• No results found

Rubriek Sociaal Recht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rubriek Sociaal Recht"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Literatuur

In het onderzoek naar uitspraken in de medische tuchtrechtspraak over de jaren 1982- 1993 van de Universiteit Nijmegen is deel vier verschenen over de huisartsen. Het aantal klachten over de-ze beroepsgroep is groeiend en de pijn zit voor-al in de niet goed geregelde waarnemingspraktijk of gaat het over waarnemers die ondanks aan-dringen van cliënt niet wensen te komen. Vol-gens de onderzoekers dient het uitgangspunt te zijn: wèl gaan, tenzij er gegronde reden is hier-van af te zien. Ook schending hier-van het beroeps-geheim bleek een zeker aandeel in de gegrond-verklaarde klachten te vertegenwoordigen (Hub-beniHeineman, Koninklijke Vermande).

Mr. G.J.J. Heerma van Voss

Jurisprudentie Malusregeling

De sinds 1992 bestaande zogenaamde malusre-geling houdt in dat werkgevers verplicht kunnen worden een geldelijke bijdrage te betalen indien een werknemer een beroep moet doen op een ar-beidsongeschiktheidsuitkering. De regeling ont-moette veel onbegrip bij werkgevers en leidde tot veel beroepszaken. In een gecombineerde uit-spraak over diverse van dit soort zaken heeft de Centrale Raad van Beroep zich nu uitgelaten over de wijze waarop deze regeling wordt toege-past door de bedrijfsverenigingen. In alle geval-len achtte de Centrale Raad van Beroep sprake van motiveringsgebreken, omdat de werkgever onvoldoende inzicht was geboden in de ernst van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Het is dus niet voldoende dat de bedrijfsvereniging als feit aanneemt dat een uitkering is verstrekt, maar voor ieder individueel geval moet dat des-gewenst aan de werkgever worden toegelicht. Wel geeft de Centrale Raad een uitgebreide re-geling voor de bescherming van de privacy van de werknemer daarbij (CRvB 15 februari 1995, RSV-actueel 1995/3; zie ook Guus Heerma van Voss, NJB 1995, p. 413 en A.Ph.C.M. Jaspers, SR 1995, p. 71 en ook 'De malus in de eindfa-se?/de CRvB over de WAO-boetes', van prof.mr.

Sociaal recht

J. Riphagen in AA,juni 1995, p. 497). Het kabi-net heeft inmiddels besloten de omstreden malus-regeling per 1 juli a.s. versneld af te schaffen. Stakingsrecht

(2)

Sociaal recht

ging opleveren voor een beperking van het sta-kingsrecht, reeds omdat anders een enigszins ef-fectieve uitoefening van dit recht, zoals door ac-ties als de onderhavige, nauwelijks nog mogelijk zou zijn. Wel kan de te verwachten schade een zodanige omvang bereiken, dat niettemin een be-perking noodzakelijk wordt. Dit zal zich in elk geval niet voordoen, zolang het slechts gaat om schade voor individuele bedrijven, die slechts over een korte periode wordt geleden en voor de getroffen bedrijven geen duurzame gevolgen van betekenis heeft. Dergelijke schaden moeten als een normaal bedrijfsrisico worden beschouwd. In verdergaande gevallen, die mede de gehele ha-ven of de gehele Nederlandse economie treffen, is een beperking slechts mogelijk indien het gaat om een onmiddellijk en concreet gevaar voor een specifieke, aanzienlijke schade, waarvan aard en vermoedelijke omvang aannemelijk moeten wor-den gemaakt (HR 11 november 1994, lAR

1994/268).

Partiële ontbinding

Regelmatig worden arbeidsovereenkomsten door de kantonrechter ontbonden op verzoek van één der partijen op grond van gewichtige re-denen (art. 7A:1639w BW). Over de vraag of het ook mogelijk is de arbeidsovereenkomst partieel te ontbinden verschillen de meningen. Zo kwam de Kantonrechter te Alphen aan den Rijn on-langs tot de conclusie dat dit wel kon, naar ana-logie van het algemeen vermogensrecht (15 fe-bruari 1995, lAR 1995/60). Maar een dag later oordeelde diens collega te Rotterdam dat partië-le ontbinding niet mogelijk was, juist omdat het arbeidsrechtelijke artikel in tegenstelling tot arti-kel 6:265 BW de mogelijkheid niet noemt (16 fe-bruari 1995, lAR 1995/61). Loonstra heeft een pleidooi gehouden voor de erkenning van de mo-gelijkheid van partiële ontbinding (en zelfs op-zegging) van een arbeidsovereenkomst (NlB

