________________________
CZB/KL/P/KSO/2020/429b – 30/06/2020 - 1
Commissie Zorgvuldig Bestuur
CZB/KL/P/KSO/2020/429b
BETREFT: miskennen participatiedecreet bij hervorming van het studieaanbod.
1. PROCEDURE
1.1. Ontvangst: 10 juni 2020.
1.2. Verzoekers
Een aantal personeelsleden van (A).
1.3. Verweerder - Schoolbestuur: (X).
- School: (Y).
1.4. CZB
Bij aangetekende brief van 9 juni 2020 wordt bij het secretariaat van de Commissie Zorgvuldig Bestuur een klacht ingediend.
Bij e-mail van 11 juni 2020 wordt het schoolbestuur in kennis gesteld van de klacht en gewezen op de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen.
Bij e-mail van 15 juni 2020 wordt aan het secretariaat van de Commissie een document met betrekking tot het belang en de tijdigheid van de klacht ingediend. Dit document wordt aan de verwerende partij bezorgd met een e-mail van 19 juni 2020.
Bij e-mails van 19 juni 2020 worden de betrokken partijen uitgenodigd voor de zitting van 30 juni 2020.
Bij aangetekende brief en e-mail van 24 juni 2020 zendt verwerende partij haar verweerschrift met bijbehorend stukkenbundel. Het verweerschrift wordt op 24 juni 2020 per e-mail bezorgd aan de verzoekende partij.
2. INHOUD van de KLACHT
De klacht is gericht tegen het feit dat door het schoolbestuur niet zou zijn tegemoet gekomen aan de vraag van de Commissie om in uitvoering van beslissing nr. CZB/KL/P/2019/429 met betrekking tot een eindbeslissing over een hervorming van het studieaanbod van (Y), met de schoolraad een overleg te voeren overeenkomstig de bepalingen van het decreet.
3. INHOUD van het VERWEER
De verwerende partij doet in hoofdorde gelden dat de klacht onontvankelijk is omdat de verzoekende partij haar identiteit en adres niet heeft meegedeeld, daardoor het vereiste belang
___________________________________________________________________________
CZB/KL/P/KSO/2020/429b – 30/06/2020 - 2
bij de klacht niet kan worden aangetoond. Ook lijkt zich volgens verwerende partij een probleem te stellen wat betreft de tijdigheid van de klacht.
In ondergeschikte orde geeft verwerende partij een overzicht van feiten waaruit volgens haar blijkt dat de schoolraad afdoende werd geïnformeerd over de geplande beslissing van het schoolbestuur en een overleg in de zin van het participatiedecreet heeft plaatsgevonden.
4. ZITTING COMMISSIE
4.1. Datum en uur: 30 juni 2020 om 13.45 uur.
4.2. Kamer
Kamer bevoegd voor het secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs, het volwassenenonderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.
4.3. Commissieleden
De Commissie is in overeenstemming met artikel VII.2 Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs en de ministeriële besluiten van 14 juli 2015 en 21 mei 2019 betreffende de samenstelling van de Commissie Zorgvuldig Bestuur als volgt geldig samengesteld:
De heer Bengt Verbeeck, voorzitter.
Ivo Van Genechten, Rita Lambregts, Luc Faes en Paul De Cock, leden.
4.4. Aanwezige betrokkenen, getuigen, deskundigen, raadslieden - Voor verzoekende partij:
- (A), personeelslid;
- (B), personeelslid, lid schoolraad.
- Voor verwerende partij:
- (C), directeur;
- (D), afgevaardigd bestuurder;
- (Z), advocaat.
4.5. Stemming
De Commissie heeft na beraadslaging eenparig de volgende conclusies opgesteld inzake bevoegdheid en beslissing.
5. BESLISSING VAN DE COMMISSIE 5.1. Regelgeving
* Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 Artikel VII.5.
De Commissie beslist over de gegrondheid van klachten van belanghebbenden inzake:
[…] 3° de niet-naleving van de bepalingen omtrent de bevoegdheden en de besluitvormingsprocedures bedoeld in artikel 18 tot en met 22 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad.
Artikel VII.8.
De klachten bedoeld in artikel VII.5 worden bij aangetekend schrijven bij de Commissie ingediend.
___________________________________________________________________________
CZB/KL/P/KSO/2020/429b – 30/06/2020 - 3
Klachten die na verloop van een termijn van zestig kalenderdagen na de vaststelling of de kennisname van de betwiste feiten ingediend worden, zijn onontvankelijk.
* Reglement van orde van de Commissie Zorgvuldig Bestuur van 17 maart 2008 Artikel 2.
Om ontvankelijk te zijn moet:
- een vraag of een klacht betrekking hebben op een aangelegenheid waarvoor een decreet de commissie uitdrukkelijk bevoegd verklaart;
- de verzoekende partij belang hebben bij de vraag of de klacht (decreet artikel V.25 en V.26);
- de verzoekende partij haar identiteit en adres meedelen en indien het gaat om een concrete betwisting ook de identiteit en het adres van de verwerende partij;
5.2. Ontvankelijkheid
De verwerende partij voert aan dat de klacht onontvankelijk is doordat de verzoekende partij haar identiteit en adres niet heeft meegedeeld en de klacht ook niet werd ondertekend en gedateerd.
Overeenkomstig art. 2 van het Reglement van orde van de Commissie dient een klacht om ontvankelijk te zijn de identiteit en het adres van de verzoekende partij te bevatten.
De Commissie stelt vast dat in de voorliggende klacht die werd ingediend met een aangetekend schrijven van 9 juni 2020 niet wordt aangegeven van wie ze uitgaat; evenmin is de klacht ondertekend. Er mag dan in de klacht een namenlijst worden vermeld van 33 personen als zijnde de verzoekers die eerder een klacht indienden in dossier nr. CZB/KL/P/2019/429, daaruit kan nog niet met zekerheid worden afgeleid dat ook de huidige klacht uitgaat van diezelfde personen. Ook na een bevraging daaromtrent ter zitting van de 2 personen die stellen namens de verzoekende partij aanwezig te zijn, wordt niet duidelijk namens wie de klacht werd ingediend. Er wordt door hen enkel verwezen naar de eerder genoemde lijst van personen die om rechtsherstel zouden verzoeken na het door de Commissie gegrond bevinden van de klacht in dossier CZB/KL/P/2019/429, en naar het gegeven dat hun gemeenschappelijk adres gelegen is op het kantoor van advocaat (E). Nu niet is in te zien op basis waarvan de op de zitting aanwezige personen zouden kunnen stellen de voorliggende klacht te hebben ingediend namens de personen genoemd in de hoger vermelde lijst van 33 personen, en zij tegelijk niet uitdrukkelijk aangeven de voorliggende klacht te hebben ingediend in eigen naam, is de Commissie van oordeel dat geen ander besluit mogelijk is dan dat de klacht onontvankelijk is.
6. BEROEP
Tegen een beslissing van de Commissie kan binnen een termijn van zestig kalenderdagen die ingaat de tweede dag na de postdatum van de betekening van deze beslissing, bij aangetekend schrijven een beroep bij de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister van Onderwijs, ingesteld worden (met een afschrift aan het secretariaat van de Commissie).
Brussel, 30 juni 2020
___________________________________________________________________________
CZB/KL/P/KSO/2020/429b – 30/06/2020 - 4
Frederik Stevens Bengt Verbeeck
Waarnemend secretaris Voorzitter