• No results found

Denkbeelden van het Nederlandse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog over het na-oorlogse Europa

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Denkbeelden van het Nederlandse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog over het na-oorlogse Europa"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

verzet tijdens de Tweede

Wereld-oorlog over het na-Wereld-oorlogse Europa

H.E.E. Vos

Inleiding

In het vroege voorjaar van 1944 k w a m ten huize van de secretaris-generaal van de Wereldraad van K e r k e n te G e n è v e , W . A . Visser 't Hooft, een kleine groep verzetsstrijders uit negen Europese landen bij elkaar. D e groep, waartoe ook twee Nederlanders behoorden, k w a m i n die maanden verscheidene malen bijeen o m te praten over het o p -richten van een Europese federatie en op 20 m e i was het zo ver dat er, na moeizame gesprekken overigens, twee verklaringen k o n d e n worden uitgegeven.1 Het lag i n de bedoeling deze zo snel mogelijk

naar de belangrijkste verzetsgroepen i n de verschillende Europese landen te zenden en, na goedkeuring, over de radio en i n de pers aan de b e v o l k i n g van E u r o p a bekend te maken.

(2)

Het initiatief dat leidde tot de verklaringen van G e n è v e k w a m o n m i d d e l l i j k voort uit de ervaringen die men tijdens de oorlog i n het verzet had opgedaan. De oorlog had i n de ogen van degenen die de verklaringen opstelden het oude statensysteem volledig in discrediet gebracht en de gezamenlijke strijd tegen de Duitsers had zo'n grote onderlinge solidariteit geschapen dat men elkaar ook na de oorlog niet meer kon loslaten. U i t de oorlog zou een nieuw E u r o p a geboren worden.

Niet alleen door de tijdgenoten is het verband tussen de oorlog en een samengaan van Europese landen gevoeld. O o k latere historici hebben betoogd dat er een directe l i j n loopt van het Europese verzet naar de Europese integratie na 1945. De belangrijkste studie is i n dit verband wel de bronnenverzameling die de Duitse historicus Walter Lipgens i n 1968 heeft uitgegeven onder de titel

Europa-F'óderaiions-pläne der Widerstandsbewegungen 1940-1945? L i p g e n s , die zelf een

overtuigd Europees federalist was, bezocht i n de jaren zestig een groot aantal Europese archieven op zoek naar verzetsdocumenten waarin uitspraken over een federatief E u r o p a werden gedaan. De gevonden teksten bundelde hij per land, steeds met een algemene inleiding en toelichtingen per tekst.

O p grond van z i j n onderzoek was het voor Lipgens zonneklaar dat het E u r o p a dat de meeste Europese verzetsauteurs wensten een

fede-ratief E u r o p a was. A l l e verzetsauteurs (en deze vertegenwoordigden i n

dit opzicht weer de bevolking van hun land) schreven vanuit één en dezelfde ervaring, die van de ' Z u s a m m e n b r u c h ' van het oude E u r o p a . H a d de oorlog aan alle Europeanen niet p i j n l i j k duidelijk gemaakt dat de afzonderlijke soevereine staten hun burgers niet eens een m i n i m u m aan veiligheid en welzijn hadden kunnen garanderen? De Tweede W e -reldoorlog was met andere woorden het grote failliet van de nationale staat geworden en daaruit volgde logisch en d w i n g e n d de eis tot i n -perking van de nationale soevereiniteit. Daarbij gingen de gedachten niet zozeer uit naar een losse associatie van Europese staten maar naar 'die entschlossene E i n s c h r ä n k u n g der S o u v e r ä n i t ä t als solche mittels einer e u r o p ä i s c h e n F ö d e r a t i o n , damit den A b s o l u t h e i t s a n -s p r ü c h e n der Staaten der Boden entzogen -s e i '3. V o o r L i p g e n s was het

(3)

O p z i j n reis door E u r o p a bezocht L i p g e n s ook N e d e r l a n d . O p het R i j k s i n s t i t u u t voor Oorlogsdocumentatie raadpleegde h i j (in ijltempo en met grote voortvarendheid, naar men daar later vertelde) een groot aantal illegale bladen en brochures. D e E u r o p a - p l a n n e n die h i j daarin aantrof, stemden i n grote lijnen overeen met wat h i j ook i n andere Europese landen had gevonden. H i e r te lande waren v o o r a l de twee grote verzetsbladen Vrij Nederland en Het Parool de v o o r -vechters van een federatief E u r o p a en hetzelfde k a n worden gezegd van het veel kleinere, door Groningse studenten vanaf j u l i 1943 uitgegeven illegale blad De Ploeg. V a n de brochures was Die

