• No results found

“Don’t judge a book by its cover”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Don’t judge a book by its cover”"

Copied!
58
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Don’t judge a book by its cover”

Een onderzoek naar de impact van de invoering van de nieuwe

controleverklaring op de leesbaarheid van de controleverklaring

! ! ! ! ! ! ! !

Masterscriptie Accountancy & Controlling

Faculteit Economie en Bedrijfskunde, Rijksuniversiteit Groningen

!

! ! !

(2)

Masterscriptie Accountancy & Controlling

Faculteit Economie en Bedrijfskunde, Rijksuniversiteit Groningen

Daan Nederhoed

Studentnummer: S2813181

E-mail: d.nederhoed.1@student.rug.nl

Groningen, 20 juni 2016

Begeleider RUG:

Prof. dr. D.A. de Waard

Tweede beoordelaar:

(3)

Samenvatting

!

Dit onderzoek heeft als doel antwoord te geven op de vraag of de leesbaarheidsscore van de nieuwe controleverklaring is verbeterd ten opzichte van de oude controleverklaring. Dit is gedaan op basis van 224 beursgenoteerde bedrijven uit de FTSE 100 en FTSE 250 in het Verenigd Koninkrijk, waarbij de leesbaarheidsscore uit 2011 is vergeleken met de leesbaarheidsscore uit 2014. De leesbaarheidsscore is bepaald aan de hand van de Flesch Reading Ease Index.

De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de leesbaarheidsscore van de nieuwe controleverklaring significant lager is dan de leesbaarheidsscore van de oude controleverklaring. Verder is onderzocht of een lineaire relatie te vinden is tussen de lengte van de nieuwe controleverklaring en de leesbaarheidsscores, hiervoor is echter geen significant bewijs gevonden.

Tot slot is gekeken naar de verschillen in leesbaarheidsscore tussen de verschillende Big 4 kantoren. Dit onderzoek heeft aangetoond dat de leesbaareidsscores binnen de Big 4 kantoren significant van elkaar verschillen. Verder wijst dit onderzoek uit dat PwC de meest leesbare nieuwe controleverklaringen opstelt en dat Deloitte de minst leesbare nieuwe controleverklaringen opstelt. EY en KPMG zweven hier tussenin.

(4)

Voorwoord

!

Laatst las ik een boekje van Fré Schreiber, die in zijn voorwoord schreef: “Ik bin nait zo van

veurwoorden, dij worden toch nait lezen.”. Vrij vertaald vanuit het Gronings betekent dit: “Ik ben niet

zo van voorwoorden, die worden toch niet gelezen.”. Het kan dan misschien wel zo zijn dat voorwoorden over het algemeen niet zo zeer gelezen worden, maar ik vind toch dat ik een aantal mensen in het zonnetje moet zetten, alvorens u kunt beginnen met het lezen van mijn masterscriptie. Deze scriptie had er niet op deze manier gelegen zonder de hulp van een aantal mensen die direct of indirect betrokken waren bij het schrijven van deze scriptie.

Allereerst wil ik mijn begeleider, Dick de Waard, van de Rijksuniversiteit Groningen bedanken voor zijn goede input en feedback die ik tijdens het schrijven van mijn scriptie heb ontvangen. Op elk moment dat ik een berichtje stuurde, kreeg ik snel en bruikbaar advies wat het hele proces een stuk aangenamer maakte en wat bovendien het tempo er mooi inhield waardoor ik geen vertraging heb opgelopen tijdens het schrijven van deze scriptie.

Daarnaast wil ik het kantoor waar ik de scriptie heb geschreven, PwC Groningen, bedanken. Niet alleen mijn toekomstige collega’s, waar ik altijd bij terecht kon voor vragen of advies, maar in het bijzonder de mede-scriptanten op dit kantoor. Zonder hen was deze scriptieperiode lang zo leuk niet geweest en zij hebben er het afgelopen half jaar voor gezorgd dat een scriptie schrijven bijna een feestje werd!

Verder wil ik mijn studiegenoten bedanken waar ik het afgelopen jaar mijn master mee heb gevolgd. In het bijzonder degene met wie ik ook de scriptie heb geschreven en bij wie ik altijd terecht kon als ik vragen had over mijn scriptie. Ook mijn vrienden verdienen een bedankje. Ze hebben het afgelopen half jaar (en daarvoor) vaak mijn verhalen aan moeten horen en geprobeerd me te helpen met wat ik doe.

Wellicht de belangrijkste personen die het verdienen om genoemd te worden zijn mijn ouders, broertje en Felix. Mijn ouders hebben mij altijd de mogelijkheid gegeven om te kunnen studeren en bovendien hebben mijn ouders en broertje mij altijd gemotiveerd en gesteund tijdens mijn studie! Zonder hen had ik niet gestaan waar ik nu sta en daar ben ik ze ontzettend dankbaar voor. Ook Felix wil ik heel erg bedanken voor mijn gezeur dat hij het afgelopen half jaar heeft moeten aanhoren over deze scriptie en voor zijn hulp met SPSS.

Rest mij nog om u heel veel plezier toe te wensen met het lezen van mijn scriptie!

Daan Nederhoed

Groningen, 20 juni 2016

(5)

Inhoudsopgave Samenvatting 2 Voorwoord 3 Afkortingenlijst 6 1. Inleiding 7 1.1. Introductie 7 1.2. Aanleiding 8 1.3. Relevantie 9 1.4. Structuur 11 2. Achtergrond en literatuur 12 2.1. De controleverklaring 12 2.2. De nieuwe controleverklaring 13 2.3. Leesbaarheid 14 2.3.1. Leesbaarheidstechnieken 14 2.3.2. Kritieken op leesbaarheidsformules 16

2.3.3. Onderzoek naar leesbaarheid 17

2.4. Afsluitende paragraaf 18

3. Theorieën en hypothesevorming 19

3.1. De agency theorie 19

3.2. De stakeholder theorie 20

3.3. Controleverklaring en leesbaarheid 21

3.4. Key audit matters paragraaf 22

3.5. Accountantskantoor 23

3.6. Afsluitende paragraaf 24

4. Methodologie 25

4.1. Flesch Reading Ease Index 25

4.1.1. Uitleg van de Flesch Reading Ease Index 25

4.1.2. Waarom de Flesch Reading Ease Index? 25

4.1.3. Voorwaarden van de Flesch Reading Ease Index 26

4.2. FTSE 100 en FTSE 250 bedrijven 26

4.3. Dataverzameling en verwerking data 27

(6)

4.3.2. Betrouwbaarheid en gebruik leesbaarheidstool 28

4.4. Vaststellen van een modus 29

4.5. Variabelen 29 4.5.1. Afhankelijke variabele 30 4.5.2. Onafhankelijke variabelen 30 4.5.3. Controlevariabelen 30 4.6. Regressieanalyse 31 4.7. Afsluitende paragraaf 32 5. Resultaten 33 5.1. Beschrijvende statistiek 33

5.1.1. Winsorizen, logaritme, normale verdeling en correlatiematrix 33

5.1.2. Beschrijvende statistiek 35 5.2. Resultaten hypothese 1 35 5.3. Resultaten hypothese 2 37 5.4. Resultaten hypothese 3 38 5.5. Robuustheidstest 42 5.6. Afsluitende paragraaf 43

6. Conclusie & discussie 44

6.1. Conclusie 44

6.2. Tekortkomingen in dit onderzoek 46

6.3. Ideeën voor verder onderzoek 46

6.4. Afsluitende paragraaf 47

Referenties 48

Bijlagen 53

Bijlage 1 Vaststellen betrouwbaarheid leesbaarheidstool 53

Bijlage 2 Bedrijven uit de sample gebruikt voor modus 55

Bijlage 3 Resultaten robuustheidstest 56

(7)

Afkortingenlijst

FRC Financial Reporting Council

FTSE Financial Times Stock Exchange

IAASB International Auditing and Assurance Standards Board

ISA International Standards on Auditing

NBA Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants

NV COS Nadere voorschriften controle- en overige standaarden

OOB Organisaties van openbaar belang

(8)

1.! Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de inleiding van het onderzoek behandeld. In de eerste plaats vindt een introductie van het onderwerp plaats. Nadat dit gedaan is, wordt de aanleiding van het onderzoek behandeld. In de derde paragraaf van dit hoofdstuk wordt ingegaan op de relevantie van dit onderzoek, die is opgedeeld in twee delen: de wetenschappelijke relevantie en de maatschappelijke relevantie. Aan het einde van dit hoofdstuk wordt de verdere structuur van dit onderzoek behandeld.

1.1.! Introductie

Een audit is waardevol voor een klant als de accountant technisch bekwaam is en de accountant onafhankelijk is (Citron & Taffler, 1992). De controleverklaring, het uiteindelijke product van de accountantscontrole, is al jarenlang een onderwerp van discussie (Duréndez Gómez-Guillamón, 2003). De geldigheid van de informatie in een dergelijke controleverklaring wordt vaak bekritiseerd om standaardteksten en communicatie door conclusies (Commission on Auditors’ Responsibilities, 1978). !

!

