Vraag nr. 259 van 21 juni 2002
van de heer ANDRÉ-EMIEL BOGAERT Brownfields – Beleidscoördinatie
Ik verwijs naar de antwoorden van de respectieve ministers Jaak Gabriels (Handelingen C206 van 25 april 2002, b l z . 1 7-1 9 ) , Dirk Van Mechelen en Ve r a Dua (Handelingen C182 van 28 maart 2002, b l z . 2-5) op mijn vragen om uitleg inzake de aanpak van zogenaamde brownfields.
Door de verregaande maatschappelijke gevolgen van de brownfieldproblematiek – denk maar aan de devaluatie van buurten, verontreiniging van g r o n d e n , verkrotting van panden – is de ontwikke-ling van een beleid terzake eigenlijk een opdracht van de Vlaamse regering in het algemeen en van de rechtstreeks betrokken ministers in het bijzonder. 1. In het kader van het strategisch project
brown-fieldontwikkeling ging de Vlaamse regering op 13 december 2000 over tot de oprichting van de Stuurgroep Brownfieldontwikkeling, s a m e n g e-steld als volgt :
– vertegenwoordigers van de verschillende ad-m i n i s t r a t i e s, overheidsinstellingen en gewes-telijke ontwikkelingsmaatschappijen (GOM) onder leiding van de Openbare A f v a l s t o f f e n-maatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM).
– vier werkgroepen : i n v e n t a r i s a t i e / d a t a b a n-k e n ; subsidiëring en financieringsmiddelen ; actoren ; proefprojecten.
Stand van zaken : besluiten van de respectieve werkgroepen werden nog niet meegedeeld. Kwam de stuurgroep inmiddels tot duidelijke af spraken en welke zijn de terzake genomen beslis -singen ?
2. Subsidiebesluit houdende bedrijventerreinen en gebouwen :
– minister Van Mechelen : dit besluit werd in 2001 geschreven. "Dit subsidiebesluit, dat in een ontwerpfase klaar was, werd dan doorge-schoven naar de nieuwe bevoegde minister Gabriels."
– minister Gabriels geeft dit toe en stelt : "Ontwerp is aan herziening toe.".
Stand van zaken : wat beleidsmatig primordiaal was onder de vorige minister, is dit blijkbaar onder de huidige minister niet meer ; o n t w e r p blijft ontwerp blijft ontwerp blijft ontwerp ... Hoever staat het met de herziening van het ont -werp van subsidiebesluit en wat is het tijdpad voor indiening bij het parlement ?
3. Subsidiebesluit houdende vernieuwingsprojec-ten voor leegstaande en/of verwaarloosde be-drijventerreinen :
– minister Van Mechelen :
moet herbekeken worden, maar dit doen we zelf (Ruimtelijke Ordening) ;
bestaande regelgeving wordt momenteel door de administratie Economie (via studie-bureau Gedas) doorgelicht en moet normali-ter tegen eind april 2002 gefinaliseerd wor-d e n . Nawor-dien gaan wor-deze gegevens naar wor-de awor-d- ad-ministratie Ruimtelijke Ordening om ze te vertalen in nieuw subsidiebesluit ;
– minister Gabriels : zegt niets over de aan de gang zijnde doorlichting die tegen eind april 2002 gefinaliseerd had moeten zijn. Wel stelt de minister dat minister Van Mechelen met de herziening van het subsidiebesluit bezig is.
Stand van zaken : of de doorlichting tegen eind april 2002 gefinaliseerd werd, is niet bekend. Idem wat de herziening van het subsidiebesluit betreft.
We rd de aangekondigde doorlichting eind april 2002 gefinaliseerd ?
Zo ja, wat is het resultaat hiervan ? Zo neen, waarom niet ?
D e zelfde vragen wat de herziening van het subsi -diebesluit betreft.