Wieder-geburt von Europa het belangrijkst, geschreven door de i n 1936 naar

N e d e r l a n d uitgeweken Duitse j o o d H . D . Salinger onder het pseudoniem H A D E S . Deze brochure verscheen i n het najaar v a n 1944 en is het omvangrijkste Europa-document dat i n de Nederlandse verzetslitera-tuur is te v i n d e n . N a t u u r l i j k waren er ook een paar wat L i p g e n s 'Gegenstimmen' noemde, met name i n de illegale bladen Trouw en Je

Maintiendrai. Z i j hielden weliswaar niet onverkort vast aan de n a t i o

-nale soevereiniteit maar zagen de toekomstige statenverbanden meer op mondiaal dan op Europees vlak. T o c h liet het v o o r k o m e n van der-gelijke geluiden onverlet dat er ook i n N e d e r l a n d sprake was van een overwegend positieve opstelling ten aanzien van een toekomstige Europese federatie. Zelfs het feit dat er i n het laatste jaar van de oorlog steeds meer stemmen opgingen die annexatie van delen van Duitsland door Nederland eisten, deed geen afbreuk aan het algemene beeld.

D i t is i n het kort het beeld dat L i p g e n s schetst van de opvat-tingen i n het Nederlandse verzet over het na-oorlogse E u r o p a . In de rest van dit artikel zullen w i j ons bezighouden met de vraag o f het beeld dat Lipgens schetste, voor zover het o m N e d e r l a n d gaat, juist is. Was de oorlogservaring b i j de auteurs uit het Nederlandse verzet inderdaad rechtstreeks verbonden met plannen voor een federatief E u r o p a ? V a l t er een directe l i j n te ontdekken van het verzet naar de Europese beweging na 1945?

De bronnen

(4)

-zet vertegenwoordigde en kan de illegale pers representatief geacht worden voor wat w i j tegenwoordig de publieke opinie noemen?

Over het eerste kunnen w i j opmerken dat de grote illegale bladen wel verzetsgroepen o m zich heen hadden d i e , behalve dat zij schre-ven, ook aan allerlei andere verzetsactiviteiten deelnamen, maar dat er ook zeer vele verzetsgroepen waren die zich uitsluitend b e z i g h i e l -den met overvallen, sabotage en wat dies meer z i j . Deze groepen hadden vaak een sterk a-politiek karakter en hielden z i c h , bewust, niet o f nauwelijks bezig met het maken van plannen voor de toe-komst. E v e n z o is het niet juist de mening van de illegale pers voor te stellen als de mening van het Nederlandse volk. De politicoloog Daalder heeft er eens op gewezen dat juist op het punt van de buitenlandse politiek de illegale pers ten dele de ideologische gebondenheid had verloren die nog w e l een r o l speelde i n het denken van het gros van de Nederlandse b e v o l k i n g .4 D e illegale pers was niet

zozeer representant van de mening van het Nederlandse v o l k , maar veeleer de 'vormer' daarvan of wilde dat althans graag z i j n . V a n de grote voorman van Vrij Nederland, H . van R a n d w i j k , is de uitspraak bekend dat hij precies wist hoe het Nederlandse volk dacht omdat hij die mening zelf had gemaakt.5 Wij weten echter dat een dergelijke

voorstelling van zaken overtrokken is. T o t slot moet nog worden o p -gemerkt dat i n de illegale pers een echte gedachtenwisseling meestal ontbrak. Dat gold niet alleen voor de communicatie met het lezers-publiek - dat k o n onder de heersende omstandigheden ook niet anders - maar ook voor de communicatie tussen de bladen o n d e r l i n g , i n ieder geval voor zover het de toekomst van E u r o p a betrof (af en toe, zeker i n de laatste oorlogsjaren, v i n d e n w i j w e l reacties op het standpunt van de regering i n L o n d e n ) . B o v e n d i e n maakte papierschaarste het publiceren van echte uitgewerkte plannen i n de bladen onmogelijk. Dat geldt uiteraard niet voor de illegale brochures maar daar gaat het vaak nog meer om meningen van op zichzelf staande personen dan bij de pers al het geval is. Wel weten w i j dat er r o n d o m verschillende personen en thema's discussiegroepen z i j n geweest, maar hoe die d i s -cussies verliepen is vaak niet meer te achterhalen omdat schriftelijke verslagen daarvan, begrijpelijk i n die omstandigheden, ontbreken.

(5)

de Nederlandse samenleving en zouden met elkaar een doorsnee van de Nederlandse b e v o l k i n g moeten z i j n . B o v e n de antwoorden, die uiteraard anoniem waren, stond steeds uit welke k r i n g de respondent afkomstig was, wat het materiaal bijzonder waardevol maakt.

