• No results found

Henriette Roland Holst · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Henriette Roland Holst · dbnl"

Copied!
101
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

samenstelling Garmt Stuiveling

bron

Garmt Stuiveling, Henriette Roland Holst (Schrijversprentenboek 16). De Bezige Bij, Amsterdam / Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag 1977 (tweede druk)

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/stui002henr01_01/colofon.htm

© 2007 dbnl / erven Garmt Stuiveling

i.s.m.

(2)

2

Kleine kroniek

1869 - 24 december: geboorte van Henriette Goverdine Anna, tweede kind uit het huwelijk van de Noordwijkse notaris Mr. Theodoor Willem van der Schalk en Anna Ida van der Hoeven. Het oudste kind, Willem Cornelis Theodoor was geboren op 16 januari 1868.

1877 - 2 februari: geboorte van Maria Jacoba Arnoldina, derde kind in het gezin Van der Schalk.

1884 - juni: vroegste datum in het jeugdwerk van Henriette van der Schalk, voorzover dit bewaard bleef.

1884 - oktober: vertrek naar het internaat Oosterwolde bij Arnhem. Ofschoon Henriette, vereenzaamd en onbegrepen, er overspannen raakt, keert zij na een rustkuur te Amsterdam toch naar Oosterwolde terug.

1888 - oktober: vertrek naar Luik, waar Henriette terwille van het Frans een winter en pension is bij een ingenieursweduwe. Verliefdheid-op-afstand op een operazanger.

1889 - voorjaar: kort verblijf in Brussel, samen met haar ouders, en terugkeer naar Noordwijk.

1890 - voorjaar: Albert Verwey en Kitty van Vloten vestigen zich te Noordwijk in Villa Nova. Vriendschappelijke contacten van Henriette met het gezin Verwey.

1891 - 10 december: sterfdag van prof. dr. Abraham Kuenen, als kritisch theoloog een der woordvoerders van het Modernisme. Aan zijn nagedachtenis wijdt Henriette van der Schalk twee sonnetten.

1892 - maart-april: ontstaan van enkele heftig bewogen sonnetten voor Verwey.

1892 - april: bezoek aan het atelier van Jan Toorop te Katwijk, samen met haar vader en met een vriendin. Diep onder de indruk schrijft Henriette een reeks sonnetten voor Toorop.

1892 - eerste publikatie van Henriette van der Schalk, doordat Toorop het sonnet

‘Ze zijn heel oud - veel ouder dan ze 't weten’ laat afdrukken in de Catalogue de la première exposition annuelle, Anvers Mai-Juin 1892.

1892 - 29 juni: noodlottig ongeval waarbij notaris Van der Schalk tezamen met zijn jongste dochter in het Galgewater te Leiden verdrinkt.

1892 - juli: beoordeling van de gedichten van Henriette van der Schalk door Albert Verwey, die dan in Amersfoort bij Herman Gorter logeert.

1892 - november: huldigingsavond van Paul Verlaine in Den Haag. Temidden van andere artiesten ziet Henriette van der Schalk daar voor het eerst de jonge schilder R.N. Roland Holst.

1893 - eind januari: kennismaking met Herman Gorter, die op schaatsen naar Noordwijk is gekomen en bij de Verwey's logeert; de volgende dag bezoekt hij Henriette thuis.

(3)

1900 - Internationaal Socialistisch Congres te Parijs, waar HRH aan deelneemt.

1903 - januari en april: eerste en tweede spoorwegstaking; ernstige represailles van overheidszijde.

1903 - 15 mei: verhuizing naar Laren, waar Berlage een huis voor Henriette en Rik Roland Holst heeft gebouwd: De Heidreef, nu Drift nr. 21.

1904 - augustus: Internationaal Socialistisch Congres te Amsterdam; contact met de Russische delegatie.

1907 - augustus: Congres te Stuttgart, waar HRH spreekt. Eerste ontmoeting met Trotzky.

1908 - winter: maandenlang verblijf van HRH en haar man in Londen.

1909 - februari: buitengewoon congres te Deventer; de groep rondom het weekblad De Tribune, circa 500 leden waaronder Gorter, verlaat de SDAP en richt in maart de SDP op. Van een nieuw discussie-orgaan binnen de SDAP, Het Weekblad, worden HRH en Wibaut redacteur.

1910 - juli: HRH legt het redacteurschap en haar andere partijfuncties neer.

1911 - 21 januari: eerste opvoering van De opstandelingen. Later in het jaar bedankt HRH als lid van de SDAP.

1914 - 24 april: sterfdag van mevrouw Van der Schalkvan der Hoeven. HRH erft de helft van het buitengoed De Buissche Heide, nabij Zundert.

1915 - 2 mei: oprichting van het Revolutionair Socialistisch Verbond.

1915 - september: Conferentie te Zimmerwald, met HRH als enige Nederlander.

Tweede ontmoeting met Trotzky.

1916 - mei: samengaan van RSV met SDP.

1918 - november: omvorming van de SDP tot Communistische Partij.

1919 - april: verhuizing naar De Buissche Heide. R.N. Roland Holst wordt hoogleraar aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten te Amsterdam.

1921 - juni-juli: reis naar Moskou ter bijwoning van het congres der Komintern.

Derde ontmoeting met Trotzky.

1922 - na de opheffing van De Nieuwe Tijd wordt De Communistische Gids gesticht, met HRH in de redactie.

1924 - mei: HRH bedankt als lid van de CPH, maar sluit zich na de politieke nederlaag van Wijnkoop en Van Ravesteyn in juni 1925 weer aan.

