• No results found

Wijziging kilometervergoeding, Ktg. Delft 7 oktober 1993

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wijziging kilometervergoeding, Ktg. Delft 7 oktober 1993"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wijziging kilometervergoeding

Dezerubriek signa-leerten behandelt de belangrijkste jurispru-dentieop or-gebied. De rubriek wordt beurte-lings geschreven door mr Adriaan Dorresteijn (ondernemingsrecht) en mr Guus Heerma van Voss (sociaal recht),

Guus Heerma van Voss 48

De wijziging van een kilometervergoeding die is opgenoemen in een arbeidsregle-ment behoeft de instemming van de ondernemingsraad

(Kantongerecht Delft7 oktober 1993, artikel 27,

lid 1onder aWOR).

Het

adviesbureau BKH heeft 140 werknemers in dienst. Een deel van de arbeidsvoorwaarden is gere-geld in een arbeidsreglement, zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. Voor de vaststelling van dat re-glement is de instemming van de ondernemingsraad verkregen. Dit reglement bevat ook een aantal kilo-metervergoedingen voor woon-werkverkeer en dienstreizen. Daarnaast bevat het de bepaling 'Jaar-lijks beoordeelt de directie in hoeverre bijstelling van de genoemde kilometervergoedingen noodzakelijk is.'

In oktober 1992 verzocht de directie om instemming met een verhoging van de vergoeding voor woon-werkverkeer met ingang van 1 oktober van dat jaar. De or liet weten hiermee niet in te stemmen, omdat de verhoging volgens hem terugwerkende kracht zou moeten krijgen tot 1 januari 1992. Hierop liet de di-rectie weten besloten te hebben dat voor dit laatste geen aanleiding was. Vervolgens heeft de or de nie-tigheid van het directiebesluit ingeroepen en zich tot de bedrijfscommissie gewend. Deze was van mening dat de or geen instemmingsrecht had, daar het slechts ging om de uitvoering van een bestaande re-geling.

In de procedure voor de kantonrechter nam de on-dernemer het standpunt in, dat er geen sprake is van wijziging van het arbeidsreglement.

De kantonrechter overweegt dat aangezien de hoog-te van de kilomehoog-tervergoeding in het reglement zelf is opgenomen een besluit tot wijziging daarvan een wij-ziging van het reglement betekent. De aangehaalde bepaling uit het reglement betekent niet dat de direc-tie de bevoegdheid heeft de vergoeding eenzijdig te wijzigen, maar dat de ondernemer verplicht is ieder jaar de wenselijkheid van wijziging te bezien. Het aanwezige instemmingsrecht wordt ook door BKH onderschreven gezien haar brief van oktober 1992. De kantonrechter verklaart het besluit nietig en ver-plicht de ondernemer om binnen 14 dagen een nieuw voorgenomen besluit aan de or voor te leggen.

Commentaar

Veelvuldig vormen kilometervergoedingen voor-werp van verschil van mening binnen onderne-mingen. Vaak is onduidelijk wat de invloed van de or hierbij is. In gevallen waarin de vergoeding, zoals hier, is opgenomen in een arbeidsreglement is het instemmingsrecht duidelijk. In andere ge-vallen zal het steeds de vraag zijn of er sprake kan zijn van een 'reglement'. Rechtspraak van de Ho-ge Raad Ho-geeft hiervoor enerzijds wel moHo-gelijkhe- mogelijkhe-den ook als niet voldaan is aan een aantal forme-le vereisten uit het Burgerlijk Wetboek, maar an-derzijds zijn er ook mogelijkheden voor de ondernemer om te stellen dat hier geen sprake van een arbeidsreglement is. Bijvoorbeeld door de regeling op te nemen in de individuele ar-beidsovereenkomsten.

De volgende vraag is hoe zulke vergoedingen ge-wijzigd kunnen worden. In dit geval was de ver-goeding zelf in het reglement opgenomen. Mijns inziens terecht wordt daarom een instemmings-recht aangenomen. In het Burgerlijk Wetboek is overigens uitgesloten dat een reglement de moge-lijkheid van eenzijdige wijziging door de werkge-ver kent. Wel lijkt me denkbaar dat in het regle-ment een aanpassingsmogelijkheid wordt opge-nomen volgens een vaste methode; bijvoorbeeld door indexering of door koppeling aan de belas-tingtarieven.

Is de kilometervergoeding buiten het reglement geregeld dan kan er wel een beding worden op-genomen dat de werkgever machtigt wijzigingen aan te brengen. In dat geval moeten wijzigingen wel 'redelijk en billijk' zijn. Een plotselinge ern-stige achteruitgang mag dan toch ook niet. In dat geval heeft de or dus minder invloed. Wel kan het voor de ondernemer verstandig zijn de or toch te raadplegen, omdat instemming van de or van be-lang zal zijn als de rechter de redelijkheid en bil-lijkheid van de wijziging gaat toetsen.

In deze uitspraak wordt de werkgever wederom verplicht een nieuw besluit aan de or voor te leg-gen. Al eerder merkte ik op dat dit een vreemde beslissing is, omdat de ondernemer niet tot wijzi-ging van de regeling verplicht is. De rechter kan de ondernemer dwingen tot handelen of nalaten, maar hij kan hem niet verplichten zich een besluit 'voor te nemen'.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het volk van God blonk helemaal niet uit in liefde voor God en zijn verbond, integendeel.. Het kwakkelde veeleer van ontrouw naar ontrouw, van onbegrip naar onbegrip, van

Voor zover de subsidie die verstrekt wordt aan een vereniging toekomt aan eigenaren van huurwoningen en bij de aanvraag gebruik wordt gemaakt van artikel 12, tweede lid, onder b,

In het tweede lid van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht wordt ‘met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie’.. Wet aanpassing

De uitbreiding van de toepassingsmogelijkheden van het Burgerlijk Wetboek bestaat uit vijf elementen: een verduidelijking van het begrip ‘openbare orde’, de

Ten eerste zijn er niet veel huurwoningen met een huurprijs lager dan € 300 (zie paragraaf 2.3), ten tweede wordt deze hogere huurverhoging voor zeer lage huren bij

De franchisegever en de franchisenemer verstrekken elkaar tijdig, voor het sluiten en tijdens de duur van een franchiseovereenkomst, alle informatie waarvan ze weten of redelijkerwijs

Van deze bepaling kan niet ten nadele van de koper of huurder worden afgeweken, ongeacht of de verkoper of verhuurder ter zake van de door hem gegeven last loon verschuldigd is..

Deze comparitie kan worden verzocht door een stichting of vereniging die in geval van een massavordering opkomt voor de belangen van de benadeelden en die ingevolge artikel 7:907