Knudsen gas
Een gas bij een zo lage dichtheid dat
intermolekulaire botsingen kunnen worden
verwaarloosd.
Effusie 1
• Alle molekulen vliegen rechtstreeks van wand tot wand.
• Deeltjes ontsnappen uit vat als ze precies naar de uitgang vliegen: Effusie
Effusiestroom 1
A
θ vΔt
• Stappen bij berekening effusiestroom:
– Hoeveel molekulen treffen de opening onder een hoek θ met de normaal, met snelheid v, in
tijdsinterval Δt?
• Bekijk gebiedje met oppervlak A met daarop scheve cylinder.
– Aantal is:
Volume cylinder ×
dichtheid van deeltjes in goede richting.
v d v nf A
t v
v
dN( ) = ⋅Δ cosθ ⋅ ( )
Effusiestroom 2
• Scheiding van variabelen:
• Alle molekulen meenemen:
• Bepalen hoekverdelingsfunctie:
θ θ d f
dv v
f v
d v
f ( ) = ( ) ⋅ ( )
θ θ
θ
θ v t A nf d
dN( ) = ⋅Δ cos ⋅ ( )
θ θ
θ
θ d d
f ( ) sin
2
= 1
θ θ
θ
θ v t A nf d
dN( ) = ⋅Δ cos ⋅ ( )
Effusiestroom 3
θ θ
θ
θ nv t A d
dN( ) = 21 ⋅ Δ cos sin
• Aantal molekulen dat onder hoek θ op oppervlak A in tijd Δt afstevent:
• Partiële stroomdichtheid:
• Integreren over hoek
θ θ
θ
θ nv d
dj( ) = 12 cos sin
v n j = 14
Impulsstroom 1
A
θ vΔt
• Stappen bij berekening impulssstroom:
– Hoeveel molekulen treffen de opening onder een hoek θ met de normaal, met impuls mv, in
tijdsinterval Δt?
• Bekijk gebiedje met oppervlak A met daarop scheve cylinder.
– Aantal is:
Volume cylinder ×
dichtheid van deeltjes in goede richting.
v d v nf A
t v
v
dN( ) = ⋅Δ cosθ ⋅ ( )
Impulsstroom 2
• Hun impuls is:
• De impuls van de deeltjes die in de goede richting bewegen is gelijk aan:
• De partiële impulsstroomdichtheid is dan
v d v nf A
t mv
v
dp( ) = 2 ⋅Δ cos2θ ⋅ ( )
θ θ
θ
θ mv t A nf d
dp( ) = 2 ⋅Δ cos2 ⋅ ( )
θ θ
θ
θ n mv d
djp( ) 2 cos2 sin
2
= 1
Impulsstroom 3
• Totale impulsstroomdichtheid:
2 6
1 nmv jp =
2 2
1 x
p nmv
j =
Gemiddelde vrije weglengte in Knudsen gas
• Vat met volume V , oppervlak A, met N deeltjes, bewegend met gemiddelde snelheid:
• Lengte spoor in tijd Δt :
• Aantal wandbotsingen:
• Gemiddelde afstand per botsing:
t v
N
L = ⋅ Δ
t v
A
Y
VN
⋅ Δ
=
4 1A V Y
L = 4
l =
Leegstromen van een vat
A
dt V dn dt
I dN
A v n I
−
=
−
=
=
4 1v A
V
t n
t n
4
) / exp(
)
(
0=
−
=
τ
τ
0 0.2 0.4 0.6 0.8 1.0
0 1 2 3
t/τ
n/n 0
• Twee reservoirs, gevuld met hetzelfde gas, bij temperaturen T1 en T2.
• Verbonden door opening met oppervlak A.
• De netto deeltjesstroom is nul, dientengevolge ontstaat er een drukverschil!
T1 T2
R L R
L
T T pp =