• No results found

L e x i c o n C O U R A N T#8 2 DOSSIER AU G U ST U S-O KTOBER B E L G I Ë - B E L G I Q U E P B 1 /

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "L e x i c o n C O U R A N T#8 2 DOSSIER AU G U ST U S-O KTOBER B E L G I Ë - B E L G I Q U E P B 1 /"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

C O U R A N T

I N FO R M ATIEBLAD VAN HET VLAAMS THEATER INSTITUUT VZW IV E R SCHIJNT 4X PER JAAR I

#

P 4 0 9 697

8 2

A FG I FT E KA N TOOR BRUSSEL XI V.U. / AFZENDADRES ANN OLAERTS SA I N C T E L ETT E S Q UARE 19 1000 BRUSSEL

AU G U ST U S-O KTOBER 20 07

B E LG I Ë - B E LG I Q U E BRUSSEL XP B

1 /13 3 6

DOSSIER

L e x i c o n

(2)

3 3 - 4 1

33 B E L E I D

Deadlines in het kader van het Kunstendecreet;

Naar een Participatiedecreet.

34–38 K A L E N D E R

Metamorfose in podiumland NA de besluiten: studiedag en debat tijdens Het Theaterfestival in Brussel; Toneelstof I:

het Vlaams theatergebeuren in de jaren zestig; Platform podiumkunsten 2007–2008: een reeks informele gesprek- ken met programmatoren van cultuur- en kunstencentra in samenwerking met Cultuur Lokaal; Studienamiddag rond hybridisering tijdens het Live Art festival Playground in Leuven; Start Corpus kunstkritiek; Dansen in de lage l a n d e n, een debat over de situatie van de dans in Neder- land en Vlaanderen; Masterplan voor dans: een werkgroep bereidt een beleidsplan voor dat ingrediënten en instru- menten aanreikt voor een dynamische toekomst van de dans in Vlaanderen; IETM-meeting in Gent; TRACKS, traject voor netwerkontwikkeling met ‘niet-westerse’

k u n s t e n a a r s .

39–40 T U S S E N S T A N D

Praktijkprojecten UA Cultuurmanagement: in juni verde- digden Tom De Moor en Helena Tailman met succes hun scriptie; Op de ENICPA-meeting in Berlijn stond het VTi in voor de organisatie van een workshop over meertalige websites; Ook dit jaar nodigden we in samenwerking met KunstenFESTIVALdesArts een aantal kunstenaars uit die het festival van zeer nabij konden volgen.

41 C O L O F O N

I N H O U D

1 - 2 3 - 32

WOORD VOORAF

M E T A M O R F O S E G E S P R E K K E N

Onder de noemer ‘metamorfosegesprekken’ willen we in het najaar de resultaten van onze veldanalyse, de geformuleerde aanbevelingen en de recente beslissingen over de tweejarige subsidies ten gronde bespreken met sector en beleid.

Dossier Lexicon

Wat is een ‘ensemble’? Wanneer noemen we een maker ‘jong’, ‘Vlaams’

of ‘hedendaags’? Hoe zit het met ‘transitie’ of ‘overhead’? En hoe bang moeten we zijn van de ‘Samsonisering’ van podiumland? Er circuleren een hoop termen in de podiumkunsten waarvan het niet altijd even dui- delijk is wat precies wordt bedoeld. Sommige zijn dubbelzinnig, andere technisch of vaag. Dagelijks leggen we ze op de tong, maar wat beteke- nen ze eigenlijk?

(3)

1

Zou het met de zeelucht te maken hebben? Op Theater aan Zee waren in elk geval een aantal frisse ideeën en enkele eigenzinnige voorstellingen te zien.

Het is hoopgevend dat de jonge theatermakers zich vandaag niet gehinderd voelen door een stagnere n d budget voor de kunsten, noch door de recente subsi- d i e ve rdeling om hun ding te doen.

Wel wordt de vraag steeds dwingender hoe al dat talent ve rder tot wasdom kan komen. Ie d e reen is het er over eens dat talent op een of andere manier g e k o e s t e rd en getoond moet worden. Ge s t i m u l e e rd om een eigenzinnig parcours uit te bouwen, een n i e u we taal te ontwikkelen die uitdrukking geeft aan de vragen van deze tijd.

De jongste subsidieve rdeling heeft nog eens aange- toond hoe moeilijk het is om in het subsidiepeleton te raken. Zelfs groepen die al een hele staat va n dienst hebben, slagen er niet in. Hoe lang zal dit n i e u we talent dan moeten blijven trappelen om op eigen benen te staan? Natuurlijk, jong talent hoeft niet meteen in de subsidiepot te vallen. Er mag al wat eelt op de handen zitten. Het begeleiden en k o e s t e ren van kunstenaars betekent ook hen hard e n , hen wapenen in de strijd om subsidies of pro d u c e n- ten, in de strijd om ve rtoningsplekken. Maar het vraagt ook om een inhoudelijk gesprek, een kritische reflectie op het artistieke proces. Niet al het jonge we rk draagt de kiemen van potentieel meesterschap.

Ook dat is gebleken op de jongste editie van T h e a t e r aan Zee. ‘Wat we niet met moeite doen, hebben we zo goed als niet gedaan,’ hield Botho Strauss ons al vo o r.

Hoe ve rtaalt deze strijdbaarheid die we van nieuw- komers ve rwachten zich tot organisaties die al een s t ru c t u rele subsidie genieten? Dat valt moeilijker af te leiden uit de recente subsidierondes. Welke ‘m o e i- t e’ moeten stru c t u reel gesubsidieerde organisaties doen om hun subsidies telkens weer te ve rdienen of – in sommige gevallen – veilig te stellen. Ondanks de kleine correcties blijft de vaststelling dat het haast nog moeilijker is om stru c t u rele subsidies kwijt te raken, dan om er te krijgen.

Hoe moet het met nieuwe generaties als bestaande organisaties geen of nauwelijks plaats maken? Of we l moet het principe gehanteerd worden dat er voor elk nieuw gezelschap een bestaand uit het subsidie- systeem ve rdwijnt; ofwel moet de subsidieve r s t re k k e r, nog meer dan nu al het geval is, stimulerende maat- regelen treffen die organisaties aanzet om van bin- nenuit te ve r n i e u wen, dan wel hun einde te plannen.

Gelukkig zien we in het veld al een aantal praktijken die hun eigen we rking af en toe grondig over hoop zetten. Maar blijkbaar nog niet voldoende om al het a a n wezige talent kansen te geve n .

Het zal er bij de volgende grote subsidieronde dan ook op aankomen om heldere, allicht scherpe keuze s te maken. Hi e rtoe moet op voorhand een duidelijke context worden geschapen. De criteria moeten wor- den geduid, desnoods een nieuwe invulling gegeve n . Wat betekent vernieuwing vandaag? Hoe ve r h o u d t continuïteit zich tot nieuw aankomend talent?

De criteria in het Ku n s t e n d e c reet zijn generalistisch van aard, er we rd geen re d u c e rende definitie aan g e g e ven. Daar is bewust voor gekozen om vo l d o e n d e i n t e r p re t e r i n g s ruimte te geven aan subsidieaanvragers en beoordelaars. Nu blijkt dat we moeilijk met die vrijheid kunnen omgaan. Er is nood aan contextua- l i s e r i n g .

We zouden de commissies om een landschapsschets kunnen vragen pakweg drie maanden voor het indie- nen van de dossiers. Wa a rom maakt de minister zijn visie op het kunstenlandschap niet ruim op vo o r h a n d bekend? Wa a rom organiseren we geen publiek debat over de betekenis van de criteria die in het

Ku n s t e n d e c reet staan én over nieuwe criteria die kunnen toegevoegd worden? Wa a rom gaan sector en beleid op voorhand de dialoog niet aan om in een sfeer van overleg en ve rt ro u wen in de volgende ro n d e te stappen?

Met deze C o u ra n t wil het V Ti alvast het debat ve rd e r a a n z wengelen, enerzijds op basis van de re s u l t a t e n van de veldanalyse, anderzijds door de interpre t a t i e en betekenis van veel gebruikte begrippen onder de loupe te nemen.

EEN ST R I J D BAA R B EG I N

Ann Olaert s WO O R D VO O R A F

(4)

2

M ETA M O R FO S E G E S P R E K K E N

De eerste uitvoering van het Kunstendecreet deed een polemiek ontbranden over de toekomst van de podiumkunsten. Voor het VTi was het de aan- leiding voor een grondige veldanalyse. Sindsdien legden we met praktijk en beleid een heel traject af. Heikele kwesties zorgden voor discussie in Courant en op studiedagen. De resultaten van het traject werden gebundeld in de publicatie Metamorfose in podiumland. Een veldanalyse.