Toch is er een andere kant van de medaille. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat de controleverklaring wel degelijk van toegevoegde waarde kan zijn voor het maatschappelijk verkeer bij het maken van bepaalde keuzes. Uit het onderzoek van Duréndez Gómez-Guillamón (2003) is gebleken dat gebruikers van de controleverklaring, zoals banken en beleggers, de informatie in deze controleverklaring als bruikbaar en belangrijk zien bij het maken van beslissingen. Deze beslissingen hebben betrekking op het investeren in en financieren van bedrijven (en op de omvang van de financiering). Uit het onderzoek van Duréndez Gómez-Guillamón (2003) blijkt zelfs dat het oordeel in de controleverklaring (zoals goedkeurend of met beperking) invloed heeft op beslissingen die banken maken. !

!

Accountants zijn vanaf het boekjaar 2014 verplicht om een uitgebreidere accountantsverklaring af te geven aan organisaties van openbaar belang (hierna: OOB’s) in Nederland (NBA, 2014). Belangrijke wijzigingen in deze “nieuwe controleverklaring” zijn onder andere dat het oordeel in het begin van de verklaring wordt opgenomen, dat de kernpunten van de controle worden beschreven en dat de reikwijdte van de controle wordt toegelicht. Voordat Nederland deze nieuwe controleverklaring voor OOB’s in Nederland geïmplementeerd had, had het Verenigd Koninkrijk de nieuwe controleverklaring een jaar eerder, in 2013, al verplicht gesteld voor beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk. Het Financial Reporting Council (FRC) heeft onlangs een rapport uitgebracht waaruit blijkt dat de nieuwe controleverklaring goed is ontvangen in het Verenigd Koninkrijk (FRC, 2015). Onder andere beleggers (Accountant, 2016) en de politiek (NBA, 2014) juichen het initiatief van de nieuwe controleverklaring toe.

De Bos & Strating (2014) stellen dat door de financiële crisis de discussie over de verwachtingskloof tussen de accountant en het maatschappelijk verkeer meer dan ooit de aandacht heeft gekregen. De verwachtingskloof tussen de accountant en het maatschappelijk verkeer is een vraagstuk dat al jaren onderwerp van discussie is. Deze verwachtingskloof ontstaat als accountants zich op een dusdanige manier gedragen dat de wensen afwijken van degene die voordeel zouden moeten hebben bij de audit (Humphrey, Moizer & Turley, 1992).

(9)

1.2.! Aanleiding

In een onlangs gepubliceerde brochure van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) is aandacht besteed aan de leesbaarheid van de controleverklaringen (NBA, 2014). De NBA (2014) stelt dat in de “oude” controleverklaring veel kritiek was op het gebruik van standaardteksten die als minder relevant en moeilijk te begrijpen werden gezien door de lezers. Dit wordt ook wetenschappelijk onderbouwd. Courtis (1995) stelt dat de leesbaarheid van jaarverslagen vaak als moeilijk tot zeer moeilijk wordt beschouwd. Deze stelling wordt onder andere ondersteund door Jones & Shoemaker (1994) en Linsley & Lawrence (2007). Pound (1981) kijkt specifiek naar de leesbaarheid van controleverklaringen en komt tot de conclusie dat ook controleverklaringen over het algemeen moeilijk tot zeer moeilijk leesbaar zijn.

Volgens de NBA (2014) is dit probleem met de nieuwe controleverklaring verholpen en de nieuwe controleverklaring zou beter leesbaar zijn dan de oude controleverklaring. Niet alleen de beroepsorganisatie maar ook de accountantskantoren zelf besteden aandacht aan de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring (PwC, 2014). PwC heeft verschillende maatregelen getroffen om de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaringen positief te beïnvloeden. Ook de Bangkok Post (een Engelstalige krant in Thailand), in samenwerking met PwC, benadrukken het belang van verbeterde leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring en stellen verder dat de eerste reacties van investeerders op de nieuwe controleverklaring positief zijn en de nieuwe controleverklaring als informatiever wordt beschouwd (Jinnovart, 2015).

Al met al kan worden gesteld dat de intenties wat betreft leesbaarheid goed zijn en dat er zelfs positieve geluiden vanuit de maatschappij zijn over de nieuwe controleverklaring. Het lijkt, wat betreft de nieuwe controleverklaring, tot nu toe een “goed nieuws show”, maar kan dit ook worden gezegd over de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring? Een boek kan immers niet om zijn kaft beoordeeld worden. Dit is ook wat centraal staat in dit onderzoek. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen of de leesbaarheid van de controleverklaring is verbeterd na de invoering van de nieuwe en uitgebreidere controleverklaring in het Verenigd Koninkrijk.

De nieuwe controleverklaring is, zoals eerder genoemd, in het leven geroepen om de verwachtingskloof tussen de accountant en het maatschappelijke verkeer te dichten. Dit onderzoek probeert uitsluitsel te geven of deze verwachtingskloof verder gedicht wordt met betrekking tot de leesbaarheid of dat deze juist groter wordt door de invoering van de nieuwe controleverklaring. In dit onderzoek wordt dat gedaan aan de hand van de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaringen.!

Bepaalde paragraaf uit de verklaring

Voor dit onderzoek wordt een bepaalde paragraaf uit de controleverklaring onderzocht om de ontwikkeling van de leesbaarheid vast te stellen. Vanwege de omvang van sommige controleverklaringen is het onmogelijk om de gehele controleverklaring te analyseren en daarom wordt een bepaalde paragraaf uit de controleverklaring onderzocht.

Op 29 januari 2016 kopt Accountant.nl (gebaseerd op resultaten uit onderzoek van het FRC) het volgende: “Tevredenheid Britse beleggers over uitgebreide controleverklaring”. In dit artikel valt te

(10)

lezen dat vooral op het gebied van de toelichting van de materialiteit en de omschrijving van de reikwijdte van de accountantscontrole winst wordt behaald. Dezelfde website publiceert ook een artikel waarin accountants positief reageren op de nieuwe controleverklaring (Accountant, 2015). De paragraaf die door accountants als het meest positief wordt beschouwd is de paragraaf waarin de key

audit matters worden uiteengezet (inclusief het rapporteren over de bevindingen en uitkomsten van de

controle van deze key audit matters). Ook het artikel uit de Bangkok Post (Jinnovart, 2015) benadrukt het nut van de key audit matters paragraaf in de nieuwe controleverklaring en gaat hierin zelfs nog een stapje verder: het wordt het meest waardevolle aspect van de nieuwe controleverklaring genoemd, omdat investeerders geïnteresseerd zijn in hoe accountants aankijken tegen de risico’s. Volgens Jinnovart (2015) zijn investeerders niet alleen geïnteresseerd in de belangrijkste risico’s op zich, hoe de accountants hierop gereageerd hebben en waarom ze belangrijk zijn, maar ook wat de bevindingen op dit gebied zijn.

Er kan dus worden gesteld dat de paragraaf waarin de key audit matters uiteen worden gezet een belangrijk nieuw aspect is van de nieuwe controleverklaring. Daarnaast wordt het gezien als een waardevol aspect voor zowel de accountant als het maatschappelijk verkeer. Verder is de key audit

matters paragraaf nieuw in de controleverklaring dus vormt het een belangrijk onderdeel om de

leesbaarheid van controleverklaringen te verbeteren. Om deze redenen wordt deze paragraaf worden geanalyseerd en worden gebruikt om de leesbaarheid vast te stellen.

Uit voorgaande informatie kan de volgende hoofdvraag voor dit onderzoek worden opgesteld:! !

In hoeverre draagt de nieuwe key audit matters paragraaf in de nieuwe controleverklaring bij aan de leesbaarheid van de controleverklaring en wat is de invloed van het Big 4 accountantskantoor

hierop?

Voor de beantwoording van deze hoofdvraag is voor dit onderzoek een aantal deelvragen opgesteld, die bijdragen aan de beantwoording van deze hoofdvraag. De deelvragen zijn als volgt:

1.! Wat is een controleverklaring en wat is de toegevoegde waarde hiervan?

2.! Wat houdt de nieuwe controleverklaring in en wat zijn de verschillen met de oude controleverklaring?

3.! Wat houdt het begrip “leesbaarheid” in en wat zijn methodes om leesbaarheid te meten? 4.! Hoe draagt de nieuwe key audit matters paragraaf in de nieuwe controleverklaring bij aan de

leesbaarheid van de controleverklaring?

5.! Wat zijn de verschillen binnen de Big 4 accountantskantoren in leesbaarheidsscores van de nieuwe controleverklaring?

1.3.! Relevantie

Om de relevantie van dit onderzoek uit te leggen, is deze paragraaf opgedeeld in de volgende “soorten” relevanties: wetenschappelijke relevantie en maatschappelijke relevantie.

