• No results found

Handboek fusies en overnames

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handboek fusies en overnames"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HANDBOEK FUSIES EN OVERNAMES

(2)
(3)

HANDBOEK FUSIES EN OVERNAMES

Prof. Dr. Koen Byttebier

Hoogleraar aan de VUB Advocaat te Gent en te Brussel

Antwerpen – Cambridge

(4)

Handboek fusies en overnames Prof. Dr. Koen Byttebier

© 2012 Intersentia

Antwerpen – Cambridge www.intersentia.be

ISBN 978-94-000-0261-6 D/2012/7849/9

NUR 827

Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgever.

(5)

Voor Anne, Dankbaar terugblikkend op de ongemeen boeiende jaren samen

(6)
(7)

VOORWOORD

Het onderhavige Handboek is in eerste instantie bestemd voor de studen- ten van de VUB die het gelijknamige opleidingsonderdeel “Fusies en over- names” volgen.

Daarnaast richt het Handboek zich tot eenieder die in aanraking komt met de juridische (in zon derheid ondernemingsrechtelijke) regels inzake fusies en overnames in de brede zin van het woord.

In het Handboek is, gezien de (enorme) omvang van de behandelde stof, geenszins volledigheid geambieerd, maar is enkel gepoogd om de diverse methodes om een duurzame integratie van of samenwerking tussen ondernemingen – in het jargon ook wel aangeduid met de generieke omschrijving ‘Fusies en overnames’ of, in het Engels, ‘Mergers and acqui- sitions’ (‘M&A’), waarbij niet gezegd is dat deze generieke omschrijving juridisch afdoende accuraat is (vermits, strikt juridisch benaderd, diverse van de gewoonlijk tot M&A gerekende transacties, zelf niet door de omschrijving gevat worden) – mogelijk te maken, op een inleidende en aanschouwelijke wijze in hun juridische context te situeren.

In een voorwoord past bovenal een aantal woorden van dank.

Mijn grote dank en erkentelijkheid gaan in eerste instantie uit naar Anne en Tom voor hun voortdurende algemene bijstand en ondersteuning in de periode dat dit Handboek tot stand is gekomen.

Voor hun diverse grondige, ondersteunende opzoekingen in regelgeving, rechtspraak en rechtsleer ben ik verder in het bij zonder erkentelijk:

– de heer Tom Wera, assistent bij de Vakgroep Economisch Recht van de VUB;

– de heer Joris De Wolf, vrijwillig wetenschappelijk medewerker ver- bonden aan de Vakgroep Economisch Recht van de VUB en Advocaat- stagiair te Brussel;

– de heer Wesley Lepla, student aan de VUB;

– de heer Maxim Van De Moortel, student aan de VUB.

(8)

Voorwoord

viii Intersentia

Vanuit mijn rol als pedagoog voeg ik aan de voormelde erkentelijkheid tevens mijn grote be won dering toe, zowel voor de inzet en volharding, als voor de grote mate van profes sionaliteit waarmee voormelde medewerkers en studenten deze opzoekingstaak ter harte hebben genomen.

Voor het opstellen van de algemene bibliografi e (die achteraan in het Handboek is opgenomen) in het bijzonder, gaat mijn verdere dank uit naar de heer Tom Wera en de heer Maxim Van de Moortel.

Verder gaat mijn bijzondere dank uit naar volgende collegae van de Vak- groep voor Economisch Recht van de VUB, voor specifi eke vormen van hulp en bijstand bij de redactie van eerdere teksten waarin bij het uitwer- ken van dit Handboek, tot op zekere mate, gesteund is:

– de heer Timothy Van de Gehuchte (advocaat aan de balie te Gent), voor zijn hulp bij het verrichten van de voorbereidende opzoekingen in rechtsleer en rechtspraak en voor het uitwerken van het deel gewijd aan de Europese grensoverschrijdende fusierichtlijn;

– collega Alain François (docent Vakgroep Economisch Recht VUB en Advocaat te Brussel), inzonderheid voor de passussen gewijd aan de bescherming en het verweer tegen vijandige openbare overnamebie- dingen (maar daarnaast ook voor zijn voortdurende academische bevruchting in het domein van het vennootschapsrecht).

Voor de nalezing, in de eindfase, van het uitwerken van delen van het manuscript en het formuleren van opmerkingen hierbij, gaat mijn bijzon- dere dank uit naar Mevrouw Anne Claeys en de heer Tom Wera.

Verder ben ik de heer Kris Moeremans (alsmede Intersentia) bijzonder erkentelijk voor zijn suggesties en bijstand in zijn rol van uitgever van het Handboek.

Last but not least gaat mijn dank uit naar de laatstejaarsstudenten van de VUB van de voorbije academiejaren, wier belangstelling en begeestering voor de M&A-materie een blijvende en gewaardeerde prikkel blijft vor- men, en daarbij tevens, in de woorden van de dichter, ‘de honden in mij wakker houden’.

(9)

Voorwoord

Delen van dit Handboek steunen op eerdere eigen geschrift en gewijd aan diverse sub thema’s van de materie van de “fusies en overnames” in de ruime zin van het woord.1

Deze zijn, in principe, aangehaald in de algemene bibliografi e; in de tekst- delen van het Handboek waarvoor op deze eerdere eigen geschrift en is gesteund, wordt daarnaar niet telkens in detail verwezen.

Ruim twee decennia nadat ik, vanaf juli 1989, mijn eerste stappen in het rechts wetenschappelijke onderzoek in de ‘M&A-materie’ aanvatte (eerst met een doctoraal onderzoek gewijd aan de openbare bodsmaterie2 en, kort nadien, met een globaal onderzoek naar de technieken van internati- onale ondernemingsintegratie3), dient er, op zijn minst, te worden vastge- steld dat er sedertdien nogal wat is veranderd.

Er is vooral meer, zij het niet noodzakelijk (op alle vlakken) kwalitatief betere, regelgeving.