Eind juni stelden we dit boek in het STUK te Leuven voor aan 150 geïnteresseerden uit de sector, het kunstenbeleid, de pers, etc. U kan ook een digitale versie downloaden op onze website in een printvriendelijke PDF.

www.vti.be/metamorfose

Onder de noemer ‘metamorfosegesprekken’ willen we in het najaar de resultaten van de veldanaly- se, de geformuleerde aanbevelingen en de recen- te beslissingen over de tweejarige subsidies ten gronde bespreken met sector en beleid. Noteer alvast:

METAMORFOSE IN PODIUMLAND N A DE BESLISSINGEN

Donderdag 30|08|2007 Het Theaterfestival, Brussel

Een dag over ondersteuningsmogelijkheden voor de artistieke praktijk van podiumkunstenaars, met workshops vanaf 10:00 en een debat om 15:00.

P L A Y G R O U N D

Donderdag 08|11|2007 STUK, Leuven

Studiemiddag over hybridisering in de podium- kunsten tijdens het nieuwe performancefestival Playground in kunstencentrum STUK.

Zie VTi-kalender (p.34-35) voor uitgebreide informatie en praktische gegevens.

De lexicon-C o u ra n t gooit op een speelse manier de knuppel in het hoenderhok. We vroegen een aantal mensen om nieuwe definities te ve rzinnen vo o r oude begrippen. Het is alweer een andere manier om het over de toekomst van de podiumkunsten te hebben. Veel dank aan de cre a t i e ve geesten die ons een bijdrage hebben bezorgd.

Op het T h e a t e rf e s t i val leggen we een bruggetje tussen het lexicon en de resultaten van onze ve l d- analyse, die we in juni onder de ve e l zeggende titel Me t a m o rfosen in podiumland hebben gepre s e n t e e rd.

De studiedag op 30 augustus gaat met de vraag

‘ Hoe kunstenaars in de toekomst geholpen kunnen w o rden?’ dieper in op de vaststelling dat de podiumsector steeds ve rder individualiseert. We besluiten de dag met een debat over de recente be- slissingen in het kader van de tweejarige subsidie- ronde. Ook hier maken we een koppeling tussen de conclusies van onze veldanalyse en het gevo e rd e beleid. Niet om te ze u ren, wel om de vo l g e n d e ronde beter te kunnen vo o r b e reiden en rekening te houden met de noden van deze tijd.

Hoe kan het we rk van de kunstenaar weer richting- g e vend worden voor de organisatie ervan, en niet andersom? Dreigt vandaag het organiseren en het s t ru c t u re ren van de kunsten het we rk van de kun- stenaar niet te veel te bepalen? Gaan we straks naar Hollands model een haast wiskundige formule los- laten op de organisatie van de podiumkunsten? Ik hoop eerlijk gezegd dat er nog voldoende anarc h i e en weerstand in de rangen heerst om zo een rigide aanpak te ve r i j d e l e n .

Samen met de hele V Ti-ploeg wens ik u een pittige s e i zo e n s s t a rt toe – en veel strijdbaarheid bij jong en o u d !

(5)

Dossier

Lexicon

(6)

Do s s i e r

4

Lexicon

Wat is een ‘e n s e m b l e’? Wanneer noemen we een maker ‘jong’, ‘V l a a m s’ of ‘hedendaags’? Hoe zit het met ‘t r a n s i t i e’ of ‘overhead? En hoe bang moeten we zijn van de ‘Sa m s o n i s e r i n g’ van ‘p o d i- u m l a n d’? Er circ u l e ren een hoop termen in de podiumkunsten waarvan het niet altijd even dui- delijk is wat precies wordt bedoeld. Sommige zijn dubbelzinnig, andere technisch of va a g . Dagelijks leggen we ze op de tong, maar wat betekenen ze eigenlijk?

Voor deze C o u ra n t stelde het Vlaams Theater Instituut een lexicon samen met frisse en ve r s l e t e n termen, gênante begrippen, dooddoeners en boekhoudjargon.

De redactie maakte een eerste selectie van lemmata op basis van het gebruik op de website, in de databank en het discours rond podiumkunsten vandaag. Aan een rist mensen uit de sector vro e- gen we om een geschre ven of beeldende definitie om zo de spraakve rwarring tegen te gaan. Hi e r b i j ve rd wenen ook termen uit het lijstje en we rden andere toegevo e g d .

A

Ac t e u r

Ve rtolker van de speeltekst. Het lijf op het po- dium. Technisch en mentaal veeleisend bero e p.

Kwetsbaar ook, want hij moet het doen met tekst- en regiemateriaal dat meestal van een ander afkomstig is. Toch is de acteur het die het publiek moet laten geloven in de kracht en de betekenis van het theaterstuk. De acteur is af- hankelijk van een goede vo o r b e reiding en omkadering van de productie waarin hij mee- speelt. Als deze vo o rw a a rden ve rvuld zijn, kan de acteur het gevoel krijgen dat hij zichzelf op het podium overstijgt. Er zijn ook acteurscollectie- ven die zelf speelteksten maken en zichzelf re g i s- s e ren, zoals Tg Stan en acteursgroep Wu n d e r- baum. In opleidingen worden jonge acteurs steeds meer aangespoord om zichzelf ook als theatermaker te ontwikkelen, waar vroeger vo o r- al speel-, bewegings- en uitspraaktechnieken op de vo o r g rond stonden. Volgens sommigen leidt d eze evolutie tot een explosie van experimenteel kleine zaaltheater en een vermindering van het aantal acteurs dat zich thuisvoelt op de gro t e scène van schouwburgen. (J V)

Zie ook: EN S E M B L E*; GE Z E L S C H A P*; SC H A A L*

A m b a c h t

(beeld links) ( S C )

Zie ook: RU G ZA K J E*

(7)

Beeldcultuur

(beeld bove n ) ( H G )

Zie ook: E -C U LT U U R*

Bi o t o o p

(M AC RO/M E S O/M I C ROB I N N E N Z I C H TD I V E R-

S I T E I TB E L E I D/O RG A N I S AT I E S/I N D I V I D U E N)

Tijdens de laatste decennia zijn in V l a a n d e re n enkele woorden de revue gepasseerd waarin men de kunstwe reld trachtte te bevatten. Na de passe- p a rtout ‘s e c t o r’, volgde ‘ve l d’ en vandaag is ‘land- s c h a p’ bon ton. Ik pleit voor de (her)intro d u c t i e van ‘biotoop’ .

Deze term we rd in de jaren negentig in Et c e t e ra voorgesteld door Myriam Van Imschoot. He t

‘biotoop van de podiumkunsten’ kende geen we e rklank in het dagelijkse spreken binnen de s e c t o r, hoewel het boeiende en belangrijke per- s p e c t i e ven opent. In tegenstelling tot sector, ve l d én landschap, wordt het mogelijk om via het biotoop over het leven binnen de stru c t u ren en organisaties te spreken, en om individuen en ve r-

schillende leef- en samenleefvormen onder de m i c roscoop te leggen. De categorie ‘d i ve r s i t e i t’

w o rdt behouden, maar een cruciaal verschil met

‘ l a n d s c h a p’ is dat binnen ‘biotoop’ leven op m a c ro-, meso- en micro n i veau steeds samen moet beschouwd worden om het ecosysteem in balans te houden. ( D H )

Zie ook: LA N D S C H A P*; SE C TO R*; VE L D*

Bro e d p l a a t s

Het opfokken van mensen bleef lange tijd een illegale activiteit wegens moreel onve r a n t w o o rd . Da a rom waren de broedplaatsen die bedoeld w a ren voor cre a t i e ve mensen gedoemd tot een o n zeker bestaan. Het waren geïsoleerde biocul- t u ren waar men een hoop kunstenaars onder een warmtelamp op kweek zette. Het was de bedoe- ling dat de uitve rk o ren piepkuikens de kans kre- gen om uit te groeien tot kip die gouden eiere n legt. Te g e l i j k e rtijd was het van belang dat ze ble- ven zingen zoals ze gebekt zijn. Dat talent onder- scheidde ze immers van de anderen.

(8)

B

6

Men kwam in die tijd ook wel eens ‘kwe e k v i j- ve r s’ tegen. Die steunden ongeveer op hetze l f d e e vo l u t i o n a i re principe. Maar dan van kikkerd r i l tot kikker. In een enkel geval zelfs tot prins.

