In reactie op de door de bevoegde autoriteit verstrekte informatie zijn in het ontwerpverslag geconstateerde feitelijke onjuistheden gecorrigeerd; verduidelijkingen worden gegeven in
EUROPESE COMMISSIE
DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID Directoraat F – Voedsel- en Veterinair Bureau
DG(SANTE) 2015-7210 – MR
EINDVERSLAG VAN EEN AUDIT UITGEVOERD IN
BELGIË OP 14 APRIL 2015
TER BEOORDELING VAN EEN
VOORSTEL VOOR EEN NIEUWE GIP OP DE LUCHTHAVEN BRUSSELS (CHARLEROI) AIRPORT
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
Ref. Ares(2015)4975730 - 10/11/2015
Samenvatting
Dit verslag bevat de resultaten van een audit van het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) die op 14 april 2015 in België is verricht ter beoordeling van de geschiktheid en operationele staat van de voorzieningen die zijn voorgesteld voor een GIP voor de categorie O(14) (honden, katten, fretten en insecten) op de luchthaven Brussels Charleroi Airport.
De voorgestelde GIP zal in het bestaande nationale invoercontrolesysteem worden geïntegreerd.
Verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, opleiding en instructies zullen bijdragen tot de correcte uitvoering van de officiële invoercontroles. Aangezien met de douane geen afspraken zijn gemaakt om te garanderen dat goederen voor veterinaire controle worden aangeboden, is er een verhoogd risico dat zendingen worden binnengebracht die niet veterinair zijn gecontroleerd.
Op het moment van de audit waren de voorzieningen gebruiksklaar, maar er zijn diverse tekortkomingen vastgesteld ten aanzien van de door de bevoegde autoriteit voorgestelde erkenningscategorieën van dieren. De conclusie van de audit luidt dan ook dat de voorgestelde GIP niet beschikt over geschikte voorzieningen voor adequate behandeling en huisvesting van vleesetende dieren (honden, katten en fretten). De GIP voldoet voor de categorie levende dieren O(14) (alleen insecten) aan de eisen om te worden opgenomen in de lijst bij Beschikking 2009/821/EG van de Commissie.
In dit verslag worden twee aanbevelingen geformuleerd aan het adres van de Belgische bevoegde autoriteiten, gericht op het corrigeren van de geconstateerde tekortkomingen en/of het verder verbeteren van de bestaande controlemaatregelen.
Inhoud
1 Inleiding ...1
2 Doelstellingen en reikwijdte ...1
3 Rechtsgrondslag ...1
4 Achtergrond...1
5 Bevindingen en conclusies...2
5.1 Organisatie van de toekomstige controles...2
5.2 Voorzieningen en uitrusting van de GIP ...3
6 Algemene conclusies...5
7 Slotvergadering ...5
8 Aanbevelingen...6
IN DIT VERSLAG GEBRUIKTE AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN
Afkorting Toelichting
Douane Nationale douaneautoriteit
Erkenningscategorieën
Categorieën levende dieren voor de ontvangst waarvan GIP's erkend zijn overeenkomstig Beschikking 2009/821/EG van de Commissie:
O: andere dieren (met inbegrip van dierentuindieren),
(14): een beperkt aantal soorten is toegelaten, als omschreven door de bevoegde nationale autoriteit.
FAVV Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen, de Belgische centrale bevoegde autoriteit voor deze audit
GIP Grensinspectiepost
GVDB Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst
Traces TRAde Control and Expert System
VVB Voedsel- en Veterinair Bureau
1 INLEIDING
Deze audit vond plaats in België op 14 april 2015 en werd uitgevoerd door twee auditors van het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB). De audit werd verricht op verzoek van de Belgische centrale bevoegde autoriteit, het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), buiten het programma van geplande VVB-audits om. De auditors van het VVB werden tijdens hun inspectie vergezeld door vertegenwoordigers van het FAVV.