4. Studie "Omschakeling van bestemde naar bouwrijpe bedrijventerreinen en de economi-sche knooppunten in Vlaanderen van het strate-gisch plan" :
overzicht van de bedrijventerreinen die zijn opgenomen in de bestemmingsplannen, maar nog niet ontwikkeld werden ;
de aldus verkregen inventarisatie moet het uitgangspunt zijn voor het zoeken naar op-lossingen ;
– na voormelde opstart werd minister Gabriels verantwoordelijk (via task force in samen-werking met de administratie Ruimtelijke Ordening) ;
– vastgesteld wordt dat er heel wat (62) knel-puntenterreinen zijn, waarvoor een oplossing noodzakelijk is :
minister Gabriels : deze knelpunten moeten worden opgelost door een versnelde ontwik-keling van de betrokken terreinen ;
minister Van Mechelen : een oplossing kan er bijvoorbeeld in bestaan dat bepaalde bedrij-venterreinen worden geschrapt, en dit we-gens de ontoegankelijkheid ervan en/of om publiekrechtelijke redenen.
Stand van zaken : overzicht van de bedrijventer-reinen opgenomen in bestemmingsplannen en nog niet ontwikkeld, dient nog te worden ver-s p r e i d . Beleid ten aanzien van de 62 knelpun-tenterreinen is dubbelzinnig : én versneld ont-wikkelen én deels schrappen.
Kan de lijst van nog niet ontwikkelde bedrijven terreinen opgenomen in bestemmingsplan, w o r -den meegedeeld ? Wo rdt ervoor geopteerd om de 62 knelpuntenterreinen versneld aan te pakken, dan wel om ze deels te schrappen ?
5. Voor de financiële en juridische structuur wordt gedacht aan een op te richten A m o r t i s a t i e f o n d s onder de vleugels van de Participatiemaatschap-pij Vlaanderen (de nieuwe GIMV, met 100 % overheidskapitaal) :
– minister Van Mechelen : Fonds liefst zo vlug mogelijk definitieve vorm geven door decre-tale verankering.
Stand van zaken : het beleid staat of valt met het reeds lang aangekondigde A m o r t i s a t i e-f o n d s, dat echter maar geen dee-finitieve vorm krijgt.
Hoever staat het met de oprichting van het Amortisatiefonds en wat is het tijdpad voor in -diening bij het parlement ?
6. P P S-constructie (publiek-private samenwer-king) :
– minister Van Mechelen : PPS is een soort to-v e r w o o r d , maar wil deze to-vorm to-van samen-werking slagen, dan dienen nog vele proble-men te worden uitgeklaard (binnen de werk-groep "subsidiëring en financieringsmidde-len") ;
– minister Dua : binnen de Stuurgroep Brown-fieldontwikkeling werd beslist om voorlopig geen brownfieldprojecten via PPS-c o n s t r u c-tie te realiseren (enkel één proefproject, n a-melijk in Te s s e n d e r l o ) . Als uiteindelijk zou worden beslist om brownfieldprojecten via P P S-constructie te financieren, dan moet eerst het Kenniscentrum PPS worden inge-schakeld.
Stand van zaken : ook hier is er een dubbelzin-nig beleid : én versneld problemen oplossen om deze vorm van samenwerking zo vlug mogelijk in te voeren, én beslissen om voorlopig geen projecten via PPS te realiseren.
Is het een beleidsoptie om de PPS-constructie zo snel mogelijk decretaal of anderszins in te voeren ?
Zo ja, gebeurt dit dan via de NV PMV ?
Zo neen, ziet het beleid dan voorlopig af van het realiseren van projecten via PPS ?
7. Woonzones (enkel door minister Dua aange-haald) :
Stand van zaken : het is wachten op de definitie-ve prioriteitenlijst én op de projectkeuze van OVAM.
We rden inmiddels wijzigingen aangebracht aan de voorlopige prioriteitenlijst van verontreinigde woonzones ?