1926 - R.N. Roland Holst wordt hoogleraar-directeur van de Rijksacademie.

September: verhuizing naar Bloemendaal, Zomerzorgerlaan 27.

1927 - 16 november: definitieve breuk met de CPH. Overtuigd

(4)

1931 - buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde te Gent.

1937-1938 - lange periodes van ernstige ziekte.

1938 - 31 december: sterfdag van R.N. Roland Holst.

1939 - verhuizing naar Blaricum, later naar Heemstede, naar Santpoort en in augustus 1943 naar De Buissche Heide.

1947 - 20 mei: eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam.

1947 - oktober: fractuur van het heupbeen als gevolg van een val; langdurig verblijf in het ziekenhuis.

1949 - 31 januari: verhuizing naar Van Eeghenstraat 64 te Amsterdam.

1949 - 24 december: tachtigste verjaardag met bescheiden huldiging.

1952 - 21 november: HRH overlijdt te Amsterdam.

(5)

1 - Lindenhof, het geboortehuis van Henriette van der Schalk te Noordwijk, Lindenplein 1.

2 - Beginregels van een gedicht uit: ‘De nieuwe geboort’ (verschenen november 1902).

Ruik ik de reuk der bloesemende linden, ruik ik de reuken waar ik eens van zong toen zang en geur aanwiekte' op alle winden, dan glijdt een vroeger zoet over de tong ...

(6)

4

3 - Mr. Theodoor Willem van der Schalk.

4 - Uit: ‘Het vuur brandde voort’ (1949).

Mijn vader was notaris te Noordwijk, een bloeiend dorp tusschen de bollenvelden, op een half uurtje afstand van de zee. Zooals ik hem mij herinner uit mijn kinderjaren was hij van een zeldzame manlijke schoonheid. Hij had een edel gevormden schedel, kleine diepliggende donkere oogen, een arendsneus, fijngevormde zinnelijke lippen en een frissche gelaatskleur.

(7)

6 - Henriette als kind.

7 - Uit: ‘Het vuur brandde voort’.

(8)

weinig regelmatig. Maar er ging een zeldzame bekoring van haar uit en iedereen werd getroffen door haar lieftalligheid en gratie, meer nog door het zielvolle in haar blik, haar stem en haar gebaren.

(9)

8 - Op vijftienjarige leeftijd.

9 - Uit: Dr. K. Proost, ‘Henriëtte Roland Holst in haar strijd om gemeenschap’ (1937).

...zij was een teruggetrokken, droomerig, maar ook een wild en slordig kind, dat zich moeilijk schikken kon, vaak recalcitrant was en uit den band sprong, waarbij vooral de gouvernantes het nog al eens moesten ontgelden.

Maar ook haar familie kon zij het lastig genoeg maken en toen op haar twaalfde jaar een oom eens bemiddelend optrad en haar poogde duidelijk te maken dat zij toch met haar familie leven moest, was haar eenige reactie:

‘ik word toch dichteres’.

(10)

10 - Een der vroegste gedichten; onder de tweede strofe gedateerd: Noordwijk 26 October (1884).

(11)

11 - Prof. Dr. A. Kuenen, bij wiens dood Henriette van der Schalk twee sonnetten schreef.

12 - Albert Verwey.

13 - Kitty Verwey-van Vloten.

(12)

15 - Gedicht van Henriette van der Schalk, door Toorop gedrukt in de ‘Catalogue de la première exposition annuelle’ Anvers Mai-Juin 1892. In vs. 1 is ‘om’ een drukfout voor ‘oud’.

16 - Uit een brief van Verwey aan Toorop, 6 of 7 juni 1892.

Haar sonnet in die Catalogus is een uiligheid. 't Zit vol fouten. Drukfouten.

Bovendien heeft ze 't later veel verbeterd. Maar uitgegeven - onder goeie lui bederft 't 'r reputatie. Grooter ondienst kun je haar niet doen dan haar op de spraak te brengen. Haar - ik bedoel haar talent en haar later - mogelijken goeden naam als auteur.

(13)

14 - Jan Th. Toorop.

17 - Bericht uit het Leidsch Dagblad, 30 juni 1892.

(14)

18 - Mevrouw Van der Schalk, naar een tekening van R.N. Roland Holst, 1895.

(15)

19 - Herman Gorter.

20 - Uit: ‘Sonnetten en verzen in terzinen geschreven’ (verschenen januari 1896).

Ik leefde, en wijsheid was voor mij een woord;

toen werd ik genoodigd haar gast te wezen door Dante's princelijk en machtig woord.

Rijkelijk at mijn ziel van wat hij bood en zoo is al mijn kennis van haar wezen van hem afkomstig, als van koren brood.

(16)

21 - Begin van een ongepubliceerd gebleven vertaling van Dantes ‘Convivio’.

(17)

22-23 - De Nieuwe Gids, jrg. VIII, afl. 5, juni 1893, met op blz. 226-231 het eigenlijke debuut: Verzen, van Henriëtte van der Schalk.

23

(18)

24 - Henriette met haar moeder.

(19)

25 - Verlovingsfoto.

26 - Briefje aan Albert Verwey ter gelegenheid van de verloving.

(20)

27 - Uit: ‘Sonnetten en verzen in terzinen geschreven’.

Ik werd geboren met een aard die sterk van zelf gaat naar de kern van alle zaken maar veel stond tusschen mij in en mijn werk.

Groeiende heb ik dat op zij gezet:

het werd al lichter, alle duisters braken en ik zag liefde als de levenswet.

