• No results found

Vraag nr. 233 van 27 juni 1997 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 233 van 27 juni 1997 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 233 van 27 juni 1997

van mevrouw SONJA BECQ Vaccinaties – Beleid

In ons land is vaccinatie tegen polio algemeen wet-telijk verplicht. Andere vaccinaties zijn niet ver-plicht.

In het kader van de consultatiebureaus van Kind en Gezin worden volgende inentingen aangeboden : p o l i o, d i f t e r i e / t e t a n u s / k i n k h o e s t , m a z e l e n / b o f / r o d e h o n d , hemofilie en hepatitis B. In het raam van het medisch schooltoezicht (MST) wordt deze vaccina-tiecyclus voortgezet.

Meestal worden deze vaccinaties als vanzelfspre-kend aangeboden en wordt in de praktijk weinig of niet op de risico's van vaccinaties gewezen. S o m m i-ge mensen en groepen schuiven de i-gevaren van het te vanzelfsprekende vaccinatiebeleid naar voor. 1. Klopt voormelde lijst van vaccinaties die worden

aanbevolen via Kind en Gezin en via MST ? Bestaan er richtlijnen naar de preventieartsen toe met betrekking tot de info van de ouders over de risico's ?

Hoe hoog is de vaccinatiegraad van de kinderen die door de consultatiebureaus, r e s p e c t i e v e l i j k door Medisch Schooltoezicht, worden onder-zocht ?

2. Bestaat er een effectief en onderbouwd regis-tratiesysteem met betrekking tot de neveneffec-ten van vaccinaties ?

3. Bestaat er onderzoek naar de neveneffecten van de verschillende soorten vaccinaties ?

Wat zijn de resultaten ervan ? Hoe worden deze resultaten aan de betrokkenen uit de gezond-heidssector (artsen, v e r p l e e g k u n d i g e n , ...) mee-gedeeld ?

4. Hoe worden met betrekking tot verplichte vac-cinaties risico's en meerwaarde tegenover mekaar afgewogen ?

5. Hoe wordt informatie (onder meer over de risi-co's) gegeven aan de ouders ? Welke rol speelt de arts/verpleegkundige in de informatie ? Heb-ben ouders de vrije keuze omtrent vaccinaties op grond van een gedegen informatie ? We l k e informatie krijgen de ouders over hoe ze moe-ten reageren bij neveneffecmoe-ten ?

6. Klopt het dat sommige kinderdagverblijven kin-deren weigeren omdat zij niet zijn ingeënt ? Hebben zij hiertoe het recht ?

N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Fi n a n c i ë n , B e g r o t i n g en Gezondheidsbeleid.

Antwoord 1. Schema

De vermelde vaccinaties kloppen, met één uit-z o n d e r i n g. Wat vermeld staat als "hemofilie" moet zijn "Haemophylus Influenzae type B" en is een vorm van virale meningitis.

Het officiële schema van de basisvaccinaties, opgesteld door de hoge gezondheidsraad en integraal toegepast door Kind en Gezin, z i e t eruit als volgt :

3 maand 4 maand 5 maand 13 maand 15 maand

Poliomyelitis x x x

Difterie/tetanus/kinkhoest x x x x

Mazelen/bof/rodehond x

Haemophilus Influenzae B x x x x

(2)

Richtlijnen preventieartsen

Bij het huisbezoek aan ouders worden de vacci-naties besproken. Tevens worden verschillende folders van Kind en Gezin over vaccinaties gegeven en toegelicht. Daarop staat uitdrukke-lijk de rubriek "mogeuitdrukke-lijke nevenwerkingen" vermeld.

De artsen werden bij de i n k o m v o r m i n g en via de syllabus op de hoogte gesteld van de vaccina-t i e p r o b l e m a vaccina-t i e k , de modalivaccina-teivaccina-ten van vaccina- toedie-n i toedie-n g, de cotoedie-ntra-itoedie-ndicaties, de toedie-nevetoedie-nwerkitoedie-ngetoedie-n en de urgentiekit.

