• No results found

Bijlage 1 Overige informatie installatiemarkt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage 1 Overige informatie installatiemarkt "

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

i

Bijlage 1 Overige informatie installatiemarkt

1. Segmentering installateurs op basis van activiteiten

Activiteiten behorende tot Gawalo/S omvat aanleg en onderhoud van:

• Water- en gasleidingen in gebouwen

• Sanitaire voorzieningen en rioleringssystemen in gebouwen

• Sprinkler- en brandblusinstallaties in gebouwen

• Beregeningsinstallaties in kassen

• Loodgieterwerk aan daken

• Ontstoppen van rioleringen

De groep centrale verwarming en luchtbehandeling omvat de aanleg, de vervanging en het onderhoud van apparaten en leidingen in gebouwen voor:

• Centrale verwarming

• Ventilatie, koeling- en klimaatregeling

Tot electrotechnische installatie kan gerekend worden het installeren in gebouwen van:

• Elektrische bedrading, verlichting en toebehoren

• Telecommunicatiesystemen, telefoons, telefooncentrales, voicemail-apparaten

• Elektrische verwarmingssystemen

• Antennes

• Brand- en inbraakbeveiliginginstallaties

• Kabelnetwerken voor data- en telecommunicatiesystemen

• Liften en roltrappen

• Bliksemafleiders

• Reparatie en onderhoud aan genoemde installaties

2. Ontwikkelingen bouw

De utiliteitsbouwproductie liep sterk terug van 12,8 miljard in 2001 tot een verwachte 6,5 miljard in 2003. Het nieuwbouwvolume in de markt sector daalt hierbij van 4,4 miljard in 2003 tot naar verwachting 3,7 miljard in 2004. Voor de budgetsector wordt in 2004 een daling van 2,5% verwacht ten opzichte van 2003.1 Op de kantorenmarkt wordt op zijn vroegst een kleine groei in 2005 gezien, investeringen door de zakelijke dienstverlening zullen dan weer groeien. In de woningbouw wordt eerder een gematigd herstel verwacht. De groei van de laatste tijd in de budgetsector zal zich gestaag voortzetten.2

Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal gereedgekomen woningen en verleende vergunningen in 2002 en 2003.

2002 2003 Gereedgekomen woningen 66.704 59.629 Verleende vergunningen woningbouw 67.183 72.454

1 Bouwkennis kwartaalrapport, tweede kwartaal 2004, p7-11

2 Bouwprognoses VROM 2003-2008

(2)

ii

Verleende vergunningen utiliteit 11.733 11.048 Tabel 1: Vergunningen en gereedgekomen woningen 2002 en 20033

Ten aanzien van de te verwachten vergunningverlening hanteert VROM de raming zoals weergegeven in Tabel 2. Opgemerkt kan worden dat het aantal verleende vergunningen in 2003 volgens het CBS 72.454 bedroeg. Het aantal gereedgekomen woningen werd voor 2003 geraamd op zo’n 60.000, ook dit is in overeenstemming met gegevens van het CBS. Voor 2004 wordt verwacht dat dit aantal 66.000 bedraagt.

Jaar 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Verleende vergunningen (x 1000) 70 75 80 75 70 70

Tabel 2: Verwachting VROM te verlenen vergunningen

3. De Nederlandse installatiemarkt

Rabobank komt met de volgende cijfers betreffende ontwikkelingen in 2002 vergeleken met 2001.4

Type installateur Productievolume t.o.v. 2001 Omzet 2002 (x 1 mrd euro) Elektrotechn. Inst. -1,0% 4,8

CV/ LB -0,5% 2,9

Gawalo/S 0% 2,3

Tabel 3: Overzicht installatiesector 2002 / 2001

De vooruitzichten voor de bouwinstallatiesector leveren volgens Uneto-VNI een gemengd beeld op. De sector Elektrotechniek daalt in 2004 naar verwachting met 0,6 procent, zie tabel 4. Voor de periode 2005-2009 zijn de vooruitzichten voor de totale installatiemarkt onverdeeld positief. Vanaf 2005 gaat de productie in alle installatiesectoren weer omhoog.5 Deze groei gaat het snelst in de categorieën herstel en verbouw en onderhoud. In nieuwbouw is het herstel bescheiden.

