• No results found

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Indirecte belastingen en fiscaal beheer Belasting over de toegevoegde waarde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Indirecte belastingen en fiscaal beheer Belasting over de toegevoegde waarde"

Copied!
107
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EUROPESE COMMISSIE

DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Indirecte belastingen en fiscaal beheer Belasting over de toegevoegde waarde

Gepubliceerd in september 2020

Toelichting op

de btw-regels voor e-commerce

Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad Richtlijn (EU) 2019/1995 van de Raad

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2026 van de Raad

Afwijzing van aansprakelijkheid: Deze toelichting is niet juridisch bindend en bevat uitsluitend praktische en informele richtsnoeren over hoe het EU-recht moet worden toegepast volgens het directoraat-generaal Belastingen en douane-unie van de Commissie.

(2)

2/107

Deze toelichting heeft als doel om bepaalde delen van de EU-wetgeving inzake btw te verduidelijken. De toelichting is opgesteld door de diensten van de Commissie en is, zoals aangegeven in de afwijzing van aansprakelijkheid op de eerste pagina, niet juridisch bindend.

De toelichting is niet uitputtend: deze gaat weliswaar uitvoerig in op verschillende onderwerpen, maar mogelijk komen niet alle elementen in dit document aan bod.

Gebruikers van de toelichting die geïnteresseerd zijn in een bepaald onderwerp wordt aangeraden het hele hoofdstuk over dat onderwerp te lezen.

(3)

3/107

Inhoudsopgave

1 DE BELANGRIJKSTE ELEMENTEN VAN DE NIEUWE BTW-REGELS VANAF 1 JULI

2021 ... 6

1.1 INLEIDING ... 6

1.2 HANDELINGEN WAAROP DE VERANDERINGEN VAN 2021 BETREKKING HEBBEN ... 7

1.3 TOEPASSELIJKE RECHTSHANDELINGEN ... 8

1.4 VERKLARENDE WOORDENLIJST ... 8

2 ROLLEN VAN ELEKTRONISCHE INTERFACES ... 11

2.1 DE ELEKTRONISCHE INTERFACE IS EEN GELIJKGESTELDE LEVERANCIER ARTIKEL 14 BIS VAN RICHTLIJN 2006/112/EG... 11

2.1.1 Toepasselijke bepalingen ... 11

2.1.2 Waarom is artikel 14 bis ingevoerd? ... 11

2.1.3 Welke handelingen vallen onder de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier? .... 12

2.1.4 Wat doet artikel 14 bis? ... 13

2.1.5 Is de elektronische interface een gelijkgestelde leverancier voor alle door hem gefaciliteerde verkopen? ... 17

2.1.6 Wanneer faciliteert de belastingplichtige de levering wel en wanneer niet? ... 17

2.1.7 Activiteiten waarop de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier niet van toepassing is ... 22

2.1.8 De betrokkenheid van meerdere elektronische interfaces ... 22

2.1.9 Beperkte aansprakelijkheid van de gelijkgestelde leverancier (artikel 5 quater van de btw-uitvoeringsverordening) ... 23

2.1.10 Het vermoeden van de status van de verkoper en de koper ... 27

2.2 BOEKHOUDKUNDIGE VERPLICHTINGEN VAN ELEKTRONISCHE INTERFACES ... 28

2.2.1 Welke boekhoudkundige verplichtingen heeft een gelijkgestelde leverancier? ... 28

2.2.2 Informatie die moet worden bijgehouden door elektronische interfaces die leveringen en diensten faciliteren maar geen gelijkgestelde leverancier zijn ... 30

2.2.3 Overzicht — boekhoudkundige verplichtingen van elektronische interfaces ... 32

3 DE BIJZONDERE REGELINGEN ... 34

3.1 DE NIET-UNIEREGELING ... 36

3.1.1 Relevante bepalingen... 36

3.1.2 Wat doen de nieuwe regels? ... 36

3.1.3 Wie kan gebruikmaken van de niet-Unieregeling en voor welke diensten?... 36

3.1.4 Welke factureringsverplichtingen gelden er? ... 38

3.1.5 Moet er een fiscaal vertegenwoordiger worden aangewezen? ... 38

3.2 DE UNIEREGELING ... 38

(4)

4/107

3.2.1 Toepasselijke bepalingen ... 38

3.2.2 Wat doen de nieuwe regels? ... 38

3.2.3 Wie kan gebruikmaken van de Unieregeling en voor welke prestaties? ... 39

3.2.4 Kan de Unieregeling worden gebruikt voor een deel van de prestaties die onder de regeling vallen? ... 39

3.2.5 Wat zijn intracommunautaire afstandsverkopen van goederen? ... 40

3.2.6 Plaats van levering of dienst ... 41

3.2.7 Drempel voor de plaats van levering of dienst (10 000 EUR) ... 42

3.2.8 Welke factureringsverplichtingen gelden er? ... 44

3.2.9 Moet er een fiscaal vertegenwoordiger worden aangewezen? ... 44

3.2.10 Indien een niet-EU-leverancier/dienstverlener diensten verleent aan consumenten in de EU en intracommunautaire afstandsverkopen van goederen verricht, welke regeling moet dan worden gebruikt? ... 44

3.3 VRAGEN EN ANTWOORDEN OVER DE BIJZONDERE REGELINGEN ... 45

3.4 WAT MOET U DOEN ALS U GEBRUIKMAAKT VAN DE NIET-UNIEREGELING OF DE UNIEREGELING? ... 52

3.5 DE INVOERREGELING ... 53

4 AFSTANDSVERKOPEN EN INVOER VAN GOEDEREN VAN GERINGE WAARDE ... 54

4.1 AFSTANDSVERKOPEN VAN INGEVOERDE GOEDEREN ... 55

4.1.1 Toepasselijke bepalingen ... 55

4.1.2 Waarom is het begrip ingevoerd? ... 55

4.1.3 Welke handelingen vallen hieronder? ... 56

4.1.4 Plaats van levering ... 56

4.2 INVOERREGELING ... 58

4.2.1 Toepasselijke bepalingen ... 58

4.2.2 Waarom is de invoerregeling ingesteld? ... 58

4.2.3 Welke goederenleveringen vallen onder de invoerregeling? ... 59

4.2.4 Wie kan gebruikmaken van de invoerregeling? ... 60

4.2.5 Wat is een tussenpersoon? ... 61

4.2.6 IOSS-btw-identificatienummer ... 62

4.2.7 Hoe werkt de invoerregeling? ... 63

4.2.8 Validatie van het IOSS-btw-identificatienummer ... 64

4.2.9 Wat moet u doen als u gebruikmaakt van de invoerregeling? ... 65

4.2.10 IOSS — vragen en antwoorden ... 67

4.3 BIJZONDERE REGELING VOOR DE AANGIFTE EN DE BETALING VAN BTW BIJ INVOER .... 85

(5)

5/107

4.3.1 Toepasselijke bepalingen ... 85

4.3.2 Waarom is de bijzondere regeling ingevoerd? ... 86

4.3.3 Welke handelingen vallen onder de bijzondere regeling? ... 86

4.3.4 Wie kan gebruikmaken van de bijzondere regeling? ... 86

4.3.5 Hoe werkt het? ... 86

4.3.6 Wat moeten marktdeelnemers doen die de bijzondere regeling gebruiken? ... 88

4.3.7 Praktisch voorbeeld ... 88

5 TOEPASSING VAN ARTIKEL 14 BIS GELIJKGESTELDE LEVERANCIER – SCENARIO’S 90 5.1 GELIJKGESTELDE LEVERANCIER DIE GOEDERENLEVERINGEN BINNEN DE EU FACILITEERT ... 90