Federalisme of functionalisme

Volgens Lipgens k l o n k er i n de Nederlandse verzetsliteratuur é é n grote roep door o m te k o m e n tot een federatief E u r o p a . Wie echter de illegale bladen en brochures doorneemt, merkt al gauw dat hierop wel wat af te dingen valt. Zelfs de meest uitgesproken ' p r o - E u r o p e s e ' bladen, Vrij Nederland, Het Parool en De Ploeg waren weliswaar van mening dat de nationale staat als geheel zelfstandige eenheid had afgedaan o f op z i j n minst verouderd was maar dat betekende niet automatisch dat de voorgestelde grotere eenheden ook meteen de v o r m kregen van een volledige politieke en economische federatie. Integendeel zelfs. E e n dergelijke federatie v i n d e n w i j eigenlijk alleen i n de brochure van Salinger (maar deze stond toch m i n o f meer op zichzelf) en i n de stukken van de historicus Jan R o m e i n , die een beknopte versie van z i j n i d e e ë n ontvouwde i n Het Parool. M a a r ook bij R o m e i n is er i n feite (nog) geen sprake van een volledige f e -deratie.6 B o v e n d i e n zou het onjuist z i j n te denken dat alleen de

genoemde illegale bladen inzagen dat de nationale staten i n sommige opzichten verouderd waren; ook elders, bijvoorbeeld i n Je

Main-tiendrai was dat het geval, zij het dat daaruit minder vergaande

conclusies getrokken werden.

Het is goed ons op dit punt af te vragen wat w i j eigenlijk bedoelen als w i j i d e e ë n bestempelen als 'federalistisch'. In de meer theo-rethische literatuur over dit onderwerp wordt vaak een onderscheid gemaakt, als het gaat om methoden o m te k o m e n tot integratie, tussen de federalistische en de functionalistische v i s i e .7 B i j het

federalisme gaat het o m een methode van samenwerking tussen v e r -schillende nationale staten waarin de staatsvorming voorop staat. D e samenwerking begint met het stellen van een politieke daad: het opstellen van een federale constitutie waarin de macht wordt verdeeld tussen centrale en lokale instanties; elke instelling opereert daarbij autonoom i n haar eigen sfeer. In de functionalistische benadering van samenwerking en eenwording is dit begin heel anders gedacht. H i e r wenst men alleen op die terreinen regionale (of eventueel verder-gaande) samenwerking aan te gaan waar ook gemeenschappelijke be-langen aanwezig z i j n . A f h a n k e l i j k van de r e i k w i j d t e van de samen op te lossen vraagstukken zullen die internationale organisaties groter

(6)

of kleiner z i j n . D e functionalistische benadering is dus i n wezen zakelijk en a - p o l i t i e k , i n tegenstelling tot de federalistische benadering die b i j uitstek politiek is. Tegenover de kunstmatig geschapen p o l i t i e k - j u r i d i s c h e structuren van de federatie stellen de functionalisten het steeds groeiende netwerk van internationale regelingen en organisaties. Nationale soevereiniteit wordt alleen op die gebieden aan een hoger orgaan afgestaan waar dat functioneel is. M a a r omdat die gebieden de neiging hebben steeds groter te w o r d e n , wordt door de interne dynamiek van het eenwordingsproces de soevereiniteit van de nationale staten wel steeds meer uitgehold.

A l s w i j nu nagaan welke van de twee begrippen het best past bij de plannen die tijdens de oorlog i n het Nederlandse verzet z i j n gemaakt is het zonder meer d u i d e l i j k dat verreweg de meeste auteurs, zonder die term te gebruiken, voorstander z i j n van een functionalistische benadering. Overal, ook i n Vrij Nederland en Het Parool, v i n d e n we waarschuwingen tegen al te vaste schema's die niet wortelen i n de gegeven o f gevoelde realiteit. Het absolute, het definitieve, het vastomlijnde en geforceerde werd u i t d r u k k e l i j k afgewezen. A l s dit ergens mee kan worden g e ï l l u s t r e e r d dan is dat wel aan de hand van de reacties van het illegale Vrij Nederland op de verklaringen van G e n è v e waar we mee begonnen z i j n . Deze reacties z i j n net als de reacties van andere bladen te v i n d e n i n het archief van de Zwitserse Weg (opvallend is w e l dat de reacties van Het Parool en De Ploeg ontbreken). Z i j z i j n voorzien van commentaar door Bosch R i d d e r van Rosenthal die, namens de politieke commissie van de Zwitserse Weg, deze onderneming c o ö r d i n e e r d e . Dat commentaar op z i c h z e l f is al interessant. Bosch schreef op 21 augustus 1944 dat de beide v e r -klaringen van G e n è v e bij het Nederlandse verzet w e i n i g weerklank hadden gevonden. H i j verklaarde dit uit het feit dat de situatie i n Nederland op dat moment zo zorgelijk was dat de gewone dagelijkse beslommeringen eigenlijk al meer dan genoeg waren; hij noteerde tevens dat vooral de tweede verklaring zo ver ging op het punt van het afstaan van de nationale soevereiniteit dat men daar ook niet zomaar een uitspraak over k o n doen buiten de wettige regering o m .8

(7)