Heeft OVAM inmiddels reeds een projectkeuze voor 2002 gemaakt ?
N.B. Deze vraag werd gesteld aan de ministers Dua (vraag nr. 2 5 9 ) , Van Mechelen (nr. 1 4 2 ) en Gabriels (nr. 94).
Gecoördineerd antwoord
1. Vooraf wens ik toch te benadrukken dat de uit-werking van het beleid voor brownfieldontwik-keling zich nog in een proeffase bevindt. D a a r-bij wordt er vooral voor gekozen om in eerste instantie binnen de huidige bestaande wetge-ving en reglementering de nodige accenten te leggen en te verschuiven, met het oog op het sti-muleren van brownfieldontwikkeling.
Aangezien bij brownfieldontwikkeling diverse beleidsdomeinen betrokken zijn en het leggen van de nodige accenten in diverse wetgevingen kan gebeuren, is geregeld overleg zoals in de huidige Stuurgroep essentieel. De Stuurgroep heeft dan ook beslist om de huidige overleg-structuur te bestendigen en er zal eerstdaags een huishoudelijk reglement aan de V l a a m s e regering ter goedkeuring voorgelegd worden. Op een aantal meer specifieke punten werden ook verdere afspraken gemaakt. Er wordt mo-menteel in opdracht van OVAM een "draai-boek voor brownfieldontwikkeling" opgemaakt. Het opstellen van dit draaiboek wordt begeleid door de werkgroep "actoren" en zal tegen eind 2002 klaar zijn. Verder werd ook beslist om in het kader van de inventarisatie het accent te verschuiven naar de lokale overheden, en deze inventarisatie te koppelen aan het uitvoeren van haalbaarheidsstudies voor prioritaire sites. Voor het uitwerken van een financieringsme-chanisme (amortisatiefonds) voor het heront-wikkelen van brownfields met een hoofdzake-lijk economische nabestemming, wordt door de afdeling Ruimtelijke Planning binnenkort een opdracht aanbesteed voor het opstellen van een ontwerpdecreet terzake. Ten slotte, wat de proefprojecten betreft, werd recentelijk door de Vlaamse regering beslist om in een financiële
ondersteuning te voorzien voor drie proefpro-j e c t e n , zodat de realisatie in 2003 gestart kan worden.
2. Subsidiebesluit houdende bedrijventerreinen en gebouwen
Het ontwerp van besluit tot subsidiëring van be-drijventerreinen en bedrijfsgebouwen ter her-ziening van het huidige besluit van de V l a a m s e regering van 16 juni 1998 tot regeling van de t o e k e n n i n g s v o o r w a a r d e n , de subsidiepercenta-ges en het beheer van de bedrijventerreinen en b e d r i j f s g e b o u w e n , wordt momenteel besproken op het niveau van een interkabinettenwerk-g r o e p, ter voorbereidininterkabinettenwerk-g van de principiële goedkeuring door de Vlaamse regering.
De herziening blijft een prioriteit van het eco-nomisch beleid.
3. Subsidiebesluit houdende vernieuwingsprojec-ten voor leegstaande en/of verwaarloosde be-drijfsruimten
De studie over leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten werd eind april 2002 afgerond. De voornaamste conclusies zijn dat er een feite-lijke ruimtereserve van ongeveer 280 hectare leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruim-ten bestaat in industriegebied, gebied voor mi-lieubelastende industrie, gebied voor vervuilen-de industrie en KMO-zone. Hiermee kan reke-ning gehouden worden bij de verdere behoefte-berekening van bedrijventerreinen.
