• No results found

Concurrentie op markt voor lokale telefonie komt moeizaam tot stand 5

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Concurrentie op markt voor lokale telefonie komt moeizaam tot stand 5"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT

ONP-

PRINCIPE GEKNIPT VOOR KABELSECTOR

4

OPTA

WINT

I

NNOVATIE

A

WARD

6

R

EGISTRATIEPLICHT VOOR AANBIEDERS VAN TELECOM

-

INFRASTRUCTUUR EN

-

DIENSTEN

7

OPTA

LOOPT VOOR DE

E

UROPESE MUZIEK UIT

10

G

EEN UITSTEL CARRIERPRESELECTIE

14

I

NTERNATIONALE ONTWIKKELINGEN

15

KPN-

TARIEVEN VOOR DE ZOGENOEMDE

DURE AAN

-SLUITINGEN

VERBODEN

20

Juni 1999 - nr.

5

OPTA stelde het onderzoek in naar aanleiding van het november vorig jaar genomen besluit over de verlaging van de telefoontarieven van KPN. Bij die gelegenheid kondigde OPTA aan dat het het eerste half jaar van 1999 onderzoek zou doen naar de ontwikkeling van concurren-tie op de markt voor lokale telefonie. OPTA was er name-lijk bij haar oordeel over de telefoontarieven van begin september vanuit gegaan dat die concurrentie niet op korte termijn te verwachten viel. Sommige marktpartijen gaven toen echter aan dat zij wel degelijk plannen had-den om lokale telefonie aan te biehad-den. Als deze geluihad-den

zouden blijken te kloppen, dan zou dit gevolgen kunnen hebben voor de daling van de tarieven voor lokaal tele-foonverkeer.

In het september-oordeel stelde OPTA dat de lokale gesprekskosten met zo’n 25 procent konden dalen. Later kondigde KPN echter omvangrijke investeringen aan in haar net. Omdat de kosten voor onder meer lokaal bellen kostengeoriënteerd moeten zijn (gebaseerd op de werke-lijke kosten plus een redewerke-lijke winstopslag) pakte de uit-eindelijke daling daardoor minder fors uit. Bovendien

Slechts kwart van huishoudens kan komende jaren kiezen uit meerdere aanbieders

Concurrentie op markt voor lokale

telefonie komt moeizaam tot stand

(2)

mocht KPN van OPTA de tarieven in twee stappen verlagen om het ‘jojo-effect’ (eerst een daling, later weer een stijging door de toegenomen kosten) te voorko-men.

Voorafgaand aan het onderzoek stelde OPTA dat het onder twee voorwaarden zou kunnen afzien van een eenmalige verla-ging van de lokale telefoontarieven van KPN. Uit het onderzoek moest naar voren komen dat er een voldoende grote groep consumenten binnen één à twee jaar kan kiezen bij wie zij hun lokale gesprekken afwikkelen: bij KPN of bij een andere aan-bieder. Verder zou moeten blijken dat een eenmalige verlaging van de lokale tarie-ven deze ontwikkeling in ernstige mate verstoort. Alleen dan zou OPTA het oor-deel over de tarieven voor lokaal bellen heroverwegen en eenzelfde fasering kun-nen aanbrengen als voor de tarieven voor nationaal bellen, die in drie jaar tijd omlaag gaan.

IP-TELEFONIE

Op basis van informatie van marktpartijen heeft OPTA een analyse van de concurren-tiesituatie op de markt voor lokale telefo-nie gemaakt. OPTA heeft hierbij tevens de markt voor Internet-toegang betrokken omdat Internetverkeer en lokale gesprek-ken voor KPN onder de noemer ‘lokaal ver-keer’ vallen. Ook is de concurrentiesituatie op de markt voor vaste telefoonaanslui-tingen meegenomen. Lokale telefonie kan immers alleen rendabel worden aangebo-den als men over eigen aansluitlijnen of infrastructuur beschikt.

Uit het onderzoek is gebleken dat naast KPN nu alleen A2000 (Amsterdam en omgeving) en United Telekabel Holding (Arnhem) lokale telefonie aan consumen-ten aanbieden. Deze twee kabelexploitan-ten hebben binnen hun verzorgingsgebied gezamenlijk circa 1,5 miljoen aansluitin-gen, die – zo stellen beide partijen – in 2000 alle technisch gereed zijn voor telefonie, Internet en betaal-tv. Ervan uit-gaande dat circa 6,4 miljoen huishoudens in Nederland een telefoonaansluiting heeft, betekent dit dat circa 25 procent

van die huishoudens binnen één à twee jaar kan kiezen voor het afwikkelen van een lokaal telefoongesprek tussen KPN of een andere aanbieder. Andere kabelexploi-tanten bieden geen ‘gewone’ lokale telefo-nie via de kabel aan. Opvallend is dat zij ook geen plannen daartoe hebben. Zij lij-ken te wachten op de ontwikkeling van IP-telefonie, ofwel bellen via Internet.

GERINGE DALING

Kabelexploitanten hebben echter niet aannemelijk gemaakt dat IP-telefonie bin-nen één à twee jaar daadwerkelijk op vol-doende grote schaal wordt aangeboden. Kortom, 75 procent van de Nederlandse huishoudens blijft verstoken van een keuze voor hun lokale telefoongesprekken en is dus aangewezen op KPN. De plannen die er wèl zijn om gewone lokale telefonie aan te bieden gaan door, ook als er een eenmalige verlaging van de KPN-tarieven voor lokaal telefoonverkeer plaatsvindt, zo is OPTA gebleken.

Op grond van de uitkomsten van het onderzoek is er geen reden om af te zien van een eenmalige verlaging van de tarie-ven voor lokale gesprekken. Echter: per 1 januari jl. is er al een eerste tariefsver-laging voor lokaal telefoonverkeer doorge-voerd. Verder blijkt de door KPN aange-kondigde kostenstijging ook daadwerkelijk te zijn opgetreden. Daardoor is de ruimte voor een eenmalige verlaging gering. Bovendien werkt OPTA momenteel aan de invoering van een systeem van tariefpla-fonds (price caps). Naar verwachting zal OPTA in september een besluit nemen over de invoering van dit systeem. De – geringe – daling van de kosten voor lokale gesprekken zal daarin worden ver-werkt. K

Colofon

Eindredacteur: Ludo Korteman Redactie: Jasper van Delft Hetty Joosten Alex van Kalken Patrick Ooms Monique Theuerzeit Irene Verheijen Bianca van de Waardt Basisvormgeving: Harlon, Utrecht Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie: Herbschleb & Slebos Drukwerk: Meboprint, Amsterdam Redactieadres: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 59 Telefax (070) 315 35 02 Connecties wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittrek-sels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstan-dig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.

(3)

Eén zwaluw maakt

nog geen zomer

Vlak voordat een groot deel van Nederland verlof nam om het voorjaar te vieren, heeft het college een consultatiedocument over de voorwaarden en tarieven voor toegang tot kabeltelevisienetten gepubliceerd. Het document geeft inzicht in de wijze waarop het college zijn bevoegdheid wil gaan invullen om geschil-len tussen programma-aanbieders en kabelexploitan-ten te beslechkabelexploitan-ten. OPTA is al de vierde instantie die zich over deze problematiek buigt. Eerder waren dat het Ministerie van Economische Zaken, het Commis-sariaat voor de Media en de Nederlandse Mededin-gingsautoriteit (NMa). Niet een zeer gunstig gesternte voor een openbare discussie.

De discussie is mede zo lastig omdat deze bevoegd-heid van het college maar één van de touwtjes is van de Gordiaanse knoop die in Nederland de regulering van de kabel- en mediasector vormt. Andere touwtjes zijn bijvoorbeeld de verplichtingen vanuit de media-wetgeving en de technologische ontwikkelingen in de sector op het gebied van bijvoorbeeld decoders en digitalisering. Ook de snelle ontwikkelingen op de markten vormen onderdeel van de knoop. Er treden bijvoorbeeld nieuwe aanbieders toe die omroepsigna-len via de ether of via breedbandige aansluitingen op het net van KPN verspreiden. In hoog tempo doen zich concentraties van bestaande kabelbedrijven voor. In wisselende coalities werken bedrijven nu eens samen, dan weer zijn zij concurrenten. De wetgever, gemeentelijke instanties, uitvoerende instanties zoals OPTA, de NMa en het Commissariaat voor de Media en natuurlijk de bedrijven en consumenten trekken allen aan deze touwtjes.

In dit licht zou het in meerdere opzichten een gemis-te kans zijn wanneer het debat alleen nog maar zou gaan over de invulling van de bevoegdheid van OPTA. Een belangrijke verdienste van het document is nu juist dat het ook in grote lijnen duidelijk maakt waar OPTA niet over gaat. OPTA gaat bijvoorbeeld niet over de consumententarieven of over de ontwikkelingen in decodertechnologie, noch over de toekomst van ver-plichte doorgifte van programma’s. OPTA gaat ook niet over de toegang tot de kabelnetten voor anderen dan programma-aanbieders. Internetaanbieders krij-gen bijvoorbeeld in veel gevallen niet directe toegang tot de klanten van kabelexploitanten. De discussie zou over al deze zaken en ontwikkelingen wel moeten gaan. Het probleem van een zo brede discussie is

natuurlijk de complexiteit ervan. Toch moet die brede discussie voortvarend worden gevoerd.