Elektrotechniek CV/LB Gawalo/S

Woningen 1,9 1,7 1,8

Nieuwbouw 3,1 3,1 3,1

Groot onderhoud 0,8 0,8 0,8

Onderhoud 1,9 0,0 1,2

Utiliteit -3,4 -3,3 -1,4

Nieuwbouw -8,9 -8,9 -6,6

Groot onderhoud 2,9 2,9 1,3

Onderhoud -0,7 -0,7 0,6

Infrastructuur -,09 4,3

Nieuwbouw + Gr. onderh. -1,2 0,6

Onderhoud -0,2 9,5

3 CBS/Statline, maart 2004

4 http://www.rabobank.nl/info/execute/node?node_id=254329&tab=2

5 Rapport uneto-vni: “de vooruitzichten voor de installatiemarkt in 2004”

(3)

iii

Totaal bouwsectoren -0,6 -0,0 0,6 Tabel 4: Procentuele ontwikkeling installatieproductie 2004 t.o.v. 2003

Op langere termijn (2004-2008) zal de installatieproductie jaarlijks met gemiddeld 2%

stijgen. Dit is iets meer dan de gemiddelde stijging van de totale bouwproductie. Dit is een gevolg van de licht stijgende installatiequote en de relatief sterke stijging van de productie in de onderhoudsmarkt, een deelmarkt met een relatief hoge installatiequote.6 Tabel 5 schetst de verwachte ontwikkeling van de bouwinstallatieproductie van 2005- 2009.

Elektrotechniek CV/LB Gawalo/S Woningen

Nieuwbouw 1,0 1,0 0,8

Groot onderhoud 2,5 2,5 2,0

Onderhoud 2,5 2,5 2,5

Utiliteit

Nieuwbouw 2,5 2,5 2,5

Groot onderhoud 3,0 2,5 3,0

Onderhoud 2,5 2,5 2,5

Infrastructuur Nieuwbouw + Gr. onderh. 0,0 0,0

Onderhoud 2,5 2,5

Totaal 2,1 1,9 2,0

Tabel 5: Raming ontwikkeling bouwinstallatieproductie 2005-2009, in procenten (gemiddelde jaarlijkse mutatie 2005-2009)

4. Inkoopgedrag en gebruik media

De eerste diagrammen7 geven inzicht in verdeling van de onderzochte installateurs en het bestelproces.

Fig. 1: Verdeling installateurs naar activiteit

6 Rabobank cijfers en trends, www.rabobank.nl

7 Bron: Marketingrapport Installatie W-sector 2003, Van Es Marketing Services (alle diagrammen)

(4)

iv

Fig. 2: Feitelijke koper / besteller

Fig. 3: Wie bepaalt wat wordt ingekocht

Fig. 4: Samenwerking inkoop

Ter aanvulling op voorgaande diagrammen zijn vragen gesteld waar meerdere antwoordmogelijkheden voor waren. Op de vraag wie de leveranciers selecteert en inkoopafspraken maakt antwoorden de grote installateurs:

• Directeur/eigenaar/bedrijfsleider 92%

• Werkvoorbereider 62%

• Inkoper 35%

• Andere functie 8%

(5)

v

De grote installateurs hebben op jaarbasis gemiddeld 14,8 leveranciers die regelmatig producten leveren. Op jaarbasis hebben deze installateurs gemiddeld ongeveer 1,3 relaties met leveranciers beëindigd. De redenen hiervoor staan in onderstaand diagram.

Fig. 5: Reden beëindiging relatie leverancier

In het seizoen 2002-2003 hebben deze bedrijven gemiddeld 2 nieuwe leveranciers aangetrokken. De redenen hiervoor worden in onderstaand diagram genoemd. Bij

‘diversen’ wordt opgemerkt dat locatiegegevens vaak genoemd worden.

Fig. 6: Reden keus nieuwe leverancier

In het onderzoek is een open vraag opgenomen waarin installatiebedrijven hun 3 belangrijkste leveranciers konden noemen. Op basis hiervan kan onderstaande verdeling opgesteld worden. Onderstaande tabel is afgeleid van antwoorden van alle, dus niet alleen de grote, installateurs.

Leverancier Percentage

(6)

vi

Tabel 6: Procentuele verdeling genoemde leveranciers

Tevens is aan alle installateurs een lijst met leveranciers voorgelegd met de vraag of men klant van de genoemde partijen is. Dit levert de volgende procentuele verdeling op:

Leverancier Percentage

Tabel 7: Percentage ondervraagde installateurs die klant is van genoemde leverancier

(7)

vii

De volgende figuren geven inzicht in in- en verkoopkanalen en voorraadbeheer.