-heerschende beteekenis i n het leven van de afzonderlijke Europeesche volken vermogen i n te nemen dat de Europeesche staten thans reeds ten haren behoeve volledig afstand zouden k u n n e n doen van al h u n soevereine rechten op m i l i t a i r en economisch gebied'. V o o r a l zal 'de gemeenschappelijke arbeid aan een gemeenschappelijke taak de vruchtbaarste bodem b l i j k e n voor den groei van een georganiseerde Europeesche volkengemeenschap, welker organen en bevoegdheden zich

levensvatbaarder kunnen vormen bij het opnemen van de voor die taak te vervullen functies, dan door eenigerlei theoretische contructie vooraf' (curs. E V ) .9 Dat de tweede ve rklar ing van G e n è v e i n N e d e r

-land als M a n i f e s t voor een nieuw federatief E u r o p a i n de pers gepu-bliceerd zou worden, was dus uitgesloten.

H e t is i n dat licht veelzeggend dat het M a n i f e s t dat door de N e d e r -landse illegale pers w e l w e r d uitgebracht (op 15 a p r i l 1945, uitgegeven door Het Parool en Vrij Nederland i n een oplage van zestigduizend) de buitenlandse politiek van N e d e r l a n d pas noemde als negende en laatste punt (de eerste acht punten hadden betrekking op de b i n n e n -landse situatie en op de relatie met de k o l o n i ë n ) en dan bovendien nog i n de volgende, vanuit federalistisch oogpunt bekeken, lauwe b e w o o r d i n g e n .1 0

' N e d e r l a n d , eenmaal herrezen, streve naar zoo nauw mogelijke aansluiting b i j en samenwerking met andere West-Europeesche mogendheden en werke met volle overtuiging loyaal tegenover de andere vo l k en der wereld mede aan de organisatie van een nieuwe samenleving der volkeren. Het zal daarbij bereid moeten z i j n tot zoodanige inperkingen van z i j n soevereiniteit als na dezen oorlog van eiken Staat terwille van het tot stand brengen van een internationale rechtsorde mocht worden gevergd...'.

Het primaat van het economisch argument

(8)

een natuurlijk gegeven. Bovendien was het ook het terrein van de economie waar men het best met de samenwerking tussen de staten kon beginnen omdat direct na de oorlog de leniging van de eco-nomische nood van alle zich dan voordoende problemen het meest nijpend was. M e n zou daarbij goed kunnen aansluiten b i j de organen die de geallieerden al i n het leven hadden geroepen voor onder andere de voedselvoorziening. H a d d e n tenslotte de Duitsers niet, zij het met geheel andere oogmerken, E u r o p a reeds tot é é n economisch geheel gemaakt en zouden de gelegde internationale economische contacten niet gemakkelijk kunnen worden omgebogen i n de r i c h t i n g van een grotere economische Europese samenwerking en integratie?

V o o r z i c h t i g werd door verschillende auteurs gesteld dat ook Duitsland van de nieuwe economische ' o r d e n i n g ' (dit w o o r d gebruikte men veelvuldig en graag) deel zou moeten uitmaken. A l s Nederlanders, zo werd betoogd, hebben w i j weliswaar een zekere o r i ë n t a t i e op Engeland, zeker ook gevoelsmatig, maar dat mag geen k e u r s l i j f worden daar Duitsland dan als ons natuurlijk achterland verloren zou gaan. Duitsland k o n i n het nieuwe E u r o p a niet worden gemist, zeker niet als men bedacht dat dit nieuwe E u r o p a binnen korte t i j d met A m e r i k a zou moeten concurreren.

Interessant zijn i n dit verband ook de meningen die werden geven-tileerd i n de al genoemde E n q u ê t e over de buitenlandse politiek door de respondenten uit de kringen handel, industrie en bankwezen. D o o r enkelen werd economische aansluiting bij E n g e l a n d zelfs u i t d r u k k e l i j k tegennatuurlijk genoemd; D u i t s l a n d is ons natuurlijk achterland. Dat er juist uit deze kringen i n latere jaren fervente voorstanders van een verenigd E u r o p a z i j n voortgekomen, is bekend. Helaas ontbreken verdere (schriftelijke) bronnen over de wijze waarop i n dergelijke kringen tijdens oorlog over het toekomstig E u r o p a werd gedacht.

(9)

van de economische r e a l i t e i t ' .1 1 M a a r zelfs op dit beperkte terrein

toch ook weer die reserves en voorzichtigheid. E é n van de respon-denten van de E n q u ê t e waarschuwde tegen de mentaliteit van de Belgen: heeft de p r a k t i j k i n het verleden niet geleerd dat een Belg een overeenkomst w e l sluit, maar niet nakomt?