De oproep, in 1991, van G. Schrans tot het ijveren voor wat hij noemde een ‘optimale regeldichtheid’4, heeft alvast in de M&A-materie – naast vele andere – weinig navolging gekend. Zo ook lijken in de M&A-materie bij uitstek de stemmen tot administratieve vereen voudiging en regelgevende versobering uitgaand van inzonderheid het ondernemings wezen (naast van de rechts onderhorigen in het algemeen), alsmaar meer in dovemans- oren te vallen.

Waar nog in juli 1989, toen ik mijn eerste voormelde stappen in het rechts- wetenschappelijk onderzoek van de M&A-materie zette, er, althans wat de onder nemingsrechtelijke aspecten ervan betreft , amper enige specifi eke regelgeving voor handen was die het M&A-gebeuren tot voorwerp had,

1 Het voetnotenapparaat van de betreff ende tekstdelen werd om die reden summier gehouden.

2 Zie K. Byttebier, Het vijandige overnamebod. Een vergelijkend onderzoek naar de wenselijk- heid en bruikbaarheid van het vijandige overnamebod als techniek van controleverwerving over beursgenoteerde vennootschappen, Antwerpen, Maklu Uitgevers, 1993, 876 p.

3 Zie K. Byttebier en A. Verroken, Grensoverschrijdende ondernemings samenwerking in Studie centrum Onder nemingsgroepen (ed.), Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1994, 515 p.; K. Byttebier en A. Verroken, Structuring international co-operation between enterprises, Londen, Graham and Trotman, 1995, 215 p.

4 G. Schrans, “Rechtsproblemen van regulering in de fi nanciële sector” in G. Schrans en E.

Wymeersch (eds.), Financiële herregulering in België, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschap- pen, 1991, 3-25, inzonderheid p. 18 e.v.

(10)

Voorwoord

x Intersentia

zou sedertdien een ware stortvloed aan regel geving losbarsten die ook het M&A-onderzoeksdomein in toe nemende mate zou uitbreiden.

In het onderhavige Handboek is een bespreking van de voornaamste hier- van opgenomen.

Deze ongemeen grote regelgevende inspanning ten spijt, blijft het regelge- vende kader inzake de M&A-materie nog steeds een aantal prangende vragen opleveren en/of controverses en polemieken in de rechtsleer aan het licht brengen.

Alvast nog een paar dergelijke ‘openstaande’ vragen ter illustratie:

– Wat te denken van de regelgevende aanpak in de OBA-Richtlijn 2004/25, en daardoor ook in de Belgische uitvoeringswetgeving hier- van, inzake bescherming en verweer tegen vijandige openbare over- namebiedingen? ‘Passiviteit’, ‘neutraliteit’, ‘doorbraak’, ‘opt-out’ en

‘opt-in’, …, het moge dan allemaal wel, rijkelijk, voer voor academisch onderzoek opleveren, maar wat heeft het uiteindelijke, ‘bottom line’, concreet bijgebracht?

– In welke mate beantwoorden rechtsvormen als de SE, de Europese coöperatieve ven nootschap, … aan een reële behoeft e?

– Is het oeverloze detail waarmee de Europese en/of Belgische regelgever bepaalde kwesties normeert, echt wel nuttig en/of nodig?

– Is een grotere mate van congruentie waarvan in diverse deelmateries van het M&A-gebeuren nog vaak onvoldoende blijk wordt gegeven, echt dermate illusoir (zie bv. de geëigende defi nities van ‘onderling overleg’ in quasi elk regelgevend kader waar de notie gebruikt wordt, zo inzonderheid de OBA-Wet, de Transparantiewet, artikel 513 W.Venn. inzake de gemeenrechtelijke vennootschapsrechtelijke uitdrij- vingsregeling, …), met als verdere vraag hoeveel nuance mogelijk is opdat een regel gevende aanpak nog wel steek blijft houden (om dan nog maar, in het aangehaalde voorbeeld, onvermeld te laten dat deze geëigende defi nities amper werden afgestemd op het gemeenrechtelijk begrippenapparaat van het Wetboek van Vennootschappen zelf)?

– …

(11)

Voorwoord

Eén en ander verklaart wellicht dat een auteur reeds na de analyse van een deelaspect van de materie, zich genoodzaakt zag op te merken er, net als de Belgische wetgever zelf (?), moe van te zijn geworden5

Of verdient dan toch eerder de optimistische kijk van een andere auteur bijval6 en dient m.a.w. regelgeving anno ‘2000 plus’ inderdaad vooral beschouwd te worden als een ‘blijvend timmeren aan de weg’7, en is m.a.w.

het hopen op duurzaamheid op regelgevend vlak eenvoudigweg niet meer van deze tijd?

Vragen die in een voorwoord passen. Voor het overige vorme de lezer zelf zijn oordeel.

Zoals ook het geval is geweest voor de redactie van mijn vorige handboe- ken, heb ik het onderhavige boek met veel academische toewijding en ook arbeidsvreugde geschreven, in de stellige overtuiging dat, bij uitstek mid- dels dergelijke handboeken, de werkelijke en voldoende grondige beoefe- ning van rechtswetenschap gestalte krijgt op een wijze die de continuïteit van de rechtsontwikkeling helpt te verzekeren.

De stof werd bijgehouden tot 31 juli 2011.

Prof. dr. Koen Byttebier September 2011

5 J. Meyers, “Grensoverschrijdende overnamebiedingen: vragen van toepasselijk recht” in Cahiers AEDBF, De nieuwe OBA-wet, Brussel, Bruylant, 2008, p. 281-316, inzonderheid p. 316, nr. 33.

6 V. De Schryver, “Nieuwe bepalingen inzake vrijwillig bod” in Cahiers AEDBF, De nieuwe OBA-wet, Brussel, Bruylant, 2008, p. 11-75, inzonderheid p. 75.

7 Zie trouwens reeds F. Laurent, Principes de droit civil, Brussel en Parijs, Librairie A. Mare- scq, Ainé, 187 8 (3de editie), tI, p. 347, nr. 274.