In de eerste plaats omdat Nederland met een zeer hoge penetratie van kabelnetten, een snelle ontwikke-ling van de telecommunicatiemarkt en een vrij sterk ontwikkelde audiovisuele sector grote kansen heeft. In de tweede plaats omdat deze discussie binnen enkele maanden in Europa zal losbarsten rond de herziening van het ONP-kader in de telecommunicatie.

Convergentie van infrastructuren is in die discussie een sleutelwoord. Nederland moet weten waar het in die discussie staat om de eigen belangen veilig te stellen. In de derde plaats omdat op dit moment in hoog tempo allerlei deeloplossingen worden gevonden voor problemen als de regulering van de toegang tot kabel- en andere netten. In de Verenigde Staten zijn kabelexploitanten bijvoorbeeld kortgeleden verplicht Internetaanbieders open toegang te verlenen tot hun netten en klanten. Hoe verhouden dergelijke oplossin-gen zich tot de mogelijkheden van het verkrijoplossin-gen van toegang tot nieuwe netten, zoals de draadloze en breedbandige netten op basis van de UMTS-standaard, waarvoor op vrij korte termijn frequenties zullen wor-den geveild?

Het consultatiedocument van het college biedt een eer-ste aanzet voor een brede discussie over de toekomst en de regulering van de media- en de telecommunica-tiesector. Via de analyse van de vraag: ‘Wie betaalt voor wat?’ wordt een deel van de transparantie verkre-gen die de instanties, die aan de touwtjes van de knoop trekken, nodig hebben voor hun afwegingen. Het overige deel van de transparantie die voor de brede discussie noodzakelijk is zal door anderen moe-ten worden gebracht. Hopelijk wordt de eerste aanzet snel gevolgd door anderen, zodat de discussie in Nederland in een zomers klimaat kan worden gevoerd.

(4)

Aldus de boodschap die OPTA-directeur Hans Bakker de aanwezigen voorhield tij-dens een bijeenkomst voor kabelexploi-tanten op 18 mei jl. Bij dezelfde gelegen-heid ontving Bakker namens OPTA de Innovatie Award, toegekend door het blad InfraVisie. (Zie het artikel op pagina 6.) Voorafgaande aan deze prijsuitreiking liet Bakker zijn licht schijnen over de opdracht die OPTA van de Tweede Kamer heeft gekregen om geschillen tussen kabelbedrijven en programma-aanbieders te beslechten.

‘Nieuw aan deze taak van OPTA is’, aldus Bakker, ‘dat de Kamer – en uiteindelijk de wetgever – daarbij heeft gezegd: probeer de situatie nu maar eens op te lossen langs dezelfde lijnen die in Europa zijn afgesproken voor het toezicht op telecom-bedrijven als KPN, de Open Network Provision- ofwel ONP-principes. Voorop bij ONP staat de toegang tot het net van een oud-monopolist. De gedachte er achter is dat, wanneer een netwerk is opgebouwd in een monopolistische situatie, in de overgangsfase naar marktwerking andere dienstaanbieders het net moeten kunnen gebruiken voor het bereiken van de klan-ten, tegen dezelfde voorwaarden die de exploitant van het net aan zichzelf stelt.

INTERNE KRUISSUBSIDIE

Er is volgens Bakker nog een andere reden waarop ONP op de kabel nodig is.

‘Netwerkgebonden monopolies, of het nu gaat om telefoon of kabel-TV, worden vaak in de markt gezet met een erfenis van decennia politiek beheer. Er is sprake van speciale diensten of bepaalde lage tarieven voor kwetsbaar geachte groepen, of gewoon voor iedereen. De interne kruissubsidies die nodig zijn om dat in stand te houden verdragen zich niet met marktwerking, hetzij omdat de concurrent er last van heeft, hetzij omdat zij een blok aan het been zijn van de geprivati-seerde onderneming. Door ONP-beginselen als ontbundeling, transparantie en non-discriminatie worden deze vaak uiterst ingewikkelde kruissubsidierelaties uit elkaar gerafeld en wordt een zuivere uit-gangspositie voor marktwerking hersteld. Bij KPN waren dat bijvoorbeeld de abon-nementstarieven die om politiek-sociale redenen kunstmatig laag waren gehouden, in ruil voor hogere gesprekstarieven.’ Onlangs heeft OPTA haar consultatiedocu-ment ‘Toegang tot de kabel’ gepubliceerd. Bakker: ‘De boodschap die OPTA daarin heeft afgegeven is dat als wordt gekozen voor marktwerking in de kabelsector en ervan uitgaande dat het dan wenselijk is om een ‘level playing field’ te creëren, ONP daarvoor een bruikbaar middel is.’ In hetzelfde document wordt ook aange-geven wat toepassing van ONP op de kabel naar OPTA’s mening inhoudt. Daarbij gaat het, hield Bakker zijn gehoor voor,

niet alleen om de regels. ‘We hebben met het betoog ook aan de beleidmakers in kabinet en Kamer duidelijk willen maken dat àls de kabelsector daadwerkelijk moet ontstijgen aan zijn verleden als nutsfunc-tie, àls er ruimte moet komen voor echte marktwerking en innovatie, àls de Kamer werkelijk – en terecht – kiest voor ONP op de kabel, dan moet daaruit ook de conse-quentie worden getrokken dat er een einde moet komen aan de opeenstapeling van onverenigbare eisen op het hoofd van de kabelexploitant.’

GORDIAANSE KNOOP

Dat betekent volgens Bakker niet dat voor allerlei sociaal-maatschappelijke en cultuur-politieke doelstellingen geen ruimte meer zou zijn. ‘Nee, OPTA geeft slechts aan dat die doelstellingen gerealiseerd zullen moeten worden via andere, vaak ook meer geëigende instrumenten. Wellicht valt te denken aan oplossingen als het Bedrijfs-fonds voor de Pers. Zo kunnen zowel sociaal-culturele doelstellingen worden gediend als marktwerking en innovatie van de grond komen.’

Als de Gordiaanse knoop van kruissubsi-dierelaties binnen kabelbedrijven niet wordt ontward dan zal de sector, aldus Bakker, blijven steken in zijn eigen verle-den en zal het ontstaan van de elektro-nische snelweg door dat zelfde verleden worden geremd. ‘Het zou goed zijn als

OPTA-directeur Hans Bakker tijdens bijeenkomst kabelexploitanten:

‘ONP-principe geknipt voor kabelsector’

‘Zo lang er geen reële grootschalige alternatieven voor de kabel bestaan, zijn

(5)

kabinet en Kamer in de kabelnotitie deze keer ondubbelzinnig zijn in hun keuze, waar het met de sector naartoe moet. Maar ook kabelbedrijven zelf zouden er goed aan doen ondubbelzinnig te zijn in hun keuze en niet halverwege te willen blijven steken tussen ondernemerschap en het behoud van oude zekerheden.’

Toepassing van ONP-principes op de bestaande situatie is, stelde de OPTA-directeur, eigenlijk een overgangsfase naar een nieuwe wereld waarin de kabel zal zijn gedigitaliseerd. ‘Invoering van digitale decoders zal veel soelaas bieden. In de eerste plaats omdat de schaarste aan kanaalcapaciteit erdoor naar de ach-tergrond kan worden gedrongen. Op één en hetzelfde netwerk zouden bij wijze van spreken twee of drie concurrerende aan-bieders van totaalpakketten kunnen

ope-reren. In de tweede plaats biedt de invoe-ring van decoders mogelijkheden om ein-delijk de consument zelf te laten bepalen welke programma’s, pakketten en andere producten hij wil afnemen en hij kan per product betalen.’

MURDOCH

Bij de overstap naar digitale decoders moet de overheid een belangrijke rol spe-len. Want: ‘Zonder een zekere regie vanuit de overheid ontbreekt standaardisering, volume en timing en worden de risico’s voor individuele ondernemingen te groot, waardoor er dan maar heel weinig beweegt. De voorwaarden waaronder digi-tale decoders in Nederland worden inge-voerd zijn ook op hun beurt weer van doorslaggevend belang voor de vraag of marktwerking wordt bevorderd of juist geremd.’

(6)

OPTA heeft steeds gepleit voor een verla-ging van het tarief voor vast-mobiel bel-len. In die zin vindt OPTA de nu door KPN aangekondigde tariefdaling een stap in de goede richting. Wel denkt de toezichthou-der dat dit tarief nog vertoezichthou-der omlaag kan. Omgekeerd kost een telefoontje van een mobiel naar een vast toestel in veel gevallen maar 25 cent, terwijl van dezelf-de techniek gebruik wordt gemaakt. Bovendien moet OPTA, op grond van de Telecommunicatiewet, de nieuwe tarieven van KPN toetsen aan de regels voor

kosten-OPTA: verlaging KPN-tarief vast-mobiel bellen

‘Versnelde liberalisering verdienste van OPTA’

OPTA wint Innovatie Award

De Innovatie Award is één van de twee InfraVisie Awards, die sinds 1994 worden uitgereikt aan bedrijven, instellingen of personen in de kabel- en telecomsector die zich hebben onderscheiden met ver-dienstelijke en/of innoverende activitei-ten. Andere genomineerden voor de Innovatie Award waren Eneco en Telfort. De jury, met daarin onder meer prof. dr. J. Gröbel, drs. A. Nicolaï (lid van de VVD-Tweede Kamerfractie) en drs. A. Driedonks (directoraat-generaal Telecommunicatie en Post van het ministerie van Verkeer en Waterstaat), wees op voordracht van de lezers van InfraVisie, OPTA als winnaar van de Innovatie Award aan.

