• No results found

University of Groningen The nature and nurture of female receptivity Gorter, Jenneke Anne

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen The nature and nurture of female receptivity Gorter, Jenneke Anne"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

The nature and nurture of female receptivity

Gorter, Jenneke Anne

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2018

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Gorter, J. A. (2018). The nature and nurture of female receptivity: A study in Drosophila melanogaster. University of Groningen.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)
(3)

| Nederlandse samenvatting

178

Seksuele reproductie vergt de samenwerking tussen een mannetje en een vrouwtje van dezelfde soort om levensvatbare nakomelingen te produceren. Of individuen reproductie initiëren hangt af van hun genetische achtergrond wat bijvoorbeeld leidt tot verschillende niveaus van seksuele activiteit of gevoeligheid voor de signalen van de andere seks. Naast de genetische achtergrond speelt ook de omgeving een belangrijke rol. Een omgeving rijk aan nutriënten biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid voor het aanmaken van eitjes en het grootbrengen van nakomelingen. Ook sociale interacties kunnen reproductie bespoedigen aangezien het leven in een groep de individuele kans op predatie verlaagt, overlevingskansen van de nakomelingen verhoogt en het een grotere keuze aan partners biedt. Het is daarom aannemelijk dat paringsdrang en omgeving aan elkaar gekoppeld zijn. Niet alleen de directe omgeving, maar ook eerdere ervaringen kunnen de seksuele activiteit beïnvloeden. Voorbeelden van eerdere ervaring op de seksuele activiteit zijn een vermindering in hofmakerij van het mannetje na herhaaldelijke afwijzing en een verminderde paringsdrang van het vrouwtje na een eerdere succesvolle paring. Al met al is reproductie dus niet alleen bepaald door de genetische achtergrond van de twee individuen, maar ook door de omgeving en ervaringen van beide.

In dit proefschrift is de rol van de seksuele receptiviteit van het vrouwtje onderzocht, waarbij zowel naar de genetische factoren als de omgevingsinvloeden is gekeken. Vrouwtjes worden vaak gezien als de kieskeurige seks en worden daardoor niet in verband gebracht met meermaals paren. Recentelijke ontwikkelingen in het testen van ouderschap laten echter zien dat vrouwtjes vaker promiscue (met meerdere mannetjes paren) zijn dan gedacht en dit geldt voor bijna het hele dierenrijk. De seksuele receptiviteit, de ontvankelijkheid voor paring, is daardoor een complexer fenomeen dan eerder gedacht met mogelijkheid voor modulatie tussen paringen en aangepast aan ervaring en huidige omgeving.

Het modelorganisme de fruitvlieg, Drosophila melanogaster, is geen uitzondering en de vrouwtjes in deze soort paren ook meermaals in korte tijdspannes. In tegenstelling tot eerdere observaties waarin was vastgesteld dat de vrouwtjes lange periodes niet paren na een eerste paring. Deze observaties zijn gebaseerd op onderzoek naar de invloed van mannelijke peptiden die overgebracht worden naar het vrouwtje tijdens het paren en die de vrouwelijke receptiviteit beïnvloeden. Het mannelijke peptide Sex peptide (Sp) heeft een verlagende werking op vrouwelijke receptiviteit waardoor een maagdelijk vrouwtje makkelijker overgaat tot paren dan een vrouwtje dat al eerder gepaard heeft. Hoewel de invloed van dit peptide in diepte onderzocht is, is het nog onbekend wat de seksuele receptiviteit van het vrouwtje bepaald, in zowel maagdelijk als al gepaarde staat, en welke factoren hier een invloed op hebben.

Van de factoren die seksuele receptiviteit kunnen beïnvloeden, is de invloed van omgevingsfactoren een grote focus in dit proefschrift. De omgeving waarin een koppel zich bevindt is van groot belang op de overlevingskansen van de beide individuen en hun nakomelingen en bepaald daarmee de fitness waarde van seksuele activiteit. De theorie

(4)

suggereert dat vrouwelijke seksuele receptiviteit nauw verbonden moet zijn met de kwaliteit van de omgeving. Om niet alleen de omgevingsfactoren die van invloed zijn op de receptiviteit te identificeren, maar ook te begrijpen hoe deze factoren gedetecteerd worden, hebben we in hoofdstuk 2 een luchtpomp systeem ontwikkeld. Met dit systeem is het mogelijk om een paringsassay voor 24 uur uit te voeren waarbij de geur van omgevingsfactoren continu toegediend kan worden. Gedurende 24 uur wordt er elke 2 minuten een foto gemaakt van het assay waarmee de seksuele activiteit bepaald wordt. Met het luchtpomp systeem worden de omgevingsfactoren in het assay gesimuleerd door middel van geur zonder de vliegen aan alle facetten van de factoren bloot te stellen. Met dit assay zijn de geuren van de omgevingsfactoren voedsel in hoofdstuk 3 en sociale context in hoofdstuk

4 getest.