(12)
(13)

INHOUD

Voorwoord . . . vii

Inleiding . . . 1

I. Situering van het ‘M&A’-verschijnsel . . . 1

II. Illustratie: M&A-boom in de fi nanciële sector eind jaren ’80, begin jaren ’90 van de 20e eeuw . . . 14

A. Algemeen . . . 14

B. Fortis . . . 17

C. Dexia . . . 24

D. ING België NV . . . 25

E. KBC . . . 26

DEEL I IN BOEK XI W.VENN. GEREGELDE HERSTRUCTURERINGSMETHODES . . . 29

Inleiding . . . 31

Hoofdstuk I De juridische fusie . . . 35

Afdeling 1. Situering . . . 36

Afdeling 2. Voor- en nadelen . . . 38

Afdeling 3. Juridische analyse . . . 42

I. Toepasselijke wetgeving . . . 42

II. Algemene defi nitie en (van deze defi nitie afgeleide) kenmerken . . . 45

III. Soorten van fusies die het Wetboek van Vennootschappen onderscheidt . . . 46

A. Fusie door overneming en fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap . . . 46

B. (Uitdrukkelijk) door het Wetboek van Vennootschappen aan een fusie-operatie gelijkgestelde verrichtingen . . . 48

(14)

Inhoud

xiv Intersentia

IV. Grondvoorwaarden van de fusie . . . 49

V. Procedurevoorschrift en . . . 67

A. Inleiding . . . 67

B. Het fusievoorstel . . . 69

1. Juridische draagwijdte van het fusievoorstel . . . 69

2. Al dan niet toepassing van de belangenconfl ictregels . . . . 72

3. Inhoud van het fusievoorstel . . . 75

4. Bekendmaking . . . 80

C. Bestuurdersverslag en revisoraal verslag . . . 80

1. Algemeen . . . 80

2. Verslag van het bestuursorgaan . . . 81

3. Revisoraal verslag . . . 82

D. Informatieverplichtingen . . . 87

1. Algemeen . . . 87

2. Kennisgeving van het fusievoorstel en de bijzondere verslagen aan de aan deelhouders . . . 87

3. Tussentijdse informatie . . . 90

E. Beslissing van de algemene vergadering van aandeel- houders . . . 94

F. Verdere afwikkeling . . . 97

1. Algemeen . . . 97

2. Weergave van de fusie in een authentieke akte en notariële tussenkomst . . . 97

3. Aanpassing van de statuten van de overnemende vennootschap; vaststelling van de statuten van de nieuw opgerichte vennootschap . . . 114

4. Publiciteit . . . 115

G. Tegenwerpbaarheid van de fusie . . . 116

VI. Bijzondere voorschrift en aangaande de procedure bij de met fusie door overneming gelijkgestelde verrichtingen . . . 117

A. Algemeen . . . 117

B. Fusievoorstel . . . 118

C. Bekendmaking van het ‘fusievoorstel’ . . . 119

D. Bijzondere voorwaarden inzake de toetreding tot het aandeelhouderschap . . . 120

E. Besluitvorming omtrent de met een fusie door overneming gelijk gestelde verrichting . . . 121

(15)

Inhoud

F. Notulering van de fusie-akten; eventuele statuten- wijzigingen; voltooiing van de met de fusie door

overneming gelijkgestelde verrichting . . . 122

G. Bekendmakingen . . . 123

H. Geen omruiling van aandelen . . . 123

I. Bijzondere boekhoudregels . . . 124

J. Tegenwerpbaarheid van de met fusie door overneming gelijkgestelde verrichting . . . 124

VII. Rechtsgevolgen van de fusie . . . 126

A. Algemeen . . . 126

B. De overgenomen vennootschap(pen) houdt (houden) op te bestaan . . . 127

C. De aandeelhouders (of vennoten) in de overgenomen vennootschap(pen) worden aan deelhouders in de over- nemende of nieuw opgerichte vennootschap . . . 129

D. De overnemende of nieuw opgerichte vennootschap verwerft het volledige vermogen van de overgenomen vennootschap(pen) . . . 129

1. Principe . . . 129

2. Bijzondere toepassingsgevallen . . . 132

3. Uitzondering(en) . . . 135

VIII. Bijzondere vraagstukken . . . 136

A. Algemeen . . . 136

B. Rechtspositie van de schuldeisers . . . 136

1. Probleemstelling . . . 136

2. Zekerheidstelling . . . 138

3. Aanspraken t.a.v. de aandeelhouders of vennoten . . . 141

C. Aansprakelijkheid van bestuurders/zaakvoerders en deskundigen . . . 144

IX. Nietigheid van een fusie . . . 145

A. Regels van de Fusierichtlijn . . . 145

B. Voorschrift en van Belgisch recht . . . 147

Hoofdstuk II De juridische splitsing . . . 151

Afdeling 1. Defi nitie . . . 151

Afdeling 2. Soorten van splitsingen . . . 152

Afdeling 3. Juridische analyse . . . 154

I. Grondvoorwaarden van de (eigenlijke) splitsing . . . 154

(16)

Inhoud

xvi Intersentia

II. Splitsingsprocedure . . . 157

A. Algemeen . . . 157

B. Splitsingsvoorstel . . . 157

C. Bestuurdersverslag en deskundigenverslag . . . 160

1. Algemeen . . . 160

2. Verslag van het bestuursorgaan . . . 160

3. Deskundigenverslag . . . 162

4. Ontheffi ng van de verslagplicht . . . 165

D. Informatieverplichtingen . . . 167

1. Kennisgeving aan de aandeelhouders . . . 167

2. Tussentijdse informatieplicht . . . 171

E. Beslissing van de algemene vergadering van aandeel- houders . . . 172

F. Verdere afwikkeling van de verrichting . . . 174

1. Algemeen . . . 174

2. Weergave van de splitsing in een notariële akte en notariële tussenkomst . . . 175

3. Aanpassing of opstelling van de statuten van de verkrijgende vennootschappen . . . 175

G. Publiciteit . . . 176

III. Rechtsgevolgen van de splitsing . . . 177

A. Algemeen . . . 177

B. De gesplitste vennootschap houdt op te bestaan . . . 177

C. De aandeelhouders in de gesplitste vennootschap verwerven aandelen in de verkrijgende en/of nieuw opgerichte vennootschappen . . . 178