Annexatie en blokvorming als alternatieven

W i j hebben hierboven gezien dat een p r i n c i p i ë l e bereidheid o m tot grotere eenheden te komen bestond b i j zeer veel verzetsauteurs, ook bij schrijvers die volgens Lipgens tot het kamp van de tegenstanders van een federalistisch E u r o p a behoorden. Indelen van meningen i n federalistisch en niet-federalistisch is i n de Nederlandse situatie i n feite ook niet z i n v o l . In de eerste plaats omdat zelfs de 'voorstan-ders' voor het merendeel geen federatie i n strikte z i n wensten, i n de tweede plaats omdat een dergelijke z w a r t - w i t v o o r s t e l l i n g juist de interessante overgangen miskent die bestonden tussen degenen die meer en degenen die minder Europese samenwerking en eenwording wensten. E e n dergelijke scherpe scheiding tussen v o o r - en tegen-standers laat geen ruimte voor de m o g e l i j k h e i d dat de standpunten geleidelijk i n elkaar konden overgaan zonder dat er expliciet sprake was van voor of tegen. K r i t i s c h geluiden afdoen als 'Gegenstimmen' is zinloos i n de Nederlandse situatie, waarin een uiterst kritische en voorzichtige opstelling over de hele linie aanwezig was. M e n hield zich nu eenmaal i n hoge mate bezig met de vraag welke voorwaarden aan een verdergaande samenwerking op economisch, maar ook op p o l i t i e k - m i l i t a i r terrein moesten worden gesteld, w i l d e een dergelijke onderneming enige kans van slagen hebben. Juist op het terrein van p o l i t i e k - m i l i t a i r e integratie van E u r o p a z i j n frappante voorbeelden te vinden die aantonen dat een indeling i n v o o r - en tegenstanders niet juist is.

V o o r L i p g e n s was het evident dat de zogenaamde 'annexationisten', die i n l i j v i n g van delen van Duitsland bij Nederland voorstonden en waarvan er i n 1944 zeer velen waren (de illegale pers stond v o l van artikelen over annexatie en Vrij Nederland wijdde er zelfs een aparte brochure aan, waarin zowel een voorstander als een tegenstander aan het w o o r d k w a m ) , thuis hoorden i n het kamp van de tegenstanders van een Europese federatie. Het ging hier immers om een heel v e r -keerde o f liever g é é n oplossing van het p r o b l e e m - D u i t s l a n d , waarbij wraakgevoelens overheersten. De enige manier o m D u i t s l a n d onscha-delijk te maken was volges Lipgens opname van dat land i n een Europese federatie.

Z o ' n oplossing van het Duitse probleem v i n d e n we, we wezen er al

(10)

op, i n de brochure van Salinger. B i n n e n die grote Europese federatie stelde hij echter nog een aantal subfederaties voor van ongeveer gelijke sterkte, die elkaar i n evenwicht moesten houden. Het Duitse grondgebied zou worden verdeeld over verschillende van die subfe-deraties en Nederland zou samen met België behoren tot een staten-bond waartoe ook delen van Duitsland zouden behoren. N u w i l het geval dat een v r i j w e l identieke bond w e r d voorgesteld door ene M a r n i x i n de brochure Nederlands na-oorlogse gedaante. De schrijver zag een soort Nederrijnse bond voor z i c h , bestaande uit N e d e r l a n d , België en het gebied Nedersaksen en Nederfranken. M a r n i x plaatste deze bond niet i n een groter geheel, maar meende w e l , evenals Salinger, dat het vormen van grotere eenheden (een zijns inziens i n de geschiedenis o n v e r m i j d e l i j k e tendens) zou voorkomen dat de grote de kleine zouden overvleugelen. Z a g M a r n i x de door hem beoogde Bond nog als een zelfstandige en krachtige internationale factor, niet veel later zou hij als S.J. van den E m d e n met z i j n studiegezelschap 'Neerlands toekomst' terecht k o m e n i n de Europese A c t i e , de vroege Europese Beweging i n Nederland. H o e w e l we i n de v e r g e l i j k i n g tussen de brochures van Salinger en M a r n i x ook weer niet al te ver moeten doorvoeren, is het toch goed om te constateren dat wat twee uiter-sten l i j k e n , annexatie en federatie, alternatieven z i j n die elkaar op sommige punten raken. V a n een Nederrijnse bond naar een meer o m -vattende Europese federatie is welbeschouwd maar é é n stap.