1995, p. 204, met reacties p. 529). Detachering en medezeggenschap

Telt een werknemer die bij een andere onderne-ming is gedetacheerd mee voor het aantal werk-nemers dat nodig is voor de instelling van een ondernemingsraad? Deze vraag heeft de Hoge Raad negatief beantwoord in twee op dezelfde dag gegeven beschikkingen. In de eerste zaak (Banenpool Groningen) wilden de gedetacheerde werknemers medezeggenschap in de onderne-ming waarmee zij een arbeidsovereenkomst heb-ben, in de tweede (UIC) wilden de gedetacheer-2616 KATERN 55

de werknemers medezeggenschap in de onderne-ming waar zij feitelijk werkten.

De WOR bepaalt dat alleen werknemers mee-tellen voor de medezeggenschap die zowel een ar-beidsovereenkomst met de desbetreffende onder-neming hebben als daar feitelijk werkzaam zijn (art. 1, tweede lid WOR). Wel kunnen onderne-mer en or samen besluiten om in de onderneming gedetacheerde werknemers mee te tellen voor de or (art. 6, vierde lid WOR), maar daarvoor is dan nodig dat er al een or bestaat en dat de onderne-mer met de oplossing instemt. De Hoge Raad overweegt dat de wetgever door het stellen van de cumulatieve eis het toepassingsgebied van de wet kennelijk beperkt heeft willen houden. Deze cu-mulatie is, gezien het doel van de wet, onbevredi-gend voor gedetacheerde werknemers. Men heeft zich deze consequentie evenwel gerealiseerd. Nu het hier om een betrekkelijk recente wet gaat, die bovendien nadat de consequentie in de literatuur was gesignaleerd nog is gewijzigd, vindt de Hoge Raad geen vrijheid een met de tekst van de wet op gespannen voet staande oplossing te aanvaarden (HR 30 december 1994, lAR 1995/18 en 19; R.H. van het Kaar,SR 1995, p. 77).

Leeftijdsdiscriminatie

(3)

met de genoemde artikelen kan in de situatie van het ontslag met 65 jaar nog gesproken worden van een redelijke en objectieve rechtvaardiging van de ontslaggrond. Daarnaast overwoog de Hoge Raad dat ook ontslag in de proeftijd mis-bruik van bevoegdheid kan vormen. Van zoda-nig misbruik is in elk geval sprake indien moet worden aangenomen dat de beëindiging berustte op discriminatie. De aard van de bevoegdheid om in de proeftijd te ontslaan sluit evenwel uit dat onderzocht wordt of deze gebezigd is voor een ander doel dan waarvoor zij is verleend (HR 13 januari 1995, lAR 1995/35).

Overwerkvergoeding bij deeltijdarbeid

Indien een deeltijdwerker overwerkt komt deze nogal eens niet in aanmerking voor een over-werkvergoeding, die voltijdwerknemers wel toe-komt, wanneer zij meer dan de voor hen gelden-de normale werkweek werken. Aangezien verre-weg de meeste deeltijdwerkers vrouw zijn, kan dat worden opgevat als een indirecte discrimina-tie van vrouwen. Het EG-Hof blijkt daar anders over te denken. Van ongelijke behandeling is sprake, aldus het Hof, telkens wanneer de totale beloning die aan voltijdwerknemers wordt be-taald, bij hetzelfde aantal uren dat uit hoofde van een dienstbetrekking is gewerkt, hoger is dan aan deeltijdwerknemers wordt betaald. Een deel-tijdwerknemer met een contractuele arbeidstijd van achttien uur ontvangt voor het negentiende uur dezelfde totale beloning als een voltijdwerk-nemer voor negentien arbeidsuren ontvangt. Hij ontvangt bovendien wel een overwerktoeslag als hij de normale cao-arbeidstijd overschrijdt. Der-halve is er geen verschil tussen deeltijd- en vol-tijdwerknemers. Een simpele en wel erg formele redenering van het Hof, die aanzienlijk minder kritisch is dan eerdere uitspraken op het gebied van gelijk loon (HvJ EG 15 december 1994, lAR 1995/36, NlCM-Bulletin 1994, p. 239).