D. Het vermogen van de gesplitste vennootschap gaat over in handen van de verkrijgende en/of nieuw opgerichte vennootschappen . . . 181

IV. Bijzondere vraagstukken . . . 181

A. Algemeen . . . 181

B. Zekerheidstelling . . . 181

C. Problemen van aansprakelijkheid . . . 183

1. Algemeen . . . 183

2. Bestuurdersaansprakelijkheid . . . 183

V. Jaarrekening . . . 183

VI. Regeling inzake de gemengde splitsing . . . 184

(17)

Inhoud

Hoofdstuk III

De ‘partiële’ splitsing . . . 185

Afdeling 1. Toepasselijke wetsbepalingen . . . 185

Afdeling 2. Defi nitie van de notie ‘partiële splitsing’ . . . 186

Afdeling 3. Krachtlijnen van de procedure inzake de partiële splitsing . . . 188

I. Algemeen . . . 188

II. Voorstel tot partiële splitsing . . . 189

III. Verslag van de raad van bestuur . . . 191

IV. Verslag van de commissaris, bedrijfsrevisor of externe accountant . . . 191

V. Verplicht controleverslag bij inbreng in natura . . . 192

VI. Besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders . . . 192

Afdeling 4. Vennootschapsrechtelijke gevolgen van de partiële splitsing . . . 194

Afdeling 5. Schuldeisersbescherming . . . 195

Hoofdstuk IV De inbreng van een algemeenheid of van een bedrijfstak . . . 197

Afdeling 1. Toepasselijke regels . . . 197

Afdeling 2. Defi nities . . . 198

Afdeling 3. Grondvoorwaarden . . . 199

Afdeling 4. Procedure . . . 201

I. Algemeen . . . 201

II. Voorstel van inbreng . . . 202

III. Verslag van het bestuursorgaan van de inbrengende vennootschap . . . 203

IV. Beslissing van de algemene vergadering van aandeelhouders . . . 204

V. Vaststelling en publiciteit van de inbreng . . . 206

Afdeling 5. Rechtsgevolgen . . . 206

Afdeling 6. Zekerheidsstelling ten behoeve van de schuldeisers . . . 208

Hoofdstuk V Uitzonderingsregelingen . . . 211

Hoofdstuk VI Strafb epalingen . . . 213

(18)

Inhoud

xviii Intersentia

DEEL II

METHODES VAN VERTICALE GROEPSVORMING

(OVERNAMES) . . . 215

Hoofdstuk I (Beknopte) situering . . . 217

Hoofdstuk II Omschrijving van de notie ‘(vennootschapsrechtelijke) controle’ . . . . 223

Afdeling 1. Probleemstelling . . . 223

Afdeling 2. Controle in rechte, of in feite, over een vennootschap . . . . 227

I. Boekhoudkundige herkomst van de notie ‘controle’ . . . 227

A. Situering . . . 227

B. Kritische bedenking bij het (sterk) boekhoudrechtelijk karakter van het begrippen apparaat . . . 228

C. Gebruik van de notie in de openbare bodsregelgeving . . . 230

II. Controle over een vennootschap in de zin van artikel 5 W.Venn. . 237

A. Defi nitie . . . 237

B. Twee niveaus van invulling van het begrip ‘controle’ . . . 238

1. Algemeen . . . 238

2. Parenthesis: verschil met de toepassingsregels inzake de zgn. ‘verplichte bodsregel’ . . . 240

III. Wettelijke vermoedens van een controle in rechte. . . 243

A. Opsomming . . . 243

B. Bezit van de meerderheid van de stemrechten . . . 244

C. ‘Recht’ om de meerderheid van de bestuurders te benoemen of te ontslaan . . . 247

D. Conventionele overheersing . . . 256

E. Stemafspraken . . . 260

F. Gezamenlijke controle . . . 261

IV. Controle in feite . . . 264

V. Berekenings- en correctieregels . . . 265

A. Situering . . . 265

B. Correctieregels van artikel 7, § 1 W.Venn. . . 270

C. Schorsing van stemrecht en stemrechtbeperkingen . . . 273

Afdeling 3. Noties ‘moedervennootschap’ en ‘dochter- vennootschap’ . . . 279

I. Algemeen . . . 279

II. Moedervennootschap . . . 279

(19)

Inhoud

III. Dochtervennootschap . . . 280

IV. Gezamenlijke dochtervennootschap . . . 280

Afdeling 4. Consortium . . . 280

Afdeling 5. Verbonden en geassocieerde vennootschappen . . . 283

I. Algemeen . . . 283

II. Verbonden vennootschappen . . . 283

III. Notie ‘geassocieerde vennootschap’ . . . 284

IV. Noties ‘deelneming’ en ‘deelnemingsverhouding’ . . . 285

Afdeling 6. Slotbedenkingen . . . 286

Hoofdstuk III Th eoretische beschouwingen aangaande de op een aan delen- overdracht steunende methodes van con trole verwerving . . . 289

Afdeling 1. Situering van de op een aandelenoverdracht steunende methodes van controleverwerving in het algemeen . . . 290

Afdeling 2. Situering en verklaring van de techniek van het openbaar overname(aan)bod in het bijzonder . . . 296

I. Uitgangspunt . . . 296

II. Waardecreërend eff ect van openbare overnamebiedingen – verklaringsmodellen . . . 299

III. Herkomst van de meerwaarde: de verbeterde management- hypothese . . . 306

IV. Voorwaarden van bruikbaarheid van de techniek van het openbaar overname bod . . . 309

A. Algemeen overzicht . . . 309

B. Voldoende verspreid aandeelhouderschap . . . 310

C. Vrije verhandelbaarheid van de aandelen . . . 311

D. Meerderheid van de aandelen in publieke handen . . . 312

E. Zeggenschap verbonden aan de aandelen . . . 314

F. Afzetbaarheid van de bestuurders . . . 316

G. Afwezigheid van specifi eke beschermingsconstructies . . . 316

H. Een (in het algemeen) voldoende gunstig, minstens neutraal, (algemeen) regulerend apparaat . . . 318

Afdeling 3. Situering van de verplichte bodsregel . . . 319

I. Algemeen . . . 319

II. Het (theoretische) debat: argumenten pro en contra de verplichte bodsregel . . . 321

A. Situering . . . 321

B. Argumenten pro . . . 322

(20)