Opdat deze ruimtereserve ook daadwerkelijk opnieuw ingenomen kan worden, dient een spe-cifiek instrumentarium gecreëerd te worden. D e financiële ondersteuning van het decreet van 1995 betreffende de verwaarlozing en leegstand van bedrijfsruimten is echter nog te beperkt op het vlak van een economische nabestemming en een herziening van de subsidiemechanismen is noodzakelijk.
noodzaak tot opmaak van een BPA of een RU P, coördinatieproblemen ( B PA : b i j zonder plan van aanleg ; RUP : ruimtelijk uitvoeringsplan – r e d . ). Daarnaast kampten een aantal terreinen met knelpunten die moeilijk oplosbaar zijn : f e i-telijke onmogelijkheid om te realiseren, n i e t - r e-aliseerbare ontsluiting. Andere voldoen niet meer aan de huidige planologische eisen.
Vanuit deze vaststelling hebben minister Va n Mechelen en minister Gabriëls twee opties ge-nomen : enerzijds het wegwerken van de knel-punten waar mogelijk, en anderzijds het herbe-stemmen van de bestemde bedrijventerreinen die nooit realiseerbaar zullen zijn.
Tijdens de tweede fase (eind 2001, begin 2002) konden reeds een aantal knelpunttereinen ge-schrapt worden uit de inventaris.
Van de initiële lijst van 62 k n e l p u n t t e r r e i n e n blijven na het overleg met de afdeling Ruimte-lijke Planning nog veertien terreinen met zware knelpunten over. Het gaat om bestemde terrei-nen die een oplossing op gewestelijk niveau be-hoeven om gerealiseerd te kunnen worden. Deze knelpunten worden in een volgende fase aangepakt.
Hierbij vindt de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger de lijst met de 62 knelpuntterreinen die in de eerste fase geïnventariseerd werden.
West-Vlaanderen Kortrijk – Beneluxlaan Kortrijk – Wetenschapspark Kortrijk – E17 Deltapark
Harelbeke – E17 Deltapark uitbreiding
Torhout – Uitbreiding van regionaal bedrijven-terrein
Blankenberge – Ambachtelijke zone Wielsbeke – Vaartstraat Limburg Zolder – Mijnterrein Ravenshout – Tessenderlo/Beringen/Ham Brustem – Sint-Truiden Tongeren-Oost Lommel – Balim Dilsen-Stokkem – Rotem Genk-Noord – Ward/Echo Genk-Zuid Genk-Zuid – Reservegebied Dilsen-Lanklaar
Maasmechelen – Oude Bunders Alken – Brouwerij Houthalen-Helchteren – Europark Houthalen-Helchteren – Centrum-Zuid Overpelt – Nolimpark Genk – Waterschei Oost-Vlaanderen
Bedrijventerreinen n.a.v. stedelijk gebied Aalst Evergem – Ringvaart-Durmakker
Evergem – RO Rieme-Noord
Gent – Ringvaart Wondelgem-Noord Gent – Wondelgemsemeersen Gent – E17 Ottergemsesteenweg Gent – R40 Nieuwe Vaart
Gent – E40 Kanaal van Zwijndrecht/ Flanders Business Park
Gent – E40 Handelsbeurssite Gent – R4 Industrieweg Wondelgem Gent – R4 Moervaart
Ruien-Berchem
Lokeren – E17/3 Everslaar Ronse – Pontstraat
Ronse – Industrieterrein Molenbeek – Zon-nestraat – Engelsenlaan
Sint-Niklaas – Omgeving Heihoekstraat Sint-Niklaas – TTS Sint-Niklaas – Europark Sint-Niklaas – SVK Wetteren – Poorte Zottegem – Buke Antwerpen Wommelgem – Kapelleveld 3 Boom-Niel – Krekelenberg Heist-op-den-Berg Olen – Hoogbuul Hoogstraten – Loenhoutsesteenweg Mol – Colburnlei Wilebroek-Noord Balen – Wezel/PRB Hoogstraten – E19 Geel – Winkelom Heist-op-den-Berg – Itegem Lint – Gansenbol Ranst – Oelegem Ranst – Kromstraat Vlaams-Brabant Sint-Pieters-Leeuw – Zenneveld Halle – Lembeek-Noord Meise – Westrode
Voor alle knelpuntterreinen wordt momenteel onderzocht hoever men eventueel staat in de re-alisatie van het bedrijventerrein, of er nog knel-punten zijn die realisatie in de weg staan en hoe die opgelost kunnen worden.