In hoofdstuk 3 hebben we eerst onderzocht wat de invloed is van de aanwezigheid van voedsel op vrouwelijke receptiviteit. Voedsel is van belang voor al gepaarde vrouwtjes om eitjes te produceren en voor de overleving van de nakomelingen. Voedsel zou daarom een direct effect kunnen hebben op vrouwelijke receptiviteit. Om te bepalen of voedsel een effect heeft en welk component, hebben we zowel het effect van volledig vliegen voedsel bestaande uit verschillende ingrediënten als de losse ingrediënten getest. Hieruit blijkt dat volledig vliegen voedsel de receptiviteit van al gepaarde vrouwtjes stimuleert, maar het heeft geen invloed op de receptiviteit van maagden. Van de losse ingrediënten hebben zowel gist als glucose de potentie om de receptiviteit van al gepaarde vrouwtjes te stimuleren. Om te begrijpen hoe deze ingrediënten waargenomen worden hebben we de voedingswaarde (calorieën) en hedonistische (zintuiglijke) waarde los en in combinatie getest. Voor beide ingrediënten geldt dat vrouwtjes zowel de voedingswaarde als de hedonistische waarde nodig hebben voor een verhoging van de receptiviteit. De hedonistische waarde van gist is deels verklaard door de geur azijnzuur waargenomen via geurreceptoren Ir75a. De voedingswaarde van gist is het eiwitgehalte. De hedonistische waarde van glucose is de zoete smaak, waargenomen via smaakreceptoren Gr64a, en de voedingswaarde zijn de calorieën.

Om door te gaan op de omgevingsinvloeden van vrouwelijke seksuele receptiviteit hebben we in hoofdstuk 4 de invloed van zowel directe sociale context als eerdere lange termijn ervaring onderzocht. Individuen passen hun sociale interacties aan de directe sociale context die ze ervaren aan, terwijl een lange-termijn ervaring met een bepaalde sociale context langdurige veranderingen teweeg kan brengen die invloed hebben op toekomstige interacties. Zo kunnen directe en eerdere ervaringen verschillende effecten hebben op gedrag. Bij mannetjes is het bijvoorbeeld bekend dat ze verhoogde agressie vertonen in een directe confrontatie met een ander mannetje, terwijl deze agressie verminderd is na eerdere ervaring met andere mannetjes. Voor vrouwtjes brengt het groepsleven verschillende voordelen met zich mee zoals verlaagd predatie risico en verhoogde kansen van overleving voor de nakomelingen. Aangezien het groepsleven de fitness van een vrouwtje kan verhogen, zou het een vrouwtje ten goede komen om haar seksuele receptiviteit aan deze situatie te matchen om de voordelen

(5)

| Nederlandse samenvatting

180

ten volle te benutten. In lijn met deze verwachting zien we dat de receptiviteit van al gepaarde vrouwtjes hoger is in een grotere groep. Deze groepsgrootte wordt waargenomen via de feromonen afgegeven door de andere individuen in de groep. In tegenstelling tot verhoging van receptiviteit in directe sociale context, is de receptiviteit van zowel maagden als al gepaarde vrouwtjes verlaagd na eerdere lange termijn ervaring met andere vrouwtjes. Deze vroege sociale ervaring wordt waargenomen via verschillende zintuigen, namelijk geur, zicht en gevoel.

Om dieper in te gaan op genetische factoren die invloed hebben op vrouwelijke seksuele receptiviteit hebben we in hoofdstuk 5 twee geurreceptoren, Or47b en Or88a, geïdentificeerd die benodigd en toereikend zijn voor de receptiviteit van al gepaarde vrouwtjes. Or47b is onderdeel van een seksueel dimorf systeem en bekend als belangrijke speler in mannelijke seksuele activiteit. Or47b en Or88a neurons reageren beide op geuren van andere, mannelijke en vrouwelijke, vliegen en reageren op een aantal dezelfde substraten. In dit hoofdstuk hebben wij gevonden dat een mutatie in Or47b leidt tot verlaging in receptiviteit na paren, terwijl een mutatie in Or88a een verhoging van maagdelijke receptiviteit tot gevolg heeft. Daarnaast zijn beide receptor neuronen individueel benodigd en toereikend om de receptiviteit na paren op wild type niveau te uiten. Dit suggereert dat de twee receptoren en hun neuronen in een netwerk samenwerken om de vrouwelijke receptiviteit te bepalen, Or47b specifiek voor de receptiviteit van al gepaarde vrouwtjes en

Or88a voor de receptiviteit van zowel maagden als al gepaarde vrouwtjes.