Er werd een openingsvergadering gehouden met vertegenwoordigers van de centrale en lokale bevoegde autoriteit, de douane en de luchthavenexploitant. Tijdens deze vergadering bevestigden de VVB-auditors de doelstellingen en de reikwijdte van de audit en wonnen zij aanvullende informatie in die zij voor een bevredigende uitvoering van de audit noodzakelijk achtten.
2 DOELSTELLINGEN EN REIKWIJDTE
De audit had tot doel de geschiktheid en operationele staat te beoordelen van de voorzieningen die door het FAVV worden voorgesteld voor een grensinspectiepost (GIP) op de luchthaven Brussels Charleroi Airport en op basis daarvan een aanbeveling te formuleren aangaande de opneming van deze GIP in de lijst bij Beschikking 2009/821/EG van de Commissie.
In het kader van de audit zijn de voorzieningen en uitrusting en de geplande implementatie van het invoercontrolesysteem op de voorgestelde GIP onderzocht in het licht van de aangevraagde erkenning.
3 RECHTSGRONDSLAG
De audit werd uitgevoerd krachtens de algemene bepalingen van de EU-wetgeving, met name:
artikel 45 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn;
artikel 4 van Beschikking 2009/821/EG van de Commissie.
Een volledige lijst van de in dit auditverslag vermelde rechtsinstrumenten is te vinden in bijlage 1. De lijst vermeldt, waar van toepassing, de laatst gewijzigde versie.
4 ACHTERGROND
De laatste audit betreffende het invoercontrolesysteem vond plaats in september 2011. De resultaten daarvan staan vermeld in DG(SANCO) 2011-8920 MR definitief en zijn te vinden
op het volgende internetadres:
http://ec.europa.eu/food/fvo/audit_reports/details.cfm?rep_id=2863
De centrale bevoegde autoriteit had om beoordeling van de voor Brussels South Charleroi Airport voorgestelde GIP verzocht met het oog op erkenning voor de categorie levende dieren O(14), meer bepaald honden, katten, fretten en insecten.
5 BEVINDINGEN EN CONCLUSIES
5.1 ORGANISATIE VAN DE TOEKOMSTIGE CONTROLES
Wettelijke voorschriften
De artikelen 4, 6, 8 en 10 van Verordening (EG) nr. 882/2004 en bijlage II daarbij; artikel 3 van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad en bijlage A daarbij; artikel 3, lid 3, van Beschikking 2004/292/EG van de Commissie; artikel 18 van Richtlijn 92/65/EG van de Raad; en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 282/2004 van de Commissie.
Bevindingen
1. De GIP zal ressorteren onder de lokale veterinaire autoriteit, die zal fungeren als de verantwoordelijke bevoegde autoriteit in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 882/2004. Voor het uitvoeren van de controles op de voorgestelde GIP worden één fulltime en drie parttime officiële dierenartsen aangesteld. Dit personeelsbestand werd toereikend geacht om de activiteiten op de GIP van start te kunnen laten gaan.
2. De fulltime medewerker is geschoold in het uitvoeren van officiële controles. Door de bevoegde autoriteit werd informatie verstrekt over geplande opleidingen inzake invoercontroles. In 2015 zullen voor alle medewerkers praktische trainingen in andere GIP's worden georganiseerd. Daarmee wordt voldaan aan het voorschrift van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 882/2004 dat de bevoegde autoriteit moet voorzien in opleiding van haar medewerkers.
3. De GIP zal worden geïntegreerd in het nationale netwerk van GIP's en de medewerkers zullen overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 882/2004 instructies, richtsnoeren en bijgewerkte informatie over wetgeving ontvangen van de centrale bevoegde autoriteit.
4. Vooralsnog ontbreekt een interne procedure die de veterinaire en douaneautoriteiten en de luchthavenexploitant moeten volgen om te waarborgen dat alle zendingen met levende dieren voor veterinaire controle worden aangeboden. Dat is in strijd met de voorschriften van artikel 3 van Richtlijn 91/496/EEG.