5. Amortisatiefonds
Op 21 juni jongstleden werd de studieopdracht met betrekking tot dit onderwerp officieel uit-g e s c h r e v e n . Voluit-gens de vooropuit-gestelde timinuit-g zal deze studie opgestart kunnen worden in de eerste helft van september 2002.
Een eerste luik van deze opdracht zal erin be-staan advies te verstrekken met betrekking tot juridisch-administratieve en ruimtelijke implica-ties van brownfieldontwikkeling. Er zal een juri-dische analyse uitgevoerd worden rond de op-richting van het financieringsmechanisme, er zal worden ingestaan voor het opstellen van een ontwerpdecreet terzake en de bijbehorende me-morie van toelichting, en er zal een locatieana-lyse uitgevoerd worden met betrekking tot een aantal mogelijk sites.
Ik wens hierbij te vermelden dat bij het uit-schrijven van deze opdracht expliciet werd ge-kozen voor de algemenere term "financierings-m e c h a n i s "financierings-m e " , in plaats van het specifieke " a m o r t i s a t i e f o n d s " . De reden hiervoor is dat de studie zelf zal moeten uitwijzen welk financie-ringsmechanisme het meest haalbaar is en het gebruik van het begrip "amortisatiefonds" zou van bij het begin kunnen leiden tot onoverwo-gen keuzes.
Ter voorbereiding van het opstellen van het de-creet en de memorie van toelichting zal een grondige toepassingsgerichte juridische analyse verricht worden van het toepasselijk wettelijk k a d e r. Daarbij zal onder meer aandacht besteed worden aan de volgende aspecten : het mede-d i n g i n g s r e c h t , het milieurecht, mede-de mogelijke rechtsvormen van het financieringsmechanisme, de reglementering van toepassing op een even-tuele publiek-private samenwerking, de regle-mentering inzake overheidsopdrachten en het g e l i j k h e i d s b e g i n s e l , het decreet op de ruimtelij-ke ordening en de verordenende instrumenten van de ruimtelijke ordening, het decreet be-treffende de bodemsanering, het beginsel "de vervuiler betaalt", de reglementering van toe-passing op de (overdracht van) de betrokken onroerende goederen, het statuut van het perso-neel en algemene bedrijfseconomische aspec-ten.
Ter voorbereiding van de oprichting van het fi-nancieringsmechanisme zal een uitgebreide lo-catieanalyse uitgevoerd worden van acht moge-lijke sites die een hoofdzakelijk economische nabestemming kunnen krijgen. Het betreft te-vens sites die voor deze nabestemming in aan-merking komen voor ondersteuning vanuit het financieringsmechanisme en waarvoor reeds een bodemsaneringsproject ingediend werd bij OVA M . Specifiek zal hierbij in de eerste plaats gesteund worden op de shortlist van proefpro-jecten die geselecteerd werden door de Stuur-groep Brownfieldontwikkeling. De uiteindelijke bedoeling is te komen tot een selectie van vijf sites die door het financieringsmechanisme po-tentieel verder ondersteund kunnen worden en tot een concreet uitvoeringsvoorstel rond de ontwikkeling van deze brownfields.
Het tweede luik van de opdracht zal bestaan in het onderzoeken van de haalbaarheid van ver-schillende verzekeringstechnische oplossingen voor het beperken van de kosten verbonden aan onvoorziene overschrijdingen van het sane-r i n g s b u d g e t . Deze oplossingen zullen wosane-rden getoetst aan de hand van een aantal concrete en objectieve beleidscriteria en toegepast worden op acht reële brownfieldontwikkelingsperspec-tieven met een hoofdzakelijk economische na-b e s t e m m i n g. Ook hier kan onder andere geput worden uit de shortlist van proefprojecten (Stuurgroep Brownfieldontwikkeling).
