• No results found

Vraag nr. 268 van 23 augustus 2001 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 268 van 23 augustus 2001 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 268

van 23 augustus 2001

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Woonvormen – Terminologie

Beschut wonen, w o o n b e g e l e i d i n g, k a n g o e r o e w n e n , begeleid wonen, beschermd wonen, z o r g w o-n e o-n ,. . . zijo-n veelgebruikte termeo-n die o-naargelao-ng de instantie/minister naar een andere inhoud verwij-z e n . Het kan hier gaan om ouderen of jongeren, mensen met een handicap, opvang in het kader van welzijns-/gezondheidsvoorzieningen, psychiatrie. Dit maakt het er voor de groep die om één of an-dere reden zoekt naar ondersteuning in zijn w o n e n , niet doorzichtiger, laat staan gemakkelijker o p. Inhoudelijk is deze verscheidenheid een goede e v o l u t i e, maar qua terminologie zorgt dit voor ver-warring en dus ontoegankelijkheid.

1. Is een afstemming van de terminologie rond woonbegeleiding niet noodzakelijk ?

Werden daartoe reeds initiatieven genomen en zo ja, welke ?

2. Welke woonvormen zijn er voor personen die terzake enige begeleiding zoeken, g e o r g a n i-seerd door diensten die onder de bevoegdheid van de minister vallen ?

Welke tegemoetkoming/faciliteiten kan men krijgen ?

Aan welke voorwaarden moet men voldoen om hiervan gebruik te kunnen maken ?

Antwoord

1. Veeleer dan door een verscheidenheid aan ter-m i n o l o g i e, ben ik van ter-mening dat een ter-mogelijke ontoegankelijkheid in de hulpverlening samen-hangt met een eventuele schaarste van het aan-bod en/of een gebrek aan kennis van het be-schikbare hulpaanbod. Vaak wordt de ontoe-gankelijkheid ook in de hand gewerkt door het bestaan van schotten of drempels in de regelge-ving.

Daarom lijkt mij niet zozeer een afstemming van de terminologie rond woonbegeleiding n o o d z a k e l i j k , dan wel een harmonisatie van de diverse opvangstelsels inzake voorwaarden, d o e l p u b l i e k , f i n a n c i e r i n g, . . . gekoppeld aan lo-kale informatiepunten die de hulpvrager

kun-nen bijstaan in het formuleren van zijn hulp-vraag en kunnen voorlichten omtrent de moge-lijke oplossingen.

De hulpverlening wordt veelzijdiger, maar ook gespecialiseerder : voor elk type vraag ontstaat wel een typehulpverlening en de ene gebruiker heeft totaal andere noden dan de andere. H e t welzijnsaanbod wordt complexer ; dit is trou-wens een algemene maatschappelijke evolutie. De hulp van professionals in het maken van keuzes wordt meer en meer een noodzaak. H e t is daarom van het allergrootste belang dat de gebruiker een beroep kan doen op goed gedo-c u m e n t e e r d e, lokaal verankerde, o n a f h a n k e l i j k e i n f o r m a t i e p u n t e n . De creatie van lokale dien-stencentra speelt trouwens in op deze behoefte. In de sector voor personen met een handicap wordt trouwens reeds bij de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Per-sonen met een Handicap in voldoende profes-sionele ondersteuning voorzien om de gebrui-ker naar de voor hem meest geschikte begelei-dingsvorm te oriënteren.

Dus veeleer dan een afstemming van de termi-nologie (de samenleving, met de media voorop, is trouwens toch steeds creatiever en sneller in het bedenken van nieuwe termen ; de wetgever kan enkel recupereren) lijkt een afstemming van het aanbod mij noodzakelijk. M o m e n t e e l bereid ik trouwens een verruimd ouderende-creet voor.

2. Als minister bevoegd voor de bijstand aan per-sonen organiseer ik de juridische voorwaarden en het administratief toezicht op woonvormen, permanent of partieel, voor kinderen, j o n g e r e n , personen met een handicap, thuislozen en oude-r e n . Voooude-r de oudeoude-ren zijn, zoals de V l a a m s e volksvertegenwoordiger weet, in de regelgeving rusthuizen en serviceflats of woningen – met – dienstverlening gedefinieerd. Deze zijn toegan-kelijk voor personen vanaf 60 jaar. De residen-tiële thuiszorgvoorzieningen zoals centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra zijn in principe voor een ruimer publiek bestemd, m a a r richten zich de facto in de eerste plaats tot ou-deren.

(2)

residentiële crisisopvang voor jongeren en wassenen / begeleid wonen voor thuisloze vol-wassenen.

De hulp die wordt geboden, kan worden samen-gevat in volgende termen : het verstrekken van onderdak en dringende materiële hulp en zo nodig het organiseren van medische hulp / het bieden van budgetbegeleiding en/of budgetbe-heer / schuldbemiddeling / het aanleren van vaardigheden om zelfstandig te kunnen wonen / het verlenen van psychosociale begeleiding ge-richt op het verhogen van de persoonlijke weer-b a a r h e i d , op het herstellen of opweer-bouwen van een relatienetwerk en op het verhogen van de maatschappelijke zelfredzaamheid en participa-tie / in voorkomend geval : een passende na-zorg.

Er zijn geen voorwaarden voor deze hulpverle-ning : voormelde woonvormen staan open voor elke thuisloze ongeacht zijn financiële situatie en zonder onderscheid naar ras, n a t i o n a l i t e i t , godsdienst of ideologische overtuiging. Wat het aanbod naar jongvolwassenen betreft, geldt de leeftijdsgrens van 18 tot 25 jaar.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare We r k e n en Energie.

De Vlaamse Instelling voor Technologisch On- derzoek (VITO) heeft voor dit jaar zo'n 4 mil- joen aan projecten van technologische interna- tionale samenwerking lopen in Zuid-Afrika en

Als er (ook) een gangbare Ne- derlandse naam voor het begrip bestaat, geeft u de voorkeur aan de Nederlandse naam." Leenwoor- den hoeven volgens deze aanwijzing dus niet ge-

Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brus- selse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamen- werking.

Ja , het is mij bekend dat verschillende OCMW's dit jaar in ernstige financiële problemen kwa- men door het uitblijven van vergoedingen van de federale overheid voor de uitgaven

Minister Sauwens engageerde zich om de colleges van burgemeester en schepenen meer een afspiege- ling van de maatschappij te laten zijn, wat concreet stimuli betekent voor meer

Aangezien het lokale sociale beleid een be- voegdheid is van mijn collega Vlaams minister van We l z i j n , Gezondheid en Gelijke Kansen Mieke Vo g e l s, heb ik

Als minister bevoegd voor de bijstand aan per- sonen organiseer ik de juridische voorwaarden en het administratief toezicht op centra voor dagverzorging in de thuiszorg,