5. De bedoeling is dat Traces zoals in de andere Belgische GIP's wordt gebruikt zodra de GIP is opgenomen in de lijst bij Beschikking 2009/821/EG van de Commissie en de speciale Traces-code is aangemaakt. Net zoals in de andere Belgische GIP's zal Traces
in de voorgestelde GIP volgens de plannen conform artikel 3, lid 3, van Beschikking 2004/292/EG van de Commissie worden gebruikt.
6. De bevoegde autoriteiten hebben bevestigd dat de exploitanten Traces zullen gebruiken om de aankomst van zendingen aan de GIP te melden met behulp van deel I van het GVDB, overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 282/2004.
7. Soorten dieren waarvoor geen geharmoniseerde voorschriften zijn vastgesteld, zullen krachtens specifieke vergunningen worden ingevoerd. Zo zal de bevoegde autoriteit kunnen nagaan of de zendingen vooraf worden gemeld overeenkomstig artikel 18 van Richtlijn 92/65/EG.
8. De activiteiten van de nieuwe GIP komen onder de regeling voor interne audits te vallen, waarmee wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004.
Conclusie over organisatie en uitvoering van officiële controles
9. De wijze waarop taken en bevoegdheden zijn verdeeld, het programma voor opleidingen en een voor het verrichten van controles toereikend personeelsbestand dragen bij tot een correcte uitvoering van de controles in de GIP wanneer deze operationeel zal zijn.
10. Er zijn gedocumenteerde procedures en instructies voorhanden die de medewerkers van de GIP in staat stellen de controles correct en consequent uit te voeren wanneer de zendingen worden gemeld. Een interne procedure die garandeert dat zendingen voor veterinaire controle worden aangeboden ontbreekt evenwel. Dat vergroot het risico dat een zending wordt binnengebracht die niet veterinair is gecontroleerd.
5.2 VOORZIENINGEN EN UITRUSTING VAN DE GIP Wettelijke voorschriften
De artikelen 4 en 10 van Verordening (EG) nr. 882/2004 en bijlage II daarbij; artikel 6, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad en bijlage A daarbij; de artikelen 3 en 4 van Beschikking 97/794/EG van de Commissie; en Verordening (EG) nr. 1/2005.
Bevindingen
11. De voorgestelde GIP ligt in de douanezone van de plaats van binnenkomst in de EU overeenkomstig de voorschriften van artikel 6, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 91/496/EEG. De voorzieningen van de voorgestelde GIP zijn eigendom van de particuliere exploitant, die verantwoordelijk zal zijn voor het onderhoud ervan overeenkomstig de aanbevelingen van de medewerkers in dienst van de GIP.
12. De GIP beschikt over voldoende grote ruimten voor het personeel dat met de veterinaire controles is belast, zoals voorgeschreven in punt 4 van bijlage A bij Richtlijn 91/496/EEG.
13. De uitlaadzone is geschikt voor de te verwachten soorten dieren, zoals voorgeschreven in punt 2 van bijlage A bij Richtlijn 91/496/EEG.
14. De inspectieruimte voldoet voor de verschillende soorten dieren. Ze is echter niet uitgerust met de hulpmiddelen die nodig zijn om het personeel in staat te stellen de dieren te identificeren en fysiek te controleren (zoals een koelkast voor het bewaren van monsters, vastbindmiddelen en apparatuur voor identificatiecontrole zoals leestoestellen voor microchips). Dit betekent dat niet wordt voldaan aan de voorschriften van de artikelen 3 en 4 van Beschikking 97/794/EG van de Commissie.
15. De vertegenwoordiger van de exploitant van de voorzieningen gaf er blijk van te beseffen welke factoren van invloed zijn op het dierenwelzijn en welke maatregelen het best genomen kunnen worden om de veiligheid en het welzijn van de dieren tijdens de behandeling (drenken en voederen) en, in voorkomend geval, de huisvesting te waarborgen. Met de particuliere exploitant zijn contracten voor het drenken en voederen gesloten overeenkomstig het bepaalde in punt 8 van bijlage A bij Richtlijn 91/496/EEG.