Sinds de minister besloot een decretaal kader te ontwikkelen dat de regularisering en ontplooiing van artistiekelingen in de hand zou we rken, zijn de termen ‘bro e d p l a a t s’ en ‘kwe e k v i j ve r’ in o n b ruik geraakt. Men spreekt tegenwoordig lie- ver van een ‘we rk p l a a t s’ of ‘laboratorium’. Me n denkt liever in gro e i s c e n a r i o’s dan in metamor- foses. Ko rtom, het koesteren van talent is een ecologisch ve r a n t w o o rde, dan wel klinische t e e l t vorm gew o rden. ( D R )

Zie ook: SC H O O L*; TR A N S I T I O N*

Buik

(beeld onder) (T B )

Zie ook: IN D I G E S T I E*

BV

Het is wetenschappelijk bewezen dat 90% va n alle Vlamingen alle levende BV’s kent – wat de

‘B’ uiteraard re c h t va a rdigt. In V l a a n d e ren vindt geen enkel televisieprogramma, geen enkele talk- s h ow of discussieronde meer plaats zonder ten minste drie BV’s. Gemiddeld 2,5 van hen heeft geen enkele vakkennis van het thema in kwe s t i e . Buiten V l a a n d e ren valt de bekendheidsgraad va n de BV wel beneden de meetbare waarden... ( RC )

Zie ook: SA M S O N I S E R I N G*; VE R M A A K*

Canon (I)

WHAT DOES NOT WORK ANY LONGER IN THE DRA-

MATIC THEATER AND STILL DOES IN THE OPERA REPERTORY (MONTEVERDI, HAENDEL, MOZART, VERDI, WAGNER, PUCCINI, JANACEK,...)

T h roughout the 20th century it was assumed a c ross Eu rope that there is some core re p e rt o ry of plays of a canonical value that the theaters must exploit and offer regularly to their audien- ces which will re c o g n i ze it, absorb it and appre- ciate it: Greek tragedians, Sh a k e s p e a re and his Elizabethan and Jacobean contemporaries, French classicists and Mo l i è re, Lope de Vega and C a l d ron, Congre ve, Goldoni, Lessing, Fre n c h and German romantics, realists and naturalists, and 20th century hobby horses from Chekhov to O ’ Neil, Tennessee Williams and Arthur Mi l l e r, modernists from Ja r ry to Pi n t e r, plus Brecht and Sa rt re, supplemented with some domestic clas- sics eve ry national theater culture is proud of and a few successful contemporaries – Lars No re n , Handke, Heiner Müller. The familiarity of the audience with the canon speeded up the sale of the annual subscriptions and gave the public a clue what to see and what to skip, what to expect f rom an evening in theater.

To d a y, most names from this 20th century re p e r- t o ry canon mean nothing to the 99% of the potential theater audience. With the demise of the traditional bourgeois Bildung name re c o g n i- tion is re s e rved for the sport and pop stars, not

(9)

C o n c e p t

( H G )

Zie ook: ID E E*; HE D E N D A AG S*

Continuité

( H G )

Zie ook: TR A N S I T I O N*

C o s m o p ro l e t a ri a t

To speak of the contemporary dance scene as a c o s m o p roletariat is one way of focusing not sole- ly on the art that populates the stages in Bru s s e l s , but on the mixed population of artists who pro- duce these artifacts. They are not only cosmo- politan in that they come from all over the world, but also because they live in a cosmos, the a rt ‘w o r l d’, an autopoietic bubble or sphere with its own logics and social codes. If they are pro l e- tarians, then they are plebeians of a far more g l a m o rous kind, due to the aura that art endow s on them. They may worry if they will be able to pay next month’s rent, but it does not pre ve n t

C

7

playwrights. Consequently, theater companies and venues need to re-think the composition of their season and stage a few plays not because they offer good drama, by the we l l - k n ow n authors, with nice roles, but because they can fit together some broader thematically art i c u l a t e d agenda that the publicity department can conve y in a coherent manner to the potential spectators who never heard of Pirandello, Plaut, Pi n e ro and Pushkin. The recent canon of the Dutch culture and history, created in assignment of the Mi n i s t ry of OCW, in the form of fifty ‘w i n d ow s’

in the Dutch past, is a result of identity anxieties, made worse by globalization, migration and Eu ropean integration. But this canon will not help the stage reception of neither Vondel nor Heijermans. ( D K )

Zie ook: HE R K E N B A A R H E I D*; RE PE RTO I R E*

Canon (II)

Een hardnekkige legende wil dat Nand Buyl, als directeur van de Brusselse KVS, zijn seizoenspro- gramma op een bierviltje bij elkaar krabbelde:

een tragedie, een komedie, een drama en een Vlaams stuk – zo ongeveer. Waar of niet, het sys- teem bewees dat je ook zonder leger dramaturgen een repertoire verzint. Er is immers een canon van schrijvers – blank, mannelijk, en meestal dood – waarop je keer op keer beroep kan doen, en dit in alle genres die de menselijke existentie dramatiseren. De laatste decennia is die canon wel in vraag gesteld, vanuit de hoek van de cul- tural studies, wegens seksistisch, neokoloniaal, logocentrisch, onmodern. Terecht, maar welk jong Vlaams toneelspelerscollectief droomt niet van de ultieme Tsjechov-voorstelling? Voor welke jonge regisseur blijft Shakespeares Hamlet niet de ultieme confrontatie? Zelfs al weet hij dat verlan- gen te verdringen. Om nog maar te zwijgen over de Griekse tragedies: soms lijkt het of Johan Simons pas echt au sérieux werd genomen toen hij de antieken ging regisseren. En sindsdien lijkt al zijn ander werk op variaties bij die ‘canonieke’

keuze. ( K T)

Zie ook: TR AG I S C H*; VLA A M S*

(10)

D

8

them from being dressed in the latest fashion t rends advocated by glossy magazines such as Vo g u e or C o s m o p o l i t a n. Their G4s are equipped with the latest software, their i-Pods offer the apt soundtracks to their neo-bohemian existence.

The cosmoproletarian is not only glamoro u s l y p roletarian but also truly protean. The cosmo- p roletarian hovers between free exploration and less free (self )-exploitation, between ‘f a i m’ and

‘f a m e’, ‘u n w a n t e d’ and ‘d e s i r a b l e’, between being busy and running a business, the corporal and the corporate. The cosmoproletarian can work as a bartender as well as at the ‘barre’ in the ballet class. He can be an executer in a dance piece as well as a neo-liberal exe c u t i ve of his own enter- prise. The cosmoproletarian can be an illegal re s- ident, while at the same time shine as the latest star in the most prestigious theaters. The cosmo- p roletarian can live in cheap ‘s o u s - s o l’ basement- flats or in more upscale lofts or penthouses. T h e y can be up or down, low and high, inside and turned-out.

(NH. In: ‘Welcome to the Cosmopro l e t a r i a t’, Ja n u s, dec. 2006)

Zie ook: TR A N S N AT I O N A L*; IN T E R N AT I O N A A L*

Cu l t u u r

Cultuur is een T- s h i rt. Soms dragen we dit een dag, soms een paar honderd jaar. Dit is het zwak- ste punt in het Vlaamse dive r s i t e i t s verhaal. Cu l-

tuur wordt gezocht in het vel van de mensen, ter- wijl ze er eigenlijk als een stuk stof over ligt. ( M A )

Zie ook: LE E U W, VLA A M S E*

De s i n t e resse

(beeld onder) ( K V E )

Zie ook: IN D I G E S T I E*

Desolaat

(beeld rechts bove n ) ( P D )

Zie ook: LO C AT I E*

Dialoog

(beeld rechts onder) ( P D )

Zie ook: NE TW E R K E N*

Do o r l o o p

Het begrip ‘d o o r l o o p’ hoort niet tot het publieke domein. Het is een vakterm die ve rwijst naar:

het materiaal doorspelen of doordansen met e l k a a r, zonder publiek. Vooral in creaties die niet ve rt rekken van reeds beproefd materiaal (re p e r- t o i re) is de doorloop cruciaal om het materiaal te testen op samenhang en ritme, om ove rt o l l i g h e- den of hiaten te ontdekken, om spelers toe te laten hun individuele en gezamenlijke parc o u r s te ve rkennen. Een doorloop is vaak noodzakelijk voor techniek, om licht, geluid, decorw i s s e l i n g e n te integre ren en afspraken vast te leggen. To c h

(11)

9

(12)

E

10

zijn er gezelschappen die het zonder doorloop stellen: voor Tg Stan is de pre m i è re vaak de eerste doorloop. Dat hangt samen met klein- schaligheid van productie, met acteurs die tot op g rote hoogte alles zelf bepalen en bedienen, en het geloof dat het theater zonder publiek geen theater is.

( Als ik mijn vader vraag om te babysitten, omdat ik

‘s avonds doorloop heb, bekijkt hij mij met grote ogen en vraagt of ik darm p roblemen vo o rzie. Da a ro m d raag ik dit item aan hem op.) ( H DV)

Zie ook: GE Z E L S C H A P*; PR E M I È R E*; PU B L I E K*

E - c u l t u u r

Onder invloed van de informatie- en communi- catietechnologie ve r a n d e rt de manier waarop we cultuur maken, spreiden, bew a ren en erin par- t i c i p e ren. Het is een verandering waarvan de impact wel eens vergeleken wordt met de uitvin- ding van de boekdru k k u n s t .