Inhoud

xx Intersentia

C. Argumenten contra. . . 328

D. Conclusie . . . 339

Hoofdstuk IV Enkele praktische observaties omtrent de onderhandse overdracht van aandelen (ingeval de overgenomen vennootschap een ‘besloten’ karakter heeft ) . . . 341

Afdeling 1. Algemeen . . . 341

I. Algemene kenmerken van de techniek van de onderhandse overdracht van aandelen . . . 341

II. Beknopte vergelijking van de techniek van de ‘onderhandse overdracht van aan delen’ met de techniek van ‘overdracht van een handelsfonds’ . . . 344

Afdeling 2. Enkele contractuele aspecten in het bijzonder . . . 353

I. Algemeen . . . 353

II. (Opschortende) voorwaarden . . . 354

III. Prijs(bepalings)clausules . . . 356

IV. Verklaringen, waarborgen en/of garanties . . . 359

Afdeling 3. Vennootschapsrechtelijke (vorm)regels en/of formaliteiten . . . 364

I. Wettelijke regels . . . 364

A. Algemeen . . . 364

B. Regels van bvba-recht . . . 365

C. Regels van het recht inzake coöperatieve vennoot- schappen . . . 368

D. Regels van nv-recht . . . 368

II. Statutaire en conventionele regels . . . 371

Afdeling 4. Niet-concurrentieclausule(s) in het bijzonder . . . 372

Afdeling 5. Conclusie . . . 375

Hoofdstuk V Wordingsgeschiedenis en voornaamste inhoud van de openbare bodsregelgeving . . . 377

Afdeling 1. Situering en wordingsgeschiedenis van de Wet 1 april 2007 en haar uitvoeringsbesluiten . . . 379

Afdeling 2. De OBA-Richtlijn (of: de Richtlijn 2004/25/EG) . . . 388

I. Situering . . . 388

II. Wordingsgeschiedenis van de OBA-Richtlijn . . . 390

(21)

Inhoud

A. 1973-2001 . . . 390

B. Commissie en Rapport ‘Winter’ . . . 395

1. Algemeen . . . 395

2. Uitgangspunten van het Winterrapport . . . 396

3. Twee (algemene) ‘beginselen’ van het Winterrapport . . . 399

4. Van de algemene ‘beginselen’ afgeleide regels . . . 401

C. Op het Winterrapport gebaseerde (derde) Commissie- voorstel resulterend in de uiteindelijke OBA-Richtlijn . . . 405

III. Krachtlijnen van de OBA-Richtlijn . . . 410

A. Algemeen . . . 410

B. Algemene beginselen van de OBA-Richtlijn . . . 411

C. Regels inzake het toepassingsgebied en basisdefi nities . . . 412

D. Gelijk speelveld op het vlak van diverse technische spelregels . . . 416

E. De verplichte bodsregel in het bijzonder . . . 422

1. Algemeen . . . 422

2. Technische aspecten van de (Europeesrechtelijke) verplichte bodsregel . . . 425

F. Gelijk speelveld op het vlak van bescherming en verweer . . 430

1. Inspiratie door het Winterrapport . . . 430

2. Twee beginselen . . . 431

3. Twee regels . . . 433

4. Mogelijkheid tot ‘opt-out’ (door de lidstaten) en (vrijwillige) ‘opt-in’ (door de potentiële doel- vennootschappen) . . . 443

5. Mogelijkheid tot ‘opt-out’ o.b.v. van wederkerigheid (in geval van vrijwillige ‘opt-in’) . . . 447

6. Transparantie . . . 452

Afdeling 3. Omzetting van de OBA-Richtlijn in de Belgische rechtsorde . . . 453

Hoofdstuk VI Krachtlijnen van de Belgische regels inzake het (vrijwillige) ‘publiek’ of ‘open baar’ overname(aan)bod op aandelen, of andere eff ecten . . . 457

Afdeling 1. Inleiding . . . 459

I. Situering van de openbare bodsregelgeving . . . 459

II. Parenthesis: de CBFA/FSMA (voluit: “de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten”) . . . 461

(22)

Inhoud

xxii Intersentia

III. Voornaamste operaties geviseerd door de Wet 1 april 2007 en

haar uit voeringsbesluit(en) . . . 463

IV. Bevoegdheidsdelegatie aan de Koning . . . 464

V. Voornaamste ‘oriëntaties’ van de Wet 1 april 2007 en haar uit- voerings be sluit(en) . . . 466

VI. Opzet van de navolgende bespreking . . . 468

Afdeling 2. Voornaamste regels inzake het toepassingsgebied van het hoofdstuk II van het OBA-KB 27 april 2007 wat betreft de zgn. ‘vrijwillige’ openbare biedingen . . . 469

I. Ratione materiae . . . 469

A. Toepasbaarheid op vrijwillige biedingen op het Belgische grondgebied . . . 469

B. Er moet sprake zijn van een ‘bod’. . . 478

C. Het bod dient ‘openbaar’ te zijn . . . 480

D. Het bod dient betrekking te hebben op (alle) (potentieel) stemrechtverlenende eff ecten . . . 485

E. Een openbaar bod kan zowel een ruil- als koopbod zijn. . . . 487

II. Ratione personae . . . 488

A. Partijen bij een bod . . . 488

B. De bieder . . . 489

1. De bieder in de openbare bodsregelgeving . . . 489

2. Parenthesis – ontstentenis van een (federale) regel- geving inzake vreemde investeringen . . . 490

C. De doelvennootschap . . . 493

D. Personen die in onderling overleg handelen . . . 495

Afdeling 3. Voorwaarden waaraan het bod moet voldoen . . . 501

I. Algemeen . . . 501

II. ‘Full bid principle’ . . . 501

III. Vast bod . . . 505

A. Principe . . . 505

B. Nuanceringen . . . 505

IV. Aanwezigheid van de vereiste ‘fi nanciering’ . . . 510

V. ‘Ernstig’ karakter van het bod . . . 511

VI. Noodzakelijk beroep op een tussenpersoon . . . 513

Afdeling 4. Verdere fasen in de biedprocedure . . . 513

I. Overzicht . . . 513

II. Geheimhoudingsplicht vóór het uitbrengen van het bod . . . 514

A. Algemene regels . . . 514

B. Voorafgaande mededelingen . . . 516

(23)