16. De huidige isoleerruimten (kennels) voor het vasthouden van een standaard zending van de te verwachten soorten dieren liggen buiten het gebouw van de GIP, dicht bij het platform. De afstand tussen de kennels en de start-/landingsbaan van de luchthaven is niet groot genoeg om het geluidsniveau afdoende te beperken. De kennels zijn niet geschikt voor puppy's en kleine honden, katten of fretten, aangezien verlichting, ventilatie en/of temperatuurbeheersing ontbreken. Over het geheel genomen kan met de voorgestelde isoleervoorzieningen niet worden gegarandeerd dat de omgevingscondities zodanig zijn dat stress voor de dieren overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1/2005 wordt voorkomen.
17. In overeenstemming met de punten 8 en 10 van bijlage A bij Richtlijn 91/496/EEG is voorzien in contracten en procedures met betrekking tot:
reinigen en ontsmetten van de voorzieningen van de GIP,
onderzoek van monsters door laboratoria,
verwijdering van karkassen/dode dieren, en
aanvullende diensten van dierenartsen.
Een contract voor de bestrijding van ongedierte in de kennelzone, buiten het gebouw, ontbreekt (zie bevinding 16).
18. Het FAVV voert eenmaal per jaar een inspectie uit van elke GIP1 en legt de desbetreffende lokale bevoegde autoriteit daarover een verslag voor. De verslagen betreffen documentatie, opleiding en procedures, bevatten soms aanbevelingen en schrijven de opstelling van actieplannen met deadlines voor, een en ander overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 882/2004. De nieuwe GIP komt in geval van erkenning onder de bestaande regeling voor controlebezoeken te vallen.
1 De bevoegde autoriteit verklaart in haar opmerkingen op het ontwerpverslag dat het inspectieplan momenteel voorziet in de inspectie van twee GIP's per jaar.
19. Vóór de VVB-audit hebben twee controlebezoeken plaatsgevonden overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder c), van Richtlijn 91/496/EEG, te weten:
Een gecombineerd bezoek van de centrale en lokale veterinaire autoriteit in december 2014, waarbij volgens het verslag een aantal tekortkomingen is vastgesteld (onder meer m.b.t. het reinigings- en ontsmettingsprogramma en voorzieningen);
Een bezoek in februari 2015 van de lokale veterinaire autoriteit, waarvan het verslag geen aanbevelingen bevatte.
Bij deze controlebezoeken zijn alleen de voorzieningen van de GIP geïnspecteerd. De huisvestingsvoorzieningen voor de dieren als beschreven in bevinding 16 zijn echter niet beoordeeld (bij de desbetreffende vraag in de checklist was "niet van toepassing"
ingevuld).
Conclusie over voorzieningen en uitrusting van de GIP
20. Met de voorgestelde voorzieningen kan niet worden gegarandeerd dat de normen voor dierenwelzijn kunnen worden nageleefd voor honden, katten en fretten wanneer deze dieren ter plekke moeten worden gehuisvest. De voorzieningen van de GIP zijn toereikend voor het ontvangen en controleren van zendingen met insecten.
6 ALGEMENE CONCLUSIES
De voorgestelde GIP zal in het bestaande nationale invoercontrolesysteem worden geïntegreerd. Verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, opleiding en instructies zullen bijdragen tot de correcte uitvoering van de officiële invoercontroles.
Aangezien met de douane geen afspraken zijn gemaakt om te garanderen dat goederen voor veterinaire controle worden aangeboden, is er een verhoogd risico dat zendingen worden binnengebracht die niet veterinair zijn gecontroleerd.