Annexatie en federatie waren echter slechts de twee uitersten i n het scala van opinies over het toekomstige veiligheidsbeleid van Nederland. Tussen een vergroot Nederland en een Europese federatie treffen we nog heel veel tussenoplossingen aan, zoals een militair blok van Westeuropese staten, eventueel uitgebreid met de S c a n -dinavische landen. O o k waren er schrijvers die elke regionale o f Europese groepering afwezen omdat zij de voorkeur gaven aan een zuiver mondiale veiligheidsorganisatie, waarin de kleine landen niet het machtselement, maar het rechtselement zouden moeten vertegen-woordigen. We k u n n e n echter w e l stellen dat van alle opties juist het voorstel o m te komen tot een militaire aaneensluiting van de Westeuropese staten i n Nederland het populairst was. D e b l o k v o r m i n g heeft de gemoederen veel meer beziggehouden dan de Europese fede-ratie en het is beslist niet zo dat men deze oplossing accepteerde als een 'second best' omdat een militaire eenwording van geheel E u r o p a door de feitelijke loop der gebeurtenissen en de opstelling van de geallieerden onmogelijk zou z i j n geworden.

(11)

de integratie van militaire krachten gerichte Atlantische samen-w e r k i n g , die het Duitse gevaar i n de toekomst moest bezsamen-weren. De rede heeft i n bezet gebied vele tongen losgemaakt en pennen i n beweging gebracht. H o e w e l men soms wat h u i v e r i g was voor een te sterke invloed van de Verenigde Staten, v o n d men de voorstellen realistisch en dus goed. Overigens zou een k l e i n land als N e d e r l a n d er w e l op moeten toezien dat het machtselement het rechtselement i n een dergelijk samengaan niet zou v e r d r u k k e n . H i e r en daar, b i j v o o r -beeld i n De Ploeg van augustus 1944, w e r d er w e l op gewezen dat het gevaar n u dreigde dat door het o p r u k k k e n van de Sovjetunie naar het westen een soort demarcatielijn door o f een m a c h t s v a c u ü m i n D u i t s -land zou ontstaan, maar de meesten lieten het b i j deze constatering of spraken het vertrouwen uit dat de geallieerden dit probleem wel zouden oplossen. Slechts enkelen k w a m e n vanuit de constatering van deze potentieel gevaarlijke situatie tot de eis van een Europese federatie. A l s het ergens d u i d e l i j k wordt dat E u r o p a bij de verzets-auteurs over het algemeen geen vastomlijnde v o r m had, dan is het hier w e l . Was men op economische gronden w e l genegen D u i t s l a n d tot E u r o p a toe te laten, op militaire gronden was men dat nu juist weer niet. Daar gaf men de voorkeur aan een alliantie tegen D u i t s l a n d . Slecht een enkeling, zoals bijvoorbeeld de links-socialistische publicist Sal Tas (later binnen de Partij van de A r b e i d een ij veraar voor Europa), zag al een nieuwe vijand aan de horizon opdoemen i n de gedaante van de Sovjetunie, waartegen E u r o p a , inclusief D u i t s l a n d , zich te weer zou moeten stellen.

De nationale context

Wanneer w i j ons bezighouden met de plannen van het Nederlandse verzet ten aanzien van E u r o p a moeten we, behalve met de t r a d i t i o -nele opstelling van Nederland i n de buitenlandse politiek en met de invloed van de regering i n L o n d e n , ook nog rekening houden met een aantal andere zaken. M e n bedenke daarbij het volgende: wat er ook over de positie van Nederland i n het toekomstig E u r o p a w e r d gezegd,

nationale zaken kregen altijd meer aandacht. We zagen al dat i n het

manifest van Het Parool en Vrij Nederland de buitenlandse politiek op de laatste plaats k w a m en we zien het ook wanneer we i n de illegale pers de ruimte vergelijken die artikelen over nationale zaken en stukken over internationale zaken innemen.

D i e preoccupatie met nationale kwesties, als het ging o m de toekomst, is ook d u i d e l i j k te zien aan de gedachtenwisselingen die plaatsvonden tussen de gijzelaars van Sint -Michielsgestel. In het voormalige K l e i n - S e m i n a r i e Beekvliet i n deze Brabantse plaats hadden

(12)

de Duitsters i n 1942 een groot aantal vooraanstaande Nederlanders g e ï n t e r n e e r d .1 2 De meesten zouden daar tot de zomer van 1944

verblijven. A l s nu ergens een kweekbak voor Europeanen had kunnen ontstaan, dan was het w e l dit elite-beraad van g e ë n g a g e e r d e , veelal jonge intellectuelen. M a a r niets is minder waar. De gijzelaars wierpen zich weliswaar op als vernieuwers, maar dan hoofdzakelijk van het na-oorlogse Nederland. In Sint - Michielsgestel w e r d het initiatief genomen tot de oprichting van D e Nederlandse V o l k s b e w e g i n g , die zich tot taak stelde om het verzuilde politieke en maatschappelijke bestel te veranderen. Grotere nationale eenheid als reactie op vooroorlogse politieke verdeeldheid stond daarbij voorop. Onderwerpen die i n dit verband ter sprake k w a m e n , waren het partij bestel na de oorlog, de v o r m van de na-oorlogse parlementaire democratie en de toekomstige sociaal-economische ordening. A c h t e r g r o n d bij de hele discussie vormde het besef dat er, reeds voor het uitbreken van de oorlog, een algemene geestelijke of 'cultuurcrisis' was ontstaan die een uitvloeisel was van de op het kapitalisme gegrondveste maat-schappij. Daar stelde men nu het personalistische socialisme tegen-over, dat sterk de nadruk legde op de persoonlijke verantwoorde-l i j k h e i d van het i n d i v i d u .