Er bestaat vandaag een nieuwe netwe rk ru i m t e waarin de dialoogcultuur groeit. Op het internet en daarbuiten ontwikkelen zich nieuwe vo r m e n van we rken en beleving, wordt culturele inhoud of content steeds meer digitaal aangeboden en duiken nieuwe spelers op. Traditionele gre n ze n tussen het maken, het ve r s p reiden en commu- n i c e ren, het deelnemen aan en het bew a ren va n cultuur ve rvagen. E-cultuur staat voor de ve r a n- deringen die zich onder invloed van de infor- matie- en communicatietechnologie vo o rdoen in c u l t u u r.

Sinds enkele jaren zien we in V l a a n d e ren, op ini- tiatief van makers en culturele organisaties, we rk vormen die zich op e-cultuur enten. Vo o rt s w o rden er studies en onderzoek opgestart ro n d deelaspecten van e-cultuur. Hier en daar word e n s a m e n we rk i n g s verbanden met universiteiten en b e d r i j ven opgezet en ontstaan cro s s d i s c i p l i n a i re en cross-sectorale projecten. Ook in het onder- wijs en bij de openbare omroep zijn op dat ter- rein ontwikkelingen aan de gang die perspec- t i e ven en uitdagingen bieden voor cultuur.

( D DW en DE. In: E - c u l t u u r. Bouwstenen voor praktijk en beleid, Acco, 2006)

Zie ook: BE E L D C U LT U U R*; DI A LO O G*

En s e m b l e

Groep van acteurs, regisseurs en artistieke mede- we rkers. De tijd van de verschillende grote, dure ensembles is voorbij, allicht om financiële re d e- nen. Te g e n w o o rdig worden theaters vaak geleid door kleine artistieke kernen, die per pro d u c t i e een beroep doen op freelancers. De kracht va n het ensemble, of de theaterfamilie, is de gro t e h e rkenbaarheid en de artistieke kwaliteit die het g e volg is van het langdurige en gecontinueerd e engagement van acteurs en medewe rkers. He t e ventuele gevaar is het eilandgevoel, de moge- lijke ontwikkeling van een geslotenheid, een ve r- starring ook. Een grote uitdaging voor ensembles is het vinden van een evenwicht tussen de eigen c o l l e c t i e ve kracht en verse ideeën en uitdagingen van buitenaf. NTGent beschikt over een ensem- ble van ze ventien Vlaamse en Nederlandse ac- teurs en vormt daarmee de grootste ‘t ro u p e’ va n V l a a n d e ren. (J V)

Zie ook: AC T E U R*; GE Z E L S C H A P*; SC H A A L*

E s t h e t i s c h

Is geen beeld dat je van buitenaf ziet, het is een ve rfijnd beeld dat niet zichtbaar is. Esthetisch/

esthetiek helpt ons om kleine beelden (details) te ontdekken en ze weer bij elkaar te brengen, om zo een nieuw beeld en perspectief te schetsen. ( M A )

Zie ook: AM B AC H T*; RU G ZA K J E*

Exitstrategie

(beeld re c h t s ) ( D B )

Zie ook: IN D I G E S T I E*; VE RG R I J Z I N G*

Exit strategy

What the US Congress seeks to impose on the Bush Administration re Iraq: to beat the hell out of it as soon as possible, with a bitter sense of f a i l u re but with no further losses. Exit strategy is what corporations apply when the business cli- mate in a country becomes menacingly uncom- f o rtable, like in Ve n ezuela or Ec u a d o r. The term has been applied by some NGOs, active in dis- t ressed areas of conflict and deprivation, to plan f o rthcoming disengagement and relocation of re s o u rces to some other fresh disaster zone – f rom Bosnia to Ko s ovo, for instance, and then f u rther on, to Timor and Da f u r.

(13)

F

11

In the performing arts, this occurs rare l y. Art i s t s tend to work with passion and drive, so they notice too late that the bottom is sinking under their feet. By then, there is no time to conceptu- a l i ze an exit strategy, the crash comes swiftly.

Most artistic initiatives come to the end by being de-funded or by the discord among the part i c i- pants, forcing them to disband and start some- thing else elsew h e re, usually in a tempestuous fashion and no strategy, just exits with much door slamming.

Two re m a rkable examples of orderly exit strate- g y, well conceived and executed, are the wrap- ping up of the long standing Mi c k e ry initiative by Ritsaert ten Cate in 1990, not by whimper but with a big bang, a major Touch Time festiva l in all the venues around the Leidseplein in A m s t e rdam, with the Mi c k e ry arc h i ve donated to the Theater Institute, with a bundle of money to have it sorted out; and the transformation of the LIFT festival (est. 1981) whom its founders Rose Fenton and Lucy Neal moved away from a festival formula to an open reflection/debate/ex- p e r i m e n t a t i o n / p ro d u c t i o n / p resentation future , thanks to an Art Council grant, t h rough a series of deliberations and ‘inquiries’ in the nature of p e rformance, before they left a re n ewed, consol-

idated and repositioned institution to a new l e a d e r s h i p, a valiant move indeed. ( D K )

Zie ook:CO N T I N U I T É*; TR A N S I T I O N*

Fa m i l i e t h e a t e r

EE N N I E U W S E I ZO E N FA M I L I E T H E AT E R!

Fa m i l i e t h e a t e r, want laten we het niet meer hebben over kindert h e a t e r, over jeugdtheater, over jongere n t h e a t e r. Alsof het theater zou zijn dat zich alleen maar afspeelt bij korte broeken en dito rokjes, tussen gekneusde knieën en een a a rzelend streepje make-up.

Wat is het dan wel, familietheater? Theater dat zich niet laat vangen door leeftijd. Vandaar: voor krullenbollenjong, voor acnéjong, voor opwin- dend jong, voor iets minder jong, voor rimpel- jong. Theater dat eruit springt.

Immers: aanstekelijke spelvreugde en ongebre i- delde fantasie hebben het niet begrepen op leef- tijd, kleur, buikomvang en schoenmaat. T h e a t e r dat buiten de lijntjes kleurt .

T h e a t e r, muziek, dans, of alles samen: familie- theater dus! Een heel seizoen lang! Ie d e re e n welkom! ( G V. In pro g r a m m a b ro c h u re CCHA)

Zie ook: SA M S O N I S E R I N G*; PU B L I E K*; SC H O O L*

(14)

G

12

Fe s t i va l

Presentatie van artistieke projecten, geconcen- t re e rd binnen een bepaalde tijd en ruimte. So m s , maar niet altijd, met een geografische of een the- matische focus. De voorbije jaren is het aantal f e s t i vals in Eu ropa fors gestegen – vaak ook om- dat theaters sommige activiteiten op een kort e re periode concentre ren om ze beter te kunnen c o m m u n i c e ren. Sommige festivals hebben vo o r a l een toeristische doelstelling, andere zijn pre s t i g e- p rojecten, en nog andere worden beschouwd als laboratorium voor de toekomst van de kunsten.

( RC )

Zie ook:IN T E R N AT I O N A A L*; LO C AT I E*; PU B L I E K*

Ge ze l s c h a p

Vroeger had het te maken met groepen mensen die samenwe rkten. Nu blijken het meer gro e p e n mensen te zijn die samenwe rkingen vinden. ( G M )

Zie ook:EN S E M B L E*; MP3 -S PE L E R*

He d e n d a a g s

Bestaat niet, of bestond al vanaf het begin. We mogen niet vergeten dat ‘hedendaags’ altijd een re - c reatie inhoudt van iets dat er al was. En dat is niet erg. Clichés die bijvoorbeeld vaak ge- b ruikt worden in het oosten, kunnen zeer origi- nele, hedendaagse wegen openen voor het we s- ten. Als je daar niet blind voor bent. ( M A )

Zie ook: JO N G E M A K E R*; CA N O N*; CO N C E P T*

He rk e n b a a r h e i d

Als alles altijd hetzelfde is, is de we reld veilig. In die betekenis kleeft er iets reactionairs aan

‘ h e rk e n b a a r h e i d’. Ik vind dat je innovatief moet omgaan met het begrip. He rkenbaarheid bete- kent niet dat iets constant blijft door de eeuwe n heen. He rkenbaarheid kan bijvoorbeeld ook be- tekenen dat je pro b e e rt nieuwe publieken te be- reiken, op een andere dan de traditionele manier.

Je zou over het klassieke re p e rt o i retheater eve n goed kunnen zeggen dat het steeds minder her- kenbaar wordt, aangezien er steeds minder mensen weten wat de klassiekers zijn.

Dat is ongetwijfeld zeer jammer, maar tegelijker- tijd is het een feit. Je moet ook durven kijken naar wat er belangrijk is in deze samenleving. Zo

zou je net kunnen opteren voor het maken va n nieuw re p e rt o i re, dat niet gedekt wordt door het klassieke, maar dat veel meer bereid is om bij- voorbeeld de kleine verhalen te explore re n . Verhalen van allerlei groepen die minder een stem krijgen, maar toch een belangrijke rol spe- len in de maatschappij.