(21)

28 - Twee bladzijden uit ‘Sonnetten en verzen’, gedrukt rood en zwart.

29 - Uit: ‘Kinderjaren en jeugd van R.N. Roland Holst’ (verschenen februari 1941).

De eerste moeilijkheid, die zich voordeed, was die van de titels, zoowel van de enkele verzen als van de afdeelingen, waarin de bundel was gesplitst. Die titels waren veel te kort, luidde der Kinderens verdict, om voor den kunstenaar, die het geheel verzorgde, bruikbaar te zijn. Zij moesten worden vervangen door uitgebreide opschriften. Dan pas kon elke bladzijde en elk onderdeel tot een zorgvuldig overwogen harmonisch geheel worden gemaakt. Ik moet bekennen, dat de schrik mij om het hart sloeg, toen mij gevraagd werd, titels van ‘passende’ lengte te bedenken.

30 - De eerste bundel.

(22)

12

31 - Jan Veth, een van de getuigen bij het huwelijk

32 - Trouwkaart.

33 - Trouwboekje.

(23)

35 - Interieur van het huis in 's-Graveland.

(24)

13

36 - Lithografie van R.N. Roland Holst (1898).

(25)

37 - Frank van der Goes, oprichterredacteur van De Nieuwe Tijd.

38 - J. Saks (= P. Wiedijk), redacteur sinds 1902.

39 - Herman Heijermans redacteur sinds 1903.

40 - J. Fortuyn, uitgever van De Nieuwe Tijd.

(26)

41 - Eén-Mei-plaat van R.N. Roland Holst met tekst van Henriette Roland Holst.

42 - De Nieuwe Tijd, febr. 1898, met voor het eerst de namen van der redacteuren op het omslag.

(27)

43 - Brief van het partijbestuur van de SDAP.

44 - Uit: ‘Opwaartsche wegen’ (1907).

O strijd van nu, schoon zijt ge die als een stroom zwelt;

onze ziel verwijdt ge:

levensfeest bereidt ge waar het hart naar zwelt.

(28)

45-48 - Publikaties van HRH uit de jaren 1898-1899.

46

47

(29)
(30)

16

49 - Tekening van Albert Hahn.

50 - Herman Gorter in ‘De school der poëzie’, (1905).

30 Januari 1903

Er is iets groots in ons klein land geschied.

Hebt ge 't gehoord? de spoorarbeiders hebben uit vrijen wil de havenarbeiders gesteund, niet voor zichzelf maar slechts voor hen.

(31)

57-60 - Publikaties uit de jaren 1902-1903.

58

(32)

17

52 - P.J. Troelstra.

53 - J. Oudegeest, een van de leiders van de spoorwegstaking.

54 - F.M. Wibaut.

55 - Uit: ‘De nieuwe geboort’.

Voor mij is de avond te gast

en om mij stroomt het volk in de zaal;

ik grijp ze en houd ze vast

(33)

59

60

(34)

61 - HRH tijdens een toespraak.

(35)

62-65 - Deelnemers aan het Internationaal socialistisch congres te Amsterdam, augustus 1904: August Bebel, Karl Kautsky, Jean Jaurès, Henry Mayers Hyndman.

63

(36)

19

64

65

67 - Het bureau van het Congres. Bovenste rij Van Kol, Ugarte, Nemec, Vaillant, Adler, Kautsky, Walecki, Van der Velde; tweede rij: Cypriani, Troelstra, Belfort Bax, Soukup, Rosa Luxemburg, Bracke, Cambier, Longuet, Anseele; voorste rij: Hyndman, Olaf Kringen, Katayama, Plekhanow, Kundsen, Hilquitt, Navroji.

(37)
(38)

20

69 - Henriette en Rik Roland Holst voor hun woning.

70 - Samen met Herman Gorter, Wies Gorter, R.N. Roland Holst en mevrouw Van der Schalk, haar moeder, op de Buissche Heide.

(39)

71 - Op het congres te Stuttgart, 1907, waar HRH als een der sprekers kennis maakte met Trotzky.

72-75 - Publikaties uit de jaren 1906-1910.

73

(40)

74

75

(41)

76 - Prent uit het Handelsblad; overgenomen in het Zondagsblad van 6 mei 1906: Tak en Schaper als helpers van Troelstra, tegen de linkse groep van De Nieuwe Tijd

Het Congres van de S.D.A.P.

Iene miene mukken, Nieuwe Tijd moet bukken.

...

Troelstra is de baas!

77 - Deventer 1909; uit: ‘Het vuur brandde voort’.

Het grootste deel der partijgenoten, die in Deventer bijeen waren, zou de Tribune-redakteuren geen traan naweenen, maar zij wisten, dat met hen vijf à zeshonderd leden de partij zouden verlaten; het meerendeel daarvan

(42)

Tribunisten verbonden en was niet van plan hen in den steek te laten. Na afloop van het kongres zat Wibaut in een hoekje van de zaal te schreien.

Hij hield veel van Gorter en voorzag, dat deze op den duur niet met de Tribune-redakteuren zou kunnen samenwerken.

78 - Groep SDP; derde van links: Herman Gorter.

(43)

79 - Uit: De Notenkraker, 16 april 1911.

‘DE OPSTANDELINGEN’.

(Slot van het laatste bedrijf).

De opvoering van het lyrisch drama van onze partijgenoote H. Roland Holst is een groote gebeurtenis geweest in tweeërlei opzicht.