Alle artsen en alle regiohuizen kregen recentelijk een referentiewerk over vaccinaties "Vacci -n a t i e s, gids voor hede-ndaagse immu-nisatie" e-n " Vaccinaties in vraag en antwoord" (beide uit-geverij Garant). De voorzorgsmaatregelen bij vaccinatie worden er uitdrukkelijk in de verf g e z e t . De consultatiebureaus-artsen ontvangen het tijdschrift "Infovax", dat actuele informatie geeft over nieuwe evoluties in de vaccinatiewe-tenschap en mogelijke nevenwerkingen, v o o r-zorgsmaatregelen en contra-indicaties. Zij ont-vangen eveneens het "Epidemiologisch bulletin van de Vlaamse Gemeenschap", waarin deze gegevens ook worden gepubliceerd.

Alle artsen en verpleegkundigen van Kind en Gezin ontvangen de b a by n i e u w s b r i e f, w a a r i n de vaccinatieproblematiek geregeld aan bod komt.

Vaccinatiegraad

De vaccinatiegraad verschilt volgens het vaccin. Daar er op dit ogenblik in België nog geen sys-tematische registratie van toegediende vaccins g e b e u r t , zijn er alleen cijfers beschikbaar uit onderzoeksprojecten. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een vaccinatiedatabank. I n het informaticasysteem Ikaros van Kind en Gezin worden alle vaccins geregistreerd. D i t gebeurt nu reeds in Limburg en V l a a m s - B r a-bant en zal tegen eind 1998 in alle provincies gebeuren.

Uit een bevraging van ouders (HIVA - e n q u ê t e 1996) blijkt dat 98 % van de kinderen een eer-ste polio ontvangt, 97 % een eereer-ste Diteper, 87,5 % een eerste Haemophilus vaccin en 87 % een eerste mazelen/bof/rodehond.

Polio is een verplicht vaccin en scoort daardoor hoog inzake dekkingsgraad. Er wordt verwacht

dat, bij blijvende vaccinatie, polio niet meer zal voorkomen vanaf het jaar 2000.

Voor mazelen (bof en rodehond) ligt de dek-kingsgraad in Vlaanderen op 85 %. Dit is in de Europese context vrij laag (ter vgl. : Nederland > 94 %, Spanje 91 %). Om de ziekte uit te roei-en is eroei-en dekkingsgraad van meer dan 95 % n o d i g. Dit is ook het streefcijfer van de W H O ( Wereldgezondheidsorganisatie) tegen het jaar 2000. In Vlaanderen komt mazelen nog voor bij 87 per 100.000 inwoners. Door de grote dek-kingsgraad is dit in Nederland nog slechts bij 5 per 100.000.In de USA en in Finland is mazelen intussen uitgeroeid. Dat er nog af en toe kleine haarden van bijvoorbeeld mazelen of bof voor-k o m e n , is niet zozeer het gevolg van misluvoor-kte vaccinatie, dan wel van onvoldoende dekkings-graad bij de bevolking.

Hepatitis B-vaccinatie werd pas recentelijk v o e r d , en de bestelprocedure is nog zeer inge-w i k k e l d . Toch is de vraag van de ouders groot. 2. Nevenwerkingen van vaccinaties moeten

syste-matisch worden gemeld aan de betrokken far-maceutische firma en aan de gezondheidsin-spectie van het ministerie. Binnen Kind en Gezin bestaat de instructie dat alle nevenwer-kingen ook meteen worden gemeld aan de pro-vinciale medische adviseur/kwaliteitscoördina-tor. In de praktijk worden die eveneens gemeld aan de wetenschappelijk adviseur. De neven-werkingen worden ook geregistreerd in het informaticapakket Ikaros. Het aantal nevenwer-kingen is evenwel bijzonder klein en beperkt tot enkele reacties per jaar.

Alle gemelde nevenwerkingen worden met experten besproken en doorgegeven aan de betrokken firma's. Elke ongewone nevenreactie wordt meegedeeld aan de consultatiebureau-artsen en verpleegkundigen. Dit bewakingsme-chanisme zal mee worden opgenomen in het vaccinatiedatabanksysteem. Het Wetenschappe-lijk Instituut Volksgezondheid Louis Pasteur (vroeger : Instituut voor Hygiëne en Epidemio-logie) heeft een expliciete opdracht naar bewa-king van vaccins. Via hun peilpraktijken wordt systematisch gepeild naar nevenwerkingen. 3. De nevenwerkingen van de vaccinaties worden

vanuit wetenschappelijke hoek zeer uitvoerig bestudeerd door talrijke universiteiten en de WHO. We denken bijvoorbeeld aan het "Vacci-ne Safety Datalink Project" in de V S, aan het "Vaccine Safety Committee". Deze gegevens en

(3)

onderzoeksresultaten worden gepubliceerd in de medische pers (bv. in Morb. Mort Wkly Rep. of in Bull Wrld Hltd Organiz.).