‘Herkenbaar’ is dan ook iets van: wie spreekt tot mij? Wie behandelt in het theater, de podium- kunsten, de problemen waar ik mee worstel? En hoe kan dat theater een spiegel zijn die me in staat stelt om met mijn conflicten om te gaan? En het is evident dat daar een fluctuatie in zit. De herkenbaarheid van de grote repertoiretheaters was er vooral een van de middenklasse, terwijl je nu te maken krijgt met heel andere fenomenen.

Het is belangrijk om ook herkenbaar theater te maken voor andere groepen in de samenleving.

En dat betekent dan meestal dat je niet met het klassieke repertoiresysteem bezig bent.

(IK. Opgetekend tijdens het debat Me t a m o rfose met taart j e s op 28 juni 2007 in STUK, Leuve n . )

Zie ook: RE PE RTO I R E*; CA N O N*; TO E G A N K E L I J K*

He rneming

(beeld re c h t s ) ( H V D )

Zie ook: OV E R A A N B O D*; CO N T I N U I T É*

In vasie, Ho l l a n d s e

Voorjaar 2007 bleek de bijdrage van bove n - Mo e rdijkse podiumkunstenaars aan de ontwik- keling van de Vlaamse, in het bijzonder de Gentse podiumkunsten plots controversieel. In het licht van historische ontwikkelingen is die oprisping curieus.

In ons Vlaams cultuurleven is er sinds de tijd va n het Ve renigd Koninkrijk (1815-1830) een belangrijke orangistische stroming gewe e s t . Da a rvan was Gent traditioneel het epicentru m . In het licht van de Vlaamse ontvoogding bleek het interessant om de Franstalige landgenoten e rop te kunnen wijzen dat er, met name in het No o rden, wel degelijk een vo l w a a rdige bescha- ving in het Nederlands mogelijk was. Ove r i g e n s hadden de meeste Nederlanders het na de jare n 1830 wel gehad met die boerse Belgen. Ze bleken nooit opgezet met flamingantische flirt s : de w h a t’s - i n - i t - f o r - u s-vraag kende voor hen immers geen eenduidig antwoord .

(15)

H

13

Is de late particularistische oprisping een uiting van Vlaamse zelfgenoegzaamheid, nu de nage- s t reefde emancipatie al lang een feit is? Blijkt het veiliger om ideaaltypes van op afstand te cultive- ren en loopt het ve rvolgens fout wanneer we d a a d we rkelijk met Nederlanders moeten samen- we rken? Is het een laaglandse variant van euro- foob protectionisme (iets waar Vlamingen door- gaans eerder hun noordelijke stambroeders va n ve rdenken)? Misschien is het wel positief dat Nederland interesse ve rtoont in de instru m e n t e n die er in de Vlaamse podiumkunsten zijn ont- wikkeld, en dat ze dan vooral naar de stadsthea- ters kijken is allerminst toeval: in Nederland zijn schouwburgen en productiekernen van elkaar gescheiden. Het bracht Johan Simons naar Ge n t . Nu wil men in Nederland het systeem herzien en p roductie en presentatie meer op elkaar b e t rekken. V Ti en TIN willen dat proces begelei- den. Dit najaar organiseren we onze eigen ‘Ho l- landse inva s i e’: een bezo e k e r s p rogramma vo o r Nederlandse professionals aan het Vlaamse ve l d .

(J J )

Zie ook:LE E U W, VLA A M S E*; IN T E R N AT I O N A A L* ; PR I O R I TA I R LA N D*

Hy b ri d i t e i t

Bij het begin van de 19e eeuw ontwikkelden zich theorieën over raszuiverheid. In dat kader dook ook de term ‘hybriditeit’ op. ‘A a n vankelijk ve r- wees het naar een vermenging van twee soort e n in de planten- en diere n we reld: de muilezel als k ruising van een paard en een ezel. In het mid- den van de 19e eeuw we rd het woord ook ge- b ruikt om de vermenging van rassen aan te geve n en een weinig later we rd het ook een linguïsti- sche categorie voor de vermenging van talen.’

( Erwin Jans, In t e rc u l t u rele intox i c a t i e s, p. 7 1 )

Nog anderhalve eeuw later blijkt ‘hybridisering’

een belangrijke tendens te zijn in de ve l d a n a l y s e van de podiumkunsten die het V Ti in juni pre s e n- t e e rde. Ze leidde tot een belangrijke metamorf o s e in de recente geschiedenis van de podiumkunsten.

In 1993 was het landschap nog erg schatplichtig aan het T h e a t e rd e c reet. Sindsdien kenden ook a n d e re genres – muziektheater, maar vooral dans – een grote b o o m. Niet dat dergelijke categorieën gemakkelijk af te bakenen perkjes zijn. St e e d s meer voorstellingen zijn moeilijk te ru b r i c e re n k ruisbestuivingen, die elementen uit ve r s c h i l- lende genres en tradities met elkaar combineren.

Lopen er steeds meer spre e k w o o rdelijke muil-

(16)

I J

14

ezels rond in podiumland? Hoe gaan we daarmee om: betre u ren we de teloorgang van de discipli- n a i re zuiverheid, gaan we ze cultive ren of maakt het allemaal niks uit? Los van het antwoord op die vraag bracht de toenemende hybridisering het V Ti ertoe om de laatste schotten in het Ku n s t e n d e c reet ter discussie te stellen.

De c retale categorieën op basis van monodisci- plines ve rtonen een steeds gro t e re decalage met de dagelijkse praktijk van podiumorganisaties, flexibele stru c t u ren die een steeds breder scala van functies in de praktijk brengen. (J J )

Zie ook: HE D E N D A AG S*; MP3 -S PE L E R* ; VE R S N I P PE R I N G*

Id e e

‘Right now it is only a notion, but I think I can get the money to make it into a concept, then later turn it into an idea.’ (WA. In: Annie Ha l l, 1977)

Zie ook: CO N C E P T*

In d i g e s t i e

Als je niets te eten nodig hebt, maar toch uit eten blijft gaan – dan gebeurt het. Indigestie. Vaak te e rva ren tijdens partymeals, waar de maaltijd ve e l te weinig met honger heeft te maken, maar met een leuke happening. Precies hetzelfde geldt vo o r beelden en woorden. ( G M )

Zie ook: BU I K*; DE S I N T E R E S S E*; OV E R A A N B O D*

In t e rn a t i o n a a l

Internationaal we rken betekent letterlijk: contact b ewe rkstelligen tussen verschillende ‘n a t i e - s t a t e n’ , waarbij de actor in kwestie landsgre n zen ove r- steekt. Als dusdanig is internationalisering in de podiumkunsten – net als op vele andere mark t e n – een achterhaald begrip. Naast export en import met de ons omringende landen, gaat interna- tionalisering ook over de positie van de kunste- naar in de hedendaagse complexiteit van een m u l t i c u l t u rele en geglobaliseerde we re l d . Internationaal we rken gaat ve rder dan een aantal g re n zen oversteken en niet elk ander land is nog per definitie ‘buitenland’. Tegelijk vergt elke ‘inter- n a t i o n a l e’ actie in geografisch opzicht financiële inspanningen van het gezelschap of de kunstenaar.

De ‘internationale’ kwestie zorgde de vo o r b i j e

j a ren voor verhitte discussies tussen overheid en s e c t o r. Bij de invoering van het Ku n s t e n d e c re e t we rd het debat punctueel gevo e rd, rond het b e s c h i k b a re budget, het glazen plafond van de dans, de e x p o s u re en i m p l o s u re van import en e x p o rt en de moeizame communicatie van de overheid naar het veld. ( K D )

Zie ook: CO S M O P RO L E TA R I AT*; PR I O R I TA I R LA N D*; TR A N S N AT I O N A L*

Jonge maker (I)

(beeld re c h t s ) ( H V D )

Jonge maker (II)

Te bespeuren in, rond, naast of weggelopen uit:

kunstopleiding, toonmoment, oefening, open a t e l i e r, initiatief voor de cre a t i e ve eerste keer, m a s t e rclass, garagebox, zo l d e rk a m e r, opberghok.

Valt op door eigenzinnige en frisse kijk op kunst en we reld. Is niet noodzakelijk op zoek naar iets nieuws, maar wil het gangbare wel radicaal in twijfel trekken. Een jonge maker tast de omge- ving af en aan, laat heftige sporen na, haalt eens diep adem en beseft: de pot op, de fik erin. Bi j t als het moet met duivels plezier in het zand.