Het was een gebeurtenis in letterkundig opzicht, wijl de bloeiende pracht en de eindelooze beeldenrijkdom dezer verzen thans, van de planken gesproken, gelijk hun bestemming is, een overweldigenden indruk maakten, waardoor het tot het besef der hoorders doordrong, dat hier het schoonste woord gesproken werd, dat sinds twee eeuwen in onze taal geschreven werd.

Een gebeurtenis echter was het ook niet minder groot voor onze socialistische arbeidersbeweging. De kunst en de revolutionaire gedachte reikten elkaar de hand tot een verbond, waarvan het vruchtdragend vermogen voor beide, dit was het inzicht

(44)

De afbeeldingen die wij geven, zijn tevens te beschouwen als een hulde aan het talent dat aan de opvoering besteed is. De drie hoofdpersonen, wier portretten wij opnemen in het wezen waarin zij optraden, hebben de voorstelling gedragen door hun volkomen toewijding, door hun dramatische kracht en hun gevoel voor de schoonheid van den klank. Er waren ongenoemden, uit het koor te voorschijn tredend, die bij hen nauwelijks achterstonden. Wanneer wij hun beeltenis niet plaatsen, is het slechts omdat wij de door hen gewenschte naamloosheid eerbiedigen.

De groep, waarvan wij een foto reproduceeren, stelt een tooneel op het eind van het laatste bedrijf voor: het afscheid van de ter dood veroordeelden in de gevangenis, terwijl het op den grond gelegerd koor hun woorden van troost en moed met echo's van gevoel beantwoordt.

Laat ons hopen dat nog velen in allerlei oorden des lands in staat gesteld mogen worden om aan deze openbaring van Kunst en Socialisme deel te nemen.

En zij die daartoe niet in de gelegenheid zullen komen, kunnen, het drama lezend, hun fantasie aanvullen met de beelden die wij hierbij geven.

(45)

81 - Het echtpaar Roland Holst met hun neef Adrianus

(46)

82 - Aantekeningen uit 1913, inzake de ten geschenke gegeven boeken.

84-87 - Publikaties uit de jaren 1911-1913.

(47)

83 - Brief aan HRH.

85

(48)

86

87

(49)

De bijeenkomst van Zimmerwald was voor millioenen in de loopgraven - zooals sommigen hunner mij later persoonlijk verzekerden - de eerste lichtstraal in den donkeren nacht. Het bericht, dat socialisten van alle oorlogvoerende landen bij elkaar waren geweest en niets onbeproefd zouden laten om zoo spoedig mogelijk een vrede ‘zonder annexaties en oorlogsschattingen’ tot stand te brengen, deed hun harten opspringen van hoop en vreugde.

89-92 - Enkele deelnemers aan de conferentie te Zimmerwald, 1915: Trotzky, Ledebour, Grimm en Angelica Balabanoff.

(50)

93 - Het orgaan van de kleine groep radicaal-socialistische antimilitaristen.

(51)

90

91

92

(52)

95 - De Buissche Heide, nabij Zundert, het buitengoed dat voor de helft eigendom werd van HRH na de dood van haar moeder op 24 april 1914. Het werd voorgoed een tweede huis.

96-99 - Publikaties uit de jaren 1915-1919.

97

98

(53)
(54)

28

100-101 - Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht, beiden te Berlijn vermoord op 15 januari 1919.

101

102-103 - Lenin en zijn vrouw Kroepskaja.

(55)

105 - Uit een brief van Ignazio Silone aan HRH, 30 mei 1950.

Je vous ai connue à Moscou, en 1921, lors du magnifique discours que vous avez prononcé en défense du K.A.P.D. et des éléments libertairs au sein du mouvement communiste. Vous étiez alors l'incarnation de cette folle espérance: un developpement libertaire des soviets.

(56)

29

106 - Tekening van R.N. Roland Holst, 1921.

107 - Tekening van M. de Klerk, op de Buissche Heide ontstaan op dezelfde dag als de vorige.

(57)

109-112 - Publikaties uit de jaren 1919-1924.

110

111

(58)

112

(59)

Toen zonk het leven uit zijn duizelende hoogten, als in een droom wel, naar omlaag, naar d' angsten en zorgen, de kleingewende.

De koorts van exaltatie die gestaag de harten had doorgloeid, nam af. Gelijk een afgrond gaapte, zwart en diep, de vraag:

‘Waartoe? waarvoor?’ -

114 - Klare Zetkin.

115 - Luise Kautsky.

(60)

116 - Het nieuwe maandblad, gesticht nadat De Nieuwe Tijd als te onafhankelijk was opgeheven.

121-124 - Publikaties uit de jaren 1927-1929.

(61)

117 - Rik en Henriette Roland Holst omstreeks 1927.

118 - M. Wibaut-Berdenis van Berlekom.

(62)

119 - Augusta de Wit.

120 - Uit een brief van 16 november 1927 aan het partijbestuur van de CPH, waarbij HRH bedankt als lid (De Nieuwe Stem, november 1954).

De geestelijke domperij, het ontbreken van wrijving en toetsing der denkbeelden, zal ieder ontwikkelingsproces in de communistische partijen verhinderen.

122

(63)
(64)

32

125 - Uit: ‘Vernieuwingen’ (1929).

Door groote kontinenten zwelt gefluister:

zij bezinnen zich op hun oude pracht; - reeds rekken zich naar nieuwen levensluister die eeuwenlang morden, vertrapt-ontkracht.

126-129 - De vier auteurs van de socialistische dichtbundel ‘Tijdsignalen’ (1929) door HRH samengesteld en ingeleid: Jan W. Jacobs, Jef Last, Freek van Leeuwen, Garmt Stuiveling.

