• No results found

Instemmingsrecht met beleid deeltijdwerk, Ktg. Sittard 15 oktober 1993

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Instemmingsrecht met beleid deeltijdwerk, Ktg. Sittard 15 oktober 1993"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

~---­ ~risprudentie

Instemmingsrecht met beleid

deeltijdwerk

Regeling betreffende part-time werken waarvoor de ondernemer de instemming behoeft van de ondernemingsraad.

(Kantongerecht Sittard 15 oktober 1993, artikel

27 WOR)

De

Woningbouwvereniging Sittard heeft op 15 januari 1993 een regeling ingevoerd betreffende part-time werken in haar instelling. De onderne-mingsraad verzocht de Kantonrechter te verkla-ren dat dit besluit nietig is en verder de onderne-mer te gebieden zich te onthouden van handelin-gen die strekken tot uitvoering of toepassing van het besluit. Ten slotte zou de ondernemer moeten worden verplicht dat, indien hij bij het voorne-men blijft om deze regeling in te voeren, deze bin-nen een week na de uitspraak van de rechter aan de ondernemingsraad ter instemming voor te leg-gen.

'De vraag of de regeling betreffende part-time werken de instemming behoeft van de onderne-mingsraad wordt door de Kantonrechter bevesti-gend beantwoord. Volgens de Kantonrechter dient artikel 27 WOR volgens vaste jurispruden-tie ruim te worden uitgelegd. De regeling voor part-time werken is een algemene regeling die deels op een lijn is te stellen dan wel raakvlakken heeft of kan hebben met regelingen, genoemd in artikel 27 lid 1 van de WOR onder c, alsmede on-der a, f en g in relatie tot de kaatste zin van lid 1, luidende: 'een en ander voorzover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de on-derneming werkzame personen.'

Er is dus sprake van een besluit waarmee instem-ming van de or moet worden gevraagd. Dat de re-gelingen of onderdelen daarvan bedoeld zijn om in individuele arbeidscontracten te worden inge-bouwd, doet hieraan niet af.

Ten overvloede overweegt de Kantonrechter dat de verhouding tussen de ondernemer en de on-dernemingsraad wordt beheerst door de goede trouw. Alleen al op die grond is de ondernemer naar het oordeel van de Kantonrechter ook ver-plicht om een voor het personeel zo belangrijke en in hun rechtspositie zo ingrijpende regeling voor te leggen aan de ondernemingsraad. Aan de ondernemer staat immers altijd nog de mogelijk-heid open om vervangende goedkeuring te vra-gen van de kantonrechter bij niet instemming door de ondernemingsraad.

De Kantonrechter wijst vervolgens de verzoeken van de or toe.

Commentaar

Nogal eens kennen ondernemingen een beleid met betrekking tot aspecten van deeltijdarbeid,

zoals omtrent beloning, aanstelling en opleidin-gen. Veelal zal over dit beleid niet zijn overlegd met de ondernemingsraad. Niettemin valt zo'n beleid te beschouwen als een regeling op het ge-bied van het personeelsbeleid, ook als het zoals in dit geval geen als officieel bedoelde regeling be-treft, maar een notitie en zelfs als het beleid in het geheel niet op papier staat. Daarmee is nog niet zonder meer gezegd dat zij ook valt onder artikel 27 WOR. De kantonrechter worstelde kennelijk met de vraag of het hier betrof een werktijdrege-ling, een reglement, een regeling op het gebied van het aanstellingsbeleid of één op dat van de personeelsopleiding. Dat het een reglement was is niet waarschijnlijk, gezien de nogal beperkende rechtspraak van de Hoge Raad op dit punt. Maar wat betreft de overige punten is de toepasselijk-heid van artikel 27 WOR zeker te verdedigen. Niet omdat het hier gaat om een regeling die 'op een lijn is te stellen of raakvlakken heeft' met de in dat artikel bedoelde regelingen, maar omdat het de in dat artikel bedoelde regelingen omvat. Ook de bedrijfscommissie was tot die conclusie gekomen.

Een aantal overwegingen van de kantonrechter is verrassend. Dat artikel 27 WOR volgens vaste rechtspraak ruim moet worden uitgelegd valt wel te verdedigen, hoewel niet iedereen het er mee eens zal zijn. De overweging ten overvloede dat een instemmingsplicht ook te baseren is op de goede trouw lijkt echter - hoe sympathiek en aar-dig gevonden ook - in het systeem van het mede-zeggenschapsrecht moeilijk te verdedigen. Welis-waar zijn ondernemer en ondernemingsraad te-genover elkaar natuurlijk gehouden de redelijkheid en billijkheid in acht te nemen, maar dit brengt niet mee dat ingrijpende regelingen al daarom de instemming van de or behoeven. Arti-kel27WOR bevat met opzet een limitatieve op-somming en de uitleg van de kantonrechter is duidelijk in strijd met de bedoeling van de wetge-ver. Rechtspraak in deze richting is er ook nog niet eerder geweest en de discussies in de SER over herziening van de WOR op dit punt verlo-pen zo moeizaam dat er geen reden is waarom de rechter hier al zelf in zou moeten voorzien. Ook valt het op dat de Kantonrechter klakkeloos het verzoek van de or heeft ingewilligd om te ge-bieden dat de regeling 'binnen een week na de uit-spraak' aan de or ter goedkeuring moet worden voorgelegd. Voor deze eis valt geen grondslag in de wet te vinden. De regeling is nietig. Indien de ondernemer alsnog de instemming van de or er-voor wil hebben is hij niet gehouden om die in-stemming binnen een bepaalde periode te vragen. Het kan hoogstens in zijn eigen belang zijn om dit zo snel mogelijk te doen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Over verslagjaar 2019 heeft u zich voor het eerst verantwoord over vijf aangewezen maatschappelijke therna's.1 Over verslagjaar 2020 zijn er enkele wijzigingen in deze thema's..

Mensen kunnen geen woning krijgen en slapen op straat, maar er is blijkbaar geen steun voor een debat.. Dat

gemeenschappelijke regeling om op het gebied van Beschermd Wonen in de zin van artikel 1.1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 een regeling tot samenwerking aan te gaan met de

Artikel 3 De mandataris stelt het Reorganisatieplan vast en stuurt het plan met het advies van de personeelsgeleding van de faculteitsraad of de dienstraad, het concept Sociaal

Voor deze kosten bedraagt de vergoeding een vast bedrag per kwartaal zijnde 50% van het bedrag van de vergoeding zoals die aan de burgemeester wordt toegekend. Aan de wethouders

Betreft: Beleidsbegroting 2010 en Jaarverslag 2008 Alescon, uitvoering Wet sociale werkvoorziening. De raad van de

De Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft in artikel 31a, eerste lid, voor dat alleen wanneer de gemeenschappelijke regeling dit toelaat, de BAR-organisatie ook daadwerkelijk

gemeenschappelijke regeling om op het gebied van Beschermd Wonen in de zin van artikel 1.1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 een regeling tot samenwerking aan te gaan met