5.2 GELIJKGESTELDE LEVERANCIER DIE AFSTANDSVERKOPEN VAN INGEVOERDE GOEDEREN FACILITEERT ... 97

Lijst van figuren

Figuur 1: goederenleveringen die onder de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier vallen13 Figuur 2: gevolgen van het model van de gelijkgestelde leverancier ... 14

Figuur 3: boekhoudkundige verplichtingen van elektronische interfaces ... 33

Figuur 4: IOSS-regeling ... 63

Figuur 5: IOSS-douaneprocedure ... 65

Figuur 6: overzicht van invoerregeling ... 67

Figuur 7: overzicht van de bijzondere regeling ... 87

Lijst van tabellen

Tabel 1: facturering ... 16

Tabel 2: boekhoudkundige verplichtingen van de gelijkgestelde leverancier bij gebruik van een van de bijzondere regelingen ... 29

Tabel 3: overzicht van de wijzigingen in de bijzondere regelingen per 1 juli 2021 ... 34

Tabel 4: overzicht van bijzondere regelingen ... 35

Tabel 5: drempel voor de plaats van levering of dienst (10 000 EUR) ... 43

Tabel 6: btw-vrijstelling voor en vanaf 1 juli 2021 ... 54

Tabel 7: IOSS-registratie per type leverancier en plaats van vestiging ... 61

(6)

6/107

1 DE BELANGRIJKSTE ELEMENTEN VAN DE NIEUWE BTW- REGELS VANAF 1 JULI 2021

1.1 INLEIDING

Op 1 juli 2021 wordt een aantal wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG (de btw-richtlijn) van kracht die betrekking hebben op de btw-regels voor grensoverschrijdende e-commerceactiviteiten van business-to-consumer (b2c). De Raad heeft deze regels in december 2017 bij Richtlijn 2017/2455 en in november 2019 bij Richtlijn 2019/1995 (btw- richtlijnen inzake e-commerce) vastgesteld.

De veranderingen moeten een einde maken aan de belemmeringen voor grensoverschrijdende verkopen via internet, zoals aangekondigd in de mededeling van de Commissie “Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa”1 uit 2015 en de mededeling van de Commissie over een actieplan betreffende de btw “Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU — Tijd om knopen door te hakken”2 uit 2016. Ze zijn met name gericht op de uitdagingen die voortvloeien uit de btw-regelingen voor afstandsverkopen van goederen en de invoer van zendingen met een geringe waarde, te weten:

 EU-bedrijven die via internet goederen aan eindverbruikers in andere lidstaten verkopen, moeten zich voor btw-doeleinden laten registreren en btw aangeven in de lidstaat van de verbruiker indien hun verkopen hoger zijn dan de drempel voor afstandsverkopen, d.w.z. 35 000/100 000 EUR. Dit brengt grote administratieve lasten met zich mee voor handelaars en belemmert de ontwikkeling van de onlinehandel binnen de EU;

 aangezien btw-vrijstelling wordt verleend voor de invoer van goederen van geringe waarde tot maximaal 22 EUR en deze vrijstelling tot onrechtmatige praktijken leidt, lopen de lidstaten een deel van hun belastinginkomsten mis;

 aangezien niet-EU-bedrijven die goederen uit derde landen aan consumenten in de EU verkopen, btw-vrije leveringen in de EU kunnen verrichten en zich niet voor de btw hoeven te registreren, profiteren zij van een duidelijk commercieel voordeel ten opzichte van hun in de EU gevestigde concurrenten.

De nieuwe regels zorgen ervoor dat EU-bedrijven op dezelfde wijze worden behandeld als niet-EU-bedrijven die volgens de vóór juli 2021 geldende regels geen btw hoeven te heffen.

Ook worden de btw-verplichtingen voor bedrijven die zich bezighouden met grensoverschrijdende e-commerce, erdoor vereenvoudigd en wordt de eengemaakte markt van de EU verder verdiept. Dit zijn de voornaamste veranderingen:

 gezien het succes van het mini-éénloketsysteem (MOSS) van de btw, dat aanbieders van telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten (TBE) de mogelijkheid biedt zich in een lidstaat te registreren voor de btw en in die lidstaat de in andere lidstaten

1 COM(2015) 192 final.

2 COM(2016) 148 final.

(7)

7/107

verschuldigde btw aan te geven3, wordt dit systeem uitgebreid tot andere b2c-diensten, intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en bepaalde binnenlandse goederenleveringen. Hierdoor ontstaat dus een groter éénloketsysteem (OSS);

 de bestaande drempel voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen wordt afgeschaft en vervangen door een nieuwe drempel van 10 000 EUR die voor de hele EU geldt. Onder deze drempel kunnen TBE-diensten en intracommunautaire afstandsverkopen van goederen onderworpen blijven aan de btw in de lidstaat waar de belastingplichtige die deze TBE-diensten verricht, is gevestigd of waar de betrokken goederen zich op het tijdstip van vertrek van de verzending of het vervoer bevinden;

 er worden bijzondere bepalingen ingevoerd volgens welke een bedrijf dat via een elektronische interface leveringen faciliteert, voor btw-doeleinden wordt geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd (“gelijkgestelde leverancier”);

 de btw-vrijstelling bij invoer van kleine zendingen tot maximaal 22 EUR wordt geschrapt en er wordt een nieuwe bijzondere regeling in het leven geroepen voor afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 150 EUR bedraagt. Deze wordt het éénloketsysteem voor invoer (IOSS) genoemd;

 er worden vereenvoudigingsmaatregelen ingevoerd voor afstandsverkopen van ingevoerde goederen die deel uitmaken van zendingen van maximaal 150 EUR, voor gevallen waarin het IOSS niet wordt gebruikt (bijzondere regelingen);

 er worden nieuwe boekhoudkundige voorschriften ingevoerd voor bedrijven die via een elektronische interface leveringen van goederen en diensten faciliteren, ook wanneer de elektronische interface geen gelijkgestelde leverancier is.

1.2 HANDELINGEN WAAROP DE VERANDERINGEN VAN 2021 BETREKKING HEBBEN

De nieuwe bepalingen hebben betrekking op de volgende handelingen:

1) afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen door leveranciers en gelijkgestelde leveranciers (gedefinieerd in artikel 14, lid 4, tweede alinea, van de btw-richtlijn), met uitzondering van accijnsgoederen;

2) intracommunautaire afstandsverkopen van goederen door leveranciers of gelijkgestelde leveranciers (gedefinieerd in artikel 14, lid 4, eerste alinea, van de btw-richtlijn);

3) binnenlandse verkopen van goederen door gelijkgestelde leveranciers (zie artikel 14 bis, lid 2, van de btw-richtlijn);

4) diensten verricht door niet in de EU gevestigde belastingplichtigen of door in de EU, maar niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen, die worden afgenomen door niet-belastingplichtigen (eindverbruikers).

3 Zie de toelichting en gidsen van de Commissie inzake de btw-behandeling van TBE-diensten:

https://ec.europa.eu/taxation_customs/business/vat/telecommunications-broadcasting-electronic- services/content/guides_en

(8)

8/107

In hoofdstuk 4 van deze toelichting is meer uitleg te vinden over de handelingen die onder punt 1 vallen. Raadpleeg hoofdstuk 3 voor meer informatie over de leveringen die onder de punten 2, 3 en 4 vallen.