Fig. 7: Verkoopkanalen

Fig. 8: Automatisering voorraad

Fig. 9: Verbetering inkoop

Tot slot volgen nog enkele vragen met meerdere antwoordmogelijkheden:

Welke criteria vinden grote installateurs het belangrijkste bij selectie van een leverancier?

• Alles uit voorraad leverbaar 78%

• Breedte assortiment 66%

(8)

viii

• Nakomen afspraken 62%

• Prijs producten 46%

• Prijs/kwaliteit verhouding 42%

• Kwaliteit producten 38%

Producten worden door 93% van de grote installateurs via internet, intranet of e-mail besteld. 86% bestelt via fax, 79% via telefoon en slechts 14% door middel van zelfbediening of magazijn.

5. Ontwikkelingen en Trends

Binnen de installatiesector zijn de volgende trends waar te nemen.

• Participatie in de branche als leerbedrijf, mate waarin men het personeel schoolt en de groei van het bedrijf zijn belangrijke succesfactoren voor installatiebedrijven8

• Vanwege de veranderende energiemarkt, noodzaak tot alternatieve energieopwekking en borging van veilige installaties ontstaan kansen voor installateurs om zich te onderscheiden/specialiseren9

• Aandeel installatietechniek in de bouwproductie stijgt als gevolg van een stijgend uitrustingsniveau van woningen/utiliteitsgebouwen

• Verschuiving van nieuwbouw naar (groot) onderhoud en een stijgende installatiecomponent bij infrastructurele werken (verkeersgeleidings- en signaleringssystemen)

• Mechanica, ICT en elektronica vervlechten zich steeds meer tot één nieuwe vorm van techniek: de mechatronica

• Toenemende samenwerking tussen installatiebedrijven onderling en in de keten, soms in de vorm van franchises

• Opkomst prefab kan leiden tot uitholling van taken van de installateurs10

• Bouwprojecten kunnen te ingewikkeld worden voor kleine installateurs

• Meer behoefte aan een verplichte 'APK-keuring' voor Cv-ketels en verscherpte regels voor gezonde luchtbehandeling en waterhuishouding

• Toenemende concurrentie door toetreding van branchevreemde partijen (energiebedrijven, ICT-bedrijven) die steeds vaker totaalconcepten aanbieden

• Tekort technisch geschoolden. Als de vraag aantrekt zal het kwalitatieve personeelstekort tot capaciteitsproblemen leiden11

• Maar liefst 75% van de installateurs verwacht dat de concurrentiedruk in 2004 zal toenemen

• 1/3 van de installateurs heeft een keurmerk en vindt dit belangrijk om onderscheidend vermogen te creëren door te bewijzen dat ze kwaliteit leveren

8 Bouwkennis Update 23 juni 2004

9 http://www.rabobank.nl/info/execute/node?node_id=254329

10 Artikel “Inspelen op verandering”

11 http://www.rabobank.nl/info/execute/node?node_id=254329&tab=3

(9)

ix 6. Groothandelaren

6.1 Bouwmaterialenhandel

Grootte en marktverdeling

De branchevereniging, Hibin, vertegenwoordigt met haar leden 90% van de omzet. Hibin telt 332 leden, 72 buitengewone leden en 6 aspirant leden. De Hibin leden met de meeste vestigingen staan vermeld in Tabel 8. Hieruit blijkt dat er sprake is van drie dominerende partijen.

Handelaar Aantal vestigingen

Tabel 8: Grootste Hibin leden12

Bouwhandelaren voeren een breed assortiment, van ijzer en metaal tot glas, zand en hout. Ongeveer 7,8% van de totale omzet komt voor rekening van sanitaire artikelen en installatiemateriaal, deze categorie is relevant voor bedrijf X. Het CBS gaf voor 1999 in haar kerncijfers bij groothandel bouwmaterialen een omzet van in totaal 3,2 miljard. Dit zou betekenen dat het aandeel sanitaire artikelen en installatiemateriaal 7,8% van 3,2 miljard is ongeveer 249,6 miljoen zou zijn. Het bedrijf X assortiment is smaller dan de producten die meegerekend worden onder ‘sanitaire artikelen en installatiemateriaal’.

