• No results found

EHRM, 19 maart 1997, Hornsby tegen Grieken­land

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "EHRM, 19 maart 1997, Hornsby tegen Grieken­land"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

heidstelling wordt verlangd, het bedrag van deze zekerheid moet worden vastgesteld op het bedrag van de m geding zijnde schuld dan wel ot dit bedrag, gezien de financiële situ atie van de schuldenaar, kan worden beperkt tot een deel van het totale bedrag van de schuld

56 Dienaangaande zij m herinnering ge-bracht, dat artikel 192 van het wetboek on derscheid maakt tussen het bedrag van een verplichte zekerheidstelling enerzijds en het bedrag van een facultatieve zekerheidstel-ling anderzijds

57 Ingevolge artikel 192, lid l, is het bedrag van een verplichte zekerheidstelling gelijk aan het juiste bedrag van een schuld of, m dien dit bedrag niet nauwkeurig kan worden bepaald, aan het hoogste bedrag van de schuld die is of kan ontstaan

58 In geval van een facultatieve zekerheid-stelling evenwel schrijft artikel 192, hd 2, geen minimumgrens voor het bediag van de zekerheid voor Het bepaalt daarentegen en kei, dat het bedrag van die zekerheid met ho-ger mag zijn dan een maximumbedrag, dat wil zeggen het m lid l van dit artikel bedoel-de bedrag

59 Hieruit volgt, dat ingeval van een facul tatieve zekerheidstelling het bedrag van de zekerheid mag worden vastgesteld op een be-drag dat lager is dan dat van de schuld of, m dien dit bedrag met nauwkeurig kan worden bepaald, op het hoogste bedrag van de schuld die is of kan ontstaan Bij de vaststelling van het adequate bedrag van die zekerheid moe-ten de douaneautoriteimoe-ten rekening houden met alle relevante omstandigheden, met in begrip van de financiële situatie van de schul-denaar

60 Zoals het Hof reeds heeft opgemerkt in lechtsoverwegmg 46 van het onderhavige ar i est, vereist artikel 244, derde alinea, van het wetboek m de legel een verplichte zeker heidstelling Derhalve dient het bedrag ervan normaliter te worden vastgesteld op het juis-te bedrag van de schuld ot, indien dit bedrag met nauwkeurig kan v/orden bepaald, op het hoogste bedrag van Je schuld die is of kan ontstaan

61 Wanneer het vereiste van zekerheidstel-ling evenwel, gezien de situatie van de schul-denaai, ernstige economische of sociale moeilijkheden kan veroorzaken, hebben de douaneautoriteiten ingevolge artikel 244, derde alinea, tweede volzin, de mogelijkheid van dergeh]ke zekerheidstelling af te zien (zie r o 47 en 48 van dit arrest)

62 Voor zovei het in casu om een facultatie-ve zekerheidstelling gaat, mag het bedrag van de zekerheid met inachtneming van alle relevante omstandigheden, met inbegnp van de financiële situatie van de schuldenaai,

den bepaald, op het hoogste bedrag van de schuld die is of kan ontstaan

63 Derhalve moet op de vierde vraag worden geantwoord, dat ingeval voor de opschorting van de tenuitvoerlegging van een bestreden douanebeschikking op grond van aitikel 244, derde alinea, van het wetboek een zekeiheid stelling wordt verlangd, het bedrag van deze zekerheid moet worden vastgesteld op het juiste bedrag van de schuld of, indien dit be-drag niet nauwkeurig kan worden bepaald, op het hoogste bedrag van de schuld die is of kan ontstaan, tenzij het vereiste van zeker heidstellmg voor de schuldenaar ernstige economische of sociale moeilijkheden kan veroorzaken, indien zulks het geval is mag het bedrag van de zekerheid met machine mmg van de financiële situatie van de schul-denaar worden vastgesteld op een lager be drag dan het totale bedrag van de betrokken schuld

Noot

1 De interessantste vraag is hier dezelfde als die m het hiervooi opgenomen airest Leur-Bloem de prejudiciële bevoegdheid inzake interpretatie van onverplicht op gemeen-schapsrecht afgestemd nationaal recht De door het Hof ter zake gegeven beslissing is m grote lijnen dezelfde als die m de zaak Leur Bloem, vgl ro 28 in het an est Giloy met ro 34 in het arrest Leur-Bloem

Geheel identiek zijn de gevallen met, zie vooi de desbetreffende (nationale) rechtsre gels m de zaak-Giloy ro 27 Zo sterk lag het m i m de zaak Leur-Bloem met Indespeci fieke situatie van de zaak-Giloy is voor de door het Hot gemaakte keuze meer te zeggen dan m het algemeen

Ovengens achtte A-G Jacobs ook in de zaak-Güoy bevoegdheid van het Hot tot het geven van een prejudiciële beslissing met aanwe

zig

2 In i o 63 (en in de overeenkomstige passa-ge van het dictum) moet men de woorden 'ernstige economische of sociale moeilijkhe-den' in gedachten tussen aanhalingstekens plaatsen Zoals uit ro 4 blijkt, is dit een be-grip uit art 244 van het communautair doua newetboek (een veroidenmg van de Raad, zoals blijkt uil ro 1) Het Hof formuleert hiei dan ook geen ervanngsregel, maar geeft een uitleg van een bepaling van een verordening m een omschreven situatie