1.3 TOEPASSELIJKE RECHTSHANDELINGEN

Tot de in deze toelichting genoemde rechtshandelingen behoren:

 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad en Richtlijn (EU) 2019/1995 van de Raad (btw-richtlijn)

 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2459 van de Raad en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2026 van de Raad (btw-uitvoeringsverordening)

 Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2454 van de Raad (verordening betreffende administratieve samenwerking)

 Uitvoeringsverordening (EU) 2020/194 van de Commissie van 12 februari 2020 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad wat betreft bijzondere regelingen voor belastingplichtigen die diensten voor niet-belastingplichtigen, afstandsverkopen van goederen en bepaalde binnenlandse goederenleveringen verrichten

 Besluit (EU) 2020/1109 van de Raad van 20 juli 2020 tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2017/2455 en (EU) 2019/1995 wat betreft de data van omzetting en toepassing in respons op de COVID‐19-pandemie

 Verordening (EU) 2020/1108 van de Raad van 20 juli 2020 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2454 wat betreft de toepassingsdata in respons op de COVID‐19-pandemie

 Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1112 van de Raad van 20 juli 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2026 wat betreft de toepassingsdata in respons op de COVID-19-pandemie

 Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1318 van de Commissie van 22 september 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordeningen (EU) 2020/21 en (EU) 2020/194 wat de toepassingsdata in respons op de COVID‐19-pandemie betreft

1.4 VERKLARENDE WOORDENLIJST

Accijnsgoederen: producten die aan de geharmoniseerde accijns zijn onderworpen, zoals alcohol, tabak en energie.

(9)

9/107

Afstandsverkopen van goederen: intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen zoals gedefinieerd in artikel 14, lid 4, van de btw-richtlijn.

B2c-leveringen en -diensten (business-to-consumer): prestaties aan eindverbruikers, die de in paragraaf 1.2 vermelde handelingen omvatten (nader beschreven in deze toelichting). Een verbruiker kan in deze toelichting ook een afnemer worden genoemd.

Bijzondere regelingen: hiertoe behoren de niet-Unieregeling, de Unieregeling en de invoerregeling.

De “niet-Unieregeling” is de bijzondere regeling voor diensten die worden verricht door niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen zoals bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 2, van de btw-richtlijn. Meer uitleg is te vinden in hoofdstuk 3.

De “Unieregeling” is de bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen, voor door elektronische interfaces gefaciliteerde leveringen van goederen binnen een lidstaat en voor diensten verricht door in de Gemeenschap maar niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen, zoals bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3, van de btw-richtlijn. Meer uitleg is te vinden in hoofdstuk 3. De “invoerregeling” is de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen zoals bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van de btw-richtlijn.

Meer uitleg is te vinden in hoofdstuk 4.

Derdelandsgebieden en derde landen: “derdelandsgebieden” zijn de gebieden die in artikel 6 van de btw-richtlijn worden genoemd en een “derde land” is elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet van toepassing is (zie artikel 5 van de btw-richtlijn). Op het moment van publicatie van deze toelichting zijn de volgende derdelandsgebieden opgenomen in artikel 6: de berg Athos; de Canarische Eilanden; de Franse gebieden Guadeloupe, Frans-Guyana, Martinique, Réunion, Saint-Barthélemy en Saint-Martin; de Ålandseilanden; Campione d'Italia; de Italiaanse wateren van het meer van Lugano; het eiland Helgoland; het gebied Büsingen; Ceuta; Melilla;

Livigno.

Elektronische interface: moet worden opgevat als een breed begrip dat twee onafhankelijke systemen of een systeem en de eindgebruiker in staat stelt te communiceren met behulp van een apparaat of programma. Bij een elektronische interface kan het gaan om een website, portaal, gateway, marktplaats, applicatieprogramma-interface (API) enz.

In het kader van deze toelichting kan hiermee, wanneer wordt verwezen naar een elektronische interface, afhankelijk van de context, de elektronische interface worden bedoeld zoals hierboven gedefinieerd of een belastingplichtige die een elektronische interface beheert.

EU-lidstaten: de landen binnen de EU waar deze btw-regels van toepassing zijn. Dit zijn België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland en Zweden.

Fiscaal vertegenwoordiger: een in de Gemeenschap gevestigde persoon die door een leverancier of dienstverlener is aangewezen als de persoon die gehouden is tot betaling van de btw en die verantwoordelijk is voor de naleving van de btw-verplichtingen.

(10)

10/107

Fulfilmentdiensten: aan leveranciers van goederen verleende diensten die bestaan in de opslag van goederen in een magazijn, de voorbereiding van bestellingen en de verzending van de goederen uit het magazijn.

Gelijkgestelde leverancier: de belastingplichtige die geacht wordt de goederen van de onderliggende leverancier te ontvangen en de goederen aan de eindverbruiker te leveren.

Bijgevolg heeft een gelijkgestelde leverancier dezelfde rechten en plichten voor btw- doeleinden als de leverancier. In de context van deze toelichting is de gelijkgestelde leverancier de belastingplichtige die via een elektronische interface leveringen faciliteert overeenkomstig artikel 14 bis van de btw-richtlijn (zie paragraaf 2.12.1 van hoofdstuk 2).

Goederen van geringe waarde: goederen die deel uitmaken van zendingen waarvan de intrinsieke waarde bij invoer niet meer dan 150 EUR bedraagt (met uitzondering van accijnsproducten).

Intrinsieke waarde:

a) voor handelsgoederen: de prijs van de goederen zelf bij verkoop voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie, met uitzondering van vervoers- en verzekeringskosten, tenzij deze in de prijs zijn begrepen en niet afzonderlijk op de factuur zijn vermeld, en met uitzondering van alle andere belastingen en heffingen zoals te constateren door de douaneautoriteiten op basis van relevante documenten;

b) voor goederen zonder handelskarakter: de prijs die voor de goederen zelf zou zijn betaald als zij waren verkocht voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie.

Leverancier/dienstverlener: de belastingplichtige die binnen de EU goederen of diensten rechtstreeks aan afnemers verkoopt of die rechtstreeks aan afnemers afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen verricht zonder facilitering van de levering via een elektronische interface.

Niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige: een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt.

Onderliggende leverancier: de belastingplichtige die goederen levert of afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen verricht via een elektronische interface (zie paragraaf 2.1 van hoofdstuk 2).

Tussenpersoon: een in de Gemeenschap gevestigde persoon die door een leverancier of een gelijkgestelde leverancier die afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen verricht, is aangewezen als de persoon die gehouden is tot betaling van de btw en die verantwoordelijk is voor het nakomen van de verplichtingen van het éénloketsysteem voor invoer.

Zending: gezamenlijk verpakte goederen die gelijktijdig door dezelfde leverancier of onderliggende leverancier naar dezelfde geadresseerde worden verzonden en die onder dezelfde vervoersovereenkomst vallen.

(11)

11/107

2 ROLLEN VAN ELEKTRONISCHE INTERFACES

2.1 DE ELEKTRONISCHE INTERFACE IS EEN GELIJKGESTELDE LEVERANCIER

ARTIKEL 14 BIS VAN RICHTLIJN 2006/112/EG 2.1.1 Toepasselijke bepalingen

De toepasselijke bepalingen zijn te vinden in de btw-richtlijn en in de btw- uitvoeringsverordening.