HET JURYRAPPORT

Het juryrapport motiveert de toekenning van de award aan OPTA als volgt:

‘De versnelling van de

liberalise-ring van de telecommunicatie is

zonder meer in belangrijke mate

te danken aan de OPTA, die soms

zeer omstreden maar

tegelijker-tijd goed gemotiveerde

beslissin-gen nam. In dit verband wordt

genoemd onder andere de

her-balancering van tarieven en de

lagere interconnectietarieven. Het

valt op dat de OPTA daarbij niet

alleen rekening houdt met de

effecten op korte termijn, maar

ook met de consequenties op

langere termijn. Op

convergentie-ontwikkelingen wordt

geanti-cipeerd met standpunten over

(lagere) tarieven met betrekking

tot Internettoegang van zowel

consumenten als (Internet)

aan-bieders die om

interconnectie-capaciteit verlegen zitten, alsmede

op de ontwikkeling van nieuwe

technologieën als ADSL. Ook kan

gewezen worden op het beleid dat

dit jaar verder tot ontwikkeling

zal komen zoals het toezicht op

de mobiele sector, voor zover

bevoegd, dan wel in samenspraak

met de Nma en op de toegang tot

de kabel. Voorbeelden hiervan

zijn simlocks en de tarieven vast

en mobiel.’

Bij het toekennen van de nominaties heeft de jury, aldus de motivering, met name gelet op de realiteitswaarde en maatschappelijke impact van de voor-gedragen activiteiten. K

OPTA-directeur Hans Bakker neemt de Innovatie Award in ontvangst.

OPTA heeft de Innovatie Award 1999 gewonnen. Deze prijs, toegekend door het blad InfraVisie, werd eind mei overhandigd aan OPTA-directeur Hans Bakker.

(7)

Het doel van de registratie zoals beschre-ven in artikel 2.1 van de Telecommuni-catiewet is om na te kunnen gaan of aan-bieders van openbare telecommunicatie-netwerken of -diensten aanspraak kunnen maken op bepaalde rechten zoals die in de wet worden genoemd. Het gaat dan onder meer om het recht op intercon-nectie en bijzondere toegang en om te mogen graven voor het aanleggen en onderhouden van kabels. Een tweede doel is het vaststellen of bepaalde verplich-tingen die voortvloeien uit de Telecommu-nicatiewet, daadwerkelijk op de geregi-streerden van toepassing zijn. Aanbieders moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat hun netwerk door politie of justitie kan worden afgetapt. Het derde doel van de

registratieplicht is het verkrijgen van informatie van marktpartijen om bepaalde maatschappelijke belangen te behartigen. Te denken valt hierbij aan doelmatige ver-zorging van telecommunicatie, handha-ving van openbare orde, staatsveiligheid en handhaving van de rechtsorde.

SCHRIFTELIJK IN KENNIS GESTELD

Alle aanbieders die bij OPTA bekend zijn – omdat zij houder van een vergunning, machtiging of registratie waren op grond van de (oude) Wet op de telecommunica-tievoorzieningen (Wtv) of de Vergun-ningenwet – zijn schriftelijk in kennis gesteld van het feit dat het systeem van registratie in de plaats is gekomen van het vergunningenstelsel. Zij zijn erop

gewezen dat hun registratie onder de Wtv van rechtswege is overgegaan in een regi-stratie onder de Telecommunicatiewet, dan wel dat zij verplicht zijn zich in een bepaalde categorie te laten registreren. In totaal zijn ruim duizend bedrijven en instellingen aangeschreven.

MAILING EN REGISTRATIEFOLDER

Met het oog op de (nieuwe) bedrijven in de telecommunicatiebranche en naar aan-leiding van het aantal bij OPTA geregi-streerde partijen is besloten tot het nog-maals aanschrijven van alle op de Nederlandse markt actieve telecommuni-catiepartijen. Doel hiervan is om alle bedrijven te herinneren aan de naderende einddatum van de registratieperiode (15 juni) en de daarmee samenhangende registratieplicht. Tevens is met deze mai-ling de registratiefolder van OPTA meege-zonden. Deze folder is overigens ook bij OPTA aan te vragen op het (gratis) infor-matienummer 0800-0223122. In deze fol-der wordt onfol-der meer uitgelegd voor wie de registratieplicht geldt, wat de procedure is en waar de registratie voor dient. In een aantal gevallen is te verwachten dat telecombedrijven in de praktijk auto-matisch worden geconfronteerd met de registratieplicht. Zo zal een gemeente, als een bedrijf wil graven in haar grond, aan-bieders van telecommunicatienetwerken en omroepnetwerken vragen naar hun registratie. Voor het verkrijgen van inter-connectie en/of bijzondere toegang zullen andere marktpartijen aanbieders van net-werken en diensten vragen naar hun regi-stratie. Ook aanbieders van huurlijnen kunnen hier tegenaan lopen. Zo wordt door en in de markt kenbaarheid gegeven aan de registratieplicht, zonder dat OPTA zich daarin hoeft te mengen. Veel tele-communicatie-aanbieders hebben ook (telefoon)nummers nodig. Bij de aanvraag van informatienummers bij OPTA worden

Registratieplicht voor aanbieders van

telecom-infrastructuur en -diensten

gaat nog niet ver genoeg

oriëntatie. Dat betekent dat de tarieven gebaseerd moeten zijn op de daadwerke-lijk gemaakte kosten plus een rededaadwerke-lijke opslag voor de winst. Zo lang dit onder-zoek niet is afgerond kan OPTA de tarie-ven niet goedkeuren. Verder ziet OPTA aan-leiding om onderzoek te doen naar moge-lijke mededingingsbeperkende afspraken tussen de mobiele operators onderling. Daarover heeft OPTA inmiddels met de Nederlandse Mededingingsautoriteit con-tact opgenomen. Mededingingsbeperkende afspraken zijn wellicht gemaakt over de

hoogte en de onderlinge uniformiteit van het vast-mobiele tarief. In het onderzoek zal ook de door KPN aangekondigde gelijktijdige tariefsverhoging voor het bel-len van een vast toestel naar een mobiel toestel in het buitenland worden meege-nomen. De combinatie van een verlaging van de nationale tarieven voor vast-mobiel bellen en een aanzienlijke verho-ging van de internationale vast-mobiele tarieven kan nadelig zijn voor concurre-rende telecombedrijven die hun gesprek-ken via het buitenland afwikkelen. K

Aanbieders van telecommunicatie-infrastructuur en -diensten moesten zich

uiterlijk per 15 juni jl. laten registreren bij OPTA. Deze registratie is verplicht

op grond van de op 15 december vorig jaar in werking getreden

Telecommu-nicatiewet. OPTA is van plan om na te gaan of alle bedrijven waarvoor deze

(8)

Categorie aanbieder

Soort bedrijven

Openbaar telecommunicatienetwerk

Exploitant vast spraaknetwerk

(spraak- en datanet vast)

Exploitant mobiel spraaknetwerk

(spraak- en datanet mobiel)

Exploitant vast datanetwerk

Exploitant mobiel datanetwerk

Dark Fiber openbaar

Exploitant satellietnetwerk

Huurlijnen

Huurlijnexploitant

Dark Fiber openbaar

Omroepnetwerk (ongeacht aantal aansluitingen)

Kabelexploitant

Kabeltelevisienetwerk

Openbare telecommunicatiedienst

Service Providers (contracten op eigen naam)

(spraak- en datadiensten vast)

Internet Service Providers

(spraak- en datadiensten mobiel)

Callingcards op eigen naam provider

Belwinkels wel routering

Satellietnetwerk

Systeem voor voorwaardelijke toegang

Aanbieders van gecodeerde programma’s of diensten

(ongeacht aantal decoders)

Geen registratieplicht

Callingcards algemeen

Belwinkels niet routering

Samen met de mede-auteurs van het nieu-we Handboek Telecommunicatierecht over-handigde prof. Dommering het eerste exemplaar van het Handboek aan OPTA-voorzitter Jens Arnbak. Dommering greep de gelegenheid aan om de bruikbaarheid van het Handboek te demonstreren door met behulp daarvan commentaar te leve-ren op de opinie van prof. de Ru over de reikwijdte van artikel 8.7 van de

Telecommunicatiewet, waarin OPTA bij amendement bevoegd is gemaakt tot het

Prof. Dommering bij overhandiging nieuw Handboek Telecommunicatierecht:

‘OPTA bevoegd tot ONP-benadering op de kabel’

zij eveneens gewezen op de registratie-plicht.

OPTA is van plan om te onderzoeken of de registratieplicht wordt nageleefd. Wie deze plicht niet nakomt overtreedt niet alleen de Telecommunicatiewet, maar ook de Wet op de economische delicten. Bij

overtreding van de Telecommunicatiewet kan OPTA een boete van maximaal 1 mil-joen gulden opleggen. Ook kan OPTA het Openbaar Ministerie vragen strafvervol-ging in te stellen.

Onderstaande tabel geeft voor elk van de vijf categorieën aan, welk type bedrijven

registratieplichtig zijn in de desbetreffen-de categorie. Deze lijst van bedrijven is niet uitputtend, maar moet worden gezien als een richtlijn. In sommige gevallen is het nodig dat OPTA een besluit neemt over het al dan niet registreren binnen een bepaalde categorie. K

OPTA staat met een ONP-achtige toetsing van problemen rond toegang tot de kabel geheel in zijn recht. Dat zei prof. mr. Egbert Dommering bij de presenta-tie van het eerste exemplaar van een gloednieuw Handboek Telecommunicapresenta-tie- Telecommunicatie-recht. Dommering reageerde daarbij op een artikel in het blad Mediaforum, waarin prof. De Ru in twijfel trekt of OPTA wel bevoegd is tot zo’n ONP-achtige benadering.