Inhoud

1. Mededeling op verzoek van de CBFA/FSMA . . . 516

2. ‘Put up or shut up’ . . . 517

III. Formele kennisgeving en openbaarmaking van het bod . . . 523

IV. Verdere afwikkeling van het dossier: goedkeuring van het prospectus en afk on diging van het bod . . . 525

A. Het openbaar bodsdossier . . . 525

B. Prospectusplicht . . . 526

C. Inhoud, vorm en taal van het prospectus . . . 527

D. De samenvatting van het prospectus . . . 532

E. Verdere regels inzake de dossiervorming . . . 533

F. Regels inzake de besluitvorming door de CBFA/FSMA . . . 535

G. Prospectusaansprakelijkheid . . . 541

V. Ingang en verloop van het bod . . . 544

A. Bekendmaking van het prospectus . . . 544

B. Aanvaardingstermijn van het bod . . . 547

C. Aanvullingen op het prospectus . . . 548

D. Regels inzake een tegenbod en/of een hoger bod . . . 549

VI. Afl oop van het bod . . . 551

VII. Heropening van het bod . . . 552

VIII. Bijzonder uitdrijvingsrecht jegens en uittredingsrecht van de (achtergebleven) minderheidsaandeelhouders . . . 553

Afdeling 5. Gedragsregels van partijen tijdens de biedperiode . . . 561

I. Algemeen . . . 561

II. Diverse regels inzake transparantie en informatie- verstrekking . . . 561

A. Misleidende informatie . . . 561

B. Gelijke toegang tot informatie . . . 562

C. Bijzondere voorschrift en inzake reclame . . . 563

D. Mededeling en publicatie van zekere clausules van overeenkomsten van belang voor het succes van het bod . . . 568

E. Enkele transparantievoorschrift en inzake verhandelingen tijdens de biedperiode . . . 570

F. Maatregelen strekkend tot ‘fair play’ in geval van competitieve biedingen . . . 572

G. Enkele transparantievoorschrift en voor fi nanciële tussenpersonen in het bijzonder . . . 574

III. Specifi eke voorschrift en strekkend tot de gelijke behandeling van de eff ecten houders in het bijzonder . . . 575

A. Situering . . . 575

(24)

Inhoud

xxiv Intersentia

B. Bijzondere bepalingen gericht op de gelijke behandeling van de geviseerde eff ectenhouders, in het bijzonder wat

de prijs van het bod betreft . . . 576

IV. Gedrag van de doelvennootschap in het bijzonder . . . 577

A. Algemeen . . . 577

B. Correcties en bemerkingen bij het ontwerpprospectus . . . 579

C. Memorie van antwoord . . . 580

1. Basisverplichting . . . 580

2. Enkele regels omtrent de inhoud, de taal en de vorm van de memorie van antwoord . . . 582

3. Goedkeuring(svereiste) en openbaarmaking . . . 591

4. Eventuele aanvulling op de memorie van antwoord . . . . 592

5. Aansprakelijkheid voor de memorie van antwoord . . . . 593

D. Toevlucht tot bescherming en verweer . . . 593

Afdeling 6. Bijzondere voorschrift en in geval van een openbaar bod door (een) controle-aandeelhouder(s) . . . 594

Afdeling 7. Informering van de werknemers . . . 603

Afdeling 8. Slotbeoordeling . . . 606

Hoofdstuk VII Bescherming en verweer in het bijzonder . . . 609

Afdeling 1. Het onderliggende (theoretische of academische) debat (beknopte weergave) . . . 610

A. Inleiding . . . 610

I. Argumenten die de aandeelhouders als ideale beslissings- instantie aanwijzen . . . 611

A. Situering . . . 611

B. Verdere ontwikkeling van de argumentatie . . . 612

1. Het overnamebod als aanbod in de privaatrechtelijke zin van het woord . . . 612

2. Het behoud van de disciplinaire werking van het over- namebod . . . 612

3. De aandeelhouders als ‘eigenaars’ van de vennoot- schap . . . 613

4. Tussenbesluit . . . 616

II. Argumenten die de managers/bestuurders als ideale beslissingsinstantie aanwijzen . . . 616

A. Situering . . . 616

(25)

Inhoud

B. De kans te kunnen ijveren voor het behoud en de ontplooiing van de vennootschapsstrategie in het

bijzonder . . . 617

C. Het ruime(r) vennootschapsbelang . . . 622

III. Slotbeschouwingen . . . 626

Afdeling 2. Positiefrechtelijke benadering . . . 627

I. Situering – Centraal aandachtspunt sedert het (voormalige) KB van 8 november 1989: beperkingen aan de bevoegdheden van de raad van bestuur . . . 627

II. (Beknopt) overzicht van de Belgische wettelijke regels vermeld in het Wetboek van Vennootschappen inzake be scherming en verweer . . . 630

A. Inleidende beschouwingen . . . 630

B. Overdrachtsbeperkingen . . . 631

1. Algemeen . . . 631

2. Goedkeuringsclausules. . . 636

3. Voorkooprechten . . . 639

C. Stemafspraken . . . 641

D. Kroonjuwelenverkoop . . . 643

E. Poison Pills . . . 644

F. Kapitaalverhoging . . . 645

G. Inkoop van eigen aandelen . . . 649

III. Mechanismen van bescherming en verweer in de OBA-Richtlijn en de impact hier van op de Belgische situatie: principiële opt-out door de wetgever en mogelijkheid van een vrijwillige opt-in door de rechtsonderhorigen (i.e. de potentiële doel vennootschappen) . . . 650