Als laatste hebben we in hoofdstuk 6 natuurlijk variante in vrouwelijke receptiviteit onderzocht, zowel dat van maagden als al gepaarde vrouwen, om nieuwe genen te identificeren die geassocieerd zijn met receptiviteit. Binnen een populatie kan de receptiviteit variëren voor zowel maagden als al gepaarde vrouwen omdat elk vrouwtje dat succesvol paart en nakomelingen produceert een contributie levert aan de genenpool van de volgende generatie, of dit nu een vroege paring (hoge receptiviteit) of een late paring (lage receptiviteit) is. Deze variatie kan geassocieerd worden met onderliggende genetische variatie via een Genome Wide Association Study (GWAS). In dit hoofdstuk hebben we de variatie in de receptiviteit van maagden (tijd tot eerste paring) en de receptiviteit van al gepaarde vrouwtjes (tijd tussen eerste en tweede paring en aantal paring in 24 uur) getest en lijsten met genetische variatie gegenereerd. Hieruit blijkt dat zowel de fenotypes als de onderliggende genetische variatie verschillend zijn voor de receptiviteit van maagden en al gepaarde vrouwtjes. In tegenstelling kunnen de genen voor beide typen receptiviteit opgedeeld worden in drie systemen: het spijsverteringssysteem, het reproductieve systeem en het centrale zenuwstelsel. De genen in het centrale zenuwstelsel zijn beduidend anders voor maagdelijke receptiviteit of receptiviteit na paren. Voor maagdelijke receptiviteit is een hoger percentage van de genen betrokken bij geurwaarneming, terwijl voor receptiviteit na paren meer genen een rol spelen in een hersengebied voor leren en geheugen. Een verdere analyse van een subset van de

(6)

centrale zenuwstelsel genen voor receptiviteit na paren duidt op de betrokkenheid van een kandidaatgen, Pde8, werkzaam in het hersengebied voor leren en geheugen.

Concluderend geeft dit proefschrift een overzicht van genetische factoren en omgevingsinvloeden die betrokken zijn bij het bepalen van vrouwelijke seksuele receptiviteit. Ik heb besproken wat de invloed van deze factoren is, hoe ze hun invloed uitoefen en of ze betrokken zijn bij de receptiviteit van maagden of al gepaarde vrouwtjes. De resultaten suggereren drie belangrijke thema’s in vrouwelijke receptiviteit. Het eerste thema is een sterke invloed van omgevingsfactoren met name op de receptiviteit van al gepaarde vrouwtjes wat ze de kans geeft om hun fitness te verbeteren. Het tweede thema is een duidelijk verschil tussen het gedrag en de mechanismen die betrokken zijn bij maagdelijke receptiviteit en receptiviteit na paren. Het laatste thema is de betrokkenheid van het centrale zenuwstelsel en in het specifiek hersengebieden voor leren en geheugen wat de mogelijkheid biedt voor modulatie van receptiviteit in reactie op nieuwe ervaringen. Al met al bieden deze bevindingen een uitbreiding van ons begrip van vrouwelijke receptiviteit en het verschil tussen maagden en al gepaarde vrouwtjes.

(7)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

compared to ethyl acetate or control air, supplementary table 1) that only acetic acid significantly increases number of copulations when Yaa is present in the

virgin mating latency in minutes (A), latency to first remating in hours (B) and number of copulations in 24h (C) for three wild-type females CS, ORR and w 1118 raised in

Female sexual receptivity, virgin mating latency, remating latency, Mating rate, Olfaction, Odorant receptor neurons, Or47b, Or88a... Ch ap te r 5

To characterize the genetic variation underlying line variation in both virgin and post-mating receptivity, we used the DGRP2 internet tool (Huang et al., 2014; Mackay et

Here, I describe how food (chapter 3), immediate social context and early social experience (chapter 4) can influence female post-mating receptivity.. Virgin receptivity is

Male accessory gland proteins affect differentially female sexual receptivity and remating in closely related Drosophila species.. Wired for sex: The neurobiology of Drosophila

She would like to continue her career by learning new techniques in the model organism Drosophila melanogaster or by becoming part of the support network for research and

Verder wil ik al onze vrienden bedanken voor de gezellige spelmiddagen en avonden, jullie zorgen voor de nodige ontspanning en contact met de echte wereld. Nog een