Hoe anders was het programma van een groep g e ï n t e r n e e r d e n op een heel andere plek i n E u r o p a , de Italiaanse verzetsstrijders die waren vastgezet op het eiland V e n t o t e n e .1 3 Z i j k w a m e n reeds i n j u l i

1941 met een M a n i f e s t voor een Europese federatie. V a n u i t hetzelfde besef te leven i n een cultuur die een crisis doormaakte, legden zij de scheidslijn tussen vernieuwers en behoudenden, niet tussen hen die meer o f minder doorbraak van de vooroorlogse politieke verhoudingen wensten, zoals de Nederlandse gijzelaars, maar tussen hen w i e r belangrijkste doel nog altijd het verwerven van nationale politieke macht was en degenen die zich het scheppen van een supranationale staat tot taak hadden gesteld. D e Nederlandse gijzelaars ging het dus vooralsnog om het d r u k k e n van een stempel op de nationale politiek.

(13)

verkiezingen van 1946 mislukt bleek te z i j n . Brugmans heeft later ook toegegeven dat h i j het bij het verkeerde eind had toen h i j veronderstelde dat h i j z i j n idealen van een samenleving gebaseerd op het personalisme k o n verwezenlijken binnen een verouderd k a d e r .1 4

Het Europees federalisme gaf hem en z i j n geestverwanten een nieuwe start. Overigens moet worden opgemerkt dat deze overstap niet zo vreemd is wanneer men bedenkt dat met name de Franse variant van het personalisme (en Brugmans had i n Parijs gestudeerd en was r o m a -nist) wars is van elke v o r m van staatsmacht en meer uitgaat van een federatieve opbouw van de samenleving van onderop.

Wat w i j hiermee hebben w i l l e n aantonen is dat de discussies over vernieuwing tijdens de bezetting i n Nederland sterk i n het verlengde lagen van de discussies die ook al vóór de oorlog waren gevoerd over de 'cultuurcrisis'. E r lopen veel gedachte- en personele lijnen van bijvoorbeeld het tijdschrift Het Gemenebest v i a de Nederlandse U n i e en v i a de gijzelaars van S i n t - M i c h i e l s g e s t e l naar de Nederlandse V o l k s Beweging. De periode 1930-1950 vormt op geestelijk terrein eigenlijk é é n samenhangende periode en de Tweede Wereldoorlog vormt i n dit opzicht veel minder een breuk dan L i p g e n s , en met hem anderen, hebben aangenomen. Pas gebeurtenissen na de oorlog hebben dit geestelijk klimaat langzaam veranderd en ruimte geschapen voor een Europese dimensie i n het denken. We noemden al de mislukte doorbraak, het groeiende Oost-Westconflict en de steeds heviger wordende K o u d e Oorlog, maar te denken valt ook aan de beginnende dekolonisatie van de Indische A r c h i p e l .

Dat laatste verdient nog enige aandacht. V o o r a l i n Trouw en Je

Maintiendrai, en dan voornamelijk i n de artikelen van J.P. Smidt,

zien we dat de relatie die Nederland onderhield met z i j n k o l o n i ë n maakte dat het deelnemen aan een Europees verband niet alleen onge-wenst, maar zelfs onmogelijk werd geacht: ' H o e w i l men een land als het onze, dat z i j n grondgebied over vier werelddelen verspreid heeft, dwingen i n het keurslijf van een 'Europeeschen Statenbond', t e r w i j l juist i n en door dezen oorlog de nauwe verbondenheid der v e r s c h i l -lende gebiedsdelen zich sterker dan ooit doet gevoelen', vraagt

Trouw zich i n augustus 1944 af. E n is het eigenlijk w e l zo n o o d

-zakelijk dat Nederland zich bij de andere Europese landen aansluit, daar het toch kan spreken namens de zeventig m i l j o e n inwoners van het Gemenebest en het zo als 'middelgrote' mogendheid aardig z i j n partijtje i n de internationale politiek kan meeblazen, zo stelt men in

Je Maintiendrai van maart 1945. Trouw en Je Maintiendrai spraken

(14)