Btw-richtlijn

 Artikel 14, artikel 14 bis

 Artikel 31–33

 Artikel 36 ter

 Artikel 66 bis

 Artikel 136 bis

 Artikel 169

 Artikel 205

 Artikel 219 bis–221

Artikel 242, artikel 242 bis

Btw-uitvoeringsverordening

Artikel 5 ter

 Artikel 5 quater

Artikel 5 quinquies

Artikel 41 bis

Artikel 54 ter

Artikel 54 quater

Artikel 63 quater

2.1.2 Waarom is artikel 14 bis ingevoerd?

Om een doelmatige en doeltreffende inning van de btw te waarborgen en tegelijkertijd de administratieve lasten voor leveranciers, belastingdiensten en consumenten te verminderen.

Belastingplichtigen die via een elektronische interface (EI) afstandsverkopen van goederen faciliteren, worden betrokken bij de inning van de btw op die verkopen. In dit verband is er in de btw-richtlijn een nieuwe wettelijke bepaling (artikel 14 bis) opgenomen die erin voorziet dat deze belastingplichtigen worden geacht in bepaalde omstandigheden de leveringen zelf te verrichten en gehouden zijn tot de betaling van de btw voor deze verkopen (de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier).

(12)

12/107

2.1.3 Welke handelingen vallen onder de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier?

De belastingplichtige die via een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel4 de levering van goederen faciliteert, is de gelijkgestelde leverancier in het geval van:

1) afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR, vaak aangeduid als goederen van geringe waarde — artikel 14 bis, lid 1, of

2) goederenleveringen binnen de Gemeenschap door een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige aan een niet-belastingplichtige; zowel binnenlandse leveringen als intracommunautaire afstandsverkopen van goederen vallen hieronder — artikel 14 bis, lid 2.

Met andere woorden: de belastingplichtige die via een elektronische interface de levering faciliteert, wordt een gelijkgestelde leverancier voor leveringen van het volgende via zijn elektronische interface:

 goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR, geleverd aan een afnemer in de EU en ingevoerd in de EU, ongeacht of de onderliggende leverancier / verkoper in of buiten de EU is gevestigd;

 goederen die reeds in de EU in het vrije verkeer waren gebracht en goederen die zich in de EU bevinden, waarbij die goederen worden geleverd aan afnemers in de EU, ongeacht de waarde ervan, wanneer de onderliggende leverancier / verkoper niet in de EU is gevestigd5.

Bijgevolg wordt de belastingplichtige die via een elektronische interface de levering faciliteert, geen gelijkgestelde leverancier voor handelingen in verband met het volgende:

 in de EU ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van meer dan 150 EUR, ongeacht waar de onderliggende leverancier / verkoper is gevestigd;

 goederen die reeds in de EU in het vrije verkeer waren gebracht en goederen die zich in de EU bevinden en die worden geleverd aan afnemers in de EU, ongeacht de waarde ervan, wanneer de onderliggende leverancier / verkoper in de EU is gevestigd.

Dit wordt in figuur 1 hieronder samengevat.

4 De term “soortgelijk middel” heeft betrekking op alle bestaande en toekomstige technologieën die het mogelijk maken om de verkoop op elektronische wijze tot stand te brengen.

5 Goederen die in een douane-entrepot in de EU worden opgeslagen, bevinden zich reeds op het grondgebied van de EU en kunnen dus niet worden beschouwd als uit een derde land of een derdelandsgebied te zijn verzonden, zoals vereist is om onder het begrip “afstandsverkopen van ingevoerde goederen” te vallen.

(13)

13/107

Figuur 1: goederenleveringen die onder de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier vallen

2.1.4 Wat doet artikel 14 bis?

Het nieuwe artikel 14 bis, waarbij voor btw-doeleinden een fictie wordt ingevoerd (“de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier”), bepaalt dat de belastingplichtige die de levering faciliteert, wordt geacht de goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd (de zogenoemde gelijkgestelde leverancier). Dit betekent dat de enkele levering van de leverancier (de zogenoemde onderliggende leverancier) die via een elektronische interface goederen aan de eindverbruiker verkoopt (b2c-levering), in twee leveringen wordt opgesplitst:

1) een levering van de onderliggende leverancier aan de elektronische interface (gelijkgestelde b2b-levering (business-to-business)), die wordt behandeld als een levering zonder vervoer, en

2) een levering van de elektronische interface aan de afnemer (gelijkgestelde b2c-levering), de levering waaraan het vervoer wordt toegerekend.

Goederen worden verkocht door een niet in de EU gevestigde leverancier

JA

NEE NEE

Elektronische interface is

GEEN gelijkgestelde

leverancier Elektronische interface

faciliteert afstandsverkoop van goederen

Goederen worden verzonden uit een derdelandsgebied of derde land naar de EU

Elektronische interface is een gelijkgestelde

leverancier

JA NEE

Goederen worden verzonden in zendingen

van < 150 EUR JA

(14)

14/107

Figuur 2: gevolgen van het model van de gelijkgestelde leverancier

Uit deze bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier vloeit voort dat de belastingplichtige die via een elektronische interface de levering faciliteert, voor btw-doeleinden wordt behandeld als de feitelijke leverancier van de goederen. Dit betekent dat hij voor btw- doeleinden wordt geacht de goederen van de onderliggende leverancier te hebben gekocht en deze te hebben doorverkocht aan de afnemer.

2.1.4.1. Welke verplichtingen inzake btw-facturering gelden er voor deze leveringen?

Wat betreft levering 1) — de levering van de onderliggende leverancier aan de elektronische interface (gelijkgestelde b2b-levering):

de gelijkgestelde b2b-levering kan zijn:

a) een afstandsverkoop van ingevoerde goederen (artikel 14 bis, lid 1)6

Aangezien een dergelijke levering buiten de EU plaatsvindt, zijn de btw-regels van de EU niet van toepassing op deze gelijkgestelde b2b-levering. Er gelden derhalve geen verplichtingen inzake btw-facturering in de EU voor de onderliggende leverancier.

b) een goederenlevering binnen de EU (artikel 14 bis, lid 2)

De onderliggende leverancier moet een btw-factuur uitreiken aan de gelijkgestelde leverancier overeenkomstig de regels van de lidstaat waar de levering plaatsvindt.

6 Zie de scenario’s voor de toepassing van artikel 14 bis, lid 1, in hoofdstuk 5 van de toelichting.

B2c-levering Onderliggende

leverancier EU-afnemer

Elektronische interface (marktplaats, platform, portaal of ander middel) Gelijkgestelde

b2b-levering

Gelijkgestelde b2c-levering

(15)

15/107

Deze gelijkgestelde b2b-levering is vrijgesteld van btw met recht op aftrek voor de onderliggende leverancier (artikel 136 bis en artikel 169, onder b), van de btw-richtlijn).

Hoewel de btw-richtlijn de lidstaten de mogelijkheid biedt om belastingplichtigen vrij te stellen van de verplichting om een factuur uit te reiken in het geval van vrijgestelde leveringen (artikel 220, lid 2, van de btw-richtlijn), bestaat een dergelijke mogelijkheid niet voor deze specifieke levering. Voor deze gelijkgestelde b2b-transacties kunnen regelingen voor facturering door de afnemer worden gebruikt. De geldende regels inzake facturering door de afnemer zijn die van de lidstaat waar de levering plaatsvindt.