Op het moment van de audit waren de voorzieningen gebruiksklaar, maar er zijn diverse tekortkomingen vastgesteld ten aanzien van de door de bevoegde autoriteit voorgestelde erkenningscategorieën van dieren. De conclusie van de audit luidt dan ook dat de voorgestelde GIP niet beschikt over geschikte voorzieningen voor adequate behandeling en huisvesting van vleesetende dieren (honden, katten en fretten). De GIP voldoet voor de categorie levende dieren O(14) (alleen insecten) aan de eisen om te worden opgenomen in de lijst bij Beschikking 2009/821/EG.
7 SLOTVERGADERING
Op de dag van de audit werd een slotvergadering gehouden met vertegenwoordigers van de centrale en lokale bevoegde autoriteit, de douane en de luchthavenexploitant. Tijdens deze vergadering presenteerde het auditteam de belangrijkste bevindingen en de voorlopige conclusies van de audit. De autoriteiten maakten geen bezwaar en gaven aan dat zij voor de GIP Brussels Charleroi Airport uitsluitend erkenning voor insecten wensten te verkrijgen.
8 AANBEVELINGEN
De bevoegde autoriteit wordt verzocht binnen 25 werkdagen na ontvangst van het vertaalde ontwerpverslag van de audit nadere gegevens te verstrekken over de getroffen en voorgenomen maatregelen met het oog op onderstaande aanbevelingen, met een tijdschema voor de uitvoering van deze maatregelen (actieplan).
Nr. Aanbeveling
1. Ontwikkel een procedure overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad om te waarborgen dat alle zendingen voor veterinaire controle op de BIP worden aangeboden.
Aanbeveling op basis van conclusie 10.
Bijbehorende bevinding nr. 4.
2. Indien de bevoegde autoriteit aan haar oorspronkelijke aanvraag wenst te handhaven: zorg ervoor dat de voorzieningen en uitrusting in de GIP voor alle onder de erkenning vallende soorten dieren toereikend en geschikt zijn, overeenkomstig bijlage A bij Richtlijn 91/496/EEG van de Raad.
Aanbeveling op basis van conclusie 20.
Bijbehorende bevindingen 14, 16 en 17.
De reactie van de bevoegde autoriteit op de aanbevelingen is te vinden op:
http://ec.europa.eu/food/fvo/rep_details_en.cfm?rep_inspection_ref=2015-7210
BIJLAGE 1–VERWIJZINGENNAARWETGEVING Verwijzing naar
wetgeving
Publicatieblad Benaming Verordening (EG)
nr. 882/2004
PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1- 141, gerectificeerd en opnieuw
bekendgemaakt in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1-52
Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de
naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn
Verordening (EG) nr. 1/2005
PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1-44
Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de
bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97
Richtlijn 91/496/EEG
PB L 268 van
24.9.1991, blz. 56-68
Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG
Richtlijn 92/65/EEG PB L 268 van
14.9.1992, blz. 54-72
Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de
veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de
Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de
veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt
Beschikking
2004/292/EG PB L 94 van
31.3.2004, blz. 63-64 2004/292/EG: Beschikking van de
Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het Traces-systeem en tot wijziging van Beschikking 92/486/EEG
Beschikking
2009/821/EG PB L 296 van
12.11.2009, blz. 1-58 2009/821/EG: Beschikking van de Commissie van 28 september 2009 tot opstelling van een lijst van erkende grensinspectieposten, tot vaststelling van bepaalde voorschriften voor door veterinaire deskundigen van de Commissie uitgevoerde inspecties en tot vaststelling van de
veterinaire eenheden in Traces Beschikking 97/794/
EG PB L 323 van
26.11.1997, blz. 31- 36
97/794/EG: Beschikking van de Commissie van 12 november 1997 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad met betrekking tot de veterinaire controles van uit derde landen in te voeren levende dieren
Verordening (EG) nr. 82/2004
PB L 49 van
19.2.2004, blz. 11-24
Verordening (EG) nr. 282/2004 van de Commissie van 18 februari 2004 betreffende de vaststelling van een document voor de aangifte en de veterinaire controle van uit derde landen afkomstige dieren die in de Gemeenschap worden binnengebracht.