Vervolg van pagina 7

(9)

oordelen over kabelgeschillen zoals die rond A2000 en CanalPlus. ‘De Ru’s stelling dat de bevoegdheid van OPTA inhoudelijk niet genormeerd is klopt niet. Uit de par-lementaire geschiedenis blijkt dat de Tweede Kamer als medewetgever zich met het amendement nadrukkelijk voorstander heeft getoond van een ONP-achtig kader. Dat komt ook tot uitdrukking in de syste-matische opbouw van de wet waarin deze bevoegdheid een plaats heeft gekregen direct na het ONP-achtige toezicht op voorwaardelijke toegangssystemen’, zei Dommering. Ook de analogie met de regels omtrent toegang tot telecommu-nicatienetwerken is een indicatie voor de ONP-achtige strekking van artikel 8.7, evenals de rechtspraak rond de eerdere soortgelijke bepaling in de Mediawet, aldus Dommering. Hij nam afstand van de stelling van prof. De Ru dat de invulling die OPTA aan art. 8.7 wil geven in strijd zou zijn met het legaliteitsbeginsel uit artikel 89.2 van de Grondwet. ‘Immers, het bestuursrecht verplicht een

bestuurs-orgaan om bekend te maken welke nor-men gehanteerd worden bij uitoefening van een discretionaire bevoegdheid, en dan is precies wat OPTA nu doet in lijn met de bedoelingen van de Tweede Kamer.’

CONSUMENTENSOUVEREINITEIT

Prof. Dommering is het evenmin met prof. De Ru eens, dat OPTA’s bemoeienis niet mede in dienst zou mogen staan van con-sumentenbelangen. ‘Alle bronnen op het gebied van ONP laten zien dat in een ONP-kader keuzen moeten worden gemaakt tussen de belangen van concur-rentie en de belangen van consumenten, waarbij de toezichthouder tot taak heeft een balans te zoeken.’ Naar aanleiding van De Ru’s verwijt dat OPTA ten onrechte ingrijpt in de culturele pluriformiteits-doelstellingen van het overheidsbeleid stelde Dommering dat er op dit gebied wel deelkritiek valt te leveren op de bena-dering die OPTA wil kiezen, maar dat het uiteenrafelen van de verschillende rollen van de kabelexploitant een sleutel is voor

de oplossing van het vraagstuk van het

misbruik van macht door een overheid die de market value van de kabelexploitant aanwendt voor allerlei sociaal-culturele beleidsdoelstellingen. Dommering zei dat

de voorgeschiedenis van de problematiek leert dat de markt daar zelf niet uit komt en dat iemand de knopen moet doorhak-ken. Naar zijn mening heeft prof. De Ru naar de genoemde aspecten onvoldoende gekeken.

Het Handboek Telecommunicatierecht bevat een inleiding over internationaal-rechtelijke achtergronden van het tele-communicatierecht, een deel waarin de lezer de noodzakelijke basiskennis wordt bijgebracht op het gebied van telecom-techniek en een artikelgewijs commentaar op de Telecommunicatiewet en de uitvoe-ringsbesluiten. K

(10)

OPTA loopt voor de Europese muziek uit met het formuleren van beleid voor toegang tot de kabel. De Euro-pese Commissie zet daarvoor nu pas de eerste stappen. Ook is het toepassen van de zogeheten ONP-principes op de kabelsector in Nederland, zoals OPTA voorstelt, niet gewenst. Verder moet OPTA meer duidelijkheid bieden over de toekomstige financiering van de doorgifte van programma’s.

Kritische geluiden genoeg tijdens de openbare bijeenkomst over het consulta-tiedocument ‘Toegang tot de

kabel’ op 17 mei jl. Circa negentig belangstellenden woonden de bijeenkomst bij. Twaalf van hen reageerden op het eind april verschenen con-sultatiedocument. In dit docu-ment geeft OPTA aan hoe ze wil omgaan met haar bevoegd-heid tot het beslechten van geschillen tussen programma-aanbieders en kabelexploitan-ten over de voorwaarden voor toegang tot kabelnetwerken. De wet schrijft het toepassen van de principes van Open Network Provision (ONP) op dit soort geschillen voor en de Tweede Kamer heeft dit nog eens benadrukt. Dergelijke

principes worden ook toegepast in de telecomsector. Centraal in het document staat het beëindigen van kruissubsidies tussen de verschillende activiteiten van de kabelexploitanten.

De Vereniging van exploitanten van omroep- en telecommunicatienetwerken (Vecai) vroeg zich af of het door OPTA geschetste beleid zal leiden tot meer infrastructuurconcurrentie en wat één en ander zal gaan betekenen voor de finan-ciële positie van de kabelsector. Tevens vroeg de Vecai meer aandacht voor de rol van kabelexploitanten als ‘packager’ (samensteller en aanbieder van program-mapakketten). In deze rol biedt de kabel-exploitant de programma-aanbieder geen toegang tot zijn infrastructuur, maar tot het publiek, aldus de Vecai. Het toepassen van de ONP-principes leidt volgens de Vecai tot veronachtzaming van de ver-schillen in economische waarde van de verschillende programma’s. Bovendien kan ontbundeling van het programma-aanbod aan eindgebruikers leiden tot exploitatie-tekorten bij de kabelexploitanten.

TE OPTIMISTISCH

De vier sprekers namens kabelexploitanten (A2000, Casema, Telekabel en UPC) gin-gen onder andere in op de verschillen

tus-sen de kabelsector en de telecommunica-tiesector. Ze zijn dan ook van mening dat toepassing van de ONP-principes voor de kabelsector niet gewenst is. Concurrerende infrastructuren komen namelijk snel tot ontwikkeling. Bovendien ontbreekt de juridische basis voor het toepassen van ONP, aldus de kabelexploitanten. Ook meenden zij dat als je het hebt over het basispakket, het dan niet gaat om toe-gang tot infrastructuur, maar om toetoe-gang tot dat pakket. De Casema-vertegenwoor-diger merkte nog op dat OPTA de proble-matiek versimpelt en niet met de juiste oplossingen komt.

De spreker van ASTRA, een exploitant van een satelliet-netwerk, was juist van mening dat OPTA te optimistisch is over de ontwikkeling van alternatieve infra-structuren. Met name ondervinden

aanbie-ders van alternatieve infrastruc-turen belemmeringen, zoals allerlei beperkingen voor de consumenten bij het plaatsen van schotels en antennes. De reacties van programma-aanbieders (NOS, TMF/FOX, SBS6/Net5, VCR en NKP) hadden als gemeenschappelijk element dat OPTA meer duidelijkheid moet bieden over de toekomsti-ge financiering van de doorgifte van programma’s die nu via kruissubsidies plaatsvindt. Het gaat hier onder andere over het zogenoemde must carry-pakket, waarin de publieke omroepen zitten. De programma-aanbie-ders vinden de door OPTA voor-gestelde modellen – de zuivere kanaalbenadering versus de gecombineer-de kanaal/pakketbenagecombineer-dering – niet duigecombineer-de- duide-lijk. Hetzelfde geldt voor de onderbouwing van een aantal principiële keuzes, zoals de gekozen kostenallocatiemethode.

Hoorzitting over consultatiedocument ‘Toegang tot de kabel’:

(11)

Verder meenden de programma-aanbieders dat OPTA te veel op de Europese muziek vooruit loopt: ‘De Europese Commissie zet nu pas de eerste stappen in richting van het formuleren van beleid over toegang tot de kabel.’

BETAALBAAR BASISPAKKET

De NKP, een samenwerkingsverband van kabelkrant-exploitanten, wees OPTA bovendien op het feit dat kanalen in de praktijk vaak nog verder worden ontbun-deld. Exploitanten van kabelkranten wor-den vaak gedwongen hun capaciteit met andere programma-aanbieders te delen. De Amsterdamse Algemene Programmaraad was van mening dat OPTA meer aandacht dient te besteden aan de positie van de consumenten. OPTA dient dan ook samen te werken met het Commissariaat voor de Media om er voor te zorgen dat de consu-menten een divers en betaalbaar basis-pakket aangeboden krijgen. Bij het vast-stellen van de inhoud van dat basispakket dient de lokale programmaraad een belangrijke rol te spelen.

Verder plaatsten verschillende partijen kritische kanttekeningen bij het consulta-tiedocument, bijvoorbeeld bij de bevoegd-heden van OPTA. Mag OPTA wel zo ver gaan als in het document staat? Ook was er kritiek op enkele onduidelijkheden en vermeende tegenstrijdigheden in het con-sultatiedocument.