Wetenschappelijke relevantie

In het verleden is al veel onderzoek gedaan naar de leesbaarheid van financiële (jaar)verslagen. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Li (2008), die onderzoek doet naar de relatie tussen de

(11)

leesbaarheid van de jaarrekening, de prestaties van de onderneming en earnings persistence. Li (2008) is niet de enige die onderzoek heeft gedaan naar de leesbaarheid van financiële verslagen. Zo kijkt Pound (1981) naar de leesbaarheid van controleverklaringen en kijken Linsley en Lawrence (2007) naar de leesbaarheid van risicoverslaggeving. Het feit dat op veel gebieden onderzoek naar leesbaarheid van financiële verslaggeving wordt gedaan, draagt bij aan de relevantie van dit onderzoek. !

!

Verder is ook wetenschappelijk onderzoek naar de leesbaarheid van de controleverklaring gedaan. Fakhfakh (2015) omschrijft de leesbaarheid van controleverklaringen als een factor die de kwaliteit van financiële informatie bepaalt. Verder stelt Fakhfakh (2015) dat de lengte van de controleverklaring een teken is van informatieve relevantie. Zéghal & Maingot (1999) stellen dat de lengte van een controleverklaring bepalend is voor de relevantie van een financiële audit. Tot slot stellen Innes, Brown & Hatherly (1997) dat grote controleverklaringen worden gezien als een bron van informatie. De gebruikers van de financiële verslagen zouden daardoor een gerust gevoel krijgen over de financiële verslagen.

Wetenschappelijk relevant aan dit onderzoek is ook dat de leesbaarheid per Big 4 accountantskantoor wordt gemeten. In voorgaande onderzoeken is al veel onderzoek gedaan naar kwaliteit van audits tussen Big 4 kantoren en niet-Big 4 kantoren, maar tot nu toe is geen onderzoek bekend dat de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaringen tussen de Big 4 kantoren toetst. Lennox (1999) onderzoekt of grote accountantskantoren meer accuraat zijn dan kleine accountantskantoren en heeft hiervoor bewijs gevonden. Francis (2004) stelt verder dat de controleverklaringen van Big 4 accountantskantoren van een grotere kwaliteit zijn dan van niet-Big 4 kantoren. In voorgaand onderzoek is dus vaak de vergelijking gemaakt tussen Big 4 accountantskantoren en niet-Big 4 accountantskantoren maar er is niet specifiek binnen deze Big 4 kantoren gekeken. Dit ondersteunt de relevantie van dit onderzoek.

!

Maatschappelijke relevantie

De maatschappelijke bijdrage zit in het feit dat de nieuwe controleverklaring een nieuw en actueel onderwerp is. De vraag vanuit het accountantsberoep om een betere en uitgebreidere controleverklaring is groter geworden, mede door de financiële crisis. Niet alleen vanuit het accountantsberoep is een vraag naar de nieuwe controleverklaring, ook de politiek en stakeholders verlangen hiernaar (NBA, 2014). Het feit dat de nieuwe controleverklaring veel partijen bezighoudt, maakt de nieuwe controleverklaring een relevant onderwerp. Dit is het eerste onderzoek dat ingaat op de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring en deze leesbaarheid vergelijkt met de leesbaarheid van de oude controleverklaring.

In de beginfase van het schrijven van dit onderzoek deed de mogelijkheid zich voor om aanwezig te zijn bij een meeting tussen verschillende mensen die werkzaam zijn bij PwC. Deze mensen waren verantwoordelijk voor het afgeven van één van de eerste nieuwe controleverklaringen van één van hun klanten. De relevantie van de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring kwam tijdens deze meeting ook duidelijk naar voren. Een aanzienlijk deel van dit gesprek ging over hoe en op welke manier bepaalde zaken in de nieuwe controleverklaring toegelicht moeten worden en op welke manier het leesbaar blijft voor de gebruikers hiervan. Leesbaarheid is dus een actueel thema bij de grote

(12)

accountantskantoren. Door het bijwonen van deze meeting werd de maatschappelijke relevantie van dit onderzoek benadrukt.

1.4.! Structuur

In dit hoofdstuk is de introductie van het onderzoek, de aanleiding en de wetenschappelijke bijdrage van het onderzoek besproken. In het vervolg van dit onderzoek komen de volgende onderwerpen aan bod: in het volgende hoofdstuk wordt achtergrondinformatie gegeven over dit onderzoek. In het hoofdstuk dat daarop volgt, hoofdstuk 3, worden de theorieën besproken die ten grondslag liggen aan dit onderzoek en komt de hypothesevorming aan bod. In hoofdstuk 4 wordt de gebruikte methodologie van dit onderzoek toegelicht. Vervolgens, in hoofdstuk 5, worden de resultaten van het onderzoek uitgelegd. Tot slot, worden de conclusies besproken, de tekortkomingen van het onderzoek uiteengezet en aanbevelingen gedaan voor toekomstige onderzoeken.

(13)

2.! Achtergrond en literatuur

In dit hoofdstuk wordt de plek van dit onderzoek binnen de bestaande literatuur besproken. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij wat een controleverklaring is en wat de toegevoegde waarde hiervan is (2.1). Vanuit daar wordt verder ingezoomd op de nieuwe controleverklaring en wordt ook ingegaan op de verschillen tussen de oude controleverklaring en de nieuwe controleverklaring (2.2). In de derde paragraaf van dit hoofdstuk wordt het begrip leesbaarheid geïntroduceerd en worden verschillende leesbaarheidsformules toegelicht (2.3).

2.1.! De controleverklaring

Binnen een organisatie kunnen conflicten bestaan tussen eigenaren en managers. Ook tussen verschillende klassen binnen effectenbezitters kunnen deze conflicten bestaan. Een audit, of andere audit diensten, worden gezien als een dienst die fungeert als een controlerend hulpmiddel bij deze potentiële conflicten. Het proces van een audit kan grofweg worden onderscheiden in twee delen, in inputs en in outputs (DeAngelo, 1981). De audit output kan volgens DeAngelo (1981, p. 185-186) worden gezien als “een onafhankelijke verificatie van financiële data, bereid door het management,

en bestaat uit een bepaalde verklaring met een geassocieerde kwaliteitsdimensie”. Francis (2004)

voegt hieraan toe dat er twee verschillende soorten observeerbare uitkomsten zijn als het gaat om een audit, namelijk de gecontroleerde financiële verslagen en de controleverklaring. Deze bepaalde verklaring met geassocieerde kwaliteitsdimensie wordt in dit onderzoek aangemerkt als de controleverklaring. De controleverklaring wordt verder gezien als een integraal deel van communicatie. Bij deze communicatie gaat het voornamelijk om de communicatie van economische informatie (Pound, 1981). Pound (1981) stelt verder dat het doel van een controleverklaring is om geloofwaardigheid toe te voegen aan de financiële representaties. De regels met betrekking tot het opstellen van een controleverklaring zijn vastgelegd in International Standards on Auditing (ISA) 700.

Duréndez Gómez-Guillamón (2003) heeft bewijs gevonden dat gebruikers van de controleverklaring de informatie in de controleverklaring gebruiken bij het maken van beslissingen op het gebied van investeren in en financieren van bedrijven. Uit dit onderzoek blijkt zelfs dat het oordeel van de verklaring invloed heeft op de beslissingen die banken maken over het afgeven van leningen. Er kan dus worden geconcludeerd dat niet alleen beleggers gebruik maken van de informatie uit de controleverklaring, maar dat ook banken dit doen.

In zowel ongereguleerde als gereguleerde omgevingen is er vraag naar audits (Coram, Mock, Turner, & Gray, 2011). Coram et al. (2011) maken hierdoor de aanname dat investeerders meer vertrouwen hebben in financiële gegevens die gecontroleerd (geaudit) zijn. Deumes, Meuwissen, Peek, Schelleman & Vanstraelen (2010) vonden bewijs dat de controleverklaring van waarde is voor financiële analisten: het geeft deze financiële analisten meer vertrouwen in de financiële verslagen. Coram et al. (2011) concluderen in hun onderzoek dat de controleverklaring essentieel is en wordt gebruikt door een belangrijke groep van gebruikers van financiële informatie, namelijk de financiële analisten. Een ander onderzoek dat ingaat op de perceptie op de controleverklaring van belangrijke gebruikers van de controleverklaring, is het onderzoek van Miller, Reed & Strawser (1993). Miller et al. (1993) kijken naar de perceptie van de zogenaamde “bank loan officers” op de controleverklaring. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat bank loan officers beter in staat zijn om de

(14)

verantwoordelijkheden met betrekking tot de financiële verslagen te identificeren in de nieuwe verklaring ten opzichte van de oude verklaring (van destijds).

Waar de controleverklaring, zoals hierboven omschreven, als een belangrijk middel van communicatie wordt gezien en door sommige onderzoekers als van toegevoegde waarde wordt gezien, is er ook kritiek op de controleverklaring. Een voorbeeld hiervan is dat communicatie door middel van een controleverklaring niet effectief zou zijn (Pound, 1981). De Commission on Auditors’ Responsibilities (1978) vat de tekortkomingen van controleverklaringen samen in de volgende categorieën (het betreft hier controleverklaringen in de Verenigde Staten):

•! de nadelen van “standard language”; •! communicatie door conclusies;

•! het risico van communiceren met technische terminologie; •! de behoefte aan toegevoegde berichten.