Houdt van recht door zee, behoeft geen fluwe l e n handschoenen maar ve rkiest een constructief ge- s p rek boven een neersabelend oordeel zo n d e r m e e r. Jonge makers worden te gepasten tijde aan het zonlicht en publiek blootgesteld, veelal bin- nen de veilige maar inspire rende en pro f e s s i o n e l e m u ren van een festival, kunstencentrum of geze l- s c h a p. ( M S )

Zie ook: EX I TS T R AT E G I E*; SC H O O L* ; VE RG R I J Z I N G*

Ka n s

In het algemeen wijst deze term op de mogelijk- heid tot ve rwezenlijking van het gewenste. Ma a r de pre c i eze invulling van dit begrip hangt nauw samen met het levensmotto van degene die defi- n i e e rt .

I. Indien men een voorstander is van het homo faber-model, is een kans een opportuniteit va n het unieke soort die men cre ë e rt, berekent of ve r- gooit.

II. Indien men gelooft in de kracht van de homo ludens is een kans een opportuniteit van het a l o m t e g e n w o o rdige soort die men grijpt, waar-

(17)

15

door men wordt ove rvallen of die men verspeelt.

Ervan uitgaande dat Johan Huizinga gelijk had toen hij opmerkte dat het spel een cultuurschep- pende functie heeft, dan is ‘kans’ een spelhou- ding die van essentieel belang is om a ) de kunst van het cre ë ren en b ) de creatie van kunst draai- ende te houden. Cultuur is met andere woord e n een kansenkermis die drijft op gokkers. Ma a r hun habitat wordt bedreigd. Want gaandewe g heeft de homo faber de overhand gekregen op de homo ludens.

Wa a r s c h i j n l i j k h e i d s b e rekeningen raakten va n a f de zestiende eeuw al in zwang. Vier eeuwen later k reeg de Speltheorie de genadeslag. Sindsdien is de kans bezoedeld en krijgt ze nog maar we i n i g s p e e l ruimte. Dit druist in tegen de algemene wetten van de natuur. Wij mogen dan wel re d e- lijk zijn, het spel is dat niet. De kans eve n m i n . Bijgevolg laten kunst en cultuur zich moeilijk berekenen. Hoewel men soms, bijvoorbeeld in de hogere regionen van de culturele voedselketen, valselijk het tegenovergestelde beweert. ( D D R )

Zie ook: CU LT U U R*; PRO F I J T B E G I N S E L*

Kri t i e k

... is dialoog ... is flexibel

... moet een groot deel van zijn plaats afstaan aan i n t e rv i ews en human interest

... is niet alleen informeren en re c e n s e ren, maar ook meedenken over het discours rond de b e t rokken kunstvo r m

... begint daar waar marketing ophoudt

... is een manier van kijken, waarbij een klassieke, afstandelijke positionering onhoudbaar is gewor- den

... moet de lezer in de eerste plaats gidsen ... is oog hebben voor het nieuwe, het nog o n g ezegde en ongetoonde

... gaat in de eerste plaats over een kunstwe rk , over wat een kunstenaar daarin te zeggen heeft, en de re l e vantie van dat we rk voor de samen- leving, voor de kunst in het algemeen

... is meer dan een eerste hulpdoos voor kunst- s l a c h t o f f e r s

... is meningen uitwisselen, aan elkaar toetsen en laten botsen; op het internet, voor iedereen toe- gankelijk: p e e r - t o - p e e r

(18)

K

16

... heeft drie essentiële opdrachten: degelijke in- f o rmatie, analyse en interpretatie, gemotiveerde evaluatie

... is het moment van de twijfel

... poneert geen klare antwoorden, maar neemt duidelijk positie in het stellen van de juiste vragen ... heeft vuile handen

... moet altijd een brug slaan tussen vo o r s t e l l i n g en publiek

... is niet zelden op zijn best als een niets en nie- mand ontziende lach – Ha h a h a h a h a ! !

... is een vo o rt d u rende discussie zonder eindpunt ... heeft permanentie nodig, een dagelijkse en j a renlange aanwezigheid, lijfelijk en geestelijk ... is enkel waard e vol wanneer ze in alle vrijheid, totaal onafhankelijk van gelijk welke stru c t u u r, g e l e ve rd word t

... is een meer op de inhoud van één of meerd e re k u n s t we rken en kunstgenres betrokken beschou- wing, waarbij een cultuurhistorische en maat- schappelijk-sociale context kan worden betro k k e n ... moet ve r h e l d e ren, moet tonen hoe je naar kunst kunt kijken, hoe kunst communiceert ... is een schrijven dat zich durft uitleve ren aan het kunstwe rk waar het een band mee schept ... is erotiek (of dat zouden we wel willen) ... is een door een tekst bemiddeld engagement ten opzichte van kunst of een specifiek kunstwerk ... is een hele beladen term.

( Uit: C o u ra n t # 7 9, dossier kunstkritiek)

Zie ook:SLU I S WAC H T E R S*; ZE L F R E G U L E R E N D*

Krullekenspis

(beeld re c h t s ) ( S C )

Zie ook: FA M I L I E T H E AT E R*; SA M S O N I S E R I N G*

L a n d s c h a p

(M AC ROZ I J A A N Z I C H TK WA L I T E I TS ZO RG

R E L I Ë F/D I V E R S I T E I TO RG A N I S AT I E S)

De laatste jaren duikt ‘landschap’ consequent op naast de term ‘veld’. De beoordelingscommissies van de Vlaamse Gemeenschap schrijven elke be- oordelingsronde een landschapsschets waarin ze de tendensen, sterktes, zwaktes, kansen en bedrei- gingen binnen ‘hun’ sector weergeven. Het VTi gebruikt graag de metafoor van ‘landschapszorg.’

Een landschap is het resultaat van een verticale doorsnede en is zichtbaar vanuit een bepaald,

extern standpunt. Door deze blik van buitenaf ligt de nadruk op structuren. In het landschap van de podiumkunsten hebben we voornamelijk oog voor reliëf. Wat we niet willen zien is een grote vlakte of enkele elkaar opvolgende plateaus, maar wel ‘diversiteit’: bergen, heuvels, dalen, vlaktes, plateaus die in elkaar overvloeien. ( D H )

Zie ook: BI OTO O P*; SE C TO R*; VE L D*

L e e u w, V l a a m s e

‘Van de vlaamse leeuw bestaat een diere n e p o s . Graaf of volksmenner – hierin va r i ë ren de kopie- en – zou hij de begeesterende leider geweest zijn van een volk dat niet gemakkelik zich iets liet g ezegd zijn en dat bij het eerste sein zich s c h a a rde achter de Leeuw. Wat ve rder achter dit epos steekt verbleekte de tijd.

Tans is de vlaamse leeuw echter een dier dat va n- wege zijn fraaie kunststukjes op de fiets we re l d- b e roemd is gew o rden en derhalve vanuit New - Yo rk, Chicago, Berlijn en Parijs, steden waar zulke kunststukjes erg worden gesmaakt, steeds opnieuw w o rdt opgeëist. De vlaamse leeuw heeft zelfs de baanrit Bord e a u x - Parijs herhaaldelik gew o n n e n , wat des te fraaier is wanneer men bedenkt dat,

(19)

L

17

hierin, zijn tegenstre vers mensen ware n .

Het gebeurt dat amerikaanse kunstve rz a m e l a a r s , in onkennis om dit verschil, schilderijen kopen w a a rop de leeuw-wielrijder staat afgebeeld, dan wanneer zij in de mening ve rk e ren zich een vo o r- stelling van de leeuw-graaf te hebben aan- geschaft. Jonge boeren en arbeiders wel integen- deel, tuk op de prestaties van de leeuw-wielrijder, l ezen het epos ‘de Leeuw van V l a a n d e re n’ het- welk echter op de leeuw-graaf terugslaat. Zo h a rtstochtelik houden deze jonge boeren en arbeiders van de rennende leeuw dat zij, hem tot hulde, een liedje zingen, waarbij vo o rt d u re n d herhaald word t :

‘ Zij zullen hem niet hemmen de fiere vlaamse leeuw.’

Hiermee willen zij zeggen dat niemand bij machte is de vlaamse leeuw in een rennen in te h a l e n .’ ( P VO. In: D i e r g a a rde voor kinderen van nu, 1926)

Zie ook: CU LT U U R*; VLA A M S*;

IN VA S I E, HO L LA N D S E*

Locatie

(beeld bove n ) ( D B )

Zie ook: DE S O LA AT*; LA N D S C H A P*

Mi d d e n ve l d

OV E R D E T RO O S T VA N H E T PE S S I M I S M E.

Het recht op verenigen – het recht om verenigd op te komen voor een mening en belangen –

ressorteert onder de klassieke grondrechten. De g ro n d rechten beogen een beperking van de macht van de overheid en zijn bedoeld om de ver- houding burger-overheid te regelen. Ze wegen uiteraard ook op de verhouding tussen de burgers onderling.