(12)

Tot deze constatering kwam OPTA-voorzit-ter Jens Arnbak tijdens zijn speech op het WorldTopics symposium op 25 mei jl. in Amsterdam. Arnbak maakte tijdens zijn betoog nog eens duidelijk wat de rol van OPTA is als het gaat om het bevorderen van de concurrentie in telecomland. Daarbij lag de nadruk op de infrastruc-tuur-concurrentie, ofwel de concurrentie tussen aanbieders van netwerken. Hoewel liberalisatie op de telecommarkt op gang begint te komen is, die volgens Arnbak nog allesbehalve volledig. Goede voorbeelden zijn onder meer de snelle prijsdaling voor het internationale tele-foonverkeer dankzij de carrierselectiebe-drijven en alternatieve carriers én uiter-aard de mobiele-telefoniemarkt. Daarbij tekende Arnbak wel aan dat de tarieven voor het bellen van een vast naar een mobiel toestel hoog zijn gebleven. De telecommarkt staat voor een nieuwe fase in haar ontwikkeling. De telecombe-drijven moeten nu beslissen welke inves-teringen zij moeten doen, al dan niet in een eigen infrastructuur, en welke dien-sten ze aan wie willen aanbieden. De maatregelen die OPTA heeft genomen en nog zal nemen bieden daartoe voldoende kansen. Want ook al heeft OPTA een aan-tal belangrijke voorzetten gegeven als het gaat om concurrentie op de telecommarkt, het is wel aan de spelers op die markt om de ballen in te koppen en de mooie prij-zen te oogsten.

Hét voorbeeld van infrastructuurconcur-rentie is ontbundelde toegang. Daarbij nemen telecombedrijven de koperdraden, die lopen tussen de wijkcentrale en het telefoonstopcontact of de bedrijfscentrale bij de abonnee, over van KPN. Onlangs

publiceerde OPTA spelregels over ontbun-delde toegang in de vorm van richtlijnen. Die verschaffen de telecommarkt duide-lijkheid, met name als het gaat om de ontwikkeling van de tarieven die KPN haar concurrenten voor de overname van de

Collegevoorzitter Arnbak tijdens symposium WorldTopics:

(13)

aansluitlijn mag vragen. Arnbak legde nog eens uit wat het tariefvoorstel van OPTA inhoudt als het gaat om ontbundelde toe-gang. ‘In het eerste jaar dat een bedrijf de aansluitlijn exploiteert betaalt hij daarvoor een bedrag dat ietsje onder het Belbasis-abonnementstarief van KPN ligt. Dankzij die lage startprijs kan zo’n bedrijf een klantenbestand opbouwen, nieuwe diensten ontwikkelen en de concurrentie aangaan met KPN en andere aanbieders. In een periode van vijf jaar gaat het tarief stapsgewijs verder omhoog. Na die vijf jaar is het tarief dan zo veel gestegen dat een niet-gereguleerde marktprijs wordt berekend. Of het dan voor een con-current wellicht interessanter wordt zelf een net aan te leggen is dan een zaak van de markt zelf’.

AANTREKKELIJKE OPTIE

Het grote voordeel voor bedrijven die een eigen net hebben is dat ze, aldus Arnbak, veel onafhankelijker zijn van de voormali-ge monopolist. ‘Ze hoeven niet meer te onderhandelen over mede-gebruik van het lokale KPN-net en de bijbehorende kosten. Bovendien hebben die bedrijven dan geen last meer van mogelijke problemen in het net van KPN, zoals de huidige schaarste. Het verkeer van die aanbieders gaat dan immers steeds minder via het KPN-net.’ Als ontbundelde toegang eenmaal een feit is, kunnen particulieren en klein-zakelijke gebruikers een abonnement direct afslui-ten bij een concurrent. Die kan dan nieu-we diensten zoals video-op-verzoek en snel-Internet aanbieden via een gewone telefoonlijn, overgenomen van KPN en voorzien van ADSL. Arnbak: ‘Ontbundelde toegang brengt de digitale snelweg in de huiskamer èn op de werkplek. Bijkomend voordeel is dat de organisatie de volledige rekening van één leverancier krijgt, name-lijk de concurrent.’

OPTA gaat er daarbij vanuit dat de tele-combedrijven die van deze mogelijkheid

gebruik zullen maken, uiteindelijk zullen besluiten een eigen lokaal telecommuni-catienet aan te leggen naar de goede klan-ten. Dit vergt natuurlijk hoge investerin-gen, maar voor wie de komende jaren via ontbundeling een vast klantenbestand weet op te bouwen kan dit, stelde de OPTA-voor-zitter, een aantrekkelijke optie zijn.

KRITIEKBTG

Arnbak ging ook in op de kritiek van de BTG, de belangenvereniging van de tele-comgrootgebruikers, over de vermeende regelzucht van OPTA. ‘De BTG verwijt ons dat wij te streng op de prijzen letten, met name als het gaat om de tarieven voor eindgebruikers van het net van KPN. Daardoor zouden nieuwe aanbieders niet overgaan tot het aanleggen van een eigen infrastructuur. Ik hoop dat het u inmid-dels duidelijk is dat wij nu juist met die ontbundelde toegang als opstap proberen te bevorderen dat concurrenten van KPN wel degelijk en snel een eigen net gaan beheren. Die kans wordt groter naarmate ze de komende jaren een groter marktaan-deel weten te veroveren.’

In dit verband wees Arnbak zijn toehoor-ders op het systeem van tariefplafonds dat OPTA wil invoeren. In een dergelijk systeem worden de telefoontarieven voor een bepaalde periode van, zeg, drie jaar vastgelegd. ‘Niet alleen consumenten, maar ook de concurrenten van KPN weten dan waar ze aan toe zijn. Immers: de con-currenten kunnen dan beter beoordelen of ze de komende drie jaar concurrerende tarieven kunnen aanbieden. Dit voorkomt dat bedrijven, al of niet door het aanleg-gen van een eiaanleg-gen netwerk, een kans wagen en bij aanzienlijke daling van de tarieven in de problemen komen. En wie is daar bij gebaat? De concurrent niet, maar de consument ook niet.’

Van de kant van de BTG was eveneens opgemerkt dat er op de grootzakelijke markt al sprake is van effectieve concur-rentie. Bemoeienis van OPTA zou daar niet meer nodig zijn. Arnbak vond dat op zich een begrijpelijk standpunt, want: ‘Juist grootgebruikers profiteren inderdaad nu al ruimschoots van de zegeningen van de markt. Als het aan de BTG ligt, zou KPN

zonder beperkingen met de concurrenten op de grootzakelijke markt moeten kun-nen wedijveren. Maar zoals we meer dan eens aan de BTG hebben uitgelegd mag dat op grond van Europese regels gewoon niet. Immers: een oud-monopolist zou dan de tarieven voor klanten die nog geen alternatief hebben – kleinere zakelijke gebruikers en consumenten – hoog kun-nen houden. En met de opbrengsten daar-van de concurrentieslag op een andere, lucratieve, markt aangaan. Het lijkt mij duidelijk dat deze kruissubsidiëring niet de bedoeling van marktwerking kan zijn. De kritiek van de BTG hoort in Brussel thuis. Niet bij OPTA, die gehouden is om wet- en regelgeving uit te voeren.’

AANMERKELIJKE MARKTMACHT

OPTA onderzoekt samen met de Neder-landse Mededingingsautoriteit momenteel verschillende mogelijkheden wat daar tegen te doen is. Zo zou, liet Arnbak doorschemeren, OPTA één of meer bedrij-ven aan kunnen wijzen als aanmerkelijke marktmacht. Een bedrijf krijgt dat stempel als het op een bepaalde markt een aan-deel heeft van 25 procent of meer. Zo’n bedrijf moet dan volgens EU-regels tarie-ven gaan hanteren die kostengeoriënteerd zijn. Dat wil zeggen: tarieven die zijn gebaseerd op daadwerkelijk gemaakte kos-ten plus een redelijke opslag voor de winst.

In tegenstelling tot mobiele telefonie stelt op de markt voor lokale vaste telefo-nie de concurrentie nog weinig voor. OPTA is bezig met een onderzoek naar de marktwerking op het gebied van lokale telefonie. Dit onderzoek loopt nog, maar Arnbaks eerste indruk is, zei hij, dat de concurrentie op deze markt nog niet echt van de grond lijkt te komen.

Duidelijk is, aldus Arnbak, dat de telecom-municatiemarkt flink in beweging is. ‘Op de ene deelmarkt is die beweging wel veel heftiger dan op de andere. Van een vol-wassen concurrentie is dus nog lang geen sprake, getuige de vele klachten en geschillen die OPTA krijgt voorgelegd. En zo lang dat zo blijft, blijft er voor OPTA werk aan de winkel.’ K

(14)

OPTA kan alleen uitstel verlenen indien de invoering van carrierpreselectie (CPS) op 1 januari 2000 voor KPN een buitenspori-ge last zou betekenen. OPTA heeft het verzoek van KPN afgewezen omdat in hun verzoek tot uitstel niet is aangetoond dat er van deze buitensporige last sprake is. Inmiddels heeft OPTA wel aan KPN en marktpartijen om nadere gedetailleerde informatie gevraagd. Mocht alsnog blijken dat er toch degelijke argumenten voor uitstel bestaan dan kan OPTA haar stand-punt opnieuw bezien.

In het verzoek om uitstel vraagt KPN aan OPTA om de landelijke invoeringsdatum van CPS te verschuiven naar 1 april 2000, onder meer op grond van de levertijden van de toeleveranciers van haar telefoon-centrales. Al eerder heeft KPN aangegeven dat ze de landelijke implementatie van meervoudige aansluitingen (bedrijfstele-fooncentrales) voor de zakelijke markt wil realiseren op 1 oktober 2000.

OPTA kan alleen ontheffing van de ver-plichting tot invoering van CPS per 1 januari 2000 verlenen, indien ook de Europese Commissie van oordeel is dat er sprake is van een buitensporige last.