Anderzijds zijn er belangrijke wetenschappelij-ke ontwikwetenschappelij-kelingen die deze nevenwerkingen verder reduceren. Er mag worden verwacht dat met de nieuwe ontwikkelde vaccins (zoals het acellulair kinkhoestvaccin, het gebruik van een andere virusstam voor het bofvaccin, i n t r o d u c-tie van recombinant vaccins en de toepassing van het inspuitbaar poliovaccin in combinatie-producten) de nevenwerkingen haast onbe-staande zullen zijn. Voor elke inenting zijn de nevenwerkingen van het vaccin spectaculair (1.000 tot 10.000 maal) kleiner dan die van de ziekte die erdoor wordt voorkomen.

4. We kunnen deze afweging maken op basis van de incidentie van de infectieziekten en op basis van de nevenwerkingen. We beperken ons hier-bij niet tot de verplichte vaccinatie polio. D e financiële aspecten behandelen we hier niet. Die staan in rechtstreekse verhouding met ziek-te en complicaties.

Er mag zeker worden gesteld dat vaccins een grotere impact op de volksgezondheid hebben uitgeoefend dan welke andere maatregel van

openbaar nut dan ook. Ook in ons land heeft veralgemeende vaccinatie een beslissende invloed gehad op het verdwijnen of drastisch verminderen van ernstige infectieziekten zoals p o k k e n , d i f t e r i e, tetanus en polio, m a z e l e n , b o f en rubella. De incidentie van bof daalde in Vlaanderen van 678 per 100.000 inwoners in 1982 tot 79 per 100.000 inwoners in 1993. Voor mazelen zitten we nu op het peil van 87 per 100.000 inwoners en bij opgedreven vaccinatie-graad kan een volledige uitroeiing in het voor-uitzicht worden gesteld. Anderzijds is aange-toond dat vermindering van de vaccinatiedek-king als onmiddellijk gevolg heeft het herop-flakkeren van de ziekte. We staan op dit ogen-blik dicht bij een volledige uitroeiing van polio en een uitroeiing van mazelen, bof en rodehond in de westerse wereld.

Deze ontegensprekelijke resultaten konden en kunnen pas worden bereikt door het toedienen van inentingen die enkele mineure nevenwer-kingen en uiterst zelden meer ernstige compli-caties kunnen meebrengen.

Wat deze ongewenste nevenwerkingen betreft, is de vergelijkende tabel, op basis van verschil-lende studies, duidelijk :

(4)

Verwikkeling Incidentie bij ziekte Incidentie na vaccinatie

Polio Verlamming 0,1/100 1/2,6 miljoen

Sterfte 10/100 0 Difterie Kroep + -Myocarditis 50/100 -Paralyse 4-10/100 -Sterfte 4-30/100 0 Tetanus Sterfte 10-65 0

Kinkhoest Blijvende letsels 5/1.000 0

Collaps – shock - 6/10.000 * Pijnlijk huilen - 1/1.000 * Convulsies 1,5-3/1.00 1,5-6/10.000 * Hersenbeschadiging 1-2/1.000 0 Longbeschadiging 3/1.000 0 Sterfte 1-3/1.000 0

<6 maanden : 1/100 * beduidend lager bij acellulair vaccin Mazelen Pneumonie 3,8-7,3/100 0 Convulsies 0,5-0,5/100 0,02-190/100.000 Encefalitis 0,5-1/1.000 1/1.000.000 Subacute scleroserende panencefalitis 0,5-2/100.000 1/1.000.000 Sterfte 1/10.000-1/4.000 0

Rubella Congenitaal rubella

syndroom 1/14.000 0

Bof Meningo-encefalitis 18-25/10.000 0

Orchitis 20-30/100 (na pubert.) 0

Meningitis 1/400-15/100 0 (Jeryl-Lynn stam)