Wat betreft levering 2) — de levering van de elektronische interface aan de afnemer (gelijkgestelde b2c-levering):

de gelijkgestelde b2c-levering kan zijn:

a) een afstandsverkoop van ingevoerde goederen (artikel 14 bis, lid 1)

De bepalingen van de btw-wetgeving van de EU met betrekking tot facturering zijn van toepassing op deze gelijkgestelde levering, mits de plaats van levering van de afstandsverkoop van ingevoerde goederen zich in de EU bevindt. In de btw-richtlijn wordt bepaald dat er geen verplichting tot het uitreiken van een btw-factuur bestaat voor b2c- leveringen en dus ook niet voor deze gelijkgestelde b2c-levering. De lidstaten kunnen echter toch de verplichting opleggen om voor btw-doeleinden een factuur uit te reiken voor deze levering (artikel 221 van de btw-richtlijn). Daarnaast kunnen de douaneautoriteiten ondersteunende inklaringsdocumenten verlangen, waartoe doorgaans een handelsfactuur behoort.

Indien een factuur wordt uitgereikt en de elektronische interface gebruikmaakt van de bijzondere regeling, gelden de factureringsregels van de lidstaat van identificatie (artikel 219 bis van de btw-richtlijn). Indien geen gebruik wordt gemaakt van de bijzondere regeling, gelden de factureringsregels van de lidstaat waar de afstandsverkoop van ingevoerde goederen wordt geacht plaats te vinden. De elektronische interface moet op de goederenlevering de btw heffen die van toepassing is in de lidstaat van verbruik en deze btw afdragen aan de belastingdienst in die lidstaat. Het IOSS-identificatienummer van de elektronische interface mag niet op de factuur worden vermeld, aangezien de communicatie van het IOSS-nummer tot het noodzakelijke minimum beperkt moet blijven.

b) een goederenlevering binnen de EU (artikel 14 bis, lid 2)

Deze situatie omvat zowel binnenlandse goederenleveringen als intracommunautaire afstandsverkopen van goederen door de elektronische interface7 die optreedt als gelijkgestelde leverancier.

Wat binnenlandse leveringen door de elektronische interface betreft, bestaat er meestal geen factureringsplicht voor deze gelijkgestelde b2c-levering. Een lidstaat van verbruik kan echter toch de verplichting opleggen om voor btw-doeleinden een factuur uit te reiken voor deze levering (artikel 221 van de btw-richtlijn). Indien een factuur wordt uitgereikt en de elektronische interface gebruikmaakt van de bijzondere regeling voor deze binnenlandse b2c- levering, gelden de factureringsregels van de lidstaat van identificatie (artikel 219 bis van de btw-richtlijn). Indien geen gebruik wordt gemaakt van de bijzondere regeling, gelden de factureringsregels van de lidstaat waar de levering plaatsvindt.

7 Zie de scenario’s voor de toepassing van artikel 14 bis, lid 2, in hoofdstuk 5 van de toelichting.

(16)

16/107

Wat afstandsverkopen van goederen binnen de EU betreft, bestaat er bij gebruikmaking van de Unieregeling geen wettelijke factureringsplicht voor deze b2c-levering (artikel 220, lid 1, punt 2, van de btw-richtlijn8). Indien de elektronische interface een factuur uitreikt, gelden de factureringsregels van de lidstaat waar de elektronische interface gebruikmaakt van de bijzondere regeling, d.w.z. de lidstaat van identificatie (artikel 219 bis van de btw-richtlijn).

Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de Unieregeling, moet de elektronische interface een factuur uitreiken aan de afnemer, waarbij de factureringsregels worden gevolgd van de lidstaat waar de levering plaatsvindt.

Ongeacht of er al dan niet gebruik wordt gemaakt van de Unieregeling, moet de elektronische interface op de geleverde goederen de btw heffen die van toepassing is in de lidstaat van verbruik en deze btw afdragen aan de belastingdienst.

Tabel 1 hieronder bevat een overzicht van de verschillende factureringsverplichtingen.

Tabel 1: facturering

Leveringen Factureringsplicht volgens de btw-richtlijn?

Kunnen lidstaten factureringsplicht

opleggen?

De factureringsregels van welke lidstaat?

Gelijk- gestelde

b2b- levering

Een afstandsverkoop van ingevoerde goederen

(artikel 14 bis, lid 1)

Niet van toepassing*

* Handelsfactuur voor inklaring

Niet van toepassing Niet van toepassing

Een goederenlevering binnen de EU

(artikel 14 bis, lid 2)

JA Niet van toepassing Lidstaat waar de levering plaatsvindt

Gelijk- gestelde

b2c- levering

Een afstandsverkoop van ingevoerde goederen

(artikel 14 bis, lid 1) die in de EU plaatsvindt

NEE*

* Handelsfactuur voor inklaring

JA

a) Gebruik van de bijzondere regeling

— lidstaat van identificatie

b) Geen gebruik van de bijzondere regeling

— lidstaat waar de afstandsverkoop van ingevoerde goederen plaatsvindt

Een goederenlevering binnen de EU (artikel 14 bis, lid 2):

1) binnenlandse levering door EI

2) afstands- verkoop van goederen binnen de EU door EI

1) NEE

2) a) Gebruik van de bijzondere regeling — NEE

b) Geen gebruik van de bijzondere regeling

— JA

1) JA

2) a) NEE b) JA

a) Gebruik van de bijzondere regeling

— lidstaat van identificatie

b) Geen gebruik van de bijzondere regeling

— lidstaat waar de afstandsverkoop van ingevoerde goederen

8 Rectificatie van Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG (PB L 348 van 29.12.2017).

(17)

17/107

plaatsvindt

2.1.5 Is de elektronische interface een gelijkgestelde leverancier voor alle door hem gefaciliteerde verkopen?

Of de elektronische interface een goederenlevering faciliteert en derhalve een gelijkgestelde leverancier is, moet per transactie worden beoordeeld, rekening houdend met de in de volgende paragrafen vermelde criteria. Bijgevolg kan de elektronische interface worden geacht enkele leveringen te faciliteren en derhalve voor die goederenleveringen een gelijkgestelde leverancier zijn, en tegelijkertijd betrokken zijn bij andere leveringen waarvoor hij geen gelijkgestelde leverancier is.

Een elektronische interface kan bijvoorbeeld betrokken zijn bij: 1) leveringen van goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van meer dan 150 EUR die in de EU moeten worden ingevoerd, waarvoor hij geen gelijkgestelde leverancier is, en 2) leveringen van goederen (die al in het vrije verkeer in de EU zijn) binnen de EU door een niet in de EU gevestigde onderliggende leverancier / verkoper, waarvoor de marktplaats een gelijkgestelde leverancier is.

2.1.6 Wanneer faciliteert de belastingplichtige de levering wel en wanneer niet?

In artikel 5 ter van de btw-uitvoeringsverordening wordt verduidelijkt wanneer een belastingplichtige moet worden geacht de levering van goederen te faciliteren met het oog op de toepassing van de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier.

Onder “faciliteren” wordt verstaan het gebruik van een elektronische interface om een afnemer en een leverancier die goederen te koop aanbiedt via de elektronische interface met elkaar in contact te brengen, resulterend in een goederenlevering via die elektronische interface aan die afnemer. Met andere woorden, de verkoop-aankoop van de verkoper aan de afnemer wordt gerealiseerd/gesloten met behulp van de belastingplichtige die de elektronische interface aanbiedt. Het begrip omvat situaties waarin afnemers het aankoopproces in gang zetten of een bod uitbrengen om goederen te kopen, en onderliggende leveranciers het bod aanvaarden via de elektronische interface. Over het algemeen blijkt dit bij e-commercetransacties uit het feit dat de werkelijke bestelling en de afrekening door of met behulp van de elektronische interface worden uitgevoerd. Daarnaast betekent “resulterend in een goederenlevering via die elektronische interface” dat een transactie wordt gesloten op de elektronische interface (website, portaal, gateway, marktplaats, applicatieprogramma- interface (API) of soortgelijk middel). Dit wordt echter niet bepaald door de fysieke levering van de goederen, die al dan niet kan worden geregeld/uitgevoerd door de belastingplichtige die de elektronische interface aanbiedt.