Fungeert het middenveld nog effectief als buffer tussen overheid en burger? Want de vraag is maar in hoeverre het middenveld nog roots heeft in de actuele samenleving. Een samenleving die veran- dert op het vlak van economie, arbeid, culturele bindingen, affectieve relaties. Ko rtom, een samenleving die haar zelfevidente karakter ver- liest. De kwestie is dan hoe personen aansluiting kunnen vinden (individueel) en hoe sociale cohe- sie tussen groepen (maatschappelijk) kan ver- sterkt worden. Het middenveld moet (opnieuw) legitimiteit verwerven door onder meer: uit te gaan van een lokale cultuur, van lokale publieken en (bijgevolg) van diversiteit; het introduceren van nieuwe werkvormen, bij voorkeur op basis van een contextanalyse; het aanreiken van nieuwe thema’s en nieuwe organisatiestijlen waar ruimte is voor experiment en inspraak; oog te hebben voor nieuwe sociale netwerken.

Het middenveld, en zeker het ve re n i g i n g s l e ve n , kan maar inspelen op veranderingen als het b e reid is om de eigen organisatiecultuur in vraag stellen. En door een onderscheid te maken tus- sen de (g)lokale noden en de eigen belangen. De helaasheid der dingen?

(20)

18

M

N

Schrijft Jan Kassies: ‘Mondig kan men niet, dankzij wat voor utopisch cultuurbeleid dan ook, alleen in zijn vrije tijd zijn.’ Mondigheid begint op de plek waar mensen werken. Boekman wist het al, kunstpolitiek en sociale politiek hangen

samen. ( I J )

Zie ook: DI A LO O G*; PU B L I E K*;

SO C I A A L-A RT I S T I E K*

M p 3 - s p e l e r

In De cultuur van het nieuwe kapitalisme ve rw i j s t de socioloog Richard Sennett (MIT, London School of Economics) naar Mp3-spelers als metafoor om te beschrijven hoe bedrijven va n- daag functioneren in de ‘g e a va n c e e rde econo- m i e’. Zo zijn nieuwe - t e c h n o l o g i e b e d r i j ven steeds minder hiërarchisch en piramidaal georga- n i s e e rd. Ze we rken eerder als Mp3-spelers: ‘He t Mp3-apparaat kan zo worden gepro g r a m m e e rd dat het maar enkele groepen uit zijn re p e rt o i re speelt; zo kan ook de flexibele organisatie op elk moment slechts enkele van haar vele functies u i t o e f e n e n’ .

Schuilt daar een parallel met de evolutie van de p ro d u c t i e h u i zen in podiumland? Zijn de podium- kunsten ook ‘g e a va n c e e rde economie’? Uit de veldanalyse van het V Ti bleek dat er in podium- land steeds minder vaste huiskunstenaars aan de slag zijn, en steeds meer jobhoppers en fre e l a n c e r s . Doemt ook hier het Mp3-model op, wanneer vaste contracten ve rdwijnen en kunstenaars wor- den gepro g r a m m e e rd voor telkens ve r a n d e re n d e s m a rt playlists?

Sennett wijst op positieve aspecten van de Mp3- cultuur (flexibiliteit, afwisseling en een opeen- volging van fast kicks) maar ook op geva ren. He t w o rdt moeilijker om vakmanschap op te bouwe n en de jobonzekerheid neemt toe. Het informele ve rt ro u wen tussen we rknemers onderling neemt a f, want ze komen in een concurrentiële positie t e recht. Ook de institutionele kennis bij we rk n e- mers ve r m i n d e rt: ze zijn minder ve rt ro u wd met de ins en outs van een bedrijf en daardoor word t hun positie zwakker. (JJ. Meer in: Richard Sennett,

De cultuur van het nieuwe kapitalisme. A m s t e rd a m , Meulenhoff 2007)

Zie ook: NE TW E R K E N*; PA S S A N T*; TR A N S I T I O N*

Ne t we rk e n

Ne t we rken – als we rk w o o rd – staat doorgaans te boek als een proces van het delen van hulpbro n- nen tussen individuen of organisaties die een g ezamenlijk doel nastre ven. Ne t we rken gaat echter niet enkel over het actief bewe rk s t e l l i g e n van banden met andere knooppunten in het n e t we rk, maar zeker ook om het succesvol ve r- mijden van associaties met minder begunstig- den. Met de ‘hulpbro n n e n’ in kwestie (informa- tie, geld of connecties) komt immers niet enkel hun concrete gebru i k s w a a rde binnen, maar ook het symbolische gewicht dat ze meedragen bin- nen hun sociale we reld. Contacten besmetten de identiteit in positieve én in negatieve zin.

Op vallend is dat actief netwe rken binnen de podiumkunstensector consequent met twe e maten en gewichten beoordeeld word t .

Organisaties die openlijk netwe rken word e n bejubeld, kunstenaars die iets te ostentatief aan n e t w o rk i n g doen worden verguisd. Ho ewel iede- reen netwe rkt, is netwe rken altijd iets wat ande- ren doen. Het wordt immers gelijkgesteld aan strategische carrièreplanning, waarin carrière voorrang krijgt op de Kunst en de Au t h e n t i c i t e i t van de kunstenaar. Bovendien spreidt een net- we rker solospel tentoon, terwijl we binnen de podiumkunsten liefst de illusie van collectiviteit en collegialiteit hoog houden. ( D H )

Zie ook: MP3 -S PE L E R*; RU G ZA K J E*; SE C TO R*

O ve r a a n b o d

In de kunsten is, afgezien van enkele individuele g e vallen van veelgevraagde topkwaliteit, geen sprake van onve rvulde consumptiebehoeften. De verschillende deelmarkten van de kunst word e n alle gekenmerkt door een stru c t u reel ove r a a n- bod. Volgens de neoklassieke economische theo- rie zal een overaanbod nooit over een langere periode kunnen aanhouden omdat de markt een sanering van de productiecapaciteit zal afdwin- gen. Menskracht zal ve r s c h u i ven naar sectore n waar een koopkrachtige vraag de productie we l kan financiere n .

Deze gangbare economische theorie gaat niet op voor de kunsten. Daar manifesteert zich een g roep mensen die een sterke vo o rkeur heeft vo o r kunstzinnige arbeid en bereid is daar offers vo o r te brengen. Verschillende onderzoeken wijzen uit

(21)

O

19

dat het merendeel der kunstenaars zijn eigen kunstzinnige arbeid financiert uit andere bro n- nen, zoals partners en goed betaalde bijbanen.

Tekenend is dat ondanks de achterblijvende in- komsten uit kunstproductie deze toch als hoofd- activiteit wordt aangegeven. ( P V K )

Zie ook: EX I TS T R AT E G I E*; IN D I G E S T I E*

O verhead (I)

(J H )

O verhead (II)

O O K W E L: ‘O M K A D E R I N GO FO N D E R S T E U N I N G

VA N(P O D I U M)K U N S T E N A A R S.

Klassiek gedefinieerd als ‘alle niet-art i s t i e k e k o s t e n’. Kosten voor infrastru c t u u r, communi- catie, administratie en vast personeel word e n zonder veel nuance als overhead bestempeld. De b e rekening ervan gebeurt volgens weinig soepele en statische regels. Deskundigen zijn het er al lang over eens dat dit model ontoereikend is om de kostenstructuur te definiëren van een flexibele organisatie die gericht is op creatie en innova t i e . Actuele managementmodellen zoals Ac i t i v i t y Based Costing (ABC) ve rt rekken vanuit de noden van cre a t i e ve processen. Deze aanpak werpt een ander licht op de kostenstru c t u u r.

De kernvraag is ‘w a a rom maken we kosten?’ De bepaling van de activiteiten is de eerste stap en verschilt in elke stru c t u u r. Een model als ABC laat ruimte voor alle dimensies van de we rk i n g , ook als projecten een verschillend tijdsve r l o o p kennen. Bij het doorlopen van het stappenplan w o rdt elke activiteit op noodzaak getoetst, a l vo rens de kostprijs ervan te berekenen. De totale kostprijs is het resultaat van de complexi-

teit van de activiteiten die aan het we rk p ro c e s hebben bijgedragen.

Evi Swinnen paste ABC toe op de kostenstru c t u- ur van On t ro e rend Goed en Victoria. De ze e r verschillende artistieke we rking en levensfase va n d eze twee gezelschappen leidde ve r r a s s e n d genoeg naar een vergelijkbaar onderzo e k s re s u l- taat: ongeveer 80% van de middelen wordt inge- zet voor de artistieke cre a t i e .

Pu b l i e k s we rking gebruikt bijna 15% van de middelen. Victoria besteedde in het onderzo c h t e jaar 6% van de middelen aan zakelijke onder- steuning en On t ro e rend Goed 7%. De kosten voor het beheer en de administratieve ondersteu- ning bleven beperkt tot het absolute minimum om alle wettelijke verplichtingen als vzw, we rk- g e ve r, artistiek ondernemer, gesubsidieerde orga- nisatie, etc. na te leven.