Voor het overige geven de inhoudelijke ge deelten van deze uitspraak mij geen aanlei ding tot commentaar

M R M

Arrest van 19 maart 1997

Niet-nale\ ing van Gemeenschap:,! echt - ai tikel 6 EVRM — lecht op tenuitvoei legging van rechtes lijk vonnis

De feiten

David en Ada Ann Hornsby, beiden Brits on derdaan, wonen op Rhodos Lcraai resp Ie lares Engels van beroep, willen zij een parti cuhere school (frontisterion) openen voor het onderwijs m de Engelse taal Zij stuiten daaibij echter op een bepaling in de Guekse wet op grond waai van het slechts Griekse on derdanen is toegestaan scholen te openen In januari 1984 wordt de benodigde vergunning dan ook geweigerd door het Ministerie van Onderwijs m Athene

Op instigatie van mw Hornsby leidt de Euro-pese Commissie eind 1984 op grond van ar tikel 169 EEG Verdrag een inbreukprocedu-re m tegen Gnekenland De proceduinbreukprocedu-re resulteeit, overigens pas m 1988, m een hel dere uitspiaak van het Hof van Justitie een Lid-Staat die het oprichten van fi ontistei ia aan de eigen onderdanen voorbehoudt komt de uit de artikelen 52 en 59 EEG-Verdiag vooitvloeiende verplichtingen niet na ' Gesterkt dooi dit arrest verzoekt het echtpaar Hornsby m april 1988 de Griekse autoriteiten opnieuw om een vei gunning teneinde de be-oogde school te kunnen openen Tevergeefs de vei gunning wordt opnieuw geweigerd, en alsof het Hof van Justitie zich niet over de mateae heeft uitgespioken voeren de autori-teiten dezelfde gronden aan als m 1984 De Hornsby's leggen zich hier niet bij neer en vorderen voor de Griekse administratieve rechter vernietiging van deze weigering On dei verwijzing naar de uitspraak van het Hof van Justitie merkt het Supi eine Adminitti ati ve Coui t op dat de bepaling die het alleen Grieken toestaat eenfrontistei ion te openen, geen wettelijke kracht meer heeft voor zover het onderdanen van andere Lid Staten be treft De beschikking waarbij het echtpaai Hornsby de vergunning weid geweigerd wordt dan ook vernietigd

We schrijven dan mei 1989, en naar zal blij ken heeft het echtpaar Hornsby hiermee de tweede Pyrrus-overwmnmg geboekt m zijn inmiddels vijf jaai duiende strijd om de ver-eiste vergunning Immeis ook na de uit spraak van het Supieme Admtntstiatne Cour t gaan de Griekse autoriteiten er met toe over de Homsby's alsnog toestemming te vei lenen een school te openen Herhaalde verzoeken in de loop van 1989 en 1990 soi teren geen effect Een stiafiechtelijke aan-klacht tegen de betrokken ambtenaren en een sei ie acties om schadevergoeding brengen evenmin enig resultaat teweeg Pas m 1994 woidt de Griekse wetgeving aangepast on derdanen van andere Lid Staten mogen een fiontstel ion openen op voorwaaide dat zij ofwel een Grieks middelbare school diplo ma hebben, ofwel een examen afleggen in de Gnekse taal en geschiedenis De Hornsby's

(2)

Noot

l Het arrest Hornsby is m de eerste plaats van belang omdat het de burger een nieuw m strument verschaft om zich te verweren tegen niet-nalevmg van Gemeenschapsrecht De volhardendheid waarmee Lid-Staten soms vasthouden aan praktijken die met met het EG-recht te verenigen zijn, kan grote ge volgen hebben voor de burger - de onderha-vige zaak illustreert het - en vormt daarnaast een evidente bedreiging voor de communau-taire rechtsorde Waar die volhardendheid blijft bestaan m weerwil van uitspraken van het Hof van Justitie, dreigt ook het gezag van dat Hof te worden ondergraven

Het is dan ook begrijpelijk dat woidt gezocht naar wegen om de niet naleving van Ge-meenschapsrecht minder aantrekkelijk te maken3 In het Verdrag van Maastricht is

ge-kozen voor een top down benadering m de vorm van een aanvulling op artikel 171 EG-Verdrag Indien een Lid-Staat nalaat de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om een eerder door het Hof geconstateerde schending van het Gemeenschapsrecht op te heffen, kan de Commissie de zaak opnieuw aankaarten en daarbij het Hof voorstellen een dwangsom of boete op te leggen Tot nu toe heeft de Commissie echter slechts aarzelend invulling willen geven aan deze nieuwe mo-gelijkheid 4