127

(65)
(66)

33

128

129

130 - Uit: ‘Kinderen van dezen tijd’ (1931).

Er zijn strijders, die denken tegen God te staan en toch zijn het Gods wegen, die zij gaan -

(67)

135

136

(68)

34

137 - Uit: ‘De moeder’ (1932).

Er is een kracht, haar naam weten wij niet, maar wij kennen haar werking in ons en and'ren:

't is door haar, dat het wonder aldoor geschiedt, zij doet alle duister in licht verand'ren.

Zij werd in ons vóór de tijden geplant, een stek uit een eeuwig vaderland.

138 - H. Sneevliet.

142 - Opvoering van ‘De moeder’ onder leiding van Abraham van der Vies (1931).

(69)

145

(70)

35

139 - Bart de Ligt.

140 - Prof. Dr. Leonard Ragaz.

141 - Dr. W. Banning.

(71)

147

(72)

36

148 - Uit: ‘Tusschen tijd en eeuwigheid’ (1934).

het leed der menschheid laat mij vaak niet slapen, haar schuld doorvlaagt mij als een bittre vlaag.

149 - Prof. Dr. Johan Huizinga.

150 - Marie Belpaire.

(73)
(74)

37

151 - M.R. Radermacher Schorer.

152 - S.A. Baelde, de samenstelster van de ‘Keur’ (1928).

154 - HRH als buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, oktober 1932. Zittende, 2de en 3de van links: Is. Teirlinck en Herman Teirlinck, 2de van rechts August Vermeylen; staande: 1ste en 8ste van links F. Toussaint van Boelaere en Maurits Sabbe, 1ste en 5de van rechts Em. de Bom en Stijn Streuvels.

(75)

156

157

(76)

158

(77)

159 - R.N. Roland Holst.

160 - Uit: ‘Het vuur brandde voort’

Den dag van mijn verjaardag werd hij ziek. Eerst leek het een gewone griepaanval, zooals hij wel meer had, toen kwam er bronchitis bij en op het eind kreeg hij pijn door een beginnende longontsteking. Maar het voornaamste was de degeneratie van het hart. Dat op zichzelf zou hem den dood hebben aangedaan.

Op Oudejaarsdag 1938 stierf hij, even rustig, onvervaard en nobel als hij geleefd had. Zijn laatste woorden waren: ‘Ik heb mijn taak volbracht’.

(78)

161 - Verschenen in februari 1941.

(79)

Het was een merkwaardig feodaal geheel, het landgoed de Buissche Hei (bewesten Zundert tegen de Belgische grens aan gelegen) waar ik in September-October 1943 een paar weken onderdak vond. Een vrije heerlijkheid midden in een bezet land, beheerst door een vorstelijke figuur, Henriëtte Roland Holst, en door ongeschreven wetten welke aan haar hoogheid hun rechtskracht ontleenden.

163 - De Buissche Heide, juli 1942. Zittende van links naar rechts:

Saartje Iansen, HRH, Adrie Iansen-Baelde, Ina Santhagens-Waller;

staande: Jopie de Stoppelaar, A.M.W.J. Hammacher en het echtpaar Bruins, de pachters van de boerderij.

164 - HRH op de Buissche Heide gelijktijdig getekend door Ali Goubitz en door Charley Toorop.

(80)

40

165-168 - Portretten van HRH getekend door Ali Goubitz, Charley Toorop, Annie Roland Holst-de Meester en Dick Broos.

166

(81)

168

(82)

41

169 - Het eerste nummer van De Vlam.

170 - Verhuiskaartje na een maandenlang verblijf in het ziekenhuis.

171 - Uit de bundel: ‘Uit de diepte’ (1946).

Wij hebben genoeg geleden, Wij hunkren állen naar vrede ...

Laat hij ónze vrede zijn!

172 - HRH sprekende in de bovenzaal van Vrij Nederland, 20 april 1948.

(83)

174

175

(84)

176

(85)

177-180 - Vier van de vele jarenlange vrienden: S. Delprat-Veth, Jan Rogge, Mea Verwey, M. Roland Holst.

178

179

180

(86)

181 - Prof. Dr. Jan Romein bij de erepromotie van HRH op 20 mei 1947.

Uw Kapitaal en Arbeid uit 1902 is een meesterwerk, in opzet en van uitvoering. Ik ben mij van overdrijving niet bewust als ik het een geniale greep noem en deze aula zou vijf en veertig jaren eerder van deze plechtigheid getuige zijn geweest, als de Universiteit vijf en veertig jaar geleden haar sociale roeping zou hebben verstaan, zoals zij haar nu hoopt te leren verstaan.

182 - HRH ontvangt de koker met de doctorsbul.

(87)
(88)

43

184 - Gedicht uit omstreeks 1947.

(89)

185-188 - Vier foto's door H.J.A. Nieuwenhuijs, kort voor de tachtigste verjaardig van HRH gemaakt.

186

(90)

187

188

(91)

189 - Aart van Dobbenburgh tekent HRH.

190 - Zanghulde van socialistische jongeren, 27 december 1949.

191-194 - Publikaties uit de jaren 1948-1949.

(92)

192

193

194

(93)

195 - HRH plant met hulp van Tom Rot een boom op het terrein van het Henriëtte Roland Holst-Oord te Doornspijk, 12 mei 1951. Dit huis heeft maar enkele jaren kunnen bestaan.

196 - Met Achilles Mussche bij de boerderij van de Buissche Heide.

197 - Advertentie.

