• No results found

Rubriek Sociaal Recht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rubriek Sociaal Recht"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

mer de bevoegdheid te geven om een 'moratori-um' in te stellen voor bepaalde verrichtingen. Oudkerk pleit voor de instelling van een centra-le ethische raad (zoals in Frankrijk), die advie-zen geeft over de ethische gevolgen van nieuwe medische ontwikkelingen. Nu wordt deze taak vervuld door de Gezondheidsraad.

Inzake de Wet BOPZ zijn twee besluiten uit-gevaardigd. Het eerste (Stb. 1996, 261) is een aanpassing van het Besluit patiëntendossier BOPZ (Stb. 1993, 562) in verband met de voor-schriften van en het doen prevaleren van artikel 56 lid 3 BOPZ boven de WGBO en het tweede is de wijziging van het Besluit klachtenbehande-ling BOPZ (Stb. 1993, 564) en de inwerkingtre-ding van artikel 6 van de Wet Klachtrecht cliën-ten zorgsector op 1 september 1996, hetgeen be-tekent dat artikel 76 BOPZ dan vervalt.

Literatuur

Graag aandacht voor de Revue de la Santé/Tijd-schrift voor Gezondheidsrecht dat 5x per jaar in België wordt uitgegeven en het Vlaams Tijd-schrift voor Gezondheidsrecht heeft vervangen. Nummer 5 (mei-juni 1996) is onlangs versche-nen. Interessant is nummer 4, waarin opgeno-men 'een overzicht van de Belgische wetsvoor-stellen inzake euthanasie' van A. Coolsaet. Het wetsvoorstel Cuyvers - strekkende tot vergro-ting van het keuzerecht van de patiënt - intro-duceert het begrip 'behandelingsbeschikking', dat beter dan 'levenstestament' de bedoeling weergeeft, namelijk de afdwingbaarheid een be-paalde behandeling te krijgen: de patiënt kan vragen of de arts helpt bij zelfdoding of dat hij euthanatica toedient. In samenhang hiermee le-ze men R. Pool, Vragen om te sterven. Euthana-sie in een Nederlands ziekenhuis: een antropologi-sche verkenning. Rotterdam, WYT Uitgeefgroep, 1996. Een verslag van mis- en non-communica-tie aan het ziekbed.

Bij Koninklijke Vermande verscheen in de reeks Gezondheidsrecht onder redactie van Hub-benNan Zenderen, De Wet ziekenhuisvoorzienin-gen, actualiteit en jurisprudentieoverzicht 1975-1995,ISBN 9054583177. In dit verband ook de brief van de Algemene Rekenkamer, waaruit blijkt dat 20% van de saneringsvergoedingskos-ten van ziekenhuizen onrechtmatig wordt ver-kregen (TK 1995-1996, 24705).

Sociaal recht

Jurisprudentie

Tot slot van deze aflevering: een voorbeeld van een voorwaardelijke tuchtrechtelijke maatregel: de ontzegging van de bevoegdheid de genees-kunst uit te oefenen, te voorkomen door het on-dergaan van een ontwenningskuur van maximaal twee jaar en zes maanden (Me 1996, nr. 17, p. 592).

Mr.

o.r.r.

Heerma van Voss

Wetgeving

Wet boeten, maatregelen, terug- en invordering sociale zekerheid

Deze wet herziet sinds 1 augustus 1996 het sanc-tiestelsel in de sociale verzekeringen, op 1 janu-ari 1997 volgen de sociale voorzieningen. Voor-al de invloed op de sancties in de WW wordt door de praktijk gevreesd. De uitvoeringsinstel-lingen zullen voortaan verplicht zijn om een zwa-re sanctie te tzwa-reffen bij verwijtbazwa-re werkloosheid of het door eigen toedoen verliezen van passen-de arbeid. Als regel zal passen-de uitkering dan blijvend geheel moeten worden geweigerd. Alleen als een en ander de werknemer niet in overwegende ma-te kan worden verwema-ten, mag een lichma-tere sanc-tie worden toegepast: korting van de uitkering gedurende 26 weken van 70 tot 35% van het loon.