De overwegingen van politieke opportuniteit die mogelijk een rol spelen bij het talmen van de Commissie, komen niet voor in de bottom-up benadering van Francovich en Biassene du Pêcheur De waakzame burger die con-stateert dat zijn overheid hem de rechten ont-houdt die hij aan het EG-recht zou moeten kunnen ontlenen, maakt op basis van datzelf de EG-recht aanspraak op vergoeding van de schade die hij als gevolg van deze nalatigheid geleden heeft5

2 Het is deze laatste benadering die een meu we dimensie krijgt m het arrest Hornsby van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) Indien de nationale rechter een claim op basis van Gemeenschapsrecht toekent — en het kan daarbij uiteiaard ook om richtlijn-conforme interpretatie van nationa Ie regelgeving ga?n - brengt het in aitikel 6 EVRM neergelegde recht op een eerlijk pro ces met zich mee dat de daad bij het woord moet worden gevoegd en de rechterlijke uit-spraak geïmplementeerd Blijkens r o 40 gaat het d?arbij met uitsluitend om die geval-len waarin de burger het opneemt tegen een overheidsorgaan, maar ook om bijvoorbeeld civie'e procedmes Het EHRM merkt im-mers in algemene zin op dat het recht op een eerlijk proces "would be illusory if a Con-tracüng State's domestic legal System allo-wed a nnal, binding judicial decision to re mam inoperative to the detriment of one party" Wél is het belang van het 'Hornsby beginsel' des te groter m administratieve ge-schillen (r o 41)

3 Uileiaard beperkt het 'Wornsfry-begmsel'

zich met tot die gevallen waarin een burger zich op EG-recht beroept het EHRM formu-leert hier een recht dat voortvloeit uit het recht op een eerlijk proces als zodanig Dat artikel 6 EVRM een recht op tenuitvoerleg-ging van een rechterlijk vonnis omvat, is in-tussen wel een bijzondere innovatie die, voorzover ik weet, met is voorzien in de lite-ratuur6 Verwonderlijk is dat laatste

mis-schien met naar zijn tekst te oordelen be-strijkt artikel 6 immers slechts het feitelijk verloop van het proces

In de beroemde zaak Golder (21 2-1975, NJ 1975,462, m nt EAA) oordeelde het EHRM echter al dat artikel 6 ook het recht op toe-gang tot de rechtei omvat Ruim 22 jaar later lijkt de zaak Hornsby nu de tegenhanger van Golde] te gaan vormen Veelzeggend is in dit verband dat artikel 6 lid l door de klagers niet wordt omschreven als "the nght to a fair trial", maar als "the nght to effective judicial protection of their civü nghts" (r o 38), een omschrijving die het EHRM stilzwijgend lijkt over te nemen

De algemene redenering van het EHRM m de rechtsoverwegingen 40-41 is van een verras sende eenvoud Op zichzelf valt er weinig op af te dingen waartoe de ins and outs van een juridische procedure gedetailleerd vastleg-gen m een mensenrechten-verdrag als de overheid vervolgens de uitkomst van die pro-cedure aan de laars kan lappen'' Disrespect voor rechterlijke uitspraken die in gezag van gewijsde zijn gegaan, druist tegen het rechts-gevoel van de rechtzoekende in 7 Niet voor

mets eindigt r o 45 met een machtswoord wat op het spe) staat is het nuttig effect (m de Franse versie van het arrest het effet utile) van artikel 6 EVRM Disrespect voor rech-terlijke uitspraken ondermijnt bovendien een van de fundamenten van de rechtsstaat - en dat zou juist voor een overheidsorgaan, dat geacht wordt de; ule oflaw een warm hart toe te dragen (r o 42), een reden moeten zijn om terstond gevolg te geven aan een rechterlijk oordeel

4 Daartegen zou kunnen worden ingebracht dat de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak een aangelegenheid is die naar haar aard volstrekt verschilt van de judiciele pro-cedure zelf De toepasselijkheid van artikel 6 op die aangelegenheid is daarmee minder vanzelfsprekend Met het beslechten van het geschil verdwijnt de kwestie immers in be-ginsel uit de handen van de lecntei en — waar het administratieve geschillen betreft zoals in Hornsby - keert zij terug naar de uitvoeien de macht De scheiding van machten brengt met zich mee dat de rol van de administratie ve rechter zich beperkt tot een beoordeling van het optreden van de overheid Gaat een rechtei ovei tot vernietiging van het aange-vochten overheidsbesluit, dan ontstaat een tijdelijk vacuüm dat hij met kan opvullen door zelf een nieuw besluit vast te stellen Het is de uitvoeiende macht die dan voor een keuze komt te staan hoe gevolg te geven aan de rechterlijke uitspraak Ligt het voor de hand dat het recht op een eerlijk proces zich uitstrekt tot dit 'traject"' Voor zovei de ten-uitvoerlegging nieuwe of gewijzigde

wetge-ving vergt, lijkt het een wat gekunstelde con structie om te veronderstellen dat een burger op grond van artikel 6 EVRM 'recht heeft' op aanvaarding of aanpassing van wetgeving 5 Ik vermoed dat het EHRM zich juist in de Hornsby-z&ak. weinig gelegen heeft laten lig gen aan dergelijke overwegingen, enerzijds omdat de uitspiaak van de administratieve rechter m wezen geen discretionaire be-voegdheid het aan de Griekse overheid, an-derzijds omdat er zo duidelijk sprake was van obstructie zijdens diezelfde overheid Wat dat eerste betreft na de uitspraak van het Su preme Administrative Court stond mets in de