A. Algemeen . . . 650

1. Europeesrechtelijke achtergrond . . . 650

2. Belgische implementatie: ‘opt-out’ door de wetgever met mogelijkheid van vrijwillige ‘opt-in’ voor de potentiële (doel)vennootschappen . . . 652

B. Nadere analyse van de bepalingen van de Wet 1 april 2007 inzake be scher ming, verweer en andere praktijken die een (overname)bod kunnen beïnvloeden . . . 655

1. Situering . . . 655

2. Optioneel regime (artt. 46 en 47 Wet 1 april 2007) . . . 657

3. Het verplicht regime . . . 700

IV. Slotbeschouwingen . . . 716

(26)

Inhoud

xxvi Intersentia

Hoofdstuk VIII

Krachtlijnen van de vigerende voorschrift en inzake de ‘verplichte

bodsregel’ . . . 723

Afdeling 1. Grondslagen van de in België gehanteerde verplichte bodsregel . . . 724

Afdeling 2. Nadere analyse van de in België van kracht zijnde regels . . . 729

I. Voorschrift en inzake de toepassing van (de) voorschrift en van de open bare bodsregeling op het verplichte bod . . . 729

II. Verdere inhoud van de verplichte bodsregeling . . . 741

A. Gevallen waarin de biedplicht speelt . . . 741

1. Overzicht . . . 741

2. Gevallen van ‘rechtstreekse’ controleverwerving . . . 742

3. Onrechtstreekse controleverwerving via een houdster- vennootschap . . . 753

B. Afwijkingen op de regels inzake het toepassingsgebied . . . 757

1. Defi nitieve afwijkingen . . . 759

2. Tijdelijke afwijkingen . . . 765

3. Uitzonderlijke afwijkingen . . . 771

4. Algemene afwijkingen . . . 772

5. Bewijsvraagstuk . . . 772

C. Prijs en tegenprestatie van het verplichte bod. . . 773

D. Verdere procedurevoorschrift en . . . 775

Hoofdstuk IX Vraagstukken van handhaving van de Wet 1 april 2007 en het OBA-KB 27 april 2007 . . . 783

Afdeling 1. Handhaving van de Wet 1 april 2007 en haar uitvoeringsbesluiten door de CBFA/FSMA . . . 783

I. Voorschrift en van de OBA-Richtlijn . . . 783

II. Nationale regeling . . . 789

Afdeling 2. Vorderingen en verhaalmiddelen . . . 802

I. Situering . . . 802

II. ‘Objectief contentieux’ (verhaal o.g.v. artikel 121, § 1, 2° en 4° Wet 2 augustus 2002) . . . 810

III. ‘Subjectief contentieux’ (verhaal o.g.v. artikel 41 Wet 1 april 2007) . . . 817

(27)

Inhoud

Hoofdstuk X

Niet op een aandelenoverdracht steunende methodes van

controle-overdracht . . . 827 Afdeling 1. De beheersovereenkomst . . . 827 I. Conceptueel (en abstractie makend van de regels van

vigerend Belgisch recht) . . . 827 II. Proeve van beoordeling van het model naar (vigerend)

Belgisch recht . . . 829 Afdeling 2. De managementovereenkomst . . . 831 I. Begrip en kenmerken . . . 831 II. Mogelijke doelstellingen van de managementovereenkomst . . . . 834 III. Aard van de managementovereenkomst . . . 835 IV. Voorwerp van de managementovereenkomst . . . 838 Conclusie . . . 839 DEEL III

METHODES VAN BINATIONALE, HORIZONTALE

GROEPSVORMING . . . 841 Hoofdstuk I

Probleemstelling en situering . . . 843 Hoofdstuk II

Binationale, horizontale groepsvorming als organisatiemodel voor grensoverschrijdende concentratie of integratie van, of

samen werking tussen, ondernemingen . . . 849 Hoofdstuk III

Voornaamste redenen van mislukking van een aantal binationale, horizontale groepen . . . 857 Afdeling 1. Overzicht . . . 857 Afdeling 2. (Recente) illustratie: de teloorgang van de binationale, horizontale groep Fortis . . . 862 Hoofdstuk IV

Algemene conclusie m.b.t. het fenomeen van de binationale,

horizontale groep . . . 873

(28)

Inhoud

xxviii Intersentia

DEEL IV

DOOR EUROPA GEÏNITIEERDE METHODES TOT VORMGEVING VAN ONDERNEMINGSSAMENWER KING EN/OF -INTEGRATIE 875 Hoofdstuk I

Situering . . . 877

Hoofdstuk II Europees Economisch Samenwerkingsverband (EESV) . . . 881

Afdeling 1. Situering . . . 881

Afdeling 2. Toepasselijke regelgeving . . . 881

Afdeling 3. Voornaamste kenmerken van het EESV . . . 884

I. Algemeen . . . 884

II. Een overeenkomst tussen ondernemingen . . . 885

III. Grensoverschrijdend karakter van het EESV . . . 886

IV. (Beperkte) juridische autonomie van het EESV . . . 886

V. Het wezenlijk auxiliaire karakter van het EESV (= economische afh ankelijkheid) . . . 888

VI. Het intuitu personae-karakter . . . 892

VII. Gelijkwaardigheid van de samenwerkingspartners . . . 893

Afdeling 4. Evaluatie . . . 894

Hoofdstuk III Europese Vennootschap (SE) . . . 895

Afdeling 1. Toepasselijke regelgeving . . . 895

Afdeling 2. Opzet van de SE: een ‘supranationale’ rechtsvorm . . . 899

Afdeling 3. Wie kan een SE oprichten? . . . 900

Afdeling 4. Modaliteiten van oprichting . . . 902

I. Algemeen . . . 902

II. Oprichting door fusie . . . 902

III. Oprichting van de SE als houdstervennootschap. . . 905

IV. Oprichting van de SE als gemeenschappelijke dochter- vennootschap . . . 906

Afdeling 5. Beoordeling . . . 907

(29)

