• No results found

Vraag nr. 255 van 17 juli 1997 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 255 van 17 juli 1997 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 255 van 17 juli 1997

van mevrouw SONJA BECQ

Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning – financiële middelen

De centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG) kaarten volgend probleem aan. Zij vangen zowel kinderen op die op vrijwillige basis worden g e p l a a t s t , als kinderen die via de bijzondere jeugd-zorg of via de jeugdrechtbank bij hen terechtko-m e n . Vroeger hadden deze centra een dubbele e r k e n n i n g, enerzijds vanuit We l z i j n , anderzijds van-uit Ju s t i t i e. Thans hebben zij een forfaitaire betoe-laging via Kind en Gezin op grond van de capaci-teit.

Naast de subsidiëring door Kind en Gezin, l e v e n deze diensten van de ouderbijdragen die – in het vrijwillige circuit – erg laag en soms zelfs nihil z i j n . Dit kan tot financiële problemen leiden, v o o r-al wanneer weinig financieel draagkrachtige gezin-nen gebruikmaken van deze diensten.

Bij plaatsing door de jeugdrechtbanken of door de bijzondere jeugdzorg kunnen ouders worden vrij-gesteld van betaling van de ouderbijdrage. D i t heeft onder meer een repercussie op de bijzondere kosten (uitstappen, geneeskundige zorgen, . . . ) . Wordt een beroep gedaan op het OCMW, d a n bestaat de kans dat deze instantie verwijst naar de k i n d e r b i j s l a g, die voor tweederde aan de instelling kan worden toegewezen. De centra hebben echter geen vat op dit beslissingsproces en kunnen enkel vaststellen dat dit hun financiële situatie niet ten goede komt.

1. Kan de minister het bestaan van dit probleem bevestigen ?

2. Welke mogelijkheden hebben de centra om deze tekorten op te vangen ?

3. Worden terzake wetgevende initiatieven voor-b e r e i d , eventueel in overleg met de federale overheid ?

Antwoord

In verband met de financiële middelen van de C K G ’s zijn twee elementen van belang : de subsi-die van Kind en Gezin enerzijds en de ouderbijdra-gen anderzijds. Krachtens het besluit van de Vlaamse regering houdende de erkenning en de subsidiëring van de CKG's, ontvangen deze centra

een forfaitaire subsidie op basis van hun erkende capaciteit (art. 3 7 - 3 8 ) . Verder zijn de CKG's ertoe gehouden van de ouders een financiële bijdrage te v o r d e r e n , die bepaald is volgens een inkomens-schaal (art. 5 1 ) . Ten slotte moeten bepaalde percen-tages van de som van de subsidies en van de ouder-bijdragen worden besteed aan personeels- en wer-kingskosten (art. 39).

Wat de ouderbijdragen betreft, ondervinden de centra inderdaad problemen. De regeling van de ouderbijdragen behoort trouwens tot een van de knelpunten die de opvolgingscommissie van de C K G ’s in haar eindrapport behandelt en waarover ik nog het advies van de raad van beheer van Kind en Gezin verwacht.

De problemen met de ouderbijdragen doen zich voor op meerdere vlakken :

– bij de vrijwillige plaatsingen kan de ouderbij-drage de financiële draagkracht van de gezin-nen die een beroep doen op een CKG overstij-gen en slaoverstij-gen de centra er niet in de ouderbij-drage te innen ;

– bij de plaatsingen door jeugdrechter kunnen de ouders bij vonnis worden vrijgesteld van enige bijdrage. Het vonnis bepaalt onder meer dat de kosten voor plaatsing ten laste zijn van de Staat (dus in het geval van een CKG ten laste van Kind en Gezin).

Daarnaast bepaalt het vonnis soms dat de ouders geen bijdrage in de onderhouds-, opvoe-dings- en behandelingskosten dienen te leveren. Dit laatste betekent dan ook dat een CKG in dit geval geen ouderbijdrage kan vorderen.

Daarnaast rijst soms het probleem dat het vonnis bepaalt hoe de kinderbijslag dient te worden b e s t e e d . In het geval van plaatsing in de bijzondere jeugdzorg is de procedure geregeld, doch dit is niet het geval bij plaatsing in een CKG.

Naast de problemen met de kinderbijslagen en de onderhoudsbijdragen rijzen er ook vragen over wat er met de bijzondere kosten (bv. medische kosten, schoolkosten) dient te gebeuren.

Wat het comité voor bijzondere jeugdzorg betreft, kan dit ofwel plaatsen in een CKG mits akkoord van de ouders, ofwel verwijzen naar een CKG voor plaatsing of begeleiding (vrijwillige plaatsing). N o r-maal gezien zijn er inzake financiën in beide geval-len geen problemen. Kind en Gezin subsidieert het CKG voor de werking met de te begeleiden

(2)

kinde-r e n . Bij die plaatsingen spkinde-reekt het comité zich normaal niet uit over de bestemming van de kin-d e r b i j s l a g, noch over kin-de onkin-derhoukin-dsbijkin-drage van de ouders. In dit geval bepaalt het CKG de onder-houdsbijdrage volgens de vastgelegde bijdrage-s c h a a l . Kind en Gezin heeft wel vabijdrage-stgebijdrage-steld dat een comité zich toch uitspreekt over de bestemming van de kinderbijslag.

Zowel bij vrijwillige plaatsingen als bij plaatsingen door tussenkomst van het comité of de jeugdrech-ter kunnen de centra inderdaad inkomsten derven. Daarom zal worden gepoogd om deze problema-tiek uit te klaren. Het probleem van de ouderbij-drageregeling in het algemeen zal worden behan-deld in de globale evaluatie van het besluit.

Ter informatie kan ik nog meedelen dat vanaf het moment dat de CKG’s geschrapt zijn van subsidies door Bijzondere Je u g d b i j s t a n d , er een dotatie werd overgemaakt aan Kind en Gezin. Deze dotatie maakt deel uit van het subsidiebedrag dat aan de centra wordt uitgekeerd op basis van de erkende capaciteit.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vraag nr. 237 van 7 juli 1997 van de

In het ontwerp van decreet houdende de alge- mene uitgavenbegroting van de V l a a m s e Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 werd in de mogelijkheid voorzien

Op 25 september 1996 werd een met redenen omklede motie (Stuk 392-1 (1995-1996) goedgekeurd waarin wordt gevraagd zo snel mogelijk middelen over te hevelen van de post

Het rapport van de Koning Boudewijnstichting over de problematiek van autisme in België stelt dat het niet wenselijk is om kinderen met autisme binnen het buitengewoon

3 Niet-begeleide mj : alleenstaande minderjarige asielzoekers, zowel de legale (dit zijn de geregistreerde asielaanvragers voor w i e het ontvankelijkheidsonderzoek door de

Deze gevallen doen zich namelijk in de praktijk vrij veel voor, vooral in be­ drijven, waar het bedrijfsmiddelen (bijvoorbeeld transportmaterieel) betreft, welke periodiek en

Welke criteria zijn bepalend voor het selecteren van de vijf projecten die uiteindelijk in aanmer- king worden genomen.. Welke projecten werden in aanmerking geno- men of wanneer

Graag van 1995 tot op heden een verdeling per gerechtelijk arrondissement (met uitsplitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde naar enerzijds Brussel en anderzijds Halle-Vi l v o o r d