Wetgeving

Aanscherping referte-eis WW

De in Katern 54 genoemde aanscherping van de referte-eis in de WW per 1 maart 1995, is daar niet geheel correct weergegeven. De verzwaarde referte-eis (26 weken gewerkt in de voorafgaan-de 39 weken) geldt samen met voorafgaan-de zogenaamvoorafgaan-de 4-uit-5 eis (in de afgelopen vijf jaar vier jaar heb-ben gewerkt) voortaan als voorwaarde voor het verkrijgen van een uitkering die 70% van het

Sociaal recht

loon bedraagt. Degenen die niet voldoen aan de-ze gecombineerde eis ontvangen slechts een zo-genaamde kortdurende uitkering, te weten gedu-rende zes maanden 70% van het minimumloon. Dit is geregeld in het nieuwe hoofdstuk IIB van de WW (art. 52a-52i). Hiermee is voor een langrijke groep werklozen het uitkeringsrecht be-langrijk beperkt en heeft het paarse kabinet een niet onbelangrijke stap gezet in de richting van het zogeheten 'mini-stelsel' (Stb 1994, 955, zie nader M. Driessen, SR 1995, p. 107).

Literatuur

- Jaap Roording, Sanctierecht in de belastingen en de sociale zekerheid, Nijmegen 1994; - F.J.H.C. Smit, Passende arbeid als recht van

de mens, Deventer 1994;

- E. Steijger, Het Europese recht en nationale stelsels van sociale zekerheid, SMA 1994, pp. 8-19 en 71-78;

- Het 75-jarig bestaan van de Internationale Arbeidsorganisatie, Themanummer SMA 1994, nr. 9;

- Discussie over controle van ziekteverzuim door de werkgever en privacy, AF. Rom-melse en AM. Luttmer-Kat, SR 1994, pp. 287 en 361;

- AM. Gerritsen, Onderscheid naar leeftijd in het arbeidsrecht, Deventer 1994;

- Aart Hendriks en Matthijs Vermaat, Het Ne-derlandse gehandicaptenbeleid: een doekje voor het bloeden, NlB 1995, p. 126;

- T. van Peijpe, Medezeggenschap en de gren-zen van het politieke primaat, NlB 1995, p. 134;

~- AT.J.M. Jacobs, De arbeidsovereenkomst in het NBW, NlB 1994, p. 1035, met reacties p. 1424.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ten tweede, er is geen reden te bedenken waarom een aan- deel met een beperkt winstrecht of een beperkt recht op een reserve en geen enkel stemrecht wel als ‘aandeel’ kan

De volgorde was van belang want de loting Schotland – Nederland betekende dat Schotland de eerste wedstrijd thuis, dat wil zeggen: in eigen land, speelde en dat Nederland de

Vanaf I april 1993 gelden nieuwe richtlijnen voor zowel de uitvoeringsorganen als het Openbaar Ministerie, voor gevallen van fraude met sociale uitkeringen.. Cumulatie

Voor de verlengde loon- dervingsuitkering en de vervolguitkering geldt dat men in de voorafgaande vijf jaar vier jaar (was drie jaar) moet hebben gewerkt.. Tegenover deze

De rechtbank Alkmaar heeft op 26 april vonnis gewezen in de zaak-Prins, de arts die het leven beëindigde van een ernstig gehandicapte baby, voor wie verdere behandeling zinloos was

In een nieuw artikel 7A:1638cb BW wordt de regeling opgenomen voor doorbetaling van loon bij verhindering door de werknemer onder bijzondere omstan- digheden, thans nog te vinden

Diverse aparte regelingen (zoals de Rijksgroepsregeling werkloze werknemers) zijn vervallen en voor zo- ver nodig in de wet geïntegreerd. De wet heeft een modernere

Dit heeft mogelijk gevolgen voor de geduren- de de afgelopen jaren gegroeide praktijk om ont- slagafspraken te maken tussen werkgever en werknemer waarbij een door de werkgever te