Een belastingplichtige, d.w.z. een elektronische interface, wordt niet geacht de levering te faciliteren indien:

a) hij noch direct, noch indirect een van de algemene voorwaarden bepaalt waaronder de goederenlevering wordt verricht (zie paragraaf 2.1.6.1); en

b) hij noch direct, noch indirect betrokken is bij het verlenen van goedkeuring om de afnemer te factureren voor de gedane betaling (zie paragraaf 2.1.6.2); en

c) hij noch direct, noch indirect betrokken is bij de bestelling of de levering van de goederen (zie paragraaf 2.1.6.3).

(18)

18/107

Een belastingplichtige moet aan al deze voorwaarden tegelijkertijd voldoen om te worden geacht de levering niet te faciliteren. Dus ook als een belastingplichtige slechts een van de bovengenoemde activiteiten verricht, kan hij nog steeds worden geacht de goederenlevering te faciliteren.

De bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier is ook niet van toepassing op de volgende activiteiten (zie paragraaf 2.1.7 voor meer informatie):

a) de verwerking van betalingen met betrekking tot de levering van goederen;

b) het aanbieden van of het reclame maken voor goederen;

c) het doorgeleiden of overbrengen van afnemers naar andere elektronische interfaces waar goederen worden aangeboden voor verkoop, zonder verdere tussenkomst bij de levering.

2.1.6.1 Wanneer bepaalt de elektronische interface een van de algemene voorwaarden van de levering?

a) Het begrip “de algemene voorwaarden bepalen”

Overeenkomstig artikel 5 ter, alinea 2, onder a), van de btw-uitvoeringsverordening geldt dat indien de belastingplichtige die de elektronische interface aanbiedt, direct of indirect een van de algemene voorwaarden bepaalt waaronder de levering wordt verricht, hij wordt geacht die goederenlevering te faciliteren en wordt behandeld als gelijkgestelde leverancier.

Onder de algemene voorwaarden moet worden verstaan de rechten en plichten van de onderliggende leverancier en de afnemer in verband met de levering, zoals de prijs, het soort of de aard van de goederen, regelingen voor betaling, levering of eventuele garanties. Zij hebben ook betrekking op de voorwaarden voor zowel de onderliggende leverancier als de afnemer om gebruik te maken van de website / het platform (waaronder voorwaarden om een account aan te maken op de website / het platform).

Aangezien in de bepaling wordt verwezen naar een van de, direct of indirect te bepalen, algemene voorwaarden, moet het begrip ruim worden geïnterpreteerd. Het moet betrekking hebben op veel verschillende belastingplichtigen die een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk bedrijfsmodel aanbieden dat bestaat of nieuw is in de onlinehandel of e-commerce.

Het gebruik van “indirect” en “een van de” bij het bepalen van de algemene voorwaarden waaronder de goederenlevering wordt verricht, is bedoeld om de kunstmatige opsplitsing van de rechten en plichten tussen de elektronische interface en de onderliggende leveranciers te voorkomen. De aanwijzing dat de verkoper (onderliggende leverancier) verantwoordelijk is voor de via een marktplaats/platform verkochte goederen of dat de overeenkomst wordt gesloten tussen de onderliggende leverancier en de afnemer is bijvoorbeeld niet voldoende om de belastingplichtige die de elektronische interface aanbiedt, te ontheffen van de btw- verplichtingen als gelijkgestelde leverancier.

Het begrip gaat dus verder dan de contractuele relatie en houdt rekening met de economische realiteit en met name de door de elektronische interfaces uitgeoefende invloed op of geleverde bijdrage aan de feitelijke goederenlevering.

(19)

19/107

b) Voorbeelden van activiteiten die onder dit begrip vallen

Verschillende elementen/kenmerken kunnen erop wijzen dat een belastingplichtige die een elektronische interface aanbiedt, de algemene voorwaarden bepaalt. Om tot een definitieve conclusie te komen, moeten alle kenmerken van de levering in aanmerking worden genomen.

Hieronder volgen echter enkele voorbeelden (niet cumulatief en niet uitputtend) van activiteiten die erop wijzen dat de belastingplichtige die een elektronische interface aanbiedt, direct of indirect de algemene voorwaarden bepaalt:

 de elektronische interface is eigenaar van of beheert het technische platform voor de levering van goederen;

 de elektronische interface bepaalt regels voor het aanbieden en verkopen van goederen via zijn platform;

 de elektronische interface is eigenaar van klantgegevens in verband met de levering;

 de elektronische interface voorziet in een technische oplossing voor het opnemen van bestellingen of het in gang zetten van het aankoopproces (bv. door de goederen in een winkelwagen te plaatsen);

 de elektronische interface organiseert/beheert de communicatie van het aanbod, de aanvaarding van de bestelling of de betaling voor de goederen;

 de elektronische interface bepaalt voorwaarden waaronder de leverancier of afnemer verantwoordelijk is voor de betaling van de kosten in verband met het terugzenden van goederen;

 de elektronische interface legt een of meer specifieke betaalmethoden, opslag- of fulfilmentvoorwaarden of methoden voor verzending of levering op aan de onderliggende leverancier die moeten worden gebruikt om de handeling te volbrengen;

 de elektronische interface heeft het recht de betaling van de afnemer te verwerken of in te houden van de onderliggende leverancier of om anderszins de toegang tot tegoeden te beperken;

 de elektronische interface kan de verkoop zonder toestemming of goedkeuring van de onderliggende leverancier crediteren indien de goederen niet naar behoren werden ontvangen;

 de elektronische interface biedt klantenservice, hulp bij het terugzenden of omruilen van goederen, of procedures voor klachtenafhandeling en geschillenbeslechting voor leveranciers en/of hun afnemers;

 de elektronische interface heeft het recht om de prijs vast te stellen waartegen de goederen worden verkocht, bijvoorbeeld door korting aan te bieden via een loyaliteitsprogramma, heeft controle over of oefent invloed uit op de prijsstelling.

(20)

20/107

2.1.6.2 Wanneer is de elektronische interface betrokken bij het verlenen van goedkeuring om de afnemer te factureren voor de gedane betaling?

a) Het begrip “het verlenen van goedkeuring om te factureren”

Overeenkomstig artikel 5 ter, alinea 2, onder b), van de btw-uitvoeringsverordening geldt dat indien de belastingplichtige die een elektronische interface aanbiedt, direct of indirect betrokken is bij het verlenen van goedkeuring om de afnemer te factureren voor de gedane betaling, hij wordt geacht de goederenlevering te faciliteren en onder de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier valt.