Bovenstaande bezwaren op de controleverklaring behoeven nadere uitleg. De Commission on Auditors’ Responsibilities (1978) stelt in hun rapport dat te veel nadruk ligt op puur een conclusie en dat controleverklaringen over het algemeen moeilijk te begrijpen zijn voor een gemiddelde lezer (bepaalde termen in de controleverklaring worden niet begrepen door een gemiddelde lezer). Pound (1981) benadrukt dat niet alle bovenstaand genoemde tekortkomingen direct kunnen worden teruggekoppeld aan de leesbaarheid van controleverklaringen, maar dat het toch van invloed is.

De nieuwe controleverklaring, die in de volgende paragraaf geïntroduceerd wordt, zou een oplossing kunnen zijn voor bovengenoemde bezwaren.

2.2.! De nieuwe controleverklaring

De wetenschappelijke literatuur op het gebied van de nieuwe controleverklaring is nog erg gering. Vanwege de noviteit van dit onderwerp is nog weinig wetenschappelijke literatuur gepubliceerd over dit onderwerp.

De nieuwe controleverklaring werd in Nederland in 2013 in het leven geroepen. In dit jaar konden organisaties op vrijwillige basis de nieuwe controleverklaring toepassen (PwC, 2014). In 2014 werd de nieuwe controleverklaring verplicht gesteld voor OOB’s in Nederland (NBA, 2014). Een jaar eerder, in 2013, was het Verenigd Koninkrijk het eerste land dat de nieuwe en informatievere controleverklaring verplicht stelde (PwC, 2014). De reden voor het ontwikkelen van deze nieuwe controleverklaring ligt in het feit dat de behoefte hieraan groter werd. Niet alleen verlangden aandeelhouders en de politiek naar een nieuwere en uitgebreidere verklaring, ook vanuit het accountantsberoep zelf werd de roep naar de nieuwe controleverklaring groter (NBA, 2014). Het idee van de nieuwe controleverklaring is dat de nieuwe controleverklaring verder moet gaan dan “slechts” een conclusie.

Ten opzichte van de oude controleverklaring is veel veranderd. Een belangrijke verandering voor beursgenoteerde ondernemingen ten opzichte van de oude controleverklaring is dat in de nieuwe controleverklaring een paragraaf is opgenomen (de key audit matters paragraaf) die aandacht besteedt

(15)

aan de belangrijkste zaken van de audit. Hiermee worden zaken bedoeld die volgens de accountant het meest significant waren voor de audit (IAASB, 2015).

Naast specifieke wijzigingen in de controleverklaringen van beursgenoteerde ondernemingen zijn er ook wijzigingen in de controleverklaring die gelden voor alle ondernemingen waar een audit voor wordt uitgevoerd. Hieronder is een opsomming hiervan te vinden (IAASB, 2015):

•! Het oordeel van de controle dient in de nieuwe controleverklaring als eerst genoemd te worden.

•! De accountant dient in de nieuwe controleverklaring beter te rapporteren over de continuïteit

van de organisatie van de klant. Hierbij dient de accountant ook in te gaan op de

verantwoordelijkheden van de accountant en het management in relatie tot de continuïteit. •! Er dient een toelichting in de controleverklaring te worden opgenomen waarin de

onafhankelijkheid van de accountants wordt genoemd. Verder moet worden verklaard dat

wordt voldaan aan de ethische verantwoordelijkheden die worden gesteld door het International Ethics Standards Board for Accountants.

•! Tot slot dienen de verantwoordelijkheden van de accountant beter toegelicht te worden in de nieuwe controleverklaring.

Bovenstaande wijzigingen hebben geleid tot herzieningen in de regelgeving voor accountants. Zo ook in de regelgeving van het International Standards on Auditing (ISA) (IAASB, 2015). De wijzigingen in deze regelgeving worden hierna besproken.

Wijzigingen in ISA

De nieuwe controleverklaring heeft ook wijzigingen in wet- en regelgeving met zich meegebracht. Zo zijn de ISA op een aantal punten gewijzigd of herzien. Een belangrijke wijziging in de ISA is dat er een nieuwe sectie is gekomen gerelateerd aan de key audit matters (IAASB, 2015). Een andere sectie die herzien is, is ISA 570 waarin uitgebreidere rapportage over de continuïteit wordt uitgelegd.

2.3.! Leesbaarheid

Voordat wordt ingegaan op technieken om leesbaarheid te meten, is het nuttig om het begrip leesbaarheid eerst kort toe te lichten. Plucinski, Olsavsky & Hall (2009, p. 119) omschrijven het begrip leesbaarheid als “de mate waarin een groep mensen bepaalde lectuur boeiend en begrijpelijk

vindt”. Plucinski et al. (2009) stellen dat leesbaarheid verwijst naar de kwaliteit van schrijven die

gerelateerd is aan het begrip van de lezer. Sinds de jaren ‘50 van de vorige eeuw zijn veel technieken ontwikkeld waarmee de leesbaarheid kan worden gemeten. Deze technieken worden in de volgende subparagraaf toegelicht.

2.3.1.! Leesbaarheidstechnieken

Er zijn verschillende manieren om de leesbaarheid van financiële verslagen te meten (Klare, 1974). Grofweg worden drie verschillende manieren gebruikt om leesbaarheid te meten: de Fog Index, de Kincaid Index en de Flesch Reading Ease Index (Li, 2008). Hieronder worden de drie manieren om leesbaarheid te meten toegelicht en wordt onderbouwd welke manier het beste bij dit onderzoek past. ! !

(16)

Een onderzoek dat gebruik heeft gemaakt van de Fog Index, is het onderzoek van Li (2008). Deze Fog Index combineert het aantal woorden per zin met het aantal lettergrepen per woord om een oordeel te vellen over de leesbaarheid van verslagen. De Fog Index wordt als volgt berekend (Li, 2008):!

!

!"#$ = $ ('"()*_,-(_*-./-.0-$ + $,-(0-./_"2_0"3,4-5_'"()*)$∗ $0,4! !

In bovenstaande formule wordt een woord complex genoemd als het desbetreffende woord drie lettergrepen of meer bevat. Indien de Fog ≥ 18 is, betekent dit dat de tekst onleesbaar is, 14-18 betekent moeilijk leesbaar, 12-14 betekent een ideale situatie, 10-12 is acceptabel en 8-10 is kinderlijk leesbaar. Li (2008) gebruikt naast de Fog Index ook nog een andere variabele om de leesbaarheid te meten: de lengte van het financiële (jaar)verslag. !

!

Naast de Fog Index kan ook de Kincaid Index (ook wel de Flesch-Kincaid formule genoemd) worden gebruikt om leesbaarheid te meten. Een onderzoek dat gebruikt maakt van de Flesch-Kincaid formule is het onderzoek van Otto, Partow-Navid & Doshi (2012). De formule van de Flesch-Kincaid Index is als volgt (Otto et al., 2012):!

! ;<.0=<)$>.)-5 = $0,39$ /"/=4$'"()* /"/=4$*-./-.0-* + 11,8$ /"/=4$*C44=D4-* /"/=4$'"()* − 15,59 !

De Flesch-Kincaid formule is in het leven geroepen om moeilijk te begrijpen teksten in het hedendaagse Engels te identificeren. Het getal dat uit de bovengenoemde formule komt, geeft het aantal jaren onderwijs weer dat in het algemeen nodig is om de desbetreffende tekst te begrijpen (Otto et al., 2012). Uit de Flesch-Kincaid formule komt een getal tussen de 6 en de 20 waarbij 6 staat voor een makkelijk te begrijpen tekst en waarbij 20 betekent dat een tekst moeilijk te begrijpen is. De score uit deze formule reflecteert ook het leerjaar waarin iemand een tekst makkelijk kan lezen. Komt er bijvoorbeeld een score van 8 uit, dan betekent dit dat iemand in het 8e leerjaar de desbetreffende tekst makkelijk zou moeten kunnen begrijpen.!

!

Tot slot is de Flesch Reading Ease Index ook een veelgebruikte manier om leesbaarheid te meten (Rahman, 2014). Volgens Flesch (1949) is de formule van de Flesch Reading Ease Index als volgt: ! !

!GHIJK = $206,385 − 0,846NG − 1,015IG! !

In bovenstaande formule staat de WL voor woordlengte. De woordlengte is het aantal lettergrepen per 100 woorden. De SL in deze formule staat voor zinslengte. De zinslengte kan worden bepaald door het aantal woorden te delen door het aantal zinnen. In deze formule geldt dat hoe hoger de Flesch score is, des te makkelijker leesbaar een tekst is. Volgens Feenstra (2012) is dit de formule voor leesbaarheid die verreweg het meeste wordt toegepast.

Voor het meten van de leesbaarheid is in dit onderzoek gekozen voor de Flesch Reading Ease Index. Vele andere onderzoeken die leesbaarheid centraal hebben staan, hebben ook gekozen voor deze Flesch Reading Ease Index, zoals Barnett & Leoffler (1979), Kumar (2014) en Soper & Dolphin (1964). Dit maakt het vergelijken van dergelijke onderzoeken makkelijker (Rahman, 2014). Ook

(17)

Courtis (1995) benadrukt dat het gebruik van deze leesbaarheidsformule interpreteerbaarheid en vergelijkbaarheid mogelijk maakt. Courtis (1995) omschrijft de Flesch Rading Ease Index verder als eenvoudig en rechtdoorzee toe te passen.