Daarbij zal voldoende aandacht besteed worden aan de financiële impact van de voorgestelde oplossing op de resultaten van de onderneming voor wier rekening de sanering uitgevoerd w o r d t . De geselecteerde verzekeringstechnische oplossing zal verder getoetst worden op haar kwalitatieve en financiële haalbaarheid en op haar inpasbaarheid binnen de Europese regel-g e v i n regel-g. Tot slot zal bij de praktische uitwerkinregel-g van de oplossing rekening gehouden worden met de juridische implicaties ervan en met de mogelijkheid om voor de financiering van het verzekeringsluik een beroep te doen op Euro-pese steun.
6. Ik wens te benadrukken dat de Stuurgroep Brownfieldontwikkeling geen initiatieven neemt in het kader van het invullen van een al-gemeen beleid omtrent het opzetten van PPS-c o n s t r u PPS-c t i e s. PPS-PPS-construPPS-cties hebben immers een veel ruimer toepassingsgebied dan brown-fieldontwikkeling alleen. In het kader van een aantal brownfieldproefprojecten wordt door de trekker van het proefproject wel nagegaan in welke mate een PPS-constructie een meerwaar-de kan zijn voor meerwaar-de realisatie van het project. Het Kenniscentrum PPS heeft hierbij onder-steuning.
Inzake de algemene beleidsvisie aangaande het opzetten van PPS-constructies werden in het verleden reeds stappen ondernomen die duide-lijk aantonen dat het een beleidsoptie is om de PPS-constructie decretaal in te voeren. Op 22 februari heeft de Vlaamse regering immers een voorontwerp een decreet principieel goedge-keurd dat uitvoering geeft aan de beslissing van 27 april 2001 waarbij de minister-president ge-last werd een ontwerp van kaderdecreet in te dienen dat het faciliterend kader voor publiek-private samenwerking verankert.
7. Recentelijk heeft OVA M twee projectleiders aangeworven voor de integrale aanpak van po-tentieel verontreinigde woonzones.
Momenteel wordt het ontwerp van prioriteiten-lijst verder uitgediept en wordt de reeds be-schikbare informatie voor een aantal voorge-stelde prioritaire sites in kaart gebracht. Op die manier kan optimaal gebruiktgemaakt worden van beschikbare, maar fragmentaire gegevens. Dienaangaande heeft OVAM reeds een aantal inventarisatiestudies opgestart. Voor een eerste grote prioritaire woonzone werden reeds con-tacten gelegd met het aanwezige buurtcomité om afspraken te maken voor een optimale sa-menwerking en wordt momenteel de laatste hand gelegd aan de bestekken om een commu-nicatiebureau aan te stellen.
Daarnaast bestaat het opzet om kleinere priori-taire locaties te clusteren.
De bedoeling hiervan is om vijf à tien kleinere locaties binnen een relatief beperkte regio in één project te bundelen, om zo de kosten en in-spanningen voor het projectbeheer te minimali-s e r e n . Zo kunnen diverminimali-se locatieminimali-s gebundeld worden in één aanbesteding voor een communi-catiebureau en één aanbesteding voor een bo-d e m s a n e r i n g s bo-d e s k u n bo-d i g e. Hierbo-door slorpt bo-de
to-tale aanbesteding minder tijd op dan de gecu-muleerde tijd nodig voor diverse kleine aanbe-stedingen en kunnen de kosten gedrukt worden, aangezien het schaaleffect een gunstige invloed heeft op de prijzen voor geleverde diensten. Z o werden met een centrumstad waarin enkele als prioritair geselecteerde locaties voorkwamen, a l de eerste contacten gelegd. Deze locaties zullen worden aangevuld met informatie aangeleverd door het stadsbestuur, om zo tot een project van enige omvang te komen.