• No results found

Eindexamen havo wiskunde B 2012 - I

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindexamen havo wiskunde B 2012 - I"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Eindexamen havo wiskunde B 2012 - I

© havovwo.nl

- www.havovwo.nl - www.examen-cd.nl

4 Wortelfunctie

10. Stel dat de functie f en de lijn y = 2x − 5 elkaar wel snijden. Dan heeft de vergelijking f (x) = 2x − 5 minstens ´e´en oplossing. We proberen deze oplossing te vinden:

√4x − 12 = 2x − 5,

4x − 12 = 4x2− 20x + 25, 0 = 4x2− 24x + 37.

Hier hebben we eerst gekwadrateerd en toen de vergelijking omgeschreven tot de vorm ax2+ bx + c = 0. Nu rekenen we de discriminant van deze vergelijking uit:

D = (−24)2− 4 · 4 · 37 = −16.

Een negatieve discriminant betekent dat de vergelijking geen oplossingen heeft, en dus snijden de lijn en de grafiek van f elkaar niet.

11. In het raakpunt moet de afgeleide van f gelijk zijn aan de richtingsco¨effici¨ent van de lijn y = 2x + b, oftewel 2. Je begint door f te differenti¨eren. Let hierbij op de kettingregel.

f (x) = (4x − 12)1/2, f0(x) = 1

2(4x − 12)−1/2· 4, f0(x) = 2

√4x − 12.

Je wilt nu de vergelijking f0(x) = 2 oplossen. Dit geeft:

2 = 2

√4x − 12,

√4x − 12 = 1, 4x − 12 = 12 = 1,

4x = 1 + 12 = 13, x = 134 = 314.

De functie f en de lijn y = 2x + b moeten elkaar dus raken als x = 314. Er moet dus gelden dat

f (314) = 2 · 314+ b, q

4 · 314− 12 = 612 + b, 1 = 612 + b, b = −512. 12. Je kunt de formule voor f herschrijven tot f =√

4x − 12 =p4(x − 3) = 2√

x − 3. Nu kun je zien dat je deze functie kunt krijgen g door de trans- latie (3, 0), dus translatie 3 eenheden in de richting van de positieve x-as, en vermenigvuldiging ten opzichte van de x-as met 2. Het maakt niet uit in welke volgorde je deze transformaties uitvoert.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij een horizontale verschuiving naar links moet je x vervangen door x+a, met a een zekere constante.. Eerst vul je de verschilsfunctie in in

Hij geeft 1 oplossing (met dus een totaal aantal oplossingen van 2) als de discriminant gelijk is

4p 11 Bereken de gemiddelde snelheid waarmee bij deze schaatser op klapschaatsen HE verandert als α toeneemt van 100° tot 180°. Geef je antwoord in een geheel aantal cm

[r]

[r]

Eerst bereken je de lengte van enkele lijnstukken die je nodig hebt bij het tekenen van de uitslag.. Nu je deze lengtes weet kun je achtereenvolgens GHM N , N M LK en

Je kunt dan concluderen dat de procentuele toename per 10 jaar gelijk is aan

Je weet dat deze raaklijn door het punt (0, 2)