weg aan het verstrekken van de zo fel be-geerde vergunning De enige rechtsregel die zich daartegen verzette, was dooi de rechter immers buiten toepassing verklaard Op lan-gere termijn was een nieuw wettelijk regime wellicht wenselijk, maar voor de oplossing van het concrete geschil was aanvullende re-gelgeving in het geheel met vereist (eerste alinea r o 44)s Toch het de overheid na

eni-ge actie te ondernemen jeeni-gens de Hornsby's In deze omstandigheden valt er geen scherpe lijn meer te trekken tussen passief verzet te-gen een rechterlijke uitspraak en actieve sa-botage In eerdere jurisprudentie heeft het EHRM zich al uiterst kritisch getoond over situaties waarin de uitvoerende macht actief ingreep om de tenuitvoerlegging van rechter-lijke uitspraken te voorkomen In de zaak Stian Gieek, waaun effectuering van een miljoenenclaim tegen de Griekse staal werd verijdeld door aanvaarding van een nood-wetje, stelde het EHRM al m ferme bewoor-dingen dat "the prmciple of the luie of law and the notion of a fair trial enshnned in Ar ticle 6 preclude any interference by the legis-lature with the admimstration of justice de-signed to influence the judicial determmation of the dispute"9 De Van de Hurk-zaük

toon-de aan dat zelfs toon-de zuiver hypothetische mo-gelijkheid van de artikelen 74-75 Wet ARBO niet door de beugel kon '°

Tegen deze achtergrond is Hornsby een logi sehe stap m de ontwikkeling van de Straats-buigse juiisprudentie Stelden zaken als Stran Greek en Van de Hui k de onaantast-baarheid van het rechterlijk oordeel centraal (en formuleerden zij als het ware een ont-houdingsphcht voor de uitvoerende macht), Hoinsby voegt daar een positieve verplich-ting tot loyale tenuitvoerlegging van het rechterlijk oordeel aan toe

(3)

se overheid om gevolg te geven aan de uit-spraak van het Supieme Administrative Court een schending van artikel 6 EVRM m houdt Zowel de Commissie (met 27 stem-men tegen l ) als het Straatsburgse Hof (met 7 stemmen tegen 2) geeft hen daarin gelijk Overwegingen van het Hof2

// Atlegcd vwlation o/Article 6 § l of the Convention

38 The applicants alleged that the admims trative authonties ' refusal to comply with the Supreme Administrative Court's judgments of 9 and 10 May 1989 had mfrmged their nght to effective judiual protection of their ei vil nghts They relied on Article 6 § l of the Convention, which provides

"In the determmation of his civil nghts and obhgations , everyone is entitled to a fair and public hearing within a reasonable time by an independent and impartial tnbunal es-tabhshed by law"

39 The Government did not deny that the proceedmgs m the Supreme Administrative Court concerned the applicants' civü nghts within the meaning of Article 6 They sub-mitted that the Supieme Administrative Court had ruled on those nghts in füll com-pliance with the requirements ofthat Article and had given two judgments in the appli-cants' favour, the content of which was nol contested by the administrative authonties However, they mamtained that the appli-cants' complamt did not fall within the scope of Article 6, which guaranteed only the fair-ness of the "trial" m the hteral sense of that term, thal is the proceedmgs conducted befo-re the j udicial authonty alone The lodgmg of the applicants' two applications of 8 August 1989 and the administrative authonties' fai-lure to reply (see ) had not created a new "dispute" (contestation m the French text) over their civil nghts The administrative authonties' delay in complying with the abo-ve-mentioned judgments of the Supreme Ad rnmistrative Court was an entirely different question from the judicial determmation of the existence ol those nghts Execution of the judgments of the Supreme Administrative Court feil withm the sphere of public law and, m particular, of the relations between the judicial and administrative authonties, but could not m any circumsldnces be dee-med to come withm the ambit of Article 6, such a conclusion could nol be deduced from either the wording of that Article or even the mtentions of those who had drafted the Con-vention

Lastly, the Government contested the analo gy drawn by the Commission m its report be-tween the Van de Hurk v the Netherlands ca-se and the Horn\by caca-se In the former caca-se the Crown 's (stalutory) power partially or completely to depnve ajudgment of lts effect

failed to comply with a final judicial decision and could be compelled to do so by any of the numerous remedies afforded by the Greek legal System