De voorbije jaren gaf minister Anciaux her- haaldelijk het signaal dat hij binnen zijn sub- sidiebeleid de overheadkosten van art i s t i e k e s t ru c t u ren wenst te beperken. Het onderzo e k van Evi Swinnen suggere e rt dat de theatersector hem al is voor geweest.

( N W. Meer over het onderzoek: Evi Swinnen, O ve rhead en omkadering bij Vlaamse podiumkunstenorganisaties, een toepassing van kostencalculaties voor stru c t u reel gesubsidieerd e p o d i u m k u n s t e n o r g a n i s a t i e s, Antwerpen, 2006.)

Zie ook: BRO E D P LA ATS*; GE Z E L S C H A P*

Pa s s a n t

Een steeds fre q u e n t e re diersoort in podiumland.

Een groot aandeel van de kunstenaars die mee- we rken aan podiumproducties, leve rt niet echt een regelmatige bijdrage aan de podiumkunsten.

Dat is altijd zo geweest, en misschien valt er in elk artistiek pro d u c t i e veld een top van ve e l m a- kers, -schrijvers of -schilders waar te nemen en een breed fundament van eendagsvliegen. To c h blijkt dat in de Vlaamse podiumkunsten het aan- tal ‘p a s s a n t e n’ – daaronder verstaan we mensen die tijdens een vierjarige subsidieperiode maar aan één enkele productie meewe rken – in de loop der jaren sterk is toegenomen.

Tijdens de periode van het Po d i u m k u n s t e n- decreet (1993–2005) bleef de ‘kern’ die een regel- matige bijdrage levert aan de productie vrij con- stant (ongeveer 3.000 mensen). Maar het aantal passanten steeg wel met 40% (van 2.500 in

(22)

20

P

1993–1997, naar 3.500 in 2001–2005). (J J )

Zie ook: MP3 -S PE L E R*; HY B R I D I S E R I N G*

Pre m i è re (I)

Een voorstelling die geen kans heeft om de beste van de reeks te zijn. Toch voelen heel wat men- sen uit het theatermilieu zich verplicht om net die dag aanwezig te zijn. Omdat m’as-tu vu e r ook zal zijn, om van elkaar te horen: ‘Wat vo n d je daarvan?’ ( G M )

Pre m i è re (II)

De eerste publieke voorstelling van een toneel-, dans- of muziektheaterproductie. Althans de eerste waar het publiek, behalve de vele invités, de volle pot betaalt na de goedkopere t ry - o u t s.

Het lastigste, meest dubbelzinnige en (soms) meest euforische moment in de carrière van een p roductie. In de ideale we reld, zonder we d i j ve r of profileringsdrang – of zonder communicatie- afdelingen – beslissen de theatermakers helemaal zelf wanneer ze hun voorstelling als ‘a f ’ beschou- we n .

Maar de druk om op een vaste datum in pre- m i è re te gaan, kan net zo goed productief zijn.

Vaak bestaat, ook bij de nerve u ze spelers/

dansers/zangers, echt wel de behoefte om zich zonder excuses te tonen aan het publiek. Zelfs al heerst sinds de jaren tachtig het adagium dat de p roductie pas af is bij de laatste voorstelling, toch maken de meeste performers een mentale klik op de pre m i è redatum. Al was het maar omdat ze vanaf dan zelf de problemen moeten oplossen, zonder re g i s s e u r, productieleider of koffie van de s t a g i a i re. ( OV N )

Zie ook: DO O R LO O P*; HE R N E M I N G*

Pre t e n t i e

Een term die dringend toe is aan opw a a rd e r i n g . Momenteel doet hij dienst als kritische dood- steek van geëtaleerde ideeën en visies. De bij- klank ervan is afkeurend, ve rwijtend of ze l f s minachtend. ‘Pre t e n t i e l o o s’ is de te pre f e re re n t e g e n h a n g e r.

Vaak gehoorde schijnsynoniemen van ‘p re t e n t i e’

zijn: a a n m a t i g e n d, ve rw a a n d en m o e i l i j k d o e n e r i j.

Schijnsynoniemen van ‘p re t e n t i e l o o s’ omva t t e n b e s c h e i d e n, n u c h t e r en e e n vo u d i g. De reden waar-

om men de vo o rkeur geeft aan de toevoeging va n het achtervoegsel ‘-loos’ schuilt in het normen- en waardenstelsel dat gangbaar is in onze con- t reien. Dat neemt sinds Protagoras graag de mens als maat van alle dingen, niet in de laatste plaats ook van zichze l f. Mo rosofen, megaloma- nen en profeten hebben zich dan ook nooit echt populair weten te maken doorheen de we s t e r s e g e s c h i e d e n i s .

Het terrein der kunsten vormde hierop tot vo o r k o rt de uitzondering. Maar de trend tot s c h a a l ve rkleining woekert vo o rt. Nog even, en p retenties zijn een uitstervend ras. Het applaus zal best wel eens groot kunnen zijn wanneer

‘g ew o o n’ eindelijk samenvalt met ‘al gek genoeg’ . Maar warme lichtjes, bonte kleuren en zalve n d e melodieën kunnen hoogstens de zintuigen begoochelen. Andere gew a a rw o rdingen blijve n uit.

Hopelijk gaat Denken in het Groot snel aan een comeback beginnen. Dan zal het arrogant zijn in al zijn glorie, en eerlijk in al zijn ambitie. ( D D R )

Zie ook: BV*; KRU L L E K E N S PI S*; SC H A A L*

Pri o ritair land

Zie ook: IN T E R N AT I O N A A L*; IN VA S I E, HO L LA N D S E*; LE E U W, VLA A M S E*

Profijtbeginsel

(beeld rechts bove n ) (J H )

Zie ook: KA N S*

(23)

21

Publiek

(beeld onder) ( D B )

Zie ook: U *

Re p e rt o i re

Er zijn verschillende definities van de term

‘ re p e rt o i re’ in gebruik. Vo o reerst kan het woord slaan op de canon van belangrijke historische theaterstukken: het re p e rt o i re van Sh a k e s p e a re , Euripides, Brecht en Pi n t e r. Een andere beteke- nis is die van het oeuvre van een hedendaagse re g i s s e u r. En dan meestal dat deel van het oeuvre dat nog gespeeld of hernomen wordt: in de A m s t e rdamse schouwburg kan je een groot deel van het re p e rt o i re van Ivo Van Hove bekijken, in Gent dat van Johan Simons. Ten derde kan re p e rt o i re ook duiden op een momentane dwars- doorsnede van het meervormige artistieke beleid van een theatergezelschap: het re p e rt o i re van het Toneelhuis omvat onder meer hedendaagse dans van Sidi Larbi Cherkaoui, multimediaal theater van Guy Cassiers en locatietheater van Lotte Va n den Berg en Benjamin Ve rdonck. (J V)

Zie ook: CA N O N*; HE R K E N B A A R H E I D*

R i t u e e l

Met Richard Schechner we rd ‘theater en antro- p o l o g i e’ een ernstig te nemen (sub)discipline va n de geesteswetenschappen. Sindsdien word e n theater en ritueel vaak met elkaar vergeleken. De a rtistieke intuïties van de jaren zestig kre g e n meer intellectuele legitimiteit door ve rw i j z i n g e n naar de (vermeende) rituele oorsprong van we s- ters en niet-westers theater, gaande van de diony- sische inspiratie in Eu r i p i d e s’ Ba c c h a n t e n, tot de

‘c re o l i s e r i n g’ van de Indische mythologie in Brooks Ma h a b h a ra t a.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verwerking van Persoonsgegevens (Privacy) is noodzakelijk om te voldoen aan wettelijk voorgeschreven uitwisselingen van ge- gevens en voor de bedrijfsprocessen van instellingen

De kwaliteit van het onderwijs van elke HAN-opleiding wordt eenmaal per zes jaar beoordeeld door een panel van onafhankelijke deskundigen. Deze visitatie en opleidingsbeoordeling

De genoemde prijzen gelden per persoon (min. 20) en zijn onder voorbehoud van prijswijzigingen. 50 pers.) bieden wij een avondvullend programma met diverse gerechtjes die zowel

Groningen biedt een 3-jarige opleiding aan, dit omdat de ervaring is dat de buitenlandse studenten die kiezen voor het volgen van een opleiding in een ander land, vaker

-Begane grondvloer is een geïsoleerde systeemvloer -Dekvloer voorzien van vloerverwarming als hoofdverwarming

Als de beschikking is afgegeven en de startdatum duidelijk is worden de overeenkomsten tussen cliënt en ZZP’ers ingevuld en ondertekend, waar nodig door bewindvoerder en

Jaarlijkse bijdrage (in absolute bedragen) aanvullende pensioen voor actief aangesloten werknemers in 2019 – gemiddelde, mediane & totale jaarlijkse bijdrage per

Ook andere groepen zijn gestart met spelletjes die de groep meer groep maken en hierdoor een veilige sfeer voelbaar wordt.. We blijven hieraan werken, het hele