(94)

47

198 - In memoriam, Haarlems Dagblad, 24 november 1952.

Maandag 24 November 1952 Henriëtte Roland Holst In memoriam

De poëzie van Henriëtte Roland Holst heeft niet het karakter van een reeks

afzonderlijke, in zichzelf besloten kunstwerken, maar is één ononderbroken belijdenis van wat haar hart bewoog. In nauwgezet zelfonderzoek heeft zij sedert haar jeugd zich rekenschap gegeven van haar gevoelens en gedachten en gedragingen; de hartstochtelijke spanning, die met dit voortdurend zelfbesef gepaard ging, is de

(95)

Niet allen kunnen strijden op één wijs noch kan op d' eigen wijze één altijd strijden, maar één ding doet allen die strijden nood t' allen tijde voor meer gerechtigheid en meer geluk op aard: zich zelven niet te zoeken, de zoete dingen van 't leven

niet liever te hebben dan 't klaar gebod van d' innerlijke stem...

Zo is het dus de zelfverloochening waarin, voor haar besef, de wezenlijke

zelfvoltooiïng bestaat. In de liefde zag zij niet maar een menselijke gevoelsverhouding of een evangelisch gebod, maar de grondwet van al het bestaande, speciaal al het levende. Trouw te zijn aan deze liefde, was dus de voorwaarde van alle zedelijk handelen en het kenmerk van de zedelijk volwassen mens. En zonder déze liefde geen inneriijke vrede, en dus geen geluk.

Toen zij had ingezien dat zelfverloochening onmogelijk verwacht kon worden van hen, die in deze maatschappij nauwelijks tot zelfbewustzijn konden komen, heeft Henriëtte Roland Holst daaruit de onvermijdelijke consequenties met de haar eigen onvoorwaardelijkheid aanvaard. In dienst van het socialisme is haar tijd, haar werkkracht, haar talent gebruikt, tot boven het mogelijke. Zij heeft aan die periode van politieke strijd de vriendschap met grote leidende figuren en het geluk van menige hoopgevende ervaring te danken. Maar reeds in 1903 stond zij voor de tragische taak de verloren spoorwegstaking als groot en glorieus te blijven zien, ondanks het vreselijke lot van de ontslagen arbeiders en hun gezinnen. Haar vrouwelijk gemoed heeft zich altijd verzet tegen de overheersing van het massale over het menselijke.

Anders dan Gorter, die zich liet leiden door een toekomstvisioen dat hem in staat stelde ook de mens-vannu uitsluitend te zien in dat komende licht, was Henriëtte Roland Holst zich ervan bewust, dat het leed van de levenden haar geweten raakte.

De gang der historie heeft haar telkens weer doen ervaren, dat het individuële nauwelijks belang heeft in de grote conflicten, of dit nu stakingen, oorlogen of revoluties zijn. Maar zij heeft die ervaringen nooit als beslissend aanvaard:

integendeel, bij voortduring was zij, vooral in latere jaren, zoekende naar de weg die leidt naar het geluk van állen.

Hoe diep zij verbonden was met een partij, een groep, een kring: toch bleef die voor haar een middel dat slechts bruikbaar was voorzover het doel erdoor gediend werd. Wie meent dat zij gemakkelijk omstreeks 1910 de S.D.A.P. en vijftien jaar

(96)

zij de besluiten en gedragingen van haar partijgenoten onaanvaardbaar moest achten, omdat de spanning in haarzelf tussen uiterlijk optreden en zedelijke gehoorzaamheid tot een crisis dreigde te leiden. Kon de massa niet anders, zij zelf kon ook niet anders:

in zulk een schuldeloze schuld ligt de diepste tragiek. Maar welke kritiek men ook mag hebben op de vormen van haar politieke werkzaamheid, niemand is tot een oordeel in staat als hij niet uitgaat van die lichtende spreuk die zij Thomas More laat zeggen:

‘Ik erken geen trouw die bindt in het slechte’.

Als een jarenlange dialoog tussen hart en tijd, tussen ik en wereld, is de poëzie van Henriëtte Roland Holst geschreven. Deze poëzie is niet alleen een uiting van haar wezen, het is de uitdrukking van geheel haar bestaan. Haar proza verschilt niet van haar gedichten, en haar brieven verschillen niet van haar proza. Wie haar vertrouwelijk sprak, wist dat er een zeldzame eenheid was in deze zo veelzijdige vrouw, een eenheid dieper dan de tegenstellingen van hart en verstand. Haar eenvoud, die soms op het armelijke af scheen, haar deemoed die haar uiterst voorzichtig maakte in haar oordeel, haar blijdschap om de kleine genietingen van het leven -

eigenschappen die in haar laatste jaren overheersten - waren van geen andere orde dan de offervaardigheid uit haar strijdbaarder periode, haar liefde voor de armen, voor de vrouwen, voor de kinderen, en haar verrukking om de hoogste uitingen van het menselijk scheppingsvermogen in poëzie en in muziek.

Nu is de hand verstild, die meer dan een halve eeuw in karakteristieke letters getuigd heeft van wat dit grote vrouwelijke, menselijke hart bewoog. Ons volk verloor een kunstenares wier werk zal blijven leven; haar vele vrienden verliezen meer dan dat: een moederlijke vriendin, die zij dankbaar en bedroefd gedenken in duurzame genegenheid.

GARMT STUIVELING.