GROTE GEVOLGEN

De invoering van CPS kan grote gevolgen hebben voor de marktverhoudingen. De onmiddellijke invoering van CPS in Duitsland bij de liberalisering droeg in één jaar bij aan een marktaandeel van

33% van het nationale verkeer voor de gezamenlijke concurrenten van Deutsche Telekom. Ook in Finland is de invoering in 1996 van CPS met grote verschuivingen gepaard gegaan. Telecom Finland, de lange-afstandsaanbieder in dat land heeft volgens ETO 60% van de markt verloren in het eerste jaar na introductie van deze faciliteit. Ervaringen in de Verenigde Staten geven overigens aan dat zorgvuldi-ge procedures voor het overgaan naar een andere operator noodzakelijk zijn om ver-warring bij de consument te voorkomen. De Consumentenbond heeft in een brief aan OPTA ook hierop gewezen.

Voor CPS heeft KPN de inzet van een Voice Response Systeem (VRS) voorzien, waarmee de klant door het bellen van een gratis nummer zijn verandering van dienstverlener aan een ‘sprekende’ compu-ter kan opgeven. KPN wil twee voorkeurs-instellingen aanbieden, één voorkeursin-stelling voor nationaal (interlokaal), 06-mobiel en 118 verkeer en de tweede voor-keursinstelling voor internationaal ver-keer. Deze instellingen kunnen simultaan werken: een telefoongebruiker kan dus zijn internationale verkeer via de ene geselecteerde marktpartij afwikkelen en het nationale verkeer via een ander. Indien er geen marktpartij gekozen wordt verzorgt KPN de gesprekken. Het abonne-ment, lokale gesprekken en 0800/0900-nummergesprekken blijven in alle gevallen bij KPN.

OPTA heeft op verzoek van de marktpartij-en binnmarktpartij-en het Forum voor Interconnectie en Speciale Toegang haar visie gegeven op drie uitstaande geschilpunten en tevens informatie opgevraagd over de stand van zaken rond de invoering van CPS.

Bij de afwijzing van het verzoek van KPN om ontheffing heeft het college van OPTA overigens aangegeven dat het KPN vrij staat om aan de hand van nieuwe feiten of omstandigheden alsnog aan te tonen dat de invoering van carrierpreselectie per 1 januari 2000 een buitensporige last zou betekenen. K

OPTA wijst verzoek van KPN voorlopig af

Geen uitstel carrierpreselectie

OPTA heeft inmiddels van enkele concurrenten van KPN een brief ont-vangen waarin ook gevraagd wordt om uitstel van de invoering van carrier-preselectie. Omdat dit systeem in het voordeel is van de concurrenten gaat OPTA opheldering vragen over dit opvallende standpunt.

KPN moet vanaf 1 januari 2000 carrierpreselectie mogelijk maken. OPTA geeft vooralsnog niet de drie maanden uitstel die KPN gevraagd heeft. Met behulp van dit systeem kunnen particuliere en zakelijke telefoongebruikers permanent telefoneren via een concurrent van KPN. Het is dan niet meer nodig om voor elk gesprek een carrierselectienummer van vier cijfers in te tikken.

(15)

De Europese Commissie zal vooralsnog niet ingrijpen in de vaste en mobiele Nederlandse telefoontarieven. Dat blijkt uit een persbericht dat is uitge-bracht naar aanleiding van een onder-zoek dat de Commissie in juli 1998 was begonnen naar de tarieven in de vaste en mobiele telecommunicatie-sectoren.

Uit het persbericht blijkt verder dat de Europese Commissie heeft vastgesteld dat in Duitsland en Italië de voormalige monopolisten op bijvoorbeeld de inter-connectietarieven voor telefonie van een vast naar een mobiel toestel meer dan 100 procent winst behalen. Aangezien deze winsten buitensporig zijn zal de Europese Commissie tegen deze concur-rentieverstorende tarieven zelf optreden. De Commissie laat de verschillende tele-communicatietoezichthouders evenwel vooralsnog de ruimte om zelf op te treden tegen te hoge interconnectietarieven voor bijvoorbeeld verkeer van een vast naar een mobiel toestel.

De Europese Commissie heeft tevens een rapport uitgebracht dat een duidelijk overzicht geeft van de verschillende stap-pen die er in Europa in het kader van de liberalisering van de telecommunicatie-markt zijn genomen. Daarnaast geeft dit statusdocument inzicht in de door de Commissie te nemen stappen om tot meer concurrentie op de telecommarkt te komen. Het document is via Internet op te vragen: http://www.ispo.cec.be.

BELGIË

De Belgische Post & Telecommunicatie Autoriteit (BIPT) heeft eind april een advies gegeven over de tarieven voor de

toegang tot Internet. Dit advies houdt onder andere in dat Belgacom de inter-connectietarieven, zoals die vermeld zijn in het referentie-interconnectieaanbod, ook aan Internet-serviceproviders in reke-ning moet brengen als die providers inter-connectie met het netwerk van Belgacom wensen.

IRG

De Independent Regulators Group (IRG) werkt momenteel aan een project dat het mogelijk moet maken om geïnteresseerden via een centrale computer naar informatie te laten zoeken op de websites van alle onafhankelijke toezichthouders voor tele-communicatie en/of post binnen de Euro-pese Unie en de EuroEuro-pese Economische Ruimte. Op deze wijze wordt het gemakke-lijker om bepaalde onderwerpen, zoals ontbundeling van het aansluitnet of price caps, internationaal te vergelijken. Naar verwachting zal dit IRG Informatie Systeem (IRGIS) nog voor de zomer ope-rationeel zijn.

GRIEKENLAND

De Europese Commissie gaat stappen ondernemen tegen Griekenland als het niet voor juni 1999 de nodige voorzienin-gen uit de verschillende Europese regelge-ving heeft ingevoerd. Het betreft hier met name de satellietcommunicatierichtlijn. Daarnaast heeft Griekenland nog steeds geen vergunning voor een mobiel DCS-1800 netwerk uitgegeven.

VERENIGDKONINKRIJK

De Britse toezichthouder Oftel heeft in mei het consultatiedocument gepubliceerd over de toegang voor de tweede mobiele telecommunicatie-aanbieder tot het net-werk van UMTS- aanbieders. (UMTS is het geavanceerde mobiele-telefoonnetwerk) Tevens heeft Oftel haar managementplan voor 1999-2000 gepubliceerd.

HIGHLEVELREGULATORS

Op 17 juni heeft in Brussel een bijeen-komst plaatsgevonden waaraan alle minis-teries voor Telecommunicatie en de natio-nale toezichthouders van de Europese Unie hebben deelgenomen. De Europese Commissie wilde tijdens deze bijeenkomst een document bespreken waarin de princi-pes voor de herziening van de ONP-regel-geving worden aangegeven. De Europese ONP-regelgeving bevat herzieningsclausu-les die ertoe leiden dat de Europese Commissie de regelgeving eventueel zal aanpassen na consultatie van de markt en de lidstaten van de EU.

Omdat de bijeenkomst plaatsvond kort na het ter perse gaan van dit blad zal in een volgend nummer van Connecties worden ingegaan op de uitkomsten ervan. K

Geen ingreep Europese Commissie in

Nederlandse mobiele telefoontarieven

(16)

Op de uitnodiging van OPTA aan de markt om zitting te nemen in de klankbordgroep heeft een groot aantal marktpartijen gere-ageerd. De klankbordgroep bestaat dan ook uit dertien partijen. Dat is een forse toename vergeleken met de vijf partijen die vorig jaar in het kader van het EDC-I-traject van de klankbordgroep deel uit-maakten. OPTA ziet dit als een signaal dat regulering van KPN’s interconnectietarie-ven van groot belang wordt geacht voor de verdere ontwikkeling van concurrentie op de telecommunicatiemarkt. De der-tien partijen zijn A2000, Ben, Castel, Dutchtone, EnerTel, KPN Telecom, Libertel, NLIP, Talkline, Tele2, Telfort, Vecai en Viatel.

Tijdens de vergadering zijn de klankbord-groepleden nader geïnformeerd over de beslissing van het college om publicatie van het EDC-II-oordeel, waarmee EDC-II zal worden afgerond, uit te stellen tot de eerste helft van oktober 1999 (in plaats van 1 juli 1999). KPN heeft in dit verband aangegeven dat ze zich vooralsnog zal houden aan de oorspronkelijke planning. Dit betekent onder andere dat KPN op 29 april jl. de tariefvoorstellen op basis van het EDC-model aan OPTA heeft verstrekt.

Met het oog op het grote aantal leden waarvoor de systematiek van EDC-II rela-tief nieuw was, is tijdens de eerste klank-bordgroepvergadering een uiteenzetting gegeven van het proces van EDC-I, zoals zich dat vorig jaar heeft voltrokken. Vervolgens heeft de adviseur van OPTA,

NERA, een presentatie gegeven over de structuur en werking van het Bottom Up-(BU)model. Daarbij is door NERA aangege-ven hoe het bestaande BU-model op een aantal aspecten zou kunnen worden aan-gepast, zonder de vraag aan te snijden of deze aanpassingen inderdaad wenselijk zijn of niet. Een tweede presentatie van NERA betrof de WACC- (Weighted Average Cost of Capital) methodiek. Aan de hand van deze methodiek stelt OPTA het door KPN te hanteren redelijke rendement op interconnectie- en bijzondere toegangs-diensten vast. KPN gaf een presentatie over het tijdens EDC-I ontwikkelde Embedded Direct Costs-model (EDC).