Trends

De bouwmaterialenhandel vraagt meer om prefab en/of voert zelf steeds vaker prefab werkzaamheden uit. Concurrentie leidt tot overnames, uitbreiding van het assortiment en extra dienstverlening. Milieu en arbo wetgeving vormen een bron voor innovatie van materialen. Kwaliteit van logistiek en IT is belangrijk voor goede en snelle levering.

6.2 Technische groothandel

Grootte en marktverdeling

Volgens kerncijfers groothandel 2000 van het CBS ziet de omvang van het segment technische groothandelaren er als volgt uit:

Groothandel Sanitair en Installatiemateriaal 900 miljoen Groothandel Verwarmingsapparatuur 750 miljoen +

Totaal 1.650 miljoen

In Tabel 9 worden de 12 grootste handelaren inclusief omzet en marktaandeel in deze branche gegeven.

12 Bron: Hibin ledenlijst, Januari 2004

(10)

x Groothandel Omzet

(x 1mln)

Marktaandeel (in %)

Tabel 9: Top-12 Technische groothandels13

Trends

Hevige concurrentie leidt tot concentratie, voorwaartse integratie naar detailhandel, achterwaartse integratie naar leverancier en uitbreiding dienstenpakket met marketing en advies. Kleinere handelaren werken onderling meer samen. Kleinere handelaren kopen meer bij de grote landelijke groothandelaren in plaats van direct bij de leverancier.

De grotere handelaren proberen internationaal uit te breiden en het productaanbod te verbreden. Ook is bij grotere handelaren optimalisatie van distributie met behulp van ICT belangrijk.

6.3 Electrotechnische groothandel

Grootte en marktverdeling

De electrotechnische groothandel handelt voornamelijk in producten als groepenkasten, stopcontacten, bedrading, buizen, telefoonverbindingen en alles wat nog meer aan electronica in een huis nodig is. Tussen landen in Europa zijn verschillen in werkwijze met betrekking tot verwerking van electro in de bouw.

In 2001 werd in de totale Nederlandse electrogroothandelsmarkt ongeveer 1.106 miljoen omgezet. Deze handelaren kennen echter een groot assortiment. Het aandeel

‘bedrijf X producten’ hierin is zeer klein, in ieder geval minder dan 1%. Dit komt neer op een relevante marktomvang van maximaal minder dan 11 miljoen.

Tabel 10 geeft een overzicht van spelers en marktaandelen, afkomstig uit een marktonderzoek uit 2001.

Marktspeler Omzet (x 1 mln) Marktaandeel

13 Bron: Intern rapport ‘Groei Handel’, 2004

(11)

xi

Tabel 10: Marktaandelen en omzet electrogroothandel14

Trends

De groei van de omzet is in deze markt afhankelijk van nieuwbouw. Ook hier worden kleinere spelers opgeslokt door de grote en is er sprake van meer samenwerking onderling. Productaanbod verandert weinig. Belangrijk voor bedrijf X is dat concurrent B zich sterk ontwikkeld binnen Europa door middel van innovaties.

6.4 Doe Het Zelf

Grootte en marktverdeling

In 2003 werd de omvang van DHZ geschat op ongeveer 4,1 miljard. Met een productrange van bedrijf X van 0,5 %15 en een marge van 100% betekent dit dat de DHZ sector voor 10.250.000 aan kunststofleidingen en fittingen heeft ingekocht. De DHZ markt is in 2003 met 1% gegroeid, voor 2004 wordt eveneens een groei van 1%

verwacht.

Tabel 11 geeft een overzicht van de grootste ketens inclusief omzet en marktaandeel.

Keten Omzet in miljoen % aandeel in ketenmarkt

Tabel 11: Marktaandelen DHZ 2001

Trends

DHZ ketens bieden steeds vaker decoratieve producten aan. Branchevervaging is het gevolg van DHZ zaken die winkels inrichten volgens het ‘one-stop-shop’ principe.