Dit heeft mogelijk gevolgen voor de geduren-de geduren-de afgelopen jaren gegroeigeduren-de praktijk om ont-slagafspraken te maken tussen werkgever en werknemer waarbij een door de werkgever te be-talen aanvulling op de WW wordt afgesproken. Deze afspraken worden dan geformaliseerd door een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter waarbij de werknemer slechts formeel verweer voert. In beginsel zouden de uitvoeringsinstellin-gen nu in die gevallen automatisch de uitkering moeten weigeren, waardoor de werknemer niet snel meer met zo'n afspraak akkoord zou kun-nen gaan. De vraag is of de uitvoeringsinstellin-gen dat ook werkelijk zullen gaan doen, want zij missen veelal de tijd en deskundigheid om dat al-lemaal te beoordelen. Toch is de praktijk dat de werkloosheidsfondsen praktisch

(2)

Sociaal recht

leerd meebetalen aan afvloeiingsregelingen der-mate gegroeid, dat hier vroeg of laat paal en perk aan zal moeten worden gesteld. De koninklijke weg is dat de werkgever de kosten van een door hem gewenste afvloeiing volledig voor zijn reke-ning neemt en er anders vanaf ziet of een ont-slagvergunning aanvraagt.

De wet is ook om andere redenen van belang. In alle sociale-zekerheidswetten wordt nu een eenvormig stelsel van sancties geïntroduceerd. Dit systeem onderscheidt in de eerste plaats de 'boete'. Dit is een nieuw fenomeen, te beschou-wen als een straf, die wordt uitgevoerd door be-stuursrechtelijke instellingen. De boete is van waarborgen voorzien, om de regeling in over-eenstemming te brengen met artikel 6 EVRM. Daarnaast bestaan de 'maatregelen'. Dit zijn reeds langer bekende sancties, zoals het korten op de uitkering. Tenslotte worden nieuwe regels gegeven voor de terug- en invordering. De te-rugvordering wordt nu volledig gebaseerd op de regeling van onverschuldigde betaling in het BW (art. 3:309). Dit geeft in beginsel aan de uitvoe-ringsinstellingen veel langere termijnen om tot terugvordering over te gaan dan voorheen. De rechtszekerheid van de betrokkene neemt nave-nant af. Het zou in theorie zo kunnen zijn, dat als het uitvoeringsorgaan na vijftien jaar uitke-ring te hebben verstrekt tot de conclusie komt dat dit ten onrechte is gebeurd, het niet alleen de uitkering kan stopzetten, maar ook het hele drag terug te vorderen dat in al die jaren is be-taald en er ook nog eens vijf jaar over na kan denken om de beslissing te nemen. Dit zou tot een grote rechtsonzekerheid kunnen leiden, met name als de betrokkene niet wist of kon weten dat hij ten onrechte uitkering verkreeg. De wet-gever laat het nu aan de rechter over om daar grenzen aan te stellen, met behulp van de begin-selen van behoorlijk bestuur.

Het besluit om een boete op te leggen of tot invordering over te gaan vormt voortaan op grond van de wet een executoriale titel. De bur-gerlijke rechter wordt hierbij niet meer ingescha-keld, alleen de bestuursrechter beoordeelt nog of het besluit redelijk is (Stb. 1996, 248 en 295). Gelijke behandeling

Per 1 november 1996 bepalen artikelen in zowel het Burgerlijk Wetboek (7A:1637ijal7:648) als in de Ambtenarenwet (l25g) dat het voor de werk-gever verboden is onderscheid te maken tussen werknemers op grond van een verschil in ar-beidsduur, tenzij daarvoor een objectieve

recht-2862 KATERN 60

vaardigingsgrond bestaat. De Commissie Gelijke Behandeling, die ook oordelen geeft over de toe-passing van de Algemene Wet Gelijke Behande-ling en de Wet Gelijke BehandeBehande-ling van mannen en vrouwen, is ook bevoegd om uitspraken op dit gebied te doen (Stb. 1996, 391).