DISCUSSIE

De laatste presentatie betrof die van NERA over de aanpassingen van het BU-model, die nodig zijn om te kunnen komen tot een Long Run Incremental Costs-model (LRIC). OPTA ontwikkelt dit BU-LRIC-model tijdens EDC-II als een soort schaduwmodel, dat vooralsnog niet zal worden toegepast in de feitelijke vast-stelling van de tarieven voor interconnec-tie en bijzondere toegang. Dit model is vooral nuttig om ervaring op te doen en om op een eventueel toekomstige beleids-wijziging van de Europese Commissie voorbereid te zijn.

Een belangrijke bijdrage van de klank-bordgroepleden aan EDC-II is het leveren van cijfermatige invoergegevens voor het BU-model, evenals in het leveren van commentaar op inhoudelijke onderwerpen. Tijdens de vergadering is de

klankbord-groepleden verteld dat zij op korte ter-mijn een verzoek om gegevens kunnen verwachten, met daarbij ook een aantal meer kwalitatieve vragen.

Op verschillende momenten tijdens de vergadering zijn onderwerpen ter sprake gekomen waarvan is geconcludeerd dat deze voldoende aanleiding geven voor een meer principiële discussie. Besloten is om voor deze discussie een aparte vergade-ring te organiseren, voorafgegaan door een fase waarin de klankbordgroepleden in de gelegenheid worden gesteld om schriftelijk hun standpunten aan OPTA door te geven. Onderwerpen die ter sprake zullen komen betreffen onder andere de vraag of regulering van het nationale terminating- dan wel originating-tarief (respectievelijk het afleveren van verkeer van concurrenten in het KPN-net en het afleveren van KPN-verkeer in het net van haar concurrenten) nog aan de orde zou moeten zijn, of KPN’s tarieven voor tran-sit-verkeer niet moeten worden geregu-leerd en of het EDC-model moeten worden aangepast tot een LRIC-model.

AANPASSING

Mede naar aanleiding van de te voeren discussie zal OPTA beslissen over de even-tuele betekenis van deze onderwerpen voor EDC-II of voor het toekomstige regu-leringskader. Moet één en ander in de visie van OPTA leiden tot een aanpassing van het beleid over de regulering van interconnectietarieven, dan zal OPTA de volledige markt daarover consulteren. In het volgende nummer van Connecties zal hierover nader worden bericht.

Nadere informatie over het EDC-proces is te vinden in het EDC-oordeel van 1 juli 1998. Dit oordeel is in te zien op de web-site van OPTA (www.opta.nl, keuze Actueel), en heet ‘Besluit inzake het EDC-model van KPN en de daarop gebaseerde tarieven voor interconnectie- en bijzonde-re toegangsdiensten’. K

Eerste bijeenkomst klankbordgroep EDC-II

Met de eerste klankbordgroepvergadering is half april het EDC II-traject

(17)

Telecombedrijven moeten een keer per kwartaal aan OPTA opgeven welke (telefoon)nummers zij er in het kader van nummerportabiliteit bij hebben gekregen en welke naar een concur-rent zijn gegaan. Deze zogeheten por-teringen verwerkt OPTA in het (open-bare) register van alle nummers die in Nederland in gebruik zijn.

Telecombedrijven zijn sinds 1 januari jl. verplicht hun klanten nummerportabiliteit – de mogelijkheid om je telefoonnummer mee te nemen bij overstap naar een ander telecombedrijf – aan te bieden. Als gevolg

van administratieve problemen gebeurt dat feitelijk pas sinds 1 april.

Als beheerder van de nummervoorraad in Nederland moet OPTA de nummers die van het ene naar het andere telecombedrijf zijn ‘verhuisd’ in het nummerregister bijwerken. Telecombedrijven zijn verplicht deze ver-huizingen (porteringen) een keer per kwar-taal aan OPTA door te geven. Dit overzicht moeten zij telkens in de eerste week na het afloop van het kwartaal aan OPTA verstrekken.

Na het verwerken van de gegevens zal OPTA het nummerregister – het register van alle in Nederland in gebruik zijnde nummers – eens per kwartaal bijwerken met de gege-vens van geporteerde nummers. Dit register is openbaar en via de website van OPTA (www.opta.nl) in te zien.

Een aantal aanbieders van telecommunica-tiediensten werkt samen op het gebied van nummerportabiliteit. Zij hebben een infor-matiesysteem opgezet waarin de gegevens van de geporteerde nummers worden bijge-houden. Deze aanbieders zouden graag zien dat OPTA gebruik gaat maken van dit informatiesysteem voor het bijwerken van het nummerregister. OPTA heeft dit verzoek in overweging genomen. Zolang OPTA dit systeem nog niet gebruikt moeten de aan-bieders ieder voor zich de gegevens over de geporteerde nummers aan OPTA door-geven.

Voor verdere vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met drs. S. de Vries, telefoonnummer (070) 315 92 26, e-mail: s.devries@opta.nl. K

OPTA heeft alle bedrijven en instellin-gen waaraan ooit een 06-informatie-nummer is toegekend er nog eens aan herinnerd dat deze nummers uiterlijk 1 januari 2000 buiten gebruik worden gesteld. Desgewenst kunnen de num-merhouders de 06-nummers alsnog laten omzetten in een 0800-, 0900-, 0906- of 0909-nummer.

Tegenwoordig denken de meeste mensen bij 06-nummers aan mobiel bellen. Mobiele nummers beginnen immers altijd met deze cijfercombinatie. Er zijn echter nog steeds 06-informatienummers in gebruik. Deze informatienummers zijn onderverdeeld in verschillende categorieën: een gratis kort 06-nummer, een gratis lang 06-nummer, betaalde 06-nummers (zowel korte als lange nummers) en zogeheten korte en

lange 06-koopnummers. In 1996 werd bekend gemaakt dat het gebruik van infor-matienummers die met 06 beginnen voor 1 januari 2000 moet worden beëindigd. Met ingang van 1 januari 1997 zijn hier-voor de 0800-, 0900-, 0906- en 0909-num-mers in de plaats gekomen. Voor houders van een 06-informatienummer betekent dit dat zij na 1 januari 2000 geen gebruik meer kunnen en mogen maken van deze nummers. Eén van de redenen voor het beëindigen van het gebruik van de 06-informatienummers is het vrijmaken van de 06-nummers voor mobiele telecomdiensten. Vanaf 1 januari 2000 mogen 06-nummers alleen nog voor dat doel worden gebruikt.

OMZETTEN

Destijds zijn alle 06-informatienummerhou-ders in de gelegenheid gesteld het desbe-treffende 06-nummer per 1 januari 1997 om te laten zetten in een 0800-, 0900-, 0906- of 0909-nummer. De bedrijven of instellingen die van deze mogelijkheid

(nog) geen gebruik hebben gemaakt kun-nen hiervoor alsnog bij OPTA een aanvraag indienen. Een aanvraagformulier is ver-krijgbaar via de website van OPTA (www.opta.nl) of aan te vragen via het (gratis) telefoonnummer 0800-0223122. OPTA heeft vorige maand alle nummerhou-ders van 06-informatienummers per brief nog eens herinnerd aan het buiten gebruik stellen van deze nummers per 1 januari a.s. De nummerhouders hebben – voor zover zij dat al niet hadden gedaan – daar-mee voldoende tijd om voor het einde van dit jaar het desbetreffende 06-informatie-nummer alsnog om te laten zetten in een 0800-, 0900-, 0906- of 0909-nummer. Bovendien kan de nummerhouder één en ander dan tijdig aan zijn of haar klanten laten weten.

Als u nog vragen heeft over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met

mr. M. Middendorp,

telefoonnummer (070) 315 92 23, e-mail: m.middendorp@opta.nl. K

OPTA houdt gegevens over ‘geporteerde’ nummers bij

OPTA herinnert nummerhouders per brief:

(18)

Het jaarverslag maakt ook duidelijk wat de OPTA-besluiten hebben betekend voor de rekening van de Nederlandse telefoon-abonnee. Veel telefoongebruikers zijn er op vooruitgegaan, alleen de abonnee die erg weinig belt is duurder uit. Voor deze groep telefoongebruikers is het Belbud-get-pakket of een mobiel toestel met pre-paid kaart een alternatief. Iedereen zou overigens zijn telefoonrekening kun-nen verlagen door gebruik te maken van carrierselectie, een nog betrekkelijk onbe-kende mogelijkheid.

Op een aantal deelmarkten is concurrentie op gang gekomen, met name via carrierse-lectie. Internationale telefonie kent een naar verhouding levendige concurrentie. Op de markt voor interlokale telefonie zijn weliswaar nieuwe aanbieders actief, maar KPN heeft daar nog steeds een zeer domi-nante positie en bepaalt de prijs. Voor huurlijnen bestaat alleen concurrentie in de snel groeiende markt voor digitale huurlijnen met hoge capaciteit in de Randstad. De mobiele markt groeit sterk:

nieuwe aanbieders zijn tot de markt toe-getreden, de prijzen zijn scherp gedaald en de prijsconcurrentie neemt toe. Zowel het aantal mobiele bellers als het totale volume van mobiele gesprekken groeit aanzienlijk. Voor post blijkt op die mark-ten die geliberaliseerd zijn, toenemende concurrentie te ontstaan.