Winkelen bij DHZ ketens moet een familiegebeurtenis worden. Producenten richten zich

14 Bron: Intern rapport ‘Functie van de groothandel in de toekomst – marktspelers Nederland’, 2001

15 Bron: Intern rapport ‘Doe Het Zelf in Europa’

(12)

xii

bij productontwerp meer op vrouwen. Vergrijzing kan een positieve invloed hebben op de omzet van deze branche. Op deze manier komt er een grotere groep mensen met veel vrije tijd en relatief veel geld. Deze invloed kan echter tegenvallen doordat vooral het aantal 80 plussers enorm groeit. Ketens zijn over het algemeen trouw aan hun leveranciers in verband met de organisatie van logistiek. DHZ zaken willen dan ook zo weinig mogelijk leveranciers. Megastores blijven in deze branche domineren, speciaalzaken moeten zich meer en meer richten op deskundigheid en flexibiliteit.

7. De installatiemarkt in brede context: architecten, adviseurs en aannemers 7.1 Inleiding

In het bouwproces waarbinnen installateurs opereren zijn verschillende partijen actief die beslissingen kunnen nemen met gevolgen voor de installateur. De belangrijkste partijen zijn de architecten, de adviseurs en de aannemers. Voordat de installatiemarkt zelf grondiger bekeken wordt zullen hier typeringen, rollen en ontwikkelingen ten aanzien van architecten, adviseurs en aannemers kort toegelicht worden.16

7.2 Architecten

Typering

Er zijn twee typen architecten te onderscheiden. Grotere architectenbureaus ontwerpen niet alleen, maar hebben zelf ook een soort adviesbureau en schrijven ook zelf bestekken. Daarnaast zijn er kleine bureaus bestaande uit 2 of 3 mensen die puur esthetisch werk leveren en verder weinig macht in het ‘bouwkanaal’ hebben. Voor bedrijf X is de eerste groep van belang. Deze groep kan bevoegd zijn om te beslissen welke soorten installaties in het pand komen.

Rol in bouwproces

De architect wordt vroeg in het bouwproces betrokken. De opdrachtgever benadert vaak eerst de architect welke er vervolgens een installatieadviseur en/of een werktuigbouwkundige adviseur bijhaalt. Deze stellen het bestek op en de aannemers stellen een prijs samen op basis van dit bestek. In het bestek zit een installatieonderdeel. De aannemers laten vervolgens enkele installateurs een offerte maken voor dit installatieonderdeel. Vervolgens kan er bij complexe projecten bepaald worden dat er een bouwteam komt. Binnen een bouwteam kan een installateur verantwoordelijk gesteld worden voor al het installatiewerk, maar de installatieadviseur kan zelf ook verantwoordelijk blijven. Vaak is er nog de opdrachtgever die bevoegdheid heeft om bijvoorbeeld de architect verantwoordelijk te stellen. Als een aannemer of installateur dan een ander product wil gebruiken in plaats van wat voorgeschreven staat dan moet dat gepresenteerd worden als zijnde gelijkwaardig of beter. Het ligt aan de verhoudingen onderling wie welke bevoegdheden krijgt; dit verschilt per project. Op hetzelfde niveau als de architect staat de installatieadviseur. Deze kunnen beide overeenkomstige bevoegdheden krijgen. Er is tevens vaak sprake van een werktuigbouwkundig adviseur, deze bemoeit zich met het gebouw en het grove installatie werk.

16 Bron: Interview Verkoopleider Adviesgroep

(13)

xiii Ontwikkelingen

• Afnemende positie architect in bouwproces

• Onderzoek heeft uitgewezen dat in 80-90% van de gevallen de architect wordt ingeschakeld voor ontwerp. In 70 tot 80 % van de gevallen wordt de architect ingeschakeld bij het bestek en voorbereidingstekeningen. Bij begroting en directievoering wordt 40-50% van de architecten ingeschakeld17

• In opdracht van bedrijf X is door Masereeuw Consultancy onderzoek gedaan naar de rol van architecten.18 Hieruit bleek dat 85% terugvalt op adviezen van de installatieadviseur. Dit heeft vooral betrekking op architecten zonder eigen adviesbureau

7.3 Adviseurs

Typering

Er zijn twee typen adviseurs te onderscheiden: werktuigbouwkundige adviseurs en installatieadviseurs. Werktuigbouwkundige adviesbureaus adviseren over een breed gebied. Deze partij adviseert vooral over bouwkunde, muren, riolering, maar ook over zaken als verlichting. De installatieadviseur houdt zich bezig met installaties betreffende drinkwater, cv en riolering. Werktuigbouwkundige adviesbureaus zijn vaak grotere partijen. Installatieadviseurs zijn meestal de kleinere bureautjes. Toch is de rol van de installatieadviseur vrij belangrijk. Deze partij geeft betaald advies en opdrachtgevers nemen dat advies vaak over. Er kan een overlap zijn tussen de activiteiten van een werktuigbouwkundig adviesbureau en een installatieadviesbureau. De werktuigbouwkundig adviseur kan bijvoorbeeld advies vragen van de installatieadviseur.