In een notitie van minister Melkert stelt het kabinet voor om ook het opstellen van onge-rechtvaardigde leeftijdsgrenzen bij werving en se-lectie te verbieden. Deze notitie wordt voor ad-vies voorgelegd aan de Stichting van de Arbeid en de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid. Ook hier zou de Commissie Gelijke Behandeling een rol dienen te gaan spelen (Stert. 1996, 127). In HR 10 mei 1996, JAR 1996/130 stelt de rechter zelf het overgangsrecht vast bij de gelij-ke behandeling van gehuwden en ongehuwden op grond van artikel 26 IVBPR.

Invoering titel 7.10 Nieuw BW

De in Katern 59, p. 2817 genoemde Vaststel-lingswet voor titel 7.10 Nieuw BW zal naar ver-wachting in september door de Eerste Kamer worden aanvaard. Bij de Tweede Kamer is in be-handeling de Invoeringswet (nr. 24 770). Het is de bedoeling dat de nieuwe titel op 1 januari 1997 wordt ingevoerd. De arbeidsrechtbeoefena-ren zullen dan vooral moeten wennen aan een nieuwe nummering, te beginnen met artikel 610 van boek 7. Dat betekent een afscheid van de in-middels vertrouwde nummers van 1637a tot en met 1639dd.

Andere lopende wetsvoorstellen

(3)

van informatie over ondernemingen buiten het gebied waarop de Richtlijn betrekking heeft.

In de Eerste Kamer is nog in behandeling het voorstel om de werknemer een recht te geven om de arbeidsduur te verminderen (initiatiefvoorstel Rösenmuller, 23 216, Katern 59, p. 2817). Toezicht sociale verzekeringen

Wie geïnteresseerd is in de problematiek van de verscherping van het toezicht op de sociale ver-zekeringen, leze het onderzoeksverslag 'Heel het raderwerk' van de Tijdelijke Tweede Kamer-commissie Ctsv, dat op 28 juni 1996 leidde tot het aftreden van staatssecretaris R. Linschoten (SZW), die inmiddels is opgevolgd door F. de Grave (TK 24 653, nrs. 15-16).

Rechtspraak

Hof van Justitie EG

Het EG-Hof deed een reeks interessante uitspra-ken:

- de uitzondering in de Richtlijn gelijke behan-deling van mannen en vrouwen bij de arbeid voor voorkeursbeleid (positieve actie) wordt beperkt uitgelegd. Absolute en onvoorwaar-delijke voorrang laat deze niet toe (HvJ EG 17 oktober 1995, nr. C-450/93, JAR 1995/ 234, zaak Kalanke, waarover diverse publi-katies in de vakbladen zijn verschenen); - de uitzondering in de sociale verzekeringen

voor werknemers met een klein dienstver-band werd niet in strijd geacht met het be-ginsel van gelijke behandeling (HvJ EG 14 december 1995, nr. C-444/93, JAR 1996/13); - transfervergoedingen in het betaalde voetbal belemmeren het vrije verkeer van werkne-mers en worden niet gerechtvaardigd door de belangen van de clubs, die ook op andere wij-ze kunnen worden beschermd. Ook voor het beperken van het aantal op te stellen spelers uit andere EG-landen bestaat onvoldoende rechtvaardiging (HvJ EG 15 december 1995, nr. C-415/93, JAR 1996/80, zaak Bosman, waarover ook vele commentaren zijn ver-schenen in diverse juridische tijdschriften, waaronder AA 1996, pp. 166-183);

- ook tijdens zwangerschapsverlof hebben werkneemsters op grond van het beginsel van gelijk loon recht op loonsverhogingen die aan andere werknemers in dezelfde tijd worden toegekend (HvJ EG 13 februari 1996, nr. C-342/93, JAR 1996/97).

