• No results found

Vraag nr. 323 van 2 juni 2004 van de heer ANDRÉ-EMIEL BOGAERT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 323 van 2 juni 2004 van de heer ANDRÉ-EMIEL BOGAERT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 323 van 2 juni 2004

van de heer ANDRÉ-EMIEL BOGAERT Havengebieden – Uitbreidingsbeleid

Momenteel is er binnen verschillende bedrijfssec-toren terecht een malaise ontstaan omtrent sub-stantiële prijsverhogingen van vervoer en opslag van bepaalde producten en materialen ingevolge nieuwe federale wetgeving. Bij koninklijk besluit (KB) van 9 december 2003 tot wijziging van het KB van 12 januari 1973 tot oprichting en vaststel-ling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het havenbedrijf wordt het havengebied van Gent uitgebreid, onder meer met een gedeelte van de Moervaart, gelegen tussen het Kanaal van Terneuzen en de Baileybrug in Mendonk.

Deze uitbreiding heeft echter verregaande gevol-gen voor de huidige gebruikers van voormeld ka-naal en betrokken gedeelte van de Moervaart. Dit is onder meer het geval voor het vervoeren, lossen en overslaan van baggerspecie (via en op kaaimu-ren). Ook de sector zand en grind kent dezelfde problemen en heeft zich terzake blijkbaar reeds ge-richt tot de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Ook de Federatie van Baggerwerken VZW werd inmid-dels reeds formeel aangesproken. Immers, één van de hoofdproblemen is dat dokwerkers op grond van het nieuwe KB van 9 december 2003 het werk (uitladen en behandelen van baggerspecie) voor de eigen organisatie voorbehouden (het lossen van baggerspecie beschouwen zij in feite ten onrechte als een los- en laadactiviteit in de zin van art. PSC 301.02 van betrokken KB) en hierbij door het Au-tonome Havenbedrijf Gent worden gesteund. De meerkosten per vervoerde vracht én de meerkos-ten aan personeel meerkos-ten gevolge van het verplicht aan-wenden van dokwerkers maakt de economische toestand voor bepaalde bedrijfssectoren aldaar zo goed als onhoudbaar. Nu is het zo dat alle federale beslissingen die rechtstreeks financiële, economische en/of sociale gevolgen voor gewesten en gemeen-schappen hebben, voorafgaandelijk op het zoge-naamde Overlegcomité tussen gewesten en de fede-rale overheid worden besproken. Vraag is dan ook of dit in onderhavig dossier het geval is geweest.

Temeer daar er in bepaalde wandelgangen ook sprake van is om op termijn de hele Ringvaart van Gent in het havengebied onder te brengen, wat voor de om en bij de driehonderd bedrijven in het betrokken gebied desastreuze gevolgen zou kun-nen hebben. Eenzelfde tendens is trouwens ook merkbaar in de uitbreiding van het havengebied Antwerpen, waar op de Linkeroever steeds meer innames worden uitgevoerd en/of gepland ter uit-breiding van het havengebied en ten nadele van de zuivere bedrijfsterreinen, gelegen langs natuurlijke en/of kunstmatige waterlopen.

1. Werden het dossier en/of de gevolgen van het federale KB van 9 december 2003 voorafgaan-delijk binnen het Overlegcomité (of een niveau-overschrijdende IKW) besproken ?

Zo ja, heeft de Vlaamse regering zich dan bij monde van de minister (of een ander lid van de regering) met de in het KB vastgelegde uitbrei-ding van het havengebied Gent akkoord ver-klaard ?

Zo neen, waarom werd hieromtrent dan geen overleg gepleegd en waarom heeft de Vlaamse regering naderhand dan nagelaten terzake uit-leg te vragen en/of klacht te uiten ?

2. Bestaat het beleid van de Vlaamse regering al dan niet uit het zoveel mogelijk uitbreiden van bestaande havengebieden ?

Zo ja, wordt in dit beleid dan ook rekening ge-houden met de financiële, economische en soci-ale gevolgen voor getroffen bedrijfssectoren en/of aan waterlopen gelegen bedrijven ? 3. Wat is het antwoord van de Vlaamse regering

op de gerechtvaardigde klachten vanwege de sectoren bagger, zand en grind, containerver-voer, enzovoort, inzake het gevoerde beleid in het algemeen én de gevolgen van het betrokken KB in het bijzonder ?

Antwoord

(2)

1. Naar ons bekend is, werden het dossier en/of de gevolgen van het federale KB van 9 decem-ber 2003 niet op gewestelijk vlak behandeld. 2. Het beleid van de Vlaamse regering bestaat er

niet in om per definitie de havengebieden zoveel mogelijk uit te breiden, zoals de Vlaamse volks-vertegenwoordiger lijkt te suggereren. De be-grenzing van de havengebieden zal via een af-bakenings-RUP (ruimtelijk uitvoeringsplan) definitief vastgesteld worden voor elk havenge-bied.

De geïntegreerde gebiedsgebonden strategische plannen die voor elk van de vier Vlaamse zee-havens worden uitgewerkt, zullen hiervoor de bouwstenen vormen. Tot op heden en op basis van de huidige stand van de strategische plan-ningsprocessen blijkt dat er voor de vier haven-gebieden geen indicaties zijn om een uitbrei-ding te overwegen ten opzichte van de aandui-ding van de voorlopige begrenzing vervat in het KB van 2 februari 1993.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vraag is nu hoe deze studiegroep tot stand kwam (al dan niet met medewerking van de Vlaamse regering) en waarom de NV BAM deze kaderovereenkomst van het Vlaams Gewest moest

De totale kosten voor de uitvoering van de verruimingswerken in de Westerschelde, las- tens Vlaanderen, bedragen circa 202,194 miljoen euro. Vermits de administratieve af- handeling

Deze vraag heeft uitsluitend betrekking op één van de belangrijkste onderdelen van het op 15 december 2000 door de Vlaamse regering goed- gekeurde Masterplan Antwerpen, namelijk

Heeft de Vlaamse regering reeds enig idee van- waar de vervuilde baggerspecie werd aange- voerd voor de demping van de oude kanaalarm in Bornem?. Zijn de bevoegde minister en/of

Kregen de Vlaamse regering en/of de bevoegde minister vanuit Antwerpse hoek – politieke, economische en/of academische wereld – reeds te maken met vragen en/of lobbying omtrent

Op grond van welke criteria en/of dossierstuk- ken kan minister Dirk Van Mechelen vanuit zijn bevoegdheid formeel stellen dat de Vlaamse regering hoe dan ook gewoon door- gaat met

kleine waterwegen (klasse I en II) inzake scheepvaart, die in opdracht van mijn admini- stratie werd uitgevoerd, toont aan dat ook klei- nere bevaarbare waterwegen nog veel

Het heeft inderdaad weinig zin sub- stantiële middelen in de eigen Vlaamse begroting in te schrijven om de rivieren bevaarbaar te houden en/of opnieuw te maken teneinde de