(97)

SONNETTEN EN VERZEN IN TERZINEN GESCHREVEN(148) 1895 1896

DE NIEUWE GEBOORT(216) 1903 1902

OPWAARTSCHE WEGEN(188) 1907

*DE OPSTANDELINGEN(128) 1910

DE VROUW IN HET WOUD(160) 1912

*THOMAS MORE(116) 1912 1913

MEILIEDEREN EN PROPAGANDA VERZEN(24) 1915

HET FEEST DER GEDACHTENIS(264)

VERZONKEN GRENZEN(128) 1918

*HET OFFER(124) 1921

*DE KINDEREN(96) 1922

*GIBEL' [=DE ONDERGANG] in: Liričeskie dramy (292) uitgave in het Russisch

TUSSCHEN TWEE WERELDEN(112) waarin opgenomen: *Arbeid 1923

VERWORVENHEDEN(48) 1927

HELDENSAGE(124)

*DE HEELING

in: Verworvenheden, 2de uitgave (56) 1928

VERNIEUWINGEN(80) 1929

*KINDEREN VAN DEZEN TIJD(68) 1931

*WIJ WILLEN NIET(64)

*DE MOEDER(68) 1932

*DE ROEP DER STAD(56) 1933

*DER VROUWEN WEG(32)

TUSSCHEN TIJD EN EEUWIGHEID(72) 1934

*OPGANG TOT HET HUIS DER GEMEENSCHAP(16)

*DE STEM DIE ROEPT(76) 1936

*GEDROOMD GEBEUREN(48) 1937

IN MEMORIAM[H. SNEEVLIET] (8) 1943

DE LOOP IS BIJNA VOLBRACHT(16) 1944

DE STERREN(2) rijmprent 1946

BELIJDENIS(32)

UIT DE DIEPTE(96)

WINTER1947 (4) 1947

IN DE WEBBE DER TIJDEN(108) 1947 1948

EEN REQUIEM VOOR GANDHI(32)

(98)

VROEGSTE SONNETTEN(32) 1962

JEUGDWERK1884-1892 (112) 1969 1970

PROZA

EEN WOORD AAN DE VROUWEN DER ARBEIDENDE KLASSE(20) 1898

DANTE GABRIËL ROSSETTI ALS DICHTER EN SCHILDER(1828-1882) (40)

met Richard Roland Holst

SOCIALISME EN LITERATUUR(92) 1899

VROUWEN, LUISTERT EENS! (4) 1902

ARBEIDERS EN ALCOHOL(32)

KAPITAAL EN ARBEID IN NEDERLAND(212)

DE GROOTE SPOORWEGSTAKING(24) 1903

VOLKSLEGER OF ONTWAPENING? (20)

GEEN REAKTIE? (24)

DE VROUW, DE ARBEIDSWETGEVING EN DE SOCIAALDEMOKRATIE

(36)

GENERALSTREIK UND SOZIALDEMOKRATIE(184) 1905

I. MISTICIZM V SOVREMENNOJ LITERATURE. II. METERLINK(100) uitgave in het Russisch

SOCIAAL-DEMOKRATIE EN ANTI-MILITARISME(16) 1907

DE SOCIALISTISCHE OPVOEDING DER JEUGD(32)

ÈTJUDY O SOCIALISTICESKOJ ÈSTETIKE(36) uitgave in het Russisch

GESCHIEDENIS VAN DEN PROLETARISCHEN KLASSENSTRIJD(224) 1909

KLASSENSTRIJD IN SPANJE EN ZWEDEN(32)

REVISIONISTISCHE EN MARXISTISCHE TAKTIEK IN DE KIESRECHT-BEWEGING(84)

1910

JOSEF DIETZGENS PHILOSOPHIE GEMEINVERSTÄNDLICH ERLÄUTERT IN IHRER BEDEUTUNG FÜR DAS PROLETARIAT(100)

DE INTELLEKTUEELEN, HET KAPITALISME EN DE SOCIAALDEMOKRATIE(56)

1911

JEAN JACQUES ROUSSEAU(300 + 10) 1912

DE MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING EN DE BEVRIJDING DER VROUW(64)

1914

HET SOCIALISTISCHE PROLETARIAAT EN DE VREDE(40) 1915

WAAROM DE-MOBILISATIE? (8)

DE STRIJD TEGEN HET MILITAIRISME IN NEDERLAND(8)

WAAROM OOK SOCIAAL-DEMOCRATEN HET ‘MANIFEST DER DIENSTWEIGERAARS’ ONDERTEEKENDEN(8)

IMPERIALISME, DEMOKRATIE EN HERVORMINGEN(8) 1916

VERZAMELEN? (4)

SOLDATENPLICHT(16) 1918

DE REVOLUTIONAIRE MASSA-AKTIE(440)

(99)
(100)

binnenkant achterplat

DE VOORWAARDEN TOT HERNIEUWING DER DRAMATISCHE KUNST

(336) 1924

OVER LEVEN EN SCHOONHEID(504) 1925

COMMUNISME EN MORAAL(224)

HET HUIDIGE RUSLAND(64)

DE ONTWIKKELING VAN HET NEDERLANDSCHE KAPITALISME IN DE LAATSTE KWART-EEUW(48)

1926

DE WEG TOT EENHEID(196) 1928

SOCIALISME EN WERELDBESCHOUWING(24) 1930

GEWELD EN GEWELDLOOSHEID IN DEN STRIJD VOOR HET SOCIALISME

(48)

met Dr. Mr. J. Valkhoff

DE TAAK DER HEDENDAAGSCHE VROUW IN DE MAATSCHAPPIJ(16)

TOLSTOI(232)