!

2.3.2.! Kritieken op leesbaarheidsformules

Voor het gebruik maken van de Flesch Reading Ease Index worden in de literatuur ook enige nadelen genoemd (Soper & Dolphin, 1964). Bij de Flesch Reading Ease Index wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met andere factoren die de leesbaarheid positief dan wel negatief kunnen beïnvloeden. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld mooie illustraties of de lay-out van de controleverklaring. Voor dit onderzoek worden deze factoren niet van toepassing geacht omdat een controleverklaring doorgaans geen illustraties bevat en de lay-out van de nieuwe controleverklaring nagenoeg hetzelfde is (er moet immers in elke controleverklaring dezelfde onderwerpen worden uiteengezet).

In aanvulling hierop, noemt Feenstra (2012) (gebaseerd op andere onderzoeken) de volgende kritiekpunten op leesbaarheidsonderzoeken:

•! Er is geen bewijs gevonden dat door het manipuleren van de zins- en woordlengte teksten beter te begrijpen worden.

•! Bepaalde kenmerken van teksten komen in de leesbaarheidsformules niet voor. Deze zijn voor het begrijpen van de tekst echter wel essentieel. Deze kenmerken zijn zinsoverstijgend (bijvoorbeeld de globale opbouw van een tekst).

•! Een ander punt waarop leesbaarheidsformules tekort schieten, zijn in de interactie tussen lezer en tekst. Deze worden niet in beschouwing genomen. De vaardigheid, interesse en voorkennis worden verwaarloosd net als taalkundige formuleringen en grammaticale aspecten. Deze verwaarlozing geldt ook voor typografische kenmerken (zoals lettertype, grafieken en foto’s).

•! De leesbaarheidsformules zijn vaak binnen het onderwijskundige kader van het basisonderwijs ontwikkeld. Er is geen bewijs dat deze formules ook geschikt zijn voor het bepalen van de leesbaarheid van tekstuele accountinginformatie.

•! Er zijn bepaalde statistische problemen die niet worden onderkend. Er wordt bijvoorbeeld vaak gericht op gemiddelde begrijpelijkheidsscores en de variantie van begripsscores worden vaak onderschat binnen een lezersgroep.

Veel van deze kritiekpunten op leesbaarheidsonderzoeken gaan voor dit onderzoek niet op. Een kritiekpunt is dat typografische kenmerken (zoals foto’s en grafieken) niet worden meegenomen in leesbaarheidsformules. De (nieuwe) controleverklaring bevat over het algemeen geen grafieken en/of foto’s dus dit kritiekpunt gaat beperkt op voor dit onderzoek. Ook het kritiekpunt dat bepaalde zinsoverstijgende kenmerken (bijvoorbeeld opbouw van een tekst) niet worden meegenomen, is voor dit onderzoek niet relevant omdat de opbouw van controleverklaringen over het algemeen hetzelfde is (er is wet- en regelgeving over de inhoud van de controleverklaring). Courtis (1998) noemt, alle kritieken daargelaten, leesbaarheidsformules (in het bijzonder computer gebaseerde formules zoals de Flesch Reading Ease Index) een kosten effectieve techniek om enige informatie te verkrijgen over het waarschijnlijke vermogen om de lezers te helpen of te hinderen in het begrijpen van teksten.

(18)

Feenstra (2012) spreekt in zijn artikel ook van moderne leesbaarheidsonderzoeken. Feenstra (2012) komt echter tot de conclusie dat deze moderne leesbaarheidsonderzoeken nog onvoldoende ontwikkeld zijn. Daardoor zijn leesbaarheidsformules (zoals de Flesch Reading Ease Index) nog steeds een relevant instrument om de leesbaarheid van financiële verslagen vast te stellen.

2.3.3.! Onderzoek naar leesbaarheid

De effectiviteit van jaarverslagen hangt af van de leesbaarheid van de tekst. Dit is een belangrijk aspect bij het communiceren van jaarverslagen naar de lezers hiervan (Courtis, 1995). Courtis (1995) stelt dat sommige investeerders worden belemmerd bij het maken van investeringsbeslissingen, omdat ze niet in staat zijn volledig gebruik te maken van de beschikbare informatie. Ineffectieve communicatie verhoogt deze belemmering.

De eerste onderzoeken die gerelateerd zijn aan leesbaarheid werden gepubliceerd in 1952. In de jaren die daarop volgden, is in veel landen (onder andere in Canada, Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk) onderzoek gedaan naar leesbaarheid van jaarverslagen (Courtis, 1995). In deze vele leesbaarheidsonderzoeken is een rode draad te vinden wat betreft de leesbaarheid van jaarverslagen: ze worden vaak als moeilijk tot zeer moeilijk leesbaar beschouwd (Courtis, 1995; Feenstra, 2012; Jones & Shoemaker, 1994; Linsley & Lawrence, 2007). Courtis (1995) stelt dat vele onderdelen van het jaarverslag onderdeel van leesbaarheidsonderzoeken zijn geweest in het verleden. Niet alleen de controleverklaring maar ook voetnoten bij de financiële cijfers en brieven/verklaringen van de CEO. Ook Courtis (1995) onderschrijft de mening dat het overgrote deel van deze leesbaarheidsonderzoeken als resultaat had dat jaarverslagen moeilijk leesbaar waren.

Pound (1981) heeft specifiek onderzoek gedaan naar de leesbaarheid van controleverklaringen. Pound (1981) veronderstelt dat weinig variatie in leesbaarheid zou moeten zitten in het soort verklaring dat wordt afgegeven (bijvoorbeeld goedkeurend of met beperking). De resultaten van het onderzoek van Pound (1981) laten echter wat anders zien: de leesbaarheidsscores variëren wel degelijk. De bevindingen van dit onderzoek laten verder zien dat het overgrote deel van de controleverklaringen een score van “moeilijk” of “zeer moeilijk” krijgt. Om de controleverklaring te kunnen begrijpen moet het opleidingsniveau van de lezer “graduate” of “undergraduate” zijn.

Li (2008) heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen de leesbaarheid van jaarverslagen en de prestaties van bedrijven. Hij heeft bewijs gevonden dat jaarverslagen van bedrijven met lagere

earnings moeilijker leesbaar zijn (en dat deze jaarverslagen bovendien langer zijn). Earnings worden

in dit onderzoek bepaald door de operating earnings te delen door de boekwaarde van de activa. Li (2008) onderzocht verder factoren die de leesbaarheid van jaarverslagen bepalen. Een aantal van deze factoren die Li (2008) noemt zijn als volgt:

•! Grootte van de onderneming: de verwachting wordt uitgesproken dat grotere bedrijven langere en meer complexe jaarverslagen hebben.

•! Market-to-book: bedrijven met een hoge market-to-book ratio verschillen op veel gebieden van bedrijven met een lage market-to-book ratio (bijvoorbeeld als het gaat om groeipotentie). Groeiende bedrijven hebben volgens Li (2008) complexere jaarverslagen.

(19)

•! Leeftijd van de onderneming: Li (2008) stelt dat oudere bedrijven betere banden hebben met hun investeerders en dat daardoor de informatieasymmetrie kleiner bij in deze bedrijven. Om deze reden zouden oudere bedrijven leesbaardere en simpelere jaarverslagen moeten hebben dan minder oude bedrijven.

•! Bijzondere posten: Li (2008) stelt dat bedrijven met een significant aantal bijzondere posten een grote kans hebben om bijzondere gebeurtenissen mee te maken. Bedrijven met minder bijzondere posten worden geacht om meer complexe jaarverslagen te hebben.

2.4.! Afsluitende paragraaf

In dit hoofdstuk is antwoord gegeven op de eerste drie deelvragen die in het eerste hoofdstuk zijn genoemd. Verder is ingegaan op de controleverklaring in het algemeen en specifiek op de nieuwe controleverklaring. Ook zijn verschillende leesbaarheidsformules besproken en is ingegaan op kritieken op deze leesbaarheidsformules.

(20)

3.! Theorieën en hypothesevorming

In dit hoofdstuk wordt het theoretisch deel van dit onderzoek besproken. Eerst worden twee belangrijke theorieën besproken die ten grondslag liggen aan dit onderzoek, namelijk de agency theorie en de stakeholder theorie. In de paragraaf die hierop volgt (3.3) worden de begrippen leesbaarheid en controleverklaring met elkaar gecombineerd. Hoofdstuk 3.4 gaat in op de key audit matters paragraaf (de paragraaf aan de hand waarvan de leesbaarheid wordt gemeten). De laatste paragraaf van dit hoofdstuk gaat in op de invloed van het accountantskantoor op de leesbaarheid van controleverklaringen.

3.1.! De agency theorie

De eerste theorie die ten grondslag ligt aan dit onderzoek is de agency theorie. De agency relatie wordt door Jensen & Meckling (1976, p. 5) gedefinieerd als: “a contract under which one or more

persons (the principal(s)) engage another person (the agent) to perform some service on their behalf which involves delegating some decision making authority to the agent”.