Het kan ook zijn dat de werktuigbouwkundig adviseur alle installatietechniek doet. Er zijn echter ook bouwprojecten waar alleen de installatieadviseur aan het proces deelneemt.

Rol in bouwproces

De opdrachtgever zou rechtstreeks naar een werktuigbouwkundig adviesbureau kunnen gaan en deze alle verantwoordelijkheid geven. Vaak is echter de architect de eerste aangewezene binnen het bouwproces. Die vraagt offerte van werktuigbouwkundige adviesbureaus. De architect maakt een keuze en vervolgens kijkt de werktuigbouwkundig adviseur wat zelf uitgevoerd en wat uitbesteed wordt. Vervolgens komt er een totaal bestek dat de markt op gaat waarop aannemers zich kunnen inschrijven. De opdrachtgever of adviseur beslist vervolgens welke aannemer het project mag uitvoeren. Soms gebeurt dit onderhands en worden bijvoorbeeld drie aannemers aangeschreven of het wordt een openbare aanbesteding waarop iedereen zich kan inschrijven. Dit verschilt per project.

Ontwikkelingen

• Kleinere installateurs worden belangrijker vanwege slechte ontwikkeling utiliteit.

Deze partijen zijn vaker actief in woningbouw

• De schaalvergroting gaat onverminderd door en wordt beschouwd als sleutel tot nieuwe werkgebieden, zowel in technisch als in geografisch opzicht

• Internationalisatie: een steeds groter deel van de omzet wordt buiten Nederland gerealiseerd

17 Bron: BladNA 5 / mei 2003, www.bna.nl

18 Bron: Marktonderzoek Masereeuw Consultancy ‘Analyse over 112 bezoeken aan architecten’

(14)

xiv 7.4 Aannemers

Typering

Er zijn twee soorten aannemers, bouwaannemers en aannemers welke tevens projectontwikkelaar zijn. Bouwaannemers bouwen in opdracht van bijvoorbeeld ziekenhuizen, vastgoedhandelaren of een projectontwikkelaar. Een projectontwikkelaar koopt grond bouwt er woningen en verkoopt het weer. De projectontwikkelaar legt een project neer bij architecten en adviseurs en dan volgt er een bestek.

Projectontwikkelaars hebben kennis en staan doorgaans open voor advies en zijn derhalve belangrijk voor bedrijf X.

Rol in bouwproces

Aannemers worden bij het bouwproces betrokken na de aanbesteding. Dit kan gebeuren via een onderhandse of een openbare aanbesteding. Doorgaans krijgt degene met de laagste prijs het project toegewezen.

De aannemer wil doorgaans zo goedkoop mogelijk bouwen en beslist bij inkoop van materialen op normering en prijs. De aannemer kan kiezen uit te gebruiken gelijkwaardige producten. Bouwt de aannemer in opdracht dan moet deze afwijkingen van het bestek bespreken, is de aannemer zelf opdrachtgever dan beslist deze zelf. De opdrachtgever kan ook het werktuigbouwkundig adviesbureau verantwoordelijk stellen voor dit soort beslissingen.

Ontwikkelingen

• Hoofdaannemers besteden vaker werk uit aan gespecialiseerde bouwbedrijven

• Schaalvergroting en samenwerking. Voorwaartse integratie door projectontwikkeling komt het meest voor

• Industrialisering van het bouwproces. Door een verdergaande automatisering van het bouwproces worden faalkosten gereduceerd, wat kan leiden tot rendementsverbetering

• Van aanbodgeoriënteerde naar vraaggeoriënteerde markt, waarbij een sturende opdrachtgever eerder regel is dan uitzondering

• Toenemende vraag naar duurzaam, industrieel en flexibel (demontabel) bouwen 7.5 Bouwkolom

Op basis van het voorgaande kan een bouwkolom opgesteld worden. Gezegd moet worden dat verantwoordelijkheden en beslismomenten per project erg van elkaar kunnen verschillen. De verhoudingen worden veelal onderling bepaald en er zal dus niet zoiets als ‘de bouwkolom’ bestaan. Toch kan er een soort basiskolom opgesteld worden.