40 The Court reiterates that, accordmg to lts estabhshed case-law, Article 6 § l secures to everyone the nght to have any claim relatmg to his civil nghts and obhgations brought be-fore a court or tnbunal, m this way it embo dies the "nght to a court", of which the nght of access, that is the nght to Institute procee-dmgs before courts m civil matters, constitu tes one aspect (see the Phihs v Greece (no 1) judgmenl of 27 August 1991, Series A no 209, p 20, § 59) However, that nght would be illusory if a Contractmg State's domestic legal System allowed a final, binding judicial decision to remam inoperative to the detri-ment of one party It would be inconceivable that Article 6 should descnbe m detail pro-cedural guaranlees afforded to htigants — proceedmgs that are fair, public and expedi-tious — without protecting the implementa tion of judicial decisions, to construe Article 6 as bemg concerned exclusively with access to a court and the conduct of proceedmgs would be hkely to lead to situations mcom-patible with the pnnciple of the rule of law which the Contractmg States undertook to re-spect when they ratified the Convention (see, mutatis mutandis, the Golder v the United Kingdom judgment of 7 May 1974, Series A no 18, pp 16-18, § 34-36) Execution of a judgment given by any court must therefore be regarded as an integral part of the "trial" for the purposes of Article 6, moreover, the Court has already accepted this pnnciple m cases concernmg the length of proceedmgs (see, most recently, the Di Pede v Italy and Zappia v Italy judgments of 26 September 1996, Reports of Judgments andDetisiom — 1996, pp , )

41 The above pnnciples are of even greater importance m the context of administrative proceedmgs concernmg a dispute whose out-come is decisive for a htigant's civil nghts By lodgmg an apphcation for judicial review with the State's highest administrative courl the htigant seeks not only annulment of the impugned decision but also and above all the removal of lts effects The effective protec-tion of a party to such proceedmgs and the restoration of legahty presuppose an Obliga-tion on the administrative authorities' part to comply with a judgment of that court The Court observes m this connection that the ad-ministrative authorities form one element of a State subject to the rule of law and their m-terests accordmgly comcide with the need for the proper admimstration of justice Where administrative authonties refuse or fall to comply, or even delay domg so, the guaran-tees under Article 6 enjoyed by a htigant du-nng the judicial phase of the proceedmgs are rendered devoid ot pui pose

42 The Court notes that following the

judg-which the Director of Secondary Educatton had refused the applicants - solely on the ba-sis of their nationahty - the authonsation they sought (see ) As a result of these judg-ments the applicants could then assert the nght to satisfaction of their lequests, in repe-atmg them on 8 August 1989 (see ) they were merely remindmg the administrative authorities of their Obligation to take a deci-sion consistent with the legal rules whose breach had led to the setting aside of the im-pugned decisions Nevertheless, the authori-ties did not reply until 20 October 1994 (see ) Admittedly, the applicants could have made a further apphcation for judicial review of this implied refusal under sections 45 and 46 of Presidential Decree no 18/1989 (see ), but m the circumstances of the case the Court considers that they could not reasona-bly expect such a remedy to bring them the result they sought (see )

43 The Court understands the national aut-horities' concern to regulate, af ter the above-mentioned judgments of the Supreme Admi-nistrative Court, the settmg-up and Operation of frontistina m a manner which was both compatible with the country's international obhgations and at the same time calculated to ensure the quality of the instrucüon provi-ded Moreover, it is nght and proper that the authorities should have a reasonable time to choose the most suitable means to give effect to the judgments concerned

44 However, from 15 March 1988, when the Court of Justice of the European Commum-ties gave judgment (see ), and m any event trom 9 and 10 May 1989, when the Supreme Administrative Court gave its ruling on the applicants 'case(see ),untilthe adoption of Presidential Decree no 211/1994 on 10 Au-gust 1994 the Greek legislation m force laid down no particular condition for naüonals of European Community member States who wished to open a/; ontistu ion in Greece apart from the condition imposed on Greek naüo-nals also, namely possession of a umversity degree, which the applicants satisfied (see

)

Furthermore, it does not appear that the ap-plicants have given up their objecttve of ope-ning üfiontistmon, when they apphed on 3 July 1992 to the Rhodes Administrative Court they sought compensation not only for the damage they alleged they had sustamed but also for the damage they would continue to sustam up to the date on which the admi-nistrative authonties granted them the autho-nsation requested (see )

45 By reframmg for more than five years from takmg the necessary measures to com-ply with a final, enforceable judicial decision m the present case the Greek authorities de-pnved the provisions of Article 6 § l of the Convention of all useful effect

There has accordmgly been a bieach of that Article

SEW 9 (1997) SEPTEMBER

(4)

Noot

l Het arrest Hornsby is m de eerste plaats van belang omdat het de burger een nieuw in-strument verschaft om zich te verweren tegen niet naleving van Gemeenschapsrecht De volhardendheid waarmee Lid-Staten soms vasthouden aan praktijken die met met het EG-recht te verenigen zijn, kan grote ge-volgen hebben voor de burger - de onderha-vige zaak illustreert het - en vormt daarnaast een evidente bedreiging voor de communau-taire rechtsorde Waar die volhardendheid blijft bestaan m weerwil van uitspraken van het Hof van Justitie, dreigt ook het gezag van dat Hof te worden ondergraven