Het begrip “het verlenen van goedkeuring om te factureren” heeft betrekking op de situatie waarin de elektronische interface kan beïnvloeden of, wanneer en onder welke voorwaarden de afnemer betaalt. De elektronische interface verleent goedkeuring voor de betaling wanneer hij besluit dat de rekening, bankpas of dergelijke van de afnemer kan worden gedebiteerd/belast als betaling voor de levering of wanneer hij betrokken is bij de ontvangst van het bericht van goedkeuring voor de betaling of de verbintenis tot betaling van de afnemer. Dit begrip betekent niet dat de elektronische interface daadwerkelijk de betaling moet innen of ontvangen, of dat hij betrokken moet zijn bij elke stap van het betalingsproces.

b) Voorbeelden van activiteiten die onder dit begrip vallen

Verschillende elementen/kenmerken kunnen erop wijzen dat een elektronische interface goedkeuring verleent om te factureren. Om tot een definitieve conclusie te komen, moeten alle kenmerken van de levering in aanmerking worden genomen. Hieronder volgen echter enkele voorbeelden (niet cumulatief en niet uitputtend) van activiteiten die erop wijzen dat de elektronische interface betrokken is bij het verlenen van goedkeuring om de afnemer te factureren voor de gedane betaling:

 de elektronische interface versterkt de afnemer informatie over de betaling, zoals de te betalen prijs, de bestanddelen ervan, eventuele bijkomende kosten, de betalingstermijn, betaalmethoden enz.;

 de elektronische interface zet het proces door middel waarvan de afnemer wordt gefactureerd, in gang;

 de elektronische interface verzamelt/ontvangt betaalgegevens/-informatie van de klant, zoals creditcard-/debitcardnummer, geldigheid van de kaart, beveiligingscode, naam en/of rekeningnummer van de houder, informatie over een digitale- of cryptovalutarekening, informatie over een digitale portemonnee enz.;

 de elektronische interface int het geld voor de geleverde goederen en maakt dit vervolgens over naar de onderliggende leverancier;

 de elektronische interface koppelt de afnemer aan een derde partij die de betaling verwerkt volgens de instructies van de elektronische interface (activiteiten van een belastingplichtige die enkel de betaling verwerkt zonder andere betrokkenheid bij de levering zijn uitgesloten van de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier – zie paragraaf 2.1.7).

(21)

21/107

2.1.6.3 Wanneer is de elektronische interface betrokken bij de bestelling of de levering van goederen?

a) Het begrip “betrokken zijn bij de bestelling of de levering van goederen”

Overeenkomstig artikel 5 ter, alinea 2, onder c), van de btw-uitvoeringsverordening geldt dat indien de belastingplichtige die een elektronische interface aanbiedt, direct of indirect betrokken is bij de bestelling of de levering van de goederen, hij de goederenlevering faciliteert en onder de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier valt.

Het begrip “betrokken zijn bij de bestelling of de levering van goederen” moet ruim worden geïnterpreteerd.

De betrokkenheid bij de bestelling van goederen betekent niet noodzakelijk dat de elektronische interface betrokken is bij het genereren van de aankooporder, maar heeft betrekking op situaties waarin de elektronische interface de bestelling van goederen op een of andere manier kan beïnvloeden.

Het begrip “betrokken zijn bij de levering van goederen” is niet beperkt tot de fysieke levering van goederen, die al dan niet door of voor rekening van de elektronische interface kan worden geregeld/verricht. Het heeft betrekking op situaties waarin de elektronische interface de levering van goederen op een of andere manier kan beïnvloeden.

b) Voorbeelden van activiteiten die onder dit begrip vallen

Verschillende elementen/kenmerken kunnen erop wijzen dat een belastingplichtige die een elektronische interface aanbiedt, betrokken is bij de bestelling of de levering van goederen.

Om tot een definitieve conclusie te komen, moeten alle kenmerken van de levering in aanmerking worden genomen. Hieronder volgen echter enkele voorbeelden (niet cumulatief en niet uitputtend) van activiteiten die erop wijzen dat de elektronische interface betrokken is bij de bestelling of de levering van goederen:

 de elektronische interface voorziet in het technische hulpmiddel om de bestelling van de afnemer aan te nemen (meestal de winkelwagen / afrekening);

 de elektronische interface verstrekt de afnemer en de onderliggende leverancier de bevestiging en/of de gegevens van de bestelling;

 de elektronische interface berekent de onderliggende leverancier een vergoeding of commissie op basis van de waarde van de bestelling;

 de elektronische interface geeft goedkeuring om met de levering van de goederen te beginnen / geeft de onderliggende leverancier of een derde opdracht om de goederen te leveren;

 de elektronische interface verleent fulfilmentdiensten aan de onderliggende leverancier;

 de elektronische interface regelt de levering van de goederen;

 de elektronische interface verstrekt de afnemer gegevens met betrekking tot de levering.

(22)

22/107

2.1.7 Activiteiten waarop de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier niet van toepassing is

Artikel 5 ter van de btw-uitvoeringsverordening omvat een beperkte lijst van activiteiten waarop de bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier niet van toepassing is. Indien de elektronische interface uitsluitend een of meer van de in de lijst vermelde activiteiten of een combinatie ervan verricht, wordt hij niet behandeld als gelijkgestelde leverancier. Deze activiteiten zijn:

a) de verwerking van betalingen met betrekking tot de levering van goederen, en/of b) het aanbieden van of het reclame maken voor goederen, en/of

c) het doorgeleiden of overbrengen van afnemers naar andere elektronische interfaces waar goederen worden aangeboden voor verkoop, zonder verdere tussenkomst bij de levering.

Indien een elektronische interface activiteiten verricht die toegang geven tot een betaalsysteem of waarmee enkel mogelijke te koop aangeboden goederen onder de aandacht worden gebracht, zoals doorklikreclame waarmee potentiële afnemers worden doorgeleid naar de website van een verkoper of websites met rubrieksadvertenties zonder aankoopmogelijkheden, dan wordt hij niet als gelijkgestelde leverancier behandeld. De elektronische interface is niet direct of indirect betrokken bij de levering die volkomen onafhankelijk plaatsvindt tussen de leverancier en de afnemer, en zou bij de normale uitoefening van zijn bedrijfsactiviteiten dus geen kennis hebben van aspecten zoals i) of en wanneer een transactie wordt gesloten, ii) waar de goederen zich bevinden of iii) waar de goederen naartoe worden vervoerd. Zonder deze informatie zou de elektronische interface onmogelijk aan de btw-verplichtingen als gelijkgestelde leverancier kunnen voldoen.

De elektronische interface wordt met betrekking tot de bovengenoemde activiteiten/leveringen weliswaar niet als gelijkgestelde leverancier beschouwd, maar kan nog steeds een gelijkgestelde leverancier zijn met betrekking tot andere leveringen die hij faciliteert.

2.1.8 De betrokkenheid van meerdere elektronische interfaces

Artikel 5 ter van de btw-uitvoeringsverordening voorziet in een verdere verduidelijking van het begrip “gelijkgestelde leverancier”: “om een afnemer en een leverancier die goederen te koop aanbiedt via de elektronische interface met elkaar in contact te brengen, resulterend in een goederenlevering via die elektronische interface”. Dit heeft betrekking op situaties waarin de feitelijke bestelling en/of afrekening wordt beheerd/uitgevoerd via de elektronische interface. Het houdt in dat er slechts één elektronische interface kan zijn die de gelijkgestelde leverancier is, namelijk de elektronische interface waar de bestelling wordt aangenomen en via welke de levering tot stand wordt gebracht. Andere tussenpersonen in de toeleveringsketen verrichten doorgaans een b2b-levering aan de onderliggende leverancier, aan de elektronische interface die de gelijkgestelde leverancier is of aan eventuele andere elektronische interfaces.

(23)

23/107

Voorbeeld 1:

Een afnemer bestelt goederen die door een onderliggende leverancier via elektronische interface 1 te koop worden aangeboden. De onderliggende leverancier heeft geen voorraad van de goederen die hij te koop aanbiedt, maar koopt deze via elektronische interface 2 (een doorverkoopplatform). De onderliggende leverancier geeft elektronische interface 2 (doorverkoopplatform) opdracht de goederen rechtstreeks naar de afnemer te verzenden.