De opdrachtgever benadert meestal als eerste de architect. De architect beheert het project zelf, of ze benadert een installatieadviseur of werktuigbouwkundig adviseur. De adviseur of de architect stelt een bestek op. Het advies van deze partijen met betrekking tot producten wordt vaak overgenomen door de opdrachtgever. Vervolgens kunnen aannemers zich inschrijven op het bestek door een prijs op te stellen op basis van het bestek. Hierbij kunnen alternatieve producten aangeboden worden, maar dan moeten voorliggende partijen overtuigd worden met prijs en/of kwaliteit.

(15)

xv

Aannemers kunnen vervolgens installateurs een offerte laten opstellen voor het installatiewerk. De installateur is dan verantwoordelijk voor het installatiewerk. Het ligt dus aan de verhoudingen per project hoe de verantwoordelijkheden precies verdeeld worden. Figuur 3 geeft een schematische weergave van een ‘basis bouwkolom’. De gebroken lijnen geven aan hoe de relaties ook kunnen lopen. Hiermee wordt bedoeld dat sommige partijen ‘overgeslagen’ of erbij betrokken worden kunnen worden.

Fig. 10: ‘Basis bouwkolom’

Opdrachtgever

Installatie adviseur Architect

Aannemer

Installateur

Werktuigbouwkundig adviseur

(16)

xvi

Bijlage 2 Checklist totaal

Om de vertrouwelijkheid van dit onderzoek te kunnen waarborgen is dit gedeelde van het onderzoek verwijderd. De checklist is opvraagbaar bij de onderzoeker.

(17)

xvii

Bijlage 3 Resultaten enquête installateurs

Dit document tracht een overzicht te geven van de uitkomsten van de enquêtes die afgenomen zijn door de buitendienst van handelsmaatschappij X.

Tabel 1 geeft een overzicht van de basiskenmerken van de bezochte installateurs.

“Om de vertrouwelijkheid van dit onderzoek te kunnen waarborgen is dit gedeelde van het onderzoek verwijderd”

Tabel 2 geeft een (samengevat) overzicht van de gegeven antwoorden met betrekking tot diensten A tot en met E.

“Om de vertrouwelijkheid van dit onderzoek te kunnen waarborgen is dit gedeelde van het onderzoek verwijderd”

Conclusies

1. 25 van de 32 installateurs hebben geen belang bij dienst D. 7 hebben hier wel belang bij voor respectievelijk < 10%, 10 %, 10%, zoveel mogelijk, 50%, 20 % en 25 % van de projecten.

2. 18 van de 32 installateurs doen zelf dienst A, B en C. 4 installateurs doen het zelf èn besteden het uit. 5 installateurs besteden alles uit bij concurrent A. 5 installateurs doen helemaal geen diensten A, B of C.

a. 15 van de 32 installateurs gebruiken dienst A b. 21 van de 32 installateurs gebruiken dienst C c. 18 van de 32 installateurs gebruiken dienst B

3. 11 van de 32 installateurs hebben interesse voor dienst E. 14 installateurs hebben geen interesse en van 7 installateurs is het niet ingevuld.

4. 21 van de 32 installateurs verwacht in nabije toekomst meer behoefte aan diensten A, B en C. 9 van de 22 installateurs verwachten minder behoefte aan deze diensten en 2 hebben geen mening.

Opmerkingen

1. Omzetgegevens zijn niet consistent ingevuld. Sommige hebben gehele omzet van het bedrijf aangegeven terwijl anderen afname bij handelsmaatschappij X hebben ingevuld.

2. Redenen voor installateurs om diensten A , B en C zelf te doen zijn vooral dat ze het zelf in de hand hebben, inzicht in het proces en kosten en de mogelijkheid om veranderingen door te kunnen voeren. Ook bieden de diensten mogelijkheid om personeel bezig te houden als er minder opdrachten binnen komen.

3. Installateurs die diensten A, B of C uitbesteden noemen vrijwel altijd concurrent A. De volgende specificaties werden genoemd:

a. levertijd: ongeveer 5 dagen

b. communicatie: via tekeningen, mail of fax met maten

(18)

xviii

c. tarieven: verschilt per werk, of helemaal niets bij niet te kleine hoeveelheden

4. Installateurs die positief zijn over de toekomst van genoemde diensten noemen als reden vooral tijdsbesparing. Installateurs die negatief zijn noemen als reden vooral minder seriematige bouw.