Het is dan ook begrijpelijk dat wordt gezocht naar wegen om de met-naleving van Ge-meenschapsrecht minder aantrekkelijk te maken3 In het Verdrag van Maastricht is

ge-kozen voor een top-down benadering in de vorm van een aanvulling op artikel 171 EG-Verdrag Indien een Lid-Staat nalaat de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om een eerder door het Hof geconstateerde schending van het Gemeenschapsrecht op te heffen, kan de Commissie de zaak opnieuw aankaarten en daarbij het Hof voorstellen een dwangsom of boete op te leggen Tot nu toe heeft de Commissie echter slechts aarzelend invulling willen geven aan deze nieuwe mo gelijkheid4

De overwegingen van politieke opportuniteit die mogelijk een rol spelen bij het talmen van de Commissie, komen met voor in de bottom up benadering van Francovich en Brasserie du Pêcheur De waakzame burger die con-stateert dat zijn overheid hem de rechten ont-houdt die hij aan het EG-recht zou moeten kunnen ontlenen, maakt op basis van datzelf-de EG-recht aanspraak op vergoeding van datzelf-de schade die hij als gevolg van deze nalatigheid geleden heeft5

2 Het is deze laatste benadering die een nieu-we dimensie krijgt m het arrest Hoi nsby van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) Indien de nationale rechter een claim op basis van Gemeenschapsrecht toekent - en het kan daarbij uiteraard ook om richtlijn-conforme interpretatie van nationa Ie regelgeving gaan - brengt het m artikel 6 EVRM neergelegde recht op een eerlijk pro-ces met zich mee dat de daad bij het woord moet worden gevoegd en de rechterlijke uit spraak geïmplementeerd Blijkens r o 40 gaat het daarbij niet uitsluitend om die geval-len waarin de burger het opneemt tegen een overheidsorgaan, maar ook om bijvoorbeeld civiele procedures Het EHRM merkt im-mers nl algemene zin op dat het recht op een eerlijk proces "would be illusory if a Con-tracting State's domestic legal System allo-wed a hnal, binding ]udicial decision to re-main inoperative to the detriment of one paity" Wel is het belang van het 'Hornsby-beginsel' des te groter m administratieve ge-schillen (r o 41)

3 Uiteraard beperkt het ' Hoinsby-begmseV

zich niet tot die gevallen waarin een burger zich op EG-recht beroept het EHRM formu leert hier een recht dat voortvloeit uit het recht op een eerlijk pioces als zodanig Dat artikel 6 EVRM een recht op tenuitvoerleg ging van een rechterlijk vonnis omvat, is in-tussen wel een bijzondere innovatie die, voorzover ik weet, met is voorzien in de lite-ratuur 6 Verwonderlijk is dat laatste

mis-schien met naar zijn tekst te oordelen be-strijkt artikel 6 immers slechts het feitelijk verloop van het proces

In de beroemde zaak Golder (21-2-1975, NJ 1975,462, m nt EAA) oordeelde het EHRM echter al dat artikel 6 ook het recht op toe-gang tot de rechter omvat Ruim 22 jaar later lijkt de zaak Hornsby nu de tegenhanger van Goldei te gaan vormen Veelzeggend is m dit verband dat artikel 6 lid l door de klagers met wordt omschreven als "the nght to a fair trial", maar als "the nght to effective judicial protection of their civil nghts" (r o 38), een omschrijving die het EHRM stilzwijgend lijkt over te nemen

De algemene redenering van het EHRM in de rechtsoverwegingen 40-41 is van een verras-sende eenvoud Op zichzelf valt er weinig op af te dingen waartoe de ins and outs van een juridische procedure gedetailleerd vastleg-gen m een mensenrechten-verdrag als de overheid vervolgens de uitkomst van die pro-cedure aan de laars kan lappen' Disrespect voor rechterlijke uitspraken die m gezag van gewijsde zijn gegaan, druist tegen het rechts-gevoel van de rechtzoekende in 7 Niet voor mets eindigt r o 45 met een machtswooid wat op het spel staat is het nuttig effect (m de Franse veisie van het arrest het effet utile) van artikel 6 EVRM Disrespect voor rech-terlijke uitspraken ondermijnt bovendien een van de fundamenten van de rechtsstaat - en dat zou juist voor een overheidsorgaan, dat geacht wordt de rule oflaw een warm hart toe te dragen (r o 42), een reden moeten zijn om terstond gevolg te geven aan een rechterlijk oordeel

4 Daartegen zou kunnen worden ingebracht dat de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak een aangelegenheid is die naar haar aard volstrekt verschilt van de judiciele pro cedure zelf De toepasselijkheid van artikel 6 op die aangelegenheid is daarmee mmdei vanzelfsprekend Met het beslechten van het geschil verdwijnt de kwestie immers in be-ginsel uit de handen van de rechter en — waar het administratieve geschillen belieft zoals in Hottuby — keert zij terug naar de uitvoeren-de macht De scheiding van machten brengt met zich mee dat de i ol van de administratie-ve rechter zich beperkt tot een beoordeling van het optieden van de overheid Gaat een rechtei ovei tot vernietiging van het aange-vochten overheidsbesluit, dan ontstaat een tijdelijk vacuüm dat hij niet kan opvullen door zelf een nieuw besluit vast te stellen Het is de uitvoerende macht die dan voor een keuze komt te staan hoe gevolg te geven aan de rechterlijke uitspraak Ligt het voor de hand dat het recht op een eerlijk proces zich uitstrekt tot dit 'tra/eet'7 Voor zover de