Sociaal recht

Civiele rechter

Regelmatig doen zich nog problemen voor rond de zogenaamde 'draaideurconstructie': het beur-telings inschakelen van dezelfde werknemer op tijdelijk contract en als uitzendkracht teneinde de ontslagbescherming te ontgaan, welke construc-tie sneuvelde in het zogenaamde Campina-arrest (HR 22 november 1991, NJ 1992, 707). De on-derneming Campina Melkunie bijvoorbeeld heeft haar naam in dit soort procedures niet mee. De aangepaste praktijk van dit bedrijf, waarbij de werkzaamheden werden onderbroken in de vorm van een periode waar de werknemer WW-uitkering aanvroeg gedurende telkens iets meer dan 31 dagen, kon al geen genade vinden in de ogen van Ktg. Alkmaar (24 december 1993, JAR 1994/24) en recentelijk evenmin in die van het Hof 's-Hertogenbosch (12 april 1996, JAR 1996/113). Op dezelfde dag maakte de Hoge Raad uit dat niet van belang is of de werkgever ook de bedoeling heeft om het ontslagrecht te ontwijken. Uitsluitend is van belang dat een con-structie objectief die functie heeft (HR 12 april 1996, JAR 1996/114).

Ook in andere vaker voorkomende kwesties heeft de Hoge Raad in een reeks arresten dit voorjaar meer duidelijkheid gebracht:

- het is niet voldoende dat de werknemer een passieve houding aanneemt indien hem ont-slag wordt aangezegd. Van een beëindiging met wederzijds goedvinden is uitsluitend sprake als de gedragingen van de werknemer duidelijk en ondubbelzinnig van diens in-stemming met de beëindiging blijk geven (HR 19 april 1996,JAR 1996/116);

- een hardnekkige weigering om een redelijke opdracht van de werkgever uit te voeren le-vert in beginsel een dringende reden voor ontslag op. Als het de eerste weigering betreft en de werknemer steeds naar tevredenheid functioneert, kan dit een reden zijn om an-ders te oordelen, maar dit is niet steeds of in de regel het geval (HR 26 april 1996, JAR 1996/117). Rb Rotterdam (14 september 1995, JAR 1995/211) acht in zo'n geval ove-rigens wel een vordering uit kennelijk onre-delijk ontslag mogelijk; kritisch hierover A.M. Luttmer-Kat, SR 1996, p. 157;

- soms kan bij een ontslag op staande voet de dringende reden voor de werknemer ook zon-der uitdrukkelijke mededeling van de werk-gever duidelijk zijn (HR 26 april 1996, JAR 1996/118);

(4)

Belastingrecht

- de eerder aanvaarde mogelijkheid van een ontbindende voorwaarde (HR 6 maart 1992, NJ1992,509) kan niet worden gebruikt door bij voorbaat te bedingen dat de arbeidsover-eenkomst eindigt bij beëindiging van het be-drijf. Dat zou in strijd komen met het stelsel van ontslagrecht (HR 24 mei 1996, JAR 1996/141).

Literatuur

De Vereniging voor Arbeidsrecht vierde haar 50-jarig bestaan op 24 mei 1996 in Den Haag en bracht bij die gelegenheid de bundel Mensbeeld en Arbeidsrecht 1946-1996, Deventer (Kluwer) uit. Het gaat hier om 25 bijdragen van arbeids-rechtbeoefenaren, onder redactie van CJ. Loon-stra, H.W.M.A. Staal en W. Zeijlstra. Ook het tijdschrift Sociaal Maandblad Arbeid zag Abra-ham en vierde dit met een jubileumnummer. Recentelijk werden vijf proefschriften op het ge-bied van het sociaal recht verdedigd:

- Klara Boonstra (Leiden), The ILO and the Netherlands, uitgave Leiden (NJCM) 1996; - W.H.A.CM. Bouwens (Nijmegen),

Onder-houdsplicht en bijstand, Nijmegen (Ars Aequi Libri), 1996;

- F.B.J. Grapperhaus (Amsterdam), Werkne-mersconcurrentie, Serie Monografieën Soci-aal Recht, nr. 4, Deventer (Kluwer) 1995; - W.G.M. PIessen (Tilburg), Collectief

onder-handelen in de zorgsector, Reeks Monogra-fieën Sociaal Recht nr. 5, Deventer (Kluwer)

1996;

- L.A.J. Schut (Leiden), Internationale normen in het Nederlandse stakingsrecht, Den Haag (Sdu) 1996.