Inhoud

Hoofdstuk IV

Grensoverschrijdende fusie . . . 909

Afdeling 1. Inleiding . . . 909

Afdeling 2. Reikwijdte van de vigerende regeling . . . 912

Afdeling 3. Voorwaarden voor een (grensoverschrijdende) fusie . . . 917

Afdeling 4. Fusieprocedure . . . 919

I. Het gemeenschappelijk fusievoorstel . . . 919

II. Verslag van het leidinggevend of bestuursorgaan . . . 923

III. Bijzonder deskundigenverslag . . . 925

IV. Goedkeuring door de algemene vergadering . . . 928

Afdeling 5. Controle op de fusieverrichting . . . 933

Afdeling 6. Bekendmaking . . . 935

Afdeling 7. Rechtsgevolgen van de grensoverschrijdende fusie . . . 938

Afdeling 8. Vereenvoudigde formaliteiten . . . 939

Afdeling 9. Werknemersmedezeggenschap. . . 940

Afdeling 10. Nietigheid . . . 941

Afdeling 11. Beoordeling . . . 942

DEEL V VERDERE (DUURZAME) GEÏNSTITU TIONALISEERDE SAMENWERKINGSVORMEN . . . 943

Hoofdstuk I De gemeenschappelijke dochtervennoot schap . . . 945

Afdeling 1. Begrip, voor- en nadelen . . . 945

Afdeling 2. Voornaamste kenmerken van de gemeenschappelijke dochter vennootschap . . . 947

I. Oprichting . . . 947

II. Meest voorkomende statutaire of conventionele regelingen . . . . 949

Afdeling 3. Bijzondere voorschrift en inzake de naar Belgisch recht opgerichte gemeenschappelijke dochtervennootschap . . . 951

I. Situering . . . 951

II. Bekwaamheid om een gemeenschappelijke dochter- vennootschap op te richten . . . 952

III. Voorschrift en die de werking van een gemeenschappelijke dochter ven nootschap beheersen . . . 954

(30)

Inhoud

xxx Intersentia

Hoofdstuk II

Het (Belgisch) economisch samenwerkings ver band . . . 959

Afdeling 1. Toepasselijke regelgeving . . . 959

Afdeling 2. Doelstelling van het ESV . . . 959

Afdeling 3. Analyse van de voornaamste regels inzake het ESV . . . 960

I. Lidmaatschap . . . 960

II. Beperkte autonomie van het Belgische ESV . . . 961

III. Oprichting . . . 961

IV. Leden . . . 962

V. Bestuur en vertegenwoordiging . . . 963

VI. Ledenvergadering . . . 965

VII. Jaarrekening . . . 966

VIII. Ontbinding . . . 966

DEEL VI NIET-GEÏNSTITUTIONALISEERDE OVEREEN KOMSTEN VAN (DUURZAME) ONDERNEMINGSSAMENWERKING . . . 969

Hoofdstuk I Algemeen . . . 971

Hoofdstuk II Agentuur- en distributieovereenkomsten . . . 973

Afdeling 1. Omschrijving en situering . . . 973

Afdeling 2. Krachtlijnen van de Belgische regelgeving inzake de handelsagentuur . . . 976

I. Toepasselijke regelgeving . . . 976

II. Begrip . . . 976

III. Aard van de overeenkomst . . . 977

IV. Verhouding principaal-agent . . . 978

V. Uitwinningsvergoeding, concurrentiebeding en delcredere- beding . . . 979

Afdeling 3. Belgische regelgeving inzake de alleenverkoop- overeenkomst in het bijzonder . . . 980

I. Begrip – evolutie van de wetgeving . . . 980

A. Algemeen . . . 980

B. Evolutie van de Belgische regelgeving (wet 27 juli 1961) . . . 981

(31)

Inhoud

II. Aard van de alleenverkoopconcessie-overeenkomst naar

Belgisch recht als bedoeld in de Wet 27 juli 1961 . . . 982

III. Toepassingsgebied van de beschermende regeling van de Wet 27 juli 1961 . . . 983

IV. Door de Wet 27 juli 1961 geboden bescherming . . . 984

V. Bevoegdheidstoewijzing . . . 985

Hoofdstuk III Franchising . . . 987

Afdeling 1. Situering en algemene kenmerken van de techniek . . . 987

Afdeling 2. Toepasselijke rechtsregels in het algemeen . . . 989

Afdeling 3. De Wet 19 december 2005 in het bijzonder . . . 990

Hoofdstuk IV Licentieverlening . . . 997

Afdeling 1. Begrip . . . 997

Afdeling 2. Situering (redenen van gebruik) . . . 997

Afdeling 3. Voornaamste kenmerken van de licentie- overeenkomst . . . 999

Hoofdstuk V Just in time-systemen . . . 1001

Hoofdstuk VI Slotbeschouwingen aangaande de (louter) conventionele samenwerkingstechnieken . . . 1005

Algemene bibliografi e . . . 1007

Trefwoordenregister . . . 1069

(32)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

Indien de betrokkene niet meer behoort tot de cate- gorie van werknemers, waartoe hij behoorde op het ogenblik van de verkiezingen, tenzij de vakorganisatie die de kandidatuur heeft

Formaties duren langer naarmate de raad meer versplinterd is, gemeenten groter zijn, er na verkiezingen meer nieuwe raadsleden aantreden en anti-elitaire partijen meer

Deze ambitieniveaus bieden een terugvaloptie Het verdient aanbeveling om het ambitieniveau naar beneden bij te stellen als onvoldoende voldaan kan worden aan de voorwaarden voor

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Berekeningen door De Nederlandsche Bank (DNB, 2014) 15 laten zien dat een loonimpuls die niet het gevolg is van de gebruikelijke mechanismen binnen de economie

Figuur 26 laat zien hoe deze vestigingen zijn verdeeld over de verschillende branches, grootteklassen en stedelijkheid (regio). Deze steekproef is gestratificeerd naar

Om het programma VPT optimaal in te zetten binnen het onderwijs heeft het ministerie van BZK behoefte aan diepgaand inzicht in welke relaties in het netwerk van