Vraag nr. 74 van 26 januari 2001
van mevrouw SONJA BECQ
Huwelijksbureaus – Gevolgen wijzigende regle-mentering
Een aantal huwelijksbureaus voelt zich door de zo-genaamde opheffing van het decreet van 1993 via o m z e n d b r i e f, op een ernstige manier geschaad in zijn rechtmatige verwachtingen. Zij leverden seri-euze inspanningen om zich in regel te stellen con-form de uitvoeringsbesluiten op het decreet van 1993 (opleiding, huisvesting, enz.).
Thans blijkt dat deze bureaus onnodige kosten maakten.
In welke mate kunnen deze bureaus aanspraak maken op een schadevergoeding ?
Antwoord
Bij besluit van 7 april 2000, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 juni 2000, heeft de Vlaamse regering haar besluit van 23 maart 1999 tot regeling van de erkenning van huwelijks- en re-latiebemiddelaars opgeheven met ingang van 1 april 2000.
Eveneens op 7 april 2000 heeft de Vlaamse rege-ring haar principiële goedkeurege-ring gehecht aan een voorontwerp van decreet dat het decreet van 10 november 1993 houdende maatregelen tot kwali-teitsverbetering van de dienstverlening door huwe-lijks- en relatiebemiddelaars beoogt op te heffen. De opheffing van deze regelgeving past binnen de principes van deregulering en responsabilisering van de sector. Deze principes sluiten aan bij recen-te evoluties met betrekking tot het overheidsbe-l e i d , die kunnen worden samengevat aoverheidsbe-ls "de over-heid die zich terugplooit op haar kerntaken". In de rechtsleer en de rechtspraak wordt algemeen aanvaard dat decreten en reglementaire besluiten moeten kunnen worden aangepast aan de zich wij-zigende maatschappelijke inzichten. Zij kunnen steeds worden gewijzigd of opgeheven. N i e m a n d kan een subjectief recht op het ongewijzigd blijven van de regelgeving inroepen.
Een huwelijksbureau dat beweert schade te heb-ben geleden ten gevolge van de opheffing van de voormelde regelgeving zou enkel aanspraak kun-nen maken op schadevergoeding vanwege de