Conclusie

A l s w i j nu de balans opmaken van wat de Tweede Wereldoorlog heeft opgeleverd aan gedachten en plannen ten aanzien van E u r o p a , dan kunnen w i j stellen dat er weliswaar onder de d r u k van de bezetting veel is nagedacht over het toekomstig N e d e r l a n d , maar dat nationale overwegingen de overhand hadden en dat deze nationale gerichtheid ook de i d e e ë n over de positie van N e d e r l a n d ten opzichte van z i j n Europese buren sterk heeft bepaald. Waar w i j voorstellen voor een samengaan van Nederland met andere landen aantreffen, krijgt dat samengaan i n verreweg de meeste gevallen niet de v o r m van een federatie, maar hooguit van een pragmatische en praktische samen-w e r k i n g , en dan met die landen en op die punten samen-waarop men al iets gemeenschappelijks had. D i e samenwerking kreeg bovendien andere gedaanten al naar gelang men economische o f militaire aangelegend-heden behandelde. M e n dacht eerder functionalistisch dan federalistisch en b l o k v o r m i n g stond meer i n de belangstelling dan de v o r -ming van een Europese federatie.

A n d e r s dan Lipgens heeft betoogd, loopt er dus geen direkte l i j n van de denkbeelden van het verzet over de na-oorlogse samenleving naar de Europese beweging die ook i n N e d e r l a n d na de oorlog wortel heeft geschoten. V o o r zover er i n N e d e r l a n d sprake is geweest van een ervaring van ' Z u s a m m e n b r u c h ' , zoals Lipgens die voor andere landen aanwijst, lag deze voor de tijdgenoten i n het verlengde van een cultuurcrisis van de jaren dertig en betrof deze niet de nationale staat als zodanig, maar de politiekmaatschappelijke orde i n N e d e r -land. A l s reactie daarop probeerde men dan ook eerst v e r n i e u w i n g tot stand te brengen i n nationale kaders of in internationale verbanden die aansloten bij bestaande relaties. Pas toen na de oorlog door tal van omstandigheden deze weg geblokkeerd bleek, kreeg het denken over vernieuwing een d u i d e l i j k Europese dimensie.

Noten

1. De verklaringen z i j n opgenomen i n : W. L i p g e n s ,

Europa-Födera-tionspläne der Widerstandsbewegungen 1940-1945 ( M ü n c h e n 1968)

392-398. 2. Ibidem. 3. Ibidem, 16.

4. H . Daalder, 'Nederland en de wereld: 1940-1945', Tijdschrift

(15)

5. G . M u l d e r en P. K o e d i j k , HM. van Randwijk. Een biografie (Amsterdam 1988) 296.

6. J . R o m e i n i n Het Parool van 10 september 1943.

7. Z i e onder andere: M . Hodges ed., European integration. Selected

readings (Harmondsworth 1972) 12-28 en H . J . H a r r i s o n , Europe in question. Theories of regional international integration ( L o n d e n

1974) 27-74.

8. A r c h i e f 'Zwitserse Weg', Rijksinstituut voor O o r l o g s d o c u m e n -tatie, A m s t e r d a m .

9. Ibidem.

10. De tekst van dit Manifest is te v i n d e n i n : Het woord als

wapen. Keur uit de Nederlandse ondergrondse pers 1940 - 1945

(Den Haag 1952) 305-311. 11. Het Parool van 8 augustus 1944.

12. Z i e hiervoor: M . K e i z e r , De gijzelaars van St. Michelsgestel.

Een elite-beraad in oorlogstijd ( A l p h e n aan de R i j n 1979).

13. W. L i p g e n s , Europa-Föderationspldne, 36-44.

14. H . Brugmans, 'Het begin van een beweging', i n : H . W . J . A b e n ed.,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tijdens seizoen gaan we zeer regelmatig naar de dierenarts (dierenkliniek Van der Sluis). Grote doel is niet of nauwelijks antibiotica te geven. Daarom gaan we tijdig naar

Zijn er na het lezen van deze brochure nog vragen schrijf deze eventueel op en bespreek ze in ieder geval met uw behandelend arts.

De PvdA wil haar waardering uitspreken voor de voorzitter van deze commissie, die er, mede door zijn inspanningen, voor gezorgd heeft dat nu het proces, m.b.t. de cultuurnota,

ChristenUnie vraagt zich af welke eisen aan het personeel gesteld worden (inhoudelijke inbreng) en stelt daarom voor te werken met prestatiebeloning.. Zij vindt onderbouwing van

Vaak voorkomende klachten bij mensen die door veel alcohol te drinken last van hun maag hebben, zijn overgeven en maagpijn. Het overgeven van bloed kan duiden op een

zorgaanbieders, is het dan niet logisch dat de provincie een soort van ‘productcatalogus’ gaat hanteren, waarin duidelijk staat vermeld welke zorg en in welke hoeveelheid de

Il faudra les mémoriser. Quand on regarde cette liste de plus près, on constate que la plupart de ces verbes sont très souvent utilisés. Le fait de les connaître sera donc

Indien de verbrandingsluchttoevoer en de rookgasafvoer door het dakvlak geschiedt, dienen de speciaal ontworpen combipijpen (zie figuur 10 en 11, blz. 10) als dakdoorvoer te