Voorts verschenen in de Serie Actualiteiten So-ciaal Recht van Kluwer (Deventer 1996) de de-len 4 en 5: A.J.CM. Geers/G.J.J. Heerma van Voss, Arbeidstijdenwet en CG. Boot, De Wet Boeten en Maatregelen.

Nieuwe drukken verschenen in 1996 ook van de belangrijkste handboeken: de 13e druk van H.L. Bakels (met medewerking van LP. Asscher-Vonk), Schets van het Nederlands arbeidsrecht, Deventer (Kluwer); de 6e druk van M.G. Rood, Introductie in het sociaal recht, Arnhem (Gouda Quint) en de 5e druk van A.T.J.M. Jacobs/G.J.J. Heerma van Voss, Elementair sociaal recht, Al-phen aan den Rijn (Samsom H.D. Tjeenk Wil-2864 KATERN 60

link). Over het Europese arbeidsrecht verscheen een nieuw boek van de hand van de Brit Brian Bercusson, European Labour Law, London (But-terworths) 1996.

Prof.mr.drs. H.P.A.M. van Arendonk

Overdrachtsbelasting

Met ingang van 1 januari 1996 zijn de vrijstel-lingen overdrachtsbelasting, zoals geregeld in ar-tikel 15, lid 1, onderdeel e en h Wet belastingen rechtsverkeer gewijzigd. Artikel 15,I,e WBR re-gelt de vrijstelling als een onroerende zaak wordt ingebracht in een firma of als een firma wordt omgezet in een NV/BV. Artikel 15,I,h WBR re-gelt de vrijstelling bij fusie en interne reorgani-satie. Deze wetsbepalingen zijn uitgewerkt in een wijziging van het Uitvoeringsbesluit WBR (zie KB van 27 februari 1996, Stb. 1996, 144, Vak-studie Nieuws 1996, p. 961). Ook de omzetting van het aandeel van een maat of firmant in een BV valt voortaan onder de vrijstelling van arti-kel 15,I,e WBR. De inbreng van een zelfstandig gedeelte van een onderneming wordt als een be-drijfsfusie gekwalificeerd. Zie hierover Oosten-rijklVan Dijk, Nieuw regime voor de heffing van BTW en overdrachtsbelasting, een overzicht, Maandblad Belastingbeschouwingen, mei 1996 en Govers/Mossou, Het nieuwe Uitvoeringsbesluit BRV; verruimingen beperkt of beperkingen ver-ruimd?, MBB mei 1996 (eerder hierover Katern nr. 58).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De AWGB is nog in behandeling bij de Eerste Kamer en onzeker is nog of zij zal worden aan- genomen. Vervolgens staat nog niet vast of de datum van 1 januari voor de invoering ook

Vanaf I april 1993 gelden nieuwe richtlijnen voor zowel de uitvoeringsorganen als het Openbaar Ministerie, voor gevallen van fraude met sociale uitkeringen.. Cumulatie

Vooral sinds de jaren zeventig is veel van ons nationale ar- beidsrecht ingevoerd, dan wel aangepast door de invloed van intemationale rechtsbronnen. Sommige bepalingen

Als iemand die valt onder de doelgroep van de cao Aan de slag direct in dienst treedt bij een publieke werkgever (provincie, waterschap of de rijksoverheid) of bij een

Voor de verlengde loon- dervingsuitkering en de vervolguitkering geldt dat men in de voorafgaande vijf jaar vier jaar (was drie jaar) moet hebben gewerkt.. Tegenover deze

De rechtbank Alkmaar heeft op 26 april vonnis gewezen in de zaak-Prins, de arts die het leven beëindigde van een ernstig gehandicapte baby, voor wie verdere behandeling zinloos was

Dit zal zich in elk geval niet voordoen, zolang het slechts gaat om schade voor individuele bedrijven, die slechts over een korte periode wordt geleden en voor de getroffen

In een nieuw artikel 7A:1638cb BW wordt de regeling opgenomen voor doorbetaling van loon bij verhindering door de werknemer onder bijzondere omstan- digheden, thans nog te vinden