• No results found

2 Sport en verkeer Bewegingen | havo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2 Sport en verkeer Bewegingen | havo"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2 Sport en verkeer

Bewegingen | havo

Benodigdheden

Voor dit experiment heb je nodig:

• plank

• statief/stapeltje boeken

• autootje (niet al te soepel rijdend)

Figuur 1

Figuur 2

Experiment 1

EXPERIMENT: AUTOOTJE OP EEN HELLING

Een vrachtautootje staat bovenaan een helling. In het experiment een zetje en vervolgens kijk je hoe hij naar beneden rijdt.

Onderzoeksvraag

Hoe hangt de beweging van het autootje af van de hellingshoek

Hypothese

Leg uit wat volgens jou het antwoord op de onderzoeksvraag zal zijn.

Meetopstelling

Maak met de plank en het statief een helling waar het autootje vanaf kan rijden

Uitvoering

a Verander de helling net zolang totdat de auto na een zet snelheid naar beneden rijdt. Dit noemen we rit A.

b Geef de plank een (veel) grotere helling dan bij rit A en geef de auto weer een zetje naar beneden. Dit noemen we rit B.

c Geef de plank een (veel) kleinere helling dan bij rit A een zetje naar beneden. Dit noemen we rit C.

Verwerking

d Vertel over alle drie de ritten A, B en C een verhaaltje waarin je de volgende woorden gebruikt: afstand, tijd, snelheid, kracht(en), versnelling en

vertraging.

e Schets in één diagram van alle drie de ritten de snelheid tegen de tijd. Neem aan dat de beginsnelheid bij elke rit even groot is. (Het gaat vooral om de vorm van de grafieken, een schaalverdeling is niet nodig

EXPERIMENT: AUTOOTJE OP EEN HELLING

et experiment geef je de auto

Hoe hangt de beweging van het autootje af van de hellingshoek?

Leg uit wat volgens jou het antwoord op de onderzoeksvraag zal zijn.

Maak met de plank en het statief een helling waar het autootje vanaf kan rijden.

o na een zetje met constante

en geef de auto weer

rit A en geef de auto weer

Vertel over alle drie de ritten A, B en C een verhaaltje waarin je de volgende woorden gebruikt: afstand, tijd, snelheid, kracht(en), versnelling en

van alle drie de ritten de snelheid tegen de tijd. Neem aan dat de beginsnelheid bij elke rit even groot is. (Het gaat vooral om de vorm van de grafieken, een schaalverdeling is niet nodig.)

(2)

Figuur 3

f Schets in één diagram van alle drie de ritten de afgelegde afstand tegen de tijd. Neem aan dat de beginsnelheid bij elke rit even groot is. (Het gaat vooral om de vorm van de grafieken, een schaalverdeling is niet nodig

Conclusie

Wat is volgens jou het antwoord op de vraag: ‘Hoe hangt de beweging van het autootje af van de hellingshoek?’?

drie de ritten de afgelegde afstand tegen de tijd. Neem aan dat de beginsnelheid bij elke rit even groot is. (Het gaat vooral om de vorm van de grafieken, een schaalverdeling is niet nodig.)

oe hangt de beweging van het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door de alvleesklier worden ook hormonen (insuline en glucagon) gevormd; deze hormonen worden niet aan het voedsel toegevoegd, maar via het bloed

Door een groene plant worden deze stoffen gevormd uit de organische stof glucose.. Bij de vorming van eiwit ziin ook anorganische stikstofzouten

e Wanneer is de nettokracht (de totale samengestelde kracht) het grootst: als je wegfietst bij het stoplicht of als je met een constante snelheid rijdt?. f In welke richting werkt

m Probeer nu zo goed mogelijk een antwoord te geven op de vraag: ‘Hoe

Maak een grote en een kleine kegel waarbij de massa evenredig is met het frontale oppervlak. j Laat beide kegels vallen van een flinke hoogte en meet

Dat weegt daardoor zwaarder mee waardoor de gemiddelde snelheid iets lager uitkomt dan het gemiddelde van 18 en 24

a Niet waar: De gemiddelde snelheid is altijd gelijk aan de afstand gedeeld door de tijd. Een hardloper zal dit niet zo lang vol kunnen houden, een

d Niet waar: Is de nettokracht klein, dan wordt de snelheid langzaam steeds groter e Niet waar: Er hoeft geen grote kracht op je te werken om met grote snelheid te