Sterfte 1,6-3,4/10.000 0

HIB Neurologisch letsel 15-30/100 0

Sterfte 1-5/100 0

Hepatitis B Chronische infectie 5-95/100 0

(5)

5. Enkel het poliovaccin is wettelijk verplicht. Over de vaccinaties krijgen de ouders alle inlichtingen. We citeren uit de vaccinatiefolder : "Koorts, kort na de inenting is de meest voorko-mende reactie. Soms kan ter hoogte van de injectieplaats een lichte pijn optreden. In geval van vaccinatie tegen mazelen, bof en rubella kan er een koortsreactie optreden tussen de 5° en de 12° dag na toediening. Een lichte mazel-achtige uitslag kan soms voorkomen. De kans op ernstige verwikkelingen is uiterst klein en weegt niet op tegen de voordelen van de vacci-natie." Bij haemophilus staat er nog : "De zeld-zame ernstiger reacties zijn alle spontaan gene-zen zonder restverschijnselen".

Op basis van de bekende gegevens, die de grote waarde voor de preventie aantonen, worden de ouders aangezet alle vaccinaties te laten toedie-n e toedie-n . Elke ouder blijft echter volledig vrij zijtoedie-n kind al dan niet te laten inenten. Er wordt voor gezorgd dat de kinderen na vaccinatie nog even onder toezicht bijven van het consultatiebu-r e a u t e a m . In elk consultatiebuconsultatiebu-reau is een spe-ciale urgentietrousse beschikbaar voor vaccina-t i e r e a c vaccina-t i e s. De nodige insvaccina-trucvaccina-ties voor hevaccina-t gebruik ervan werden gegeven en via de baby-nieuwsbrief herhaard. De organiserende instan-ties werden op de hoogte gesteld van de nade-rende vervaldatum van de trousses. In de prak-tijk wordt de urgentiekit uiterst zelden gebruikt (ordegrootte 1x per jaar).

6. Voor de kinderdagverblijven geldt er op dit ogenblik geen verplichting tot inenting. Zij heb-ben dus niet het recht kinderen op die basis te w e i g e r e n . De Interdisciplinaire A d v i e s c o m m i s-sie (IAC) van Kind en Gezin heeft dit nog in een recent document (02-16-96) bevestigd. U i t oogpunt van volksgezondheid is het evenwel noodzakelijk dat alle kinderen in dergelijke gemeenschappen zouden ingeënt zijn. Dit heeft niets te maken met persoonlijke vrijheid, m a a r met verantwoordelijkheid : oudere, niet ingeën-te kinderen besmetingeën-ten de kleinsingeën-ten die nog onvoldoende weerstand hebben opgebouwd. Ouders die willen gebruikmaken van voorzie-ningen die door de overheid worden gesubsi-d i e e r gesubsi-d , zougesubsi-den ook gesubsi-die verantwoorgesubsi-delijkheigesubsi-d moeten nemen (wat trouwens in de meeste gevallen gebeurt).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het rapport van de Koning Boudewijnstichting over de problematiek van autisme in België stelt dat het niet wenselijk is om kinderen met autisme binnen het buitengewoon

De modaliteiten van een eerste studieop- dracht die de opportuniteit, de haalbaarheid, d e infrastructuur en dergelijke moet onderzoeken, worden momenteel onderhandeld..

De doelgroep bestaat uit kinderen tussen 0 en 12 jaar van ouders die steun nodig hebben bij hun opvoedingstaak en deze ondersteuning niet via hun eigen sociale netwerk

Dit houdt in dat hij in zijn binnen- dienst en in zijn betrekkingen met Kind en Gezin uitsluitend het Nederlands gebruikt, docht dat hij in zijn contacten met het

Hoeveel jongeren vangt de bijzondere jeugdzorg op – zowel in gemeenschapsinstellingen als in andere voorzieningen – met specificatie van het aantal

Momenteel zijn er werken in uitvoering met betrekking tot de opbouw of vervangingsbouw van circa 300 woningen (waarvan ongeveer 200 huur- en 100 koopwoningen) in het

– een overzicht geven van de plaats van elke instelling in het Vlaams beleid, van het geheel van de activiteiten van elke instelling, van de wijze waarop die

De betrokkenheid in de opvolging zal evident gebeuren bij alle voorstellen inzake de strategi- sche beleidsvoering met betrekking tot de bij- zondere jeugdbijstand en