HOOFDLIJNEN UIT1998

K OPTA stelt vast wat de kostengeoriën-teerde interconnectietarieven van KPN zouden moeten zijn.

K OPTA neemt een beslissing over de ver-goedingen die concurrerende aanbieders aan KPN moeten betalen voor het gebruik van het aansluitnet van KPN om hun klanten te kunnen bereiken. K Nederland is het eerste land in Europa

dat volledig geherbalanceerde tarieven kent.

K OPTA beoordeelt de eindgebruikerstarie-ven van KPN op kostenoriëntatie. In 1999 zal OPTA een price cap systeem hanteren

K OPTA stelt dat het tarief van KPN voor bellen van een vast naar een mobiel toestel te hoog is.

K OPTA onderzoekt momenteel of deze hoge tarieven mogelijk duiden op ontoelaatbare revenue sharing-afspraken.

DE EFFECTEN VOOR DE CONSUMENT

Of tariefontwikkelingen in de markt voor de consument gunstig uitpakken hangt af van het belgedrag van een consument. Er bestaan (nog) geen standaard consumen-tenprofielen. Om toch een beeld te kun-nen geven van de effecten heeft OPTA een aantal belprofielen samengesteld: een weinigbeller, een gemiddelde beller, een veelbeller, een Internetter en een klein-schalige ondernemer.

De gemiddelde beller, veelbeller, Inter-netter en (kleinschalige) ondernemer gaan er in 1998 op vooruit. De telefoonreke-ning van een weinigbeller is in 1998 omhoog gegaan. Hierbij moet worden bedacht dat de positieve effecten van het

Type gebruiker

Vaste telefonie zonder carrierselectie

Vaste telefonie met carrierselectie

(abonnement en gesprekken via KPN)

(abonnement van KPN, gesprekken

via carrierselectiebedrijf)

1-1-1998

1-1-1999

Verandering

1-1-1999

Verandering

Weinigbeller

493

558

+65

554

+61

Gemiddelde beller

1043

988

-55

960

-84

Veelbeller

1662

1413

-249

1343

-319

Internetter

2116

1996

-120

1964

-152

Kleinschalige ondernemer

2990

2496

-494

2382

-608

OPTA in jaarverslag 1998

Bijna geen concurrentie op het vaste tel

Er is nog bijna geen concurrentie op de markt voor vaste telefoonaansluitingen. KPN heeft hier – met uitzondering

van het gebied waar A2000 actief is – het rijk alleen. Daarom is het OPTA-beleid dat erop gericht is dat concurrerende telecombedrijven de aansluitlijn van KPN kunnen ‘huren‘ (zogenoemde ontbundelde toegang) zo belangrijk. Dit beleid stimuleert de aanleg van infrastructuur door concurrenten. Dit is een van de conclusies uit de marktanalyse die OPTA in het jaarverslag 1998 heeft gemaakt.

(19)

OPTA-beleid van 1998 op de telefoonreke-ning van de consument pas op termijn volledig doorwerken. OPTA heeft immers onder andere bepaald dat de tarieven van KPN voor interlokaal verkeer over een periode van drie jaar met in totaal 30% moeten dalen. In 1999 volgt daarom een eerste tariefverlaging van ongeveer 10%, en mag KPN zowel lokale als interlokale voordeelnummers invoeren.

CARRIERSELECTIE, NUMMERPORTABILITEIT EN SIMLOCK WEINIG BEKEND

Carrierselectie als methode om tegen een lager tarief te bellen is nog betrekkelijk onbekend. Dat blijkt uit een consumen-tenonderzoek dat OPTA in het jaarverslag presenteert. Slechts een kwart van de ondervraagde consumenten kent het begrip carrierselectie; maar 8% van de telefoonabonnees geeft aan carrierselectie daadwerkelijk te gebruiken.

Ongeveer de helft van de consumenten blijkt nog niet bekend te zijn met num-merportabiliteit, de mogelijkheid om bij overstap naar een andere mobiele tele-communicatieaanbieder het eigen nummer mee te nemen.

Ook het verschijnsel Sim-lock is nog te weinig bekend. Ongeveer 60% van de bezitters van een mobiele telefoon zegt niet te weten wat dit is. Sim-lock is de koppeling tussen chipkaart en mobiel toe-stel, die ervoor zorgt dat het toestel uit-sluitend gebruikt kan worden in combina-tie met het netwerk van de aanbieder bij wie toestel en abonnement zijn aange-schaft. Het systeem is eigenlijk bedoeld als beveiliging van het toestel tegen dief-stal. Mobiele aanbieders gebruiken de sim-lock omdat ze een mobiel toestel bij een abonnement ver onder de kostprijs, dus met subsidie aanbieden. Sim-lock kan echter een drempel vormen voor de over-stap naar een andere aanbieder. OPTA

concludeerde begin 1999 dat de aanbie-ders van mobiele telecommunicatie tekortschieten in de voorlichting over Sim-lock aan de gebruiker.

Consumenten vinden dat de tarieven voor bellen omlaag kunnen, ook voor mobiele telecommunicatie. Telefoongebruikers kla-gen name over de ondoorzichtigheid van

de verschillende tarieven. Ze vinden dat de tarieven van verschillende aanbieders moeilijk te vergelijken zijn.

Het jaarverslag staat op de Internetsite van OPTA (www.opta.nl). Een exemplaar van het jaarverslag is gratis op te vragen bij de afdeling Communicatie, postbus 90420, 2509 LK Den Haag. K

efoonnet

Wat vinden consumenten van de tarieven voor telecommunicatie?

Waardering van de hoogte gemiddeld rapportcijfer

van de tarieven (1-10)

vaste telecommunicatie: tarieven abonnementen 5.1 vaste telecommunicatie: tarieven gesprekken 5.5 mobiele telecommunicatie 5.5

Waardering van de begrijpelijkheid gemiddeld rapportcijfer van de verschillende tarieven (1-10)

carrierselectie *5.3 mobiele telecommunicatie **4.5

(20)

KPN-tarieven voor de zogenoemde

‘dure aansluitingen’ verboden

KPN mag voor het tot stand brengen of verhuizen van een telefoonaansluiting geen andere dan de gepubliceerde tarieven in rekening brengen. In uitzonderlijke gevallen hanteert KPN Telecom afwijkende tarieven voor dergelijke telefoon-aansluitingen, de zogenoemde ‘dure aansluitingen’. Omdat dit in strijd is met de wet heeft OPTA KPN verboden de tarieven voor dure aansluitingen aan consumenten of bedrijven in rekening te brengen.

KPN heeft op grond van wettelijke regels de verplichting in heel Nederland unifor-me tarieven in rekening te brengen voor het tot stand brengen en verhuizen van een telefoonaansluiting. KPN wijkt in een aantal gevallen af van deze verplichting. Zij baseert zich hierbij op de Algemene voorwaarden voor opgedragen diensten en vaste diensten. Op grond van deze voor-waarden is het KPN toegestaan af te wij-ken van het uniforme tarief voor telefoon-aansluitingen als dit uitzonderlijk hoge, ver boven het gemiddelde uitgaande kos-ten met zich meebrengt.

De mogelijkheid om af te wijken van de verplichting uniforme tarieven te hanteren

vloeide voort uit het Besluit algemene richtlijnen telecommunicatie. Dit besluit was gebaseerd op de (oude) Wet op de telecommunicatievoorzieningen. In de op 15 december 1998 in werking getreden Telecommunicatiewet is deze uitzonde-ringsbepaling echter niet opgenomen. Evenmin staat er in de nieuwe wet iets over een overgangsregime voor ‘dure aan-sluitingen’. Er is daarom geen wettelijke grondslag aanwezig om af te wijken van het uniforme tarief voor het tot stand brengen en het verhuizen van een tele-foonaansluiting, ook niet als er sprake is van uitzonderlijk hoge kosten.

Om die reden verlangt OPTA van KPN dat

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het zuiver mobiele verkeer had OPTA ook naar lichtere instrumenten kunnen grijpen; door aanbieders te ver- plichten bij het begin van een gesprek het terminating netwerk en

Nadat de Zilvervloot is binnengelopen en de staat zijn aandelen in uitvoerders als KPN, Schiphol en de NS verkocht heeft en de lagere overheden hun aandelen in distributiebedrijven

In hoofdstuk 3 wordt achtergrondinformatie gegeven over huurlijnen en het wettelijk kader waarin deze vallen. Hoofdstuk 4 beschrijft de structuur van de markt. Voor de drie

In de postmarkt ziet OPTA er op toe dat TPG zich aan de regels houdt binnen de opdracht. Daar waar concurrentie mogelijk is, bewerkstelligt OPTA daad- werkelijke mogelijkheden

Alleen als er veel of bijzonder ernstige klach- ten over een bepaalde aanbieder door consumenten bij de Frontoffice gemeld worden, waarbij het vermoeden ont- staat dat aanbieders

Er is voor gekozen om deze verschillende groepen allebei te betrekken in dit onderzoek omdat veel van de aspecten die van invloed zijn op klantenloyaliteit bij een brick and

VACATURE ALGEMEEN DIRECTEUR EN CAMPUSDIRECTEUR SCHOTEN NA GOEDKEURING NIEUW ORGANOGRAM4. CORONA EN VACCINATIE BIJ BEWONERS EN PERSONEEL : STAND

Onze empirische ana- lyse laat zien dat in regio‟s met een hoge gemiddelde verkoopprijs van woningen of een hoge gemiddelde makelaarsvergoeding er meer makelaars actief zijn,