De agency theorie is een theorie die door veel onderzoekers in veel verschillende onderzoeksvelden wordt gebruikt (Eisenhardt, 1989). De literatuur van risicodeling ligt ten grondslag aan de agency theorie en daarbij is het agency probleem geïntroduceerd. Het agency probleem houdt in dat samenwerkende partijen verschillende doelen kunnen hebben. Deze samenwerkende partijen worden vaak onderverdeeld in twee verschillende soorten: de ene partij delegeert werk aan een andere partij. De partij die het werk delegeert wordt de principaal genoemd en de andere partij wordt de agent genoemd.

Binnen de agency relatie kan zich een aantal problemen voordoen. De agency theorie probeert deze problemen op te lossen. Eisenhardt (1989) onderscheidt twee soorten agency problemen die zich kunnen voordoen binnen deze relatie. Het eerste agency probleem doet zich voor als (I) de doelen en verlangens/wensen van de agent en de principaal niet op één lijn liggen en (II) als het voor de principaal moeilijk vast te stellen is wat de agent echt aan het doen is (het kan ook te duur zijn voor de principaal om aan deze informatie te komen). De principaal kan op deze manier niet vaststellen of de agent zich op een goede manier gedraagt. Het tweede agency probleem dat zich voor kan doen, is het verschil in risicovoorkeuren tussen de principaal en de agent. Het kan voorkomen dat de agent en de principaal verschillende risicovoorkeuren hebben en dat de principaal en agent daardoor de voorkeur geven aan verschillende acties (op basis van hun risicovoorkeuren).

Jensen & Meckling (1976) stellen dat de agent niet altijd in het belang van de principaal zal handelen als beide partijen hun utiliteit willen maximaliseren. Afwijkingen van het belang van de principaal kunnen door de principaal gelimiteerd worden door passende stimulansen vast te stellen en door het maken van monitoring costs. Monitoring costs worden gemaakt om afwijkende activiteiten van de agent te limiteren. De principaal kan hiernaast ook kiezen om de agent te betalen om te garanderen dat de agent geen acties onderneemt die de principaal kunnen schaden of dat de principaal gecompenseerd wordt als de agent dit wel doet (bonding costs). Verder is ook nog sprake van een residual loss, omdat het onmogelijk is dat de agent keuzes maakt die voor de principaal in zijn geheel optimaal zijn. De hiervoor besproken kosten worden gezamenlijk de agency kosten genoemd.

(21)

Beleggers zijn belangrijke gebruikers van de controleverklaring. NV COS 700 (artikel A16) stelt: “de

controleverklaring wordt gewoonlijk geadresseerd aan de personen voor wie de verklaring wordt opgesteld, vaak (…) aan de aandeelhouders (…)”. De aanname dat aandeelhouders worden gezien als

een van de belangrijkste gebruikers van de controleverklaring blijkt ook uit het feit dat veel en vaak een verband wordt gelegd tussen aandeelhouders en controleverklaringen/jaarverslagen in wetenschappelijk onderzoek. Zo tonen Coram et al. (2011) aan dat investeerders meer vertrouwen hebben in financiële gegevens die gecontroleerd zijn.

Tussen de agent en de principaal is sprake van informatieasymmetrie. Vanwege de aanwezigheid van informatieasymmetrie is er vraag naar openbaring van financiële informatie (Healy & Palepu, 2001). De openbaring van financiële informatie zorgt er dus voor dat de informatieasymmetrie kleiner wordt. Managers beschikken over het algemeen over bepaalde interne informatie waar externe investeerders niets van af weten. Managers hebben superieure informatie ten opzichte van de externe investeerders (Healy & Palepu, 2001). De nieuwe controleverklaring kan een hulpmiddel zijn om de informatieasymmetrie tussen managers en investeerders te verkleinen en daardoor agency problemen te reduceren (de controleverklaring informeert de beleggers). DeAngelo (1981) noemt het verstrekken van een gecontroleerde jaarrekening de goedkoopste contractuele reactie op belangenconflicten tussen eigenaar en manager, met name ten aanzien van de agency kosten. Een leesbaardere controleverklaring kan de informatieasymmetrie tussen de agent en principaal verkleinen, waar een minder leesbare controleverklaring de informatieasymmetrie juist kan vergroten.

3.2.! De stakeholder theorie

In deze paragraaf wordt een andere theorie behandeld die ten grondslag ligt aan dit onderzoek, namelijk de stakeholder theorie. Freeman (1984) wordt gezien als grondlegger van de stakeholder theorie (Shankman, 1999). Freeman (1984, p. 25) omschrijft stakeholders als “any group or

individual who can affect or is affected by the achievement of the firm’s objectives”. Hill & Jones

(1992, p. 133) voegen daaraan een omschrijving toe en omschrijft de term stakeholders als “groups of

constituents who have a legitimate claim on the firm (Freeman, 1984). (…) Stakeholders include stockholders, creditors, managers, employees, customers, suppliers, local communities, and the general public”. Freeman (1984) voegt hier nog een aantal categorieën stakeholders aan toe en noemt

verder de media, overheid, advocaten van klanten, concurrenten en milieuactivisten.

In tegenstelling tot de agency theorie houdt de stakeholder theorie rekening met de aanwezigheid van meerdere stakeholders. De agency theorie gaat vooral in op de relatie tussen één bepaalde stakeholder, namelijk de aandeelhouder, en de manager (de principaal en de agent). Boot & Soeting (2004) stellen dat het creëren van waarde niet alleen zou moeten gebeuren voor aandeelhouders, maar ook voor de andere stakeholders van een organisatie. Verder stellen Boot & Soeting (2004) dat de agency theorie een minder bredere context heeft dan de stakeholder theorie. Waar de agency theorie zich primair richt op het conflict in belangen tussen aandeelhouders en het management, richt de stakeholder theorie zich ook op andere belangen (Boot & Soeting, 2004). Toch kan aan de hand van het overzicht met verschillen en overeenkomsten tussen de agency theorie en de stakeholder theorie van Shankman (1999) wel worden geconcludeerd dat de agency theorie en stakeholder theorie elkaar niet per se tegen spreken, maar dat er meer sprake is van overlap tussen beide theorieën.

(22)

Volgens de stakeholder theorie is de taak van het management om een balans te vinden in de belangen van alle stakeholders van de organisatie (Shankman, 1999). Shankman (1999) stelt zelfs dat het behouden van deze balans tussen alle stakeholders van de organisatie, de enige manier is om het voortbestaan van een onderneming te garanderen.

De NBA (2014) meldt dat niet alleen aandeelhouders behoefte hebben aan een uitgebreidere controleverklaring, maar dat ook ander maatschappelijk verkeer een uitgebreidere controleverklaring wil. Dat maakt het belangrijk dat de nieuwe controleverklaring niet alleen leesbaar moet zijn voor aandeelhouders, maar ook voor de andere stakeholders van de organisatie. De NBA (2014) meldt dat onder andere politiek, financiers of externe toezichthouders ook baat kunnen hebben bij de nieuwe controleverklaring.

Zoals aan het begin van deze paragraaf al is beschreven, zijn er verschillende soorten stakeholders. Niet alle stakeholders hebben een gelijk niveau op het gebied van financiële kennis (een aandeelhouder zal waarschijnlijk over een grotere financiële kennis beschikken dan bijvoorbeeld de media). Om deze reden is het van belang dat stakeholders, op elk niveau, over een leesbare controleverklaring beschikken. Leesbare controleverklaringen informeren stakeholders op een betere manier, waardoor stakeholders hierbij gebaat zijn. Dat stakeholders gebruik maken van de controleverklaring en dus gebaat zijn bij een leesbare controleverklaring blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat al eerder in dit onderzoek is aangehaald (zie paragraaf 2.1).

3.3.! Controleverklaring en leesbaarheid

Li (2010) onderscheidt drie reden voor onderzoek naar leesbaarheid van tekstuele accountinginformatie:

1.! De tekstuele accountinginformatie kan een bruikbare context geven voor het begrijpen van financiële data en voor het testen van economisch interessante hypotheses.

2.! De tekstuele accountinginformatie is een communicatiemiddel voor het management. De tekstuele accountinginformatie kan voor onderzoekers belangrijk zijn om vooroordelen in het gedrag van het management in te schatten.

3.! De tekstuele accountinginformatie verstrekt een krachtige omgeving aan onderzoekers waarin ze prikkels van managers kunnen begrijpen. Daardoor kan het gedrag van het bedrijf beter worden begrepen.

Sommige onderzoeken doen hier zelfs nog een schepje bovenop en stellen dat beleggingsbeslissingen worden beïnvloed door de taalkundige kenmerken van tekstuele accountinginformatie (Miller, 2010).