ten-uitvoerlegging nieuwe of gewijzigde wetge

ving vergt, lijkt het een wat gekunstelde con structie om te veronderstellen dat een buiger op grond van artikel 6 EVRM 'recht heeft' op aanvaarding of aanpassing van wetgeving 5 Ik vermoed dat het EHRM zich juist m de Hornsby zaak weinig gelegen heeft laten lig-gen aan dergelijke overweginlig-gen, enerzijds omdat de uitspraak van de administratieve rechtei in wezen geen discretionaire be-voegdheid het aan de Griekse overheid, an derzijds omdat er zo duidelijk sprake was van obstructie zijdens diezelfde overheid Wat dat eerste betreft na de uitspiaak van het Su-preme Admimsti ative C out t stond mets in de weg aan het verstrekken van de zo fel be geerde vergunning De enige rechtsregel die zich daartegen verzette, was dooi de rechter immers buiten toepassing verklaard Op lan-gere termijn was een nieuw wettelijk regime wellicht wenselijk, maar voor de oplossing van het concrete geschil was aanvullende re-gelgeving in het geheel met vereist (eerste alinea r o 44)8 Toch hel de overheid na

eni-ge actie te ondernemen jeeni-gens de Hornsby's In deze omstandigheden valt er geen scherpe lijn meer te trekken lussen passief veizel te-gen een rechterlijke uitspraak en actieve sa-bolage In eerdere jurisprudentie heeft het EHRM zich al uiterst kritisch getoond over situalies waarin de uilvoerende machl aclief ingreep om de tenuilvoeilegging van rechter-lijke uitspraken te voorkomen In de zaak Stian Greek waarin effectuering van een miljoenenclaim tegen de Griekse staat werd verijdeld door aanvaarding van een nood wetje, stelde het EHRM al m ferme bewoor-dingen dat "the pnnciple of the rule of law and the notion of a fair tnal enshnned m Ar-ücle 6 preclude any mterference by the legis-lalure wilh the admimstration of justice de-signed to mfluence Ihe judicial delermmalion of the dispute" ' De Van de Hurk-zaak toon de aan dat zelfs de zuiver hypothelische mo-gelijkheid van de artikelen 74-75 Wel ARBO mei door de beugel kon '°

Tegen deze achtergrond is Hoi nsby een logi-sche stap in de omwikkeling van de Straats-burgse junsprudenlie Stelden zaken als Stran Greek en Van de Hurk de onaanlasl baarheid van hel lechlerhjk oordeel centraal (en formuleerden zij als het ware een ont-houdmgsphcht voor de uitvoerende macht), Hoi nsby voegt daar een positieve verplich-ting tol loyale tenuitvoerlegging van het rechterlijk oordeel aan toe

(5)

ments concerned" (r o 43) Daarmee lijkt Straatsburg een vergelijkbare ruimte te laten aan de overheid als het Hof van Justitie ge-woon is te doen Naar vaste Luxemburgse 169/171 jurisprudentie moet de uitvoering van een arrest "terstond ter hand worden ge-nomen en binnen de kortst mogelijke lijd worden voltooid" "

7 Het EVRM vormt een van de bronnen waaraan het Hof van Justitie inspiratie ont-leent bij de vaststelling van algemene begin-selen van Gemeenschapsrecht Eerder ver wees het expliciet naar de artikelen 6 en 13 EVRM, toen het bepaalde dat deze algemene beginselen ooi het recht op toegang tot de rechter omvatten 12 Nu het Hof van Justitie

meer en meer bereid is althans te verwijzen naar de Straatsburgse jurisprudentie13, mag

men verwachten dat ook het //orasfry-begin-sel /ijn intrede zal doen in het communautai re recht Het beginsel ondersti eept het belang van artikel 176 EG-verdrag en noopt bij-voorbeeld lot loyale tenuitvoerlegging van 's Hofs arresten onder artikel 215 lid 2 EG-Ver drag

R A Lawson Noten

1 HvJ, zaak 147/86, Commissie ttgen Gneken land, 15 3-1988, Jur 1988,p 1637, SEW 1988,

p 725

2 Arresten van het Straatsburgse Hof worden m het Engels en het Frans gewezen, anders dan bij het Hol van Justitie van de EG is er geen Neder-landstalige versie Voorlopige versies van arres ten /ijn in stencil-vorm verkrijgbaar, hetzij via de Griffie van het Hof (Council of Europe -Ewopean Courtoj HumanRights Regi<,lty-F 67075 Stiasboutg Cedex - France) hetzij via het secretariaat van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NICM -H de GiooMiaat 27 - 2111 XK Leiden tel 071 5277748) Het Hol heeft een ule op Internet (www dhcour coe fr) waar men o a de volledi ge tekst kan vinden van alle arresten die sinds oktober 1996 zijn gewezen

