De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
bron
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 1088 G 107
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind. J. Zender, Dordrecht 1840 (4de druk)
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ges002gesc01_01/colofon.htm
© 2010 dbnl
1
Genoeg'lijk wordt de Kindertijd Aan vreugd en spelen toegewijd Alleen de jeugd zij steeds verzot Op zorgloos dartel zingenot!
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
2
De School.
Twee knaapjes, die ter schole gaan, Ziet men hier op dit printje staan:
FRANSgaat met lust, maar WILLEMniet, Die liever speelt dan boeken ziet.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
3
Baldadigheid.
Twee jongens van het slechtste slag, Die ledig loopen gansch den dag, Beletten WILLEMschool te gaan, En vallen hem, al vechtend, aan.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
4
Godsdienstigheid.
Met deugd en Godsvrucht in 't gemoed, Koos FRANS, voor zich, het zedigst goed:
Hij gaat hier, stil en vroom van zin, Ter kerke aan 's ouders zijden in.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
5
Kwaadwilligheid.
Maar WILLEM, o wat booze grief!
Groeit op in 't kwaad, en wordt een' dief.
Zie eens wat de onverlaat hier doet;
Hij slaat zijn hand aan 's naastens goed.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
6
Belooning.
Voor braafheid en voor vlijtbetoon, Krijgt FRANSJEmeer dan dubbel loon:
Zijne ouders schenken hem, met vreugd Het liefste speelgoed zijner jeugd.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
7
Straf.
Ziet hier de dief reeds in den nood;
Hij zit op water en op brood Gevangen, schreijend van verdriet;
Maar kermen baat den booswicht niet.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
8
Kunde en Vlijt.
FRANS, om zijn kunde en vlijt geroemd, Werd reeds als koopmansklerk benoemd:
Met goede winst en deftig kleed Zit hij hier, werkzaam, toegereed.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
9
Domheid en Ondeugd.
Maar WILLEMwerd te regt gehaat, Om 't daaglijks nog bedrijvend kwaad;
Pas was hij bij een' baas verhuurd, Of werd, met slagen, weggestuurd.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
10
De Moederlijke Zegen.
In goeden stand en ruim gewin, Treedt FRANSde groote wereld in:
Zijn moeder, blijde om 't gunstig lot, Dankt, zeeg'nend, hier den goeden God.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
11
Het Vaderlijk Verdriet.
Maar wie, wie wordt niet aangedaan, Ziet hij hier WILLEMSvader staan, Genade vragend voor zijn kind, Dat zich in 's regters hand bevindt.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind
12
Het Geregte Loon.
O lieve kind'ren, staren wij, Getroffen, op deez' schilderij!
FRANSzit hier op zijn buitegoed, Wijl WILLEM, schamel, beed'len moet.
De geschiedenis van een goed en van een kwaad kind