Een aanname die kan worden gemaakt wat betreft de nieuwe controleverklaring is dat deze in omvang flink is toegenomen ten opzichte van de oude controleverklaring. Deze aanname wordt ook ondersteund door Dekkers (2014), die stelt dat de nieuwe controleverklaring langer is geworden. Deze mening wordt ook gedeeld door PwC (2014). Het onderzoek van Miller (2010) gaat in op de leesbaarheid van tekstuele accountinginformatie en de lengte van die tekstuele accountinginformatie. Miller (2010) spreekt over complexe teksten als deze langer zijn en minder leesbaar. Vanuit dit onderzoek kan dus de aanname worden gemaakt dat langere teksten als complex worden gezien. Li

(23)

(2008) komt tot dezelfde conclusie dat langere teksten minder leesbaar zijn. De vraag die nu bovenkomt, is of dit ook geldt voor de nieuwe controleverklaring.

Fakhfakh (2015) stelt dat de lengte van controleverklaringen een teken is van informationele relevantie. Verder stelt Fakhfakh (2015) dat de lengte van een controleverklaring iets zegt over de relevantie van de audit. Lange controleverklaringen worden gezien als een bron van informatie die de gebruikers van de financiële verslagen gerust moet stellen (Fakhfakh, 2015; Innes et al., 1997).

Vanuit de agency theorie en stakeholder theorie kan worden gesteld dat enerzijds de informatieasymmetrie toe kan nemen (door langere en minder leesbaardere teksten) en de belangen van de stakeholders hierdoor minder worden behartigd. Anderzijds kan ook worden gesteld dat de informatieasymmetrie afneemt (door informatievere en leesbaardere teksten) en dat de belangen van de stakeholders juist meer worden behartigd.

Op basis van voorgaande informatie kunnen de volgende hypotheses worden opgesteld:

Hypothese 1a: De leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring is beter dan de oude controleverklaring.

Hypothese 1b: De leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring is minder goed dan de oude controleverklaring.

Hiervoor is al aangegeven dat de lengte van een (financiële) tekst van invloed kan zijn op de leesbaarheid daarvan. Fakhfakh (2015) en Innes et al. (1997) stellen dat langere teksten informatieve waarde hebben en de gebruikers ervan gerust worden gesteld als teksten langer zijn. Miller (2010) stelt juist dat langere teksten complex zijn en daardoor minder leesbaar zijn. Ook Li (2008) stelt dat langere documenten als moeilijker leesbaar worden gezien. Managers kunnen de lengte van een financieel document zelfs gebruiken als deel van hun strategie. Langere verslagen gaan ten koste van de transparantie en verbergt informatie voor investeerders (Li, 2008). Bevindingen over de lengte van verslagen en de leesbaarheid daarvan zijn dus verschillend, maar stellen in ieder geval wel dat er een relatie zou moeten zijn tussen de lengte van een verslag en de leesbaarheidsscore ervan. De tweede hypothese van dit onderzoek luidt daarom als volgt:

Hypothese 2: Er is een lineaire relatie tussen de lengte van de nieuwe controleverklaring en de leesbaarheidsscore van de nieuwe controleverklaring.

3.4.! Key audit matters paragraaf

De key audit matters paragraaf wordt gebruikt voor het meten van de leesbaarheid. Er is nog weinig wetenschappelijk onderzoek bekend wat betreft de key audit matters paragraaf omdat het opnemen van de key audit matters nieuw is in de nieuwe controleverklaring (Peng Kuan, 2016). Key audit

matters zijn zaken waaraan de accountant significante aandacht heeft besteed gedurende de controle.

De accountant dient hierbij niet alleen in te gaan op wat de belangrijkste key audit matters waren tijdens de audit, maar ook waarom dit de meest significante zaken waren en hoe de accountant de zaken heeft geadresseerd (PwC, 2015).

(24)

ISA 701 gaat in op het opnemen van key audit matters in de nieuwe controleverklaring. ISA 701 (paragraaf 1) zegt het volgende over het opnemen van key audit matters: “Communicating key audit

matters provides additional information to users of the financial statements to assist them in understanding those matters that, in the auditor’s professional judgment, were of most significance in the audit of the financial statements of the current period. Communicating key audit matters may also assist users of the financial statements in understanding the entity and areas of significant management judgment in the audited financial statements, as such matters are areas of focus in performing the audit.”.

Bédard, Gonthier-Besacier & Schatt (2014) hebben het concept key audit matters onderzocht. Zij doen dit op basis van de justification of assessment. Bédard et al. (2014) stellen dat deze justification of

assessment gelijk zijn aan de key audit matters, zoals bedoeld in de nieuwe controleverklaring. Dit

onderzoek spitst zich toe op Franse bedrijven en Franse accountants en de resultaten van het onderzoek tonen aan dat het openbaren van extra informatie door Franse accountants slechts gelimiteerd effect heeft. De onderzoekers tonen zelfs aan dat het openbaren van extra informatie geen informatieve waarde heeft, maar eerder een symbolische waarde.

Waar de toegevoegde waarde van de key audit matters in de nieuwe controleverklaring hiervoor nog in twijfel is getrokken, is er ook recentelijk bewijs dat de key audit matters paragraaf in de nieuwe controleverklaring wel goed is ontvangen. Het FRC (2015) heeft onderzoek gedaan naar de eerste reacties op de nieuwe controleverklaring en aan de hand van een enquête is gebleken dat het opnemen van key audit matters (het onderzoek spreekt van risks of material misstatement) voor grotere transparantie zorgt in de controleverklaringen. Ook PwC (2015) benadrukt het belang van de nieuwe

key audit matters en zegt dat aandeelhouders erg geïnteresseerd zijn in wat de accountant de

belangrijkste risico’s vond tijdens de audit, wat de accountant er aan gedaan heeft om de risico’s te beperken en wat de accountant gevonden heeft in relatie tot deze risico’s. PwC (2015) noemt het zelfs

“the most valuable section in the new reports (…) (IAASB’s key audit matters)”.

!

3.5.! Accountantskantoor

Niet alle organisaties worden gecontroleerd door hetzelfde accountantskantoor en daardoor is het waarschijnlijk dat elke nieuwe controleverklaring verschilt in omvang en in leesbaarheid. Ook al wordt het overgrote deel van de FTSE 100 bedrijven in het Verenigd Koninkrijk gecontroleerd door Big 4 accountantskantoren1 (FRC, 2015), wil dit niet zeggen dat elke controleverklaring ook hetzelfde is. In voorgaande literatuur is vaak discussie geweest over het gebruik van het begrip “Big 4”. Sommige onderzoeken spreken zelfs van Big 6 of zelfs Big 8 (DeAngelo, 1981) kantoren. Gul, Wu & Yang (2013) omzeilen het probleem en spreken van Big N kantoren. In dit onderzoek wordt het idee van Francis (2004) gevolgd en wordt gesproken van een Big 4 kantoor. Met een Big 4 accountantskantoor wordt PwC, EY, KPMG of Deloitte bedoeld.

Verschillende onderzoeken geven aan dat een audit niet homogeen is en dat productdifferentiatie bestaat in relatie tot de audit (Francis, 1984). Logisch gevolg is dus dat ook de controleverklaringen niet homogeen zijn en dat elke specifieke audit ook een specifieke nieuwe controleverklaring heeft (in !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

(25)

lengte, inhoud, omvang en aantal woorden). Dit zal tot gevolg hebben dat ook de leesbaarheid per controleverklaring verschilt.

Het FRC (2015) heeft in een publicatie de eerste ervaringen over de nieuwe controleverklaring bekend gemaakt. Hierin maakt het FRC ook onderscheid tussen de verschillende Big 4 kantoren. Dat elke nieuwe controleverklaring, in tegenstelling tot de oude controleverklaring, verschillend is per Big 4 accountantskantoor blijkt wel uit het feit dat per Big 4 accountantskantoor verschillende aantallen risico’s in de key audit matters paragraaf worden gerapporteerd. In de FTSE 100 publiceert PwC gemiddeld 5,5 risico’s per nieuwe controleverklaring, waar Deloitte gemiddeld 4,0 risico’s publiceert in de nieuwe controleverklaring. Er kan dus worden gesteld dat de controleverklaring meer dan ooit van elkaar verschilt, helemaal ten opzichte van de “standaard” oude controleverklaring (FRC, 2015). PwC (2014) onderschrijft deze verschillen in nieuwe controleverklaringen en laat ook zien dat een groot verschil zit in aantal kernpunten dat een accountantskantoor rapporteert. Ook uit andere onderzoeksresultaten blijkt dat de controleverklaringen per kantoor van elkaar verschillen. Het FRC (2015) vond dat PwC en Deloitte van alle Big 4 kantoren het vaakst direct in het begin van de controleverklaring een oordeel geven zonder een korte introductie (in respectievelijk 48% en 46% van de gevallen). KPMG, daarentegen, begint het oordeel van de controleverklaring in 88% van de gevallen met een korte introductie.