5. Bij de open vragen over wensen op het gebied van logistiek, technisch advies, bestelmethode, reken/tekenwerk en verkoopondersteuning is vrijwel niets ingevuld. Bij een enkele enquête waar het wel ingevuld is werden de volgende wensen genoemd:

a. Logistiek: 24-uurslevering, ook op bouw leveren, binnen 24 uur leveren, materiaal op bouw leveren, vroeg in werkplaats, als het maar goed gaat, in netzak of krat, accuraat en snel, 24 uur service, betrouwbaar, voldoende voorraad en snelle levering, snel en betrouwbaar, 24 uur, vroeger op bouw leveren eventueel, mogelijkheid tot na 15u bestellen, 24 uur, vroeger op bouw leveren, snel, tijdig informeren over veranderingen, snelheid, problemen met levering snel oplossen, snelheid en vooral duidelijkheid, flexibel (in noodsituaties kunnen inspringen).

b. technisch advies: weerstand kanalen berekenen, soms nodig, belangrijk, problemen met oude producten oplossen blijft belangrijk, instrueren monteurs, berekenen regenwater systemen, tekeningen bij nieuwe producten leveren, duidelijkheid voor monteurs, gaat goed.

c. bestelmethode: fax, internet (syntess), fax, fax, fax, fax, barcodering voor magazijn, fax of PC, fax, fax vanaf werk, fax en later misschien PC, vanaf werk door hoofdmonteur, fax en later PC, fax, internet groeit liefst nu nog handgeschreven of e-mail persoonlijk contact ook belangrijk, binnendienst belangrijk, ziet nog weinig verschil, handgeschreven duidelijke bestellijsten belangrijk, bezig online bestellen door te voeren.

d. reken/tekenwerk: transmissieberekening vlv, nee doen we zelf, stabiplan, belangrijk, uitbesteedt, zelf, zelf, zelf, zelf, overwegend zelf e. verkoopondersteuning: projectmatig, projectmatig, projectmatig, nuttig,

nuttig, gaat goed, op hoogte houden ontwikkelingen

(19)

xix

Bijlage 4 Eindrapportage Onderzoeksteam

“Om de vertrouwelijkheid van dit onderzoek te kunnen waarborgen is dit gedeelde van het onderzoek verwijderd”

(20)

xx

Bijlage 5 Idee screening

“Om de vertrouwelijkheid van dit onderzoek te kunnen waarborgen is dit gedeelde van het onderzoek verwijderd”

(21)

xxi

Bijlage 6 Flowchart

(22)

xxii

(23)

xxiii

(24)

xxiv

(25)

xxv

(26)

xxvi

(27)

xxvii

(28)

xxviii

Bijlage 7 Evaluatie Introductieproces

“Om de vertrouwelijkheid van dit onderzoek te kunnen waarborgen is dit gedeelde van het onderzoek verwijderd”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De concrete invulling zullen deze organisaties samen moeten geven, al kunnen we ons voorstellen dat er slimme verdelingen van taken mogelijk zijn waarbij het COA meer aan de lat

Ook al oordelen leerkrachten dat een leerling niet taalvaardig genoeg is om in het reguliere onderwijs te kunnen functioneren, ook al hebben veel OKAN’ers problemen op het gebied

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Gemiddelde infrakosten per tonkm Marginale infrakosten per tonkm Gemiddelde externe kosten per tonkm Marginale externe kosten per tonkm Gemiddelde belastingen en heffingen

• Als Wavin met een messing of metalen fitting assortiment komt voor zijn kunstofleidingsysteem voor segment A en segment B is dat dan een reden om Wavin voor te schrijven?.

Hiervoor moet door het IT-team aangetoond worden dat er efficiënter wordt gewerkt, kosten worden bespaard en dat er genoeg mensen in de organisatie aanwezig zijn voor

7 Korting participatie re-integratiegelden informatie ministerie Wordt binnen budget opgelost 8 Korting BUIG (inkomendeel uitkeringen bijstand) informatie ministerie Wordt

Dat brengt met zich dat deze - indien nodig - van buiten de organisatie moet worden gehaald.. Dit brengt kosten met zich die in de wijziging