Eindexamen havo wiskunde B 2012 - I
© havovwo.nl
- www.havovwo.nl - www.examen-cd.nl
7 Ei
18. Voor de inhoud van het eigeel gebruik je de formule voor de inhoud van een bol, namelijk Ieigeel = 43·π ·r3= 43·π ·(112)3= 412π cm3. De inhoud van het hele ei bereken je met de gegeven formule, namelijk Iei= 16· π · b2· l =
1
6· π · 42· 6 = 16π cm3. De inhoud van het eiwit is gelijk aan de inhoud van het ei min de inhoud van het eigeel, oftewel Ieiwit = 16π−412π = 1112π cm3. Nu kun je zien dat
Ieiwit
Ieigeel
= 1112π
412π = 2 · 1112 2 · 412 = 23
9 .
19. Eerst reken je de totale oppervlakte van een plakje uit. Dit is Oplakje = π · r2 = π · 2, 02 ≈ 12, 57 cm2. Let er hierbij op dat je de straal nodig hebt, en dat de diameter gegeven is. Vervolgens reken je de oppervlakte van het cirkelvormige stuik eigeel uit. De verhouding tussen eiwit en eigeel is 23 : 9, dus de verhouding tussen het hele ei en het eigeel is 23 + 9 : 9 = 32 : 9. De oppervlakte van het eigeel is dus 329 deel van de totale oppervlakte, oftewel 329 · 12, 57 ≈ 3, 53 cm2. Nu moet je de straal reiwit vinden zodat π · reiwit2 = 3, 53. Deze vergelijking leidt tot
π · r2eiwit = 3, 53, r2eiwit = 3, 53
π , reiwit =
r3, 53
π ≈ 1, 06 cm.
De diameter van de cirkel van het eigeel is twee maal de straal, oftewel 2, 1 cm.