In “Klare taal!” introduceert PwC (2014) de nieuwe controleverklaring. In dit document wordt ook aandacht besteed aan de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring en wordt ook ingegaan op wat PwC nog extra doet om de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring te verbeteren. Er kan dus worden geconcludeerd dat niet alleen dat beroepsorganisaties en wet- en regelgevers zich inzetten om de leesbaarheid van de controleverklaring te verbeteren, maar dat ook op “kantoor-niveau” maatregelen worden getroffen die de leesbaarheid ten goede moeten komen. De vraag die echter rijst is of de leesbaarheid tussen de verschillende Big 4 accountantskantoren ook verschilt. PwC, bijvoorbeeld, heeft maatregelen getroffen om de leesbaarheid van de controleverklaring te verbeteren. Kan ook worden gezegd dat de nieuwe controleverklaringen van PwC leesbaarder zijn dan de controleverklaring van andere Big 4 accountantskantoren? Verder is het denkbaar dat er per Big 4 accountantskantoor interne afspraken zijn ten aanzien van de nieuwe controleverklaring die de leesbaarheid positief dan wel negatief beïnvloeden.

Dit is wat onderzocht wordt in de derde hypothese. Om te kijken of een verband bestaat tussen de naam van het accountantskantoor en de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaringen is de volgende hypothese opgesteld:

Hypothese 3: Binnen de Big 4 accountantskantoren zijn verschillen in leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring.

3.6.! Afsluitende paragraaf

In dit hoofdstuk is aandacht besteed aan het theoretisch deel van dit onderzoek. De onderliggende theorieën van dit onderzoek (agency theorie en stakeholder theorie) zijn besproken en verder zijn de hypotheses van dit onderzoek aan bod gekomen. Ook is de paragraaf, aan de hand waarvan de leesbaarheid gemeten wordt, besproken. In het volgende hoofdstuk wordt de methodologie van dit onderzoek behandeld.

(26)

4.! Methodologie

In dit hoofdstuk komt de methodologie van dit onderzoek aan bod. In de eerste paragraaf wordt de voor dit onderzoek gebruikte leesbaarheidsformule nader besproken en wordt besproken waarom voor de betreffende leesbaarheidsformule is gekozen. In de tweede paragraaf wordt stil gestaan bij de bedrijven (de steekproef) die gebruikt worden bij dit onderzoek. De derde paragraaf staat stil bij het proces van dataverzameling en de manier waarop de data wordt verwerkt. Vervolgens wordt in de vierde paragraaf ingegaan op de modus die voor dit onderzoek is gebruikt. De vijfde paragraaf van dit hoofdstuk gaat in op de afhankelijke variabele, onafhankelijke variabelen en controlevariabelen die voor dit onderzoek worden gebruikt. In de laatste paragraaf komt de regressieanalyse aan bod.

4.1.! Flesch Reading Ease Index

In deze paragraaf wordt de Flesch Reading Ease Index uitgelegd. Hierbij wordt ingegaan op wat deze leesbaarheidsformule inhoudt, de reden voor het kiezen van deze formule en wat de voorwaarden zijn voor het gebruiken van deze formule.

4.1.1.! Uitleg van de Flesch Reading Ease Index

Zoals in hoofdstuk 2 al is beschreven, wordt voor dit onderzoek de Flesch Rading Ease Index gebruikt om de leesbaarheid van de nieuwe controleverklaring te bepalen. In het vorige hoofdstuk is deze leesbaarheidsformule al geïntroduceerd, in deze paragraaf wordt de methode nader toegelicht.

De formule van de Flesch Reading Ease Index is als volgt (Flesch, 1949):

!GHIJK$OHPQ>RS$HPIH = 206,835 − 0,846NG − 1,015IG Hier geldt:

WL= aantal lettergrepen per 100 woorden SL= gemiddelde zinslengte

Uit deze Flesch Reading Ease Index komt een score die het niveau van leesbaarheid representeert. Des te hoger de score is, des te leesbaarder de tekst is (zie tabel 1, Courtis, 1995).

Reading ease rating Description of style Education level

0-30 Very difficult Postgraduate degree

30-50 Difficult Undergraduate degree

50-60 Fairly difficult Grades 10-12

60-70 Standard Grades 8-9

70-80 Fairly easy Grade 7

80-90 Easy Grade 6

90-100 Very easy Grade 5

Tabel 1: De ratings van de Flesch Reading Ease Index 4.1.2.! Waarom de Flesch Reading Ease Index?

In dit onderzoek is ervoor gekozen om gebruik te maken van de Flesch Reading Ease Index. De Flesch Reading Ease Index is een van de meest gebruikte leesbaarheidsformule in de geschiedenis van het meten van leesbaarheid (Klare, 1974). Dit zorgt ervoor dat de Flesch formule makkelijk te interpreteren is en eenvoudig te vergelijken is met andere onderzoeken die dezelfde formule gebruiken

(27)

(Courtis, 1995). Klare (1974) geeft als argument dat de Flesch formule een net zo goede voorspeller van leesbaarheid is, als andere (meer complexe) leesbaarheidsformules. Een volgend argument ten gunste van de Flesch formule is dat er een 0.70 correlatie is met de McCall-Crabbs Standard Test Lesson in Reading (Courtis, 1995; Klare, 1974). De McCall-Crabbs Standard Test Lessons worden gezien als een adequaat instrument die worden gebruikt als criteria voor leesbaarheidsformules (Stevens, 1980) en een hoge correlatie hiermee is dus positief. Courtis (1995) noemt verder dat de Flesch formule makkelijk toepasbaar is. Courtis (1998) voegt hier verder nog aan toe dat de Flesch formule rekenkundig eenvoudig is en algemeen wordt begrepen.

Courtis (1995) stelt dat er twee variabelen zijn die een goede index vormen voor het meten van leesbaarheid van jaarverslagen. Deze twee variabelen zijn woordlengte en zinslengte. Woordlengte is volgens Courtis (1995) gerelateerd aan de snelheid van herkenning van een lezer en zinslengte is gerelateerd aan de geheugenlengte. De Flesch formule is een formule die rekening houdt met zowel de woordlengte als de zinslengte, dus is dit een geschikte formule om onderdelen van jaarverslagen mee te meten.

4.1.3.! Voorwaarden van de Flesch Reading Ease Index

Voor het gebruik van de Flesch Reading Ease Index is een aantal voorwaarden van toepassing waar de tekst aan moet voldoen om de betrouwbaarheid van de uitkomsten van deze leesbaarheidsformule te waarborgen. Courtis (1998) zegt hierover dat de tekst minimaal 100 woorden moet bevatten. Voor dit onderzoek is deze voorwaarde geen probleem omdat alle key audit matters paragrafen meer dan 100 woorden bevatten. Een volgende voorwaarde voor het toepassen van een leesbaarheidsformule die Courtis (1998) noemt, is dat de teksten in het Engels moeten zijn. Courtis (1998) stelt verder dat leesbaarheidsformules gebaseerd zijn op Engelse teksten en daarom het beste op Engelse teksten kunnen worden uitgevoerd. Omdat dit onderzoek zich richt op bedrijven in het Verenigd Koninkrijk en omdat grote beursfondsen vaak een jaarverslag in het Engels publiceren, wordt ook aan deze voorwaarde voldaan.

4.2.! FTSE 100 en FTSE 250 bedrijven

Voor het uitvoeren van het onderzoek worden in dit onderzoek beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk gebruikt. Hiervoor worden beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk gebruikt die genoteerd staan aan de FTSE 100 (Financial Times Stock Exchange 100). Het gaat hier dus om 100 beursgenoteerde ondernemingen. In aanvulling hierop worden nog 150 bedrijven uit de FTSE 250 toegevoegd, waardoor een steekproef van 250 beursfondsen uit het Verenigd Koninkrijk ontstaat. Voor dit onderzoek worden 250 beursfondsen voldoende geacht omdat dit een substantieel deel van de toonaangevende beursfondsen in het Verenigd Koninkrijk is. Er is bewust gekozen voor bedrijven die op de beurs genoteerd staan omdat deze bedrijven worden gezien als bedrijven die public exposure hebben. De 150 bedrijven die uit de FTSE 250 zijn gekozen zijn gebaseerd op de bedrijven met de hoogste market capitalization. De 250 bedrijven die nu in deze steekproef zitten zijn dus de 250 bedrijven met de grootste market capitalization van het Verenigd Koninkrijk.

Bij het verzamelen van data is gezocht naar bedrijven in het Verenigd Koninkrijk in de jaren 2013, 2014 en 2015. Bewust is gekozen voor data vanaf 2013, omdat voor 2013 de oude controleverklaring

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

As mentioned before, the main effect of promotion frame on purchase intention was found to be insignificant (p &lt; 0.05) and the results show that there is also no

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen

Daar- naast heeft de selectie van kernpunten van de contro- le vanuit alle punten die met bestuur en auditcommis- sie zijn besproken, een risico in zich dat de accountant zich

Het onderzoek kan van meerwaarde zijn doordat het de periode voor – en de periode na de invoering van de nieuwe controleverklaring met betrekking tot

“Is er een relatie tussen het aantal key issues / fraude issues in de nieuwe controleverklaring en het accountantskantoor waar deze gevestigd is dat de

H3: When a company acknowledges taxes as its responsibility and engages in CbCR, it is less likely to engage in aggressive tax practices... Organizations that had a tax exempt

Mansoa alliacea Ajo Sacha Wild Garlic Planta maestra. Administered in

[r]