Om vast te stellen welke elektronische interface in dit geval de gelijkgestelde leverancier is, moet worden nagegaan via welke elektronische interface de koop feitelijk wordt gesloten met de afnemer, dus via welke elektronische interface de afnemer de bestelling plaatst en/of de betaling verricht. Indien de bestelling en/of afrekening plaatsvindt via elektronische interface 1, verleent het doorverkoopplatform (elektronische interface 2) een dienst aan de onderliggende leverancier.

Voorbeeld 2:

Een afnemer is van plan goederen te bestellen die te koop worden aangeboden op een elektronische interface (EI 1). Wanneer hij tot bestelling overgaat, wordt hij doorgeleid naar een andere elektronische interface (EI 2) waar goederen te koop worden aangeboden door een onderliggende leverancier. De koop wordt uiteindelijk gesloten via elektronische interface 2 (EI 2).

Hoewel het eerste contact werd gelegd via elektronische interface 1, wordt de koop gesloten met elektronische interface 2. Derhalve is deze laatste de gelijkgestelde leverancier.

2.1.9 Beperkte aansprakelijkheid van de gelijkgestelde leverancier (artikel 5 quater van de btw-uitvoeringsverordening)

2.1.9.1 Waarom is de bepaling ingevoerd?

De bepaling inzake de gelijkgestelde leverancier is een voor btw-doeleinden in het leven geroepen “fictie”. De gelijkgestelde leverancier heeft de goederen gewoonlijk niet in zijn bezit en de overdracht van de eigendom van de goederen vindt plaats tussen de onderliggende leverancier en de afnemer. Daarom beschikt de gelijkgestelde leverancier vaak niet over de informatie die nodig is om de plaats van levering vast te stellen en om aan zijn btw- verplichtingen te voldoen, zoals de plaats waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van de transactie (plaats van verzending) of de aard van de geleverde goederen. De elektronische interface moet dergelijke informatie krijgen van de onderliggende leverancier. Voorts moet de gelijkgestelde leverancier bepalen wat zijn btw-verplichtingen zijn op het moment dat de afnemer afrekent. Bijgevolg is de gelijkgestelde leverancier vaak afhankelijk van de nauwkeurigheid van de informatie die de leveranciers voorafgaand aan of uiterlijk op het moment van afrekenen verstrekken, om te zorgen voor de juiste btw-behandeling (betalings- en rapportageverplichtingen) van de levering. Teneinde geen onevenredige lasten te veroorzaken voor marktplaatsen, wordt meer rechtszekerheid geboden en is hun aansprakelijkheid voor de betaling van de btw beperkt in vooraf omschreven gevallen.

Op grond van artikel 5 quater van de btw-uitvoeringsverordening is de belastingplichtige die de elektronische interface aanbiedt en die wordt geacht de goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd, niet gehouden meer btw te betalen dan de btw die hij heeft aangegeven en betaald op deze leveringen, indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(24)

24/107

a) de belastingplichtige is afhankelijk van informatie verstrekt door leveranciers die via zijn elektronische interface goederen verkopen of door andere derden om de over die leveringen verschuldigde btw correct te kunnen aangeven en betalen;

b) de in punt a) genoemde door de leveranciers van goederen verstrekte informatie is onjuist;

c) de belastingplichtige kan aantonen dat hij niet wist en redelijkerwijs niet kon weten dat de ontvangen informatie onjuist was.

Wanneer aan de bovenstaande voorwaarden voor de beperking van de aansprakelijkheid is voldaan, is de elektronische interface niet verantwoordelijk voor het btw-verschil in verband met de betrokken leveringen en potentiële boeten en interesten voor te late betaling bij een herbeoordeling van de verschuldigde btw. In dat geval kan de onderliggende leverancier aansprakelijk worden gesteld wanneer de lidstaat nationale maatregelen heeft ingevoerd die voorzien in de hoofdelijke aansprakelijkheid van de onderliggende leverancier. De elektronische interface moet de nieuwe/juiste informatie bij toekomstige transacties gebruiken.

Voorbeeld 1:

Een consument bestelt goederen via een elektronische interface van een onderliggende leverancier en vermeldt een leveringsadres in lidstaat A. De door de elektronische interface in rekening gebrachte btw is de btw die in lidstaat A op de goederen van toepassing is. Na de bestelling komen de afnemer en de onderliggende leverancier overeen dat de levering plaatsvindt in lidstaat B, waar het btw-tarief voor de geleverde goederen hoger is dan in lidstaat A. De elektronische interface wordt daar niet van in kennis gesteld. In deze situatie is de elektronische interface niet verantwoordelijk voor het btw-verschil en de potentiële boeten en interesten voor te late betaling in lidstaat B. De onderliggende leverancier kan alleen aansprakelijk worden gesteld als lidstaat B nationale maatregelen heeft ingevoerd die voorzien in de hoofdelijke aansprakelijkheid van de onderliggende leverancier.

Voorbeeld 2:

De elektronische interface wordt door de onderliggende leverancier op de hoogte gebracht van de waarde en aard van het goed, op grond waarvan de verschuldigde btw 100 EUR bedraagt. De elektronische interface geeft per abuis een btw-bedrag van 70 EUR aan. De bepaling inzake beperkte aansprakelijkheid is in deze situatie niet van toepassing en de elektronische interface is nog steeds gehouden tot de betaling van het bedrag van 30 EUR (het verschil tussen 100 EUR en 70 EUR) en de potentiële boeten en interest voor te late betaling.

Voorbeeld 3:

Tijdens een controle stelt de belastingdienst vast dat de btw-schuld 120 EUR had moeten bedragen, en niet 100 EUR zoals de elektronische interface had vastgesteld op grond van de informatie van de onderliggende leverancier. Aangezien de bepaling inzake beperkte aansprakelijkheid van toepassing is op bedragen die niet zijn aangegeven als gevolg van onjuiste informatie van de onderliggende leverancier / andere derden, wordt de elektronische interface niet gehouden tot de betaling van het btw-bedrag van 20 EUR (het verschil tussen 120 EUR en 100 EUR). In dat geval kan de onderliggende leverancier aansprakelijk worden gesteld wanneer de lidstaat nationale maatregelen heeft ingevoerd die voorzien in de hoofdelijke aansprakelijkheid van de onderliggende leverancier.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door middel van gesprekken, signalen, onderzoek en analyse beoordelen wij of burgers en bedrijven risico’s lopen omdat de overheid niet rechtsstatelijk handelt of onvoldoende

§ Indien toch aangegeven, de venootschap niet door alle rechtsmiddelen van het gemeen recht kan rechtvaardigen dat deze kosten beantwoorden aan werkelijke en oprechte

Voor gerichte bemonstering wordt met name gebruikgemaakt van informatie over de voedselketen, die beschikbaar moet zijn in slachthuizen en gecontroleerd moet worden door

[r]

Voor de aanwezigheid van opspoorbare ggo's in zaaigoed de voorschriften gelden voor etikettering en traceerbaarheid van ggo's in overeenstemming met artikel 21 van

In de eerste twee bijdragen gaan Cyrille Fijnaut en Jan Wouters in op de crises waarmee de Europese Unie momenteel wordt geconfronteerd en op

randvoorwaarde van de Commissie dat nieuwe middelen bij voorkeur het resultaat moeten zijn van eigen EU beleid is vooral het tot stand komen van een directe band van de EU met

Wat betreft de algemene uitgaven die niet aan een aparte groep zijn toe te wijzen, geeft Wicksell de voorkeur aan betalen naar draagkracht.. Voor meer specifieke voordelen moeten,