DER UMSCHWUNG IN DER GEISTIGEN LAGE UND DIE NEUEN AUFGABEN DES SOZIALISMUS(56)

DE ZEKERHEID VAN HET SOCIALISME(32)

DE STRIJD OM DE JEUGD(32) 1931

GUSTAAF LANDAUER(160 + 4)

GUIDO GEZELLE(116)

GRONDSLAGEN EN PROBLEMEN DER NIEUWE KULTUUR IN SOWJET-RUSLAND(168)

1932

VLAG EN LADING(16)

BROEDERSCHAP IN DE LEVENSPRAKTIJK(56) met Dr. H.P. Berlage, Kunst en broederschap

1933

HERMAN GORTER(160)

DE KRISIS DER WESTERSCHE KULTUUR(68)

STERFT, OUDE VORMEN EN GEDACHTEN! (16) 1934

TELEURGESTELDEN? (4)

OVER ANTIMILITARISTISCHE STRIJDMIDDELEN EN HUN GEBRUIK(8)

ROSA LUXEMBURG(324 + 2) 1935

POËZIE EN MAATSCHAPPELIJKE VERNIEUWING(96)

CLARA MEIJER-WICHMANN HERDACHT(48) 1937

KINDERJAREN EN JEUGD VAN R.N. ROLAND HOLST(132 + 10) 1940 1941

TEGEN HAAT EN WRAAK(4)

onder pseudoniem In liefde bloeiende

EEN OVERGANG TOT HET SOCIALISME(96) 1945

VAN DE SCHADUW NAAR HET LICHT(48) 1946

GANDHI(212) 1947

KERSTMIS ALS BOODSCHAP IN EEN GEBROKEN WERELD(24)

(101)

KEUR UIT DE GEDICHTEN VAN HENRIETTE ROLAND HOLST(164 + 4) verzorgd door S.A. Baelde

1928

LYRIEK VAN HENR. ROLAND HOLST(148) verzorgd door Dr. Rob.

Antonissen 1945

BLOEMLEZING UIT DE GEDICHTEN VAN HENRIËTTE ROLAND HOLST

(204 + 8) verzorgd door dr G. Stuiveling 1951

VIERENTWINTIG SONNETTEN VAN HENRIËTTE ROLAND HOLST(32) verzorgd door Garmt Stuiveling

1954

PORTRETTEN EN VERZEN VAN HENRIËTTE ROLAND HOLST(40) verzorgd door Garmt Stuiveling

1959

OVER HENRIETTE ROLAND HOLST VERSCHEEN O.M. AFZONDERLIJK:

KRITIEK OP DE PROLETARISCHE MORAAL VAN MEVROUW ROLAND HOLST(200) door S.R. Steinmetz

1905

DE ZIELEGANG VAN H. ROLAND HOLST(96) door Bernard Verhoeven 1925

OVER HENRIËTTE ROLAND HOLST(20 + 4) door J. Greshoff 1934

INLEIDING TOT DE POËZIE VAN HENRIËTTE ROLAND HOLST(112) door Meia Kaas Albarda

1935

HENRIËTTE ROLAND HOLST IN HAAR STRIJD OM GEMEENSCHAP(296) door Dr. K.F. Proost

1937

MESSIAANSCH VERLANGEN(312 + 2) door Dr K.H. Miskotte

1941

HET JEUGDWERK VAN HENRIËTTE ROLAND HOLST GEZIEN IN VERBAND MET DE TIJD VAN ONTSTAAN(284 + 2)

door Margaretha Maria Ariëns 1943

HERMAN GORTER EN HENRIËTTE ROLAND HOLST(644 + 4) door Dr. Rob. Antonissen

1946

HENRIËTTE ROLAND HOLST(228 + 16) door Dr J.P. van Praag

BEELDSPRAAK, KLANK EN BOUW VAN ‘DE NIEUWE GEBOORT’ (32) door Th. Weevers

1957

HENRIËTTE ROLAND HOLST(52) door Wim J. Simons

1969

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En ook dit: dat wij niet mochten vergeven maar harde, strenge rechters moesten zijn, - dat wij, die hadde' in onze vaan geschreven vrede, veel malen hebben opgeheven 't zwaard, om

maar gisteren sprak je anders; je woudt leven naar eigen willekeur en vrij zijn als de wind, die blaast naar hij zelf wil, door niets gedreven. Je wildet geen man en je wildet

Weet hij dit zelf niet of nagenoeg niet en ontwikkelt zijn bewuste wil zich maar zwak, dan zal de wereld hem als dichter weinig kwaad kunnen doen, want hij is dan - zooals Verlaine

Nu tijgen wij uit, gelijk gij zijt uitgetogen, uw vaan in de handen en in de harten uw moed, onze hoofden naar de toekomst licht overgebogen, hooren haar ruischen van ver, en onze

O wanneer jeugd als een glanzende bast die onze zwellende rijpheid bedekte barstend naarmate de ziel zich uitstrekte en haar afschudde als een noodlooze last - plaats gemaakt heeft

De arbeid, hij is nog niet sterk en vrij, hij is nog lang niet de gemeenschap, hij heeft haar nog niet in zich opgezogen, maar hij is toch niet meer de oude knecht.. Hij heeft

Buiten dat perk waagt het karakter zich zelfs niet, want het moet altijd kunnen weten hoe laat het is; en voor een dichter kan binnen de wereld het karakter nooit meer dan

diep-aadmend fluisterdet ‘hier keert mijn lot’, en na dien tijd niet meer zijt afgeweken van 't opwaarts streven in het morgenrood dat om uw lippen, wit van langen nood speelt en