3 Zie voor een recent overzicht P van den Bos sehe, "In Search of Remedies for Non-Com-phance The Expcrience of the European Com mumty", m Maastricht fouinal of Cm opean and Comparaiive Luw jig 3 (1996), pp 371

398

4 Pas begin 1997-ruim drie jaar na het inwer king treden van het Verdrag van Maastricht -maakte de Commissie de berekeningswij/e bekend aan de hand waarvan zij voorstellen zal doen voor de hoogte van de op te leggen boetes op grond van art 171 lid 2 EG Veidrag zie Pb C 63/2 van 28 2 1997, en daarvoor Pb C 242/6 van 21 8-1996

5 Zie nader M H Wissmk "De Nederlandse rechter en overheidsaansprakehjkheid krach-tens p} attcovK h en Bi cusetie du Pêcheui", m SfiW jrg 45 (1997), pp 78 90, en D F Wael broeck, "Treaty Violations and Liabihty o( Member States The Effects of the Fiancovuh Case Law", m T Heukels & A McDonnell

gebied van ai tikel 6 EVRM (diss 1994),p 101 "Het geschil in de zin van art 6 duurt voort zolang nog met definitief over het recht is beslist Tot dit tijdstip is art 6 toepasselijk" In gelijke zin P Smits, Ai tikel 6 EVRM en de civie Ie procedure (diss, 1996), p 203

7 Zie voor een schrijnend voorbeeld EHRM, 23 9-1994, Hokkanen tegen Finland (Series A vol 299 A), waarin twee grootouders catego nsch weigerden hun kleindochter toe te ver trouwen aan haar vader Een hele serie rechter-lijke uitspraken waarin het meisje aan haar vader werd toegekend, bracht daarin geen ver andermg Het onvermogen van de autoriteiten om deze situatie te beëindigen leverde een schending van het EVRM op - niet van art 6, maar van art 8 (recht op respect voor gezinsle-ven)

8 De redenering van het EHRM doet denken aan het Verme/re-arrest, waarin het Hof moest constateren dat België jarenlang had nagelaten de wetgeving aan te passen aan het eerdere Marcla arrest EHRM, 29 U 1991 Vermei) e tegen België (Series A vol 214 C), 25-26 9 EHRM.9 U-1994, Strand eek Rejmenes& Stiatit, Andreadif tegen Griekenland (Series A

vol 301 B), 49

10 EHRM, 19 4 1994, Van de Hurk tegen Nedeiland (Series A vol 288, NJ 1995, 462, m n E A Alkema), 44-55 By die gelegenheid benadrukte het EHRM dat "the power to give a binding decision which may not be altered by a non judicial authonty to the detriment of an mdividual party is inherent m the very notion of a 'tribunal'" (45)

11 Zie bv HvJ, zaak 160/85, Commissie tegen /tote, arrest van 15-11 1986, Jur 1986, p 3253,

ro 9

12 Zie HvJ, zaak 222/86, Heylens, arrest van 15-10 1987,Jur 1987,p 4117,ro 14 13 Zie recent bv HvJ, zaak C-l 3/94, P tegen S , arrest van 30 4-1996, Jur 1996, p I 2164, r o 16, en vooral HvJ, gev zaken C 74/95 en C 129/95, Strafzaak tegen X, arrest van 12 12 1996, n n g . r o 25

L'Institut Universitaire International Luxembourg (IUIL), I'Association Eu-ropéenne pour Ie Droit Bancaire et Financier (AEDBF) et I'AEDBF-EVBFR-Belgium or-ganisent a Bruxelles la huitieme Session du cours de formation approfondie en droit ban-caire et financier de l'Umon europeenne

Programme (Francais/Anglais)

Lundi 17novembrel997

- Introduction au droil communautaire, Walter van Gerven

- Les directives bancaires de base, Blanche Sousi

- La hberte d'etabhssement, la libre presta-üon de services at la Convention de Rome sur Ie droit apphcable aux contrats, Jan Wouters Mardi ISnovembre 1997

- Les directives sur Ie controle bancaire pru-dentiel, Helmut Bauer

- La directive relative aux services d'inve-stissement et la directive relative aux fonds propres des entrepnses d'mvestissement, Hubert de Vauplane

Merci edi 19novembre 1997

- La protecdon des epargnants et des mve-stisseurs en cas de failhte d'un etablissement de credit, Jean Ie Brun

- Les directives relatives a Fadmission a la cote et rmformation des marchés financiers, Eddy Wymeersch

Jeudi 20 novembie 1997

- Le droit communautaire de la concurrence dans ses aspects specifiques au secteur ban-caire at financier, Luc Gyselen

- Les paiements transfrontahers et les sysle-mes de paiement, Diego Devos

Vendredi21 novembre 1997

- L'Umon economique el monetaire, Rene Smits

A ce programme s'ajoutent quatre sessions d'exercices pratiques en sous-groupes au cours desquelles la matiere enseignee est re-vue a la lumiere de cas de concrets Lieu Radisson SAS, Bruxelles

Renseignemenb Mme M P Mitonetl Bo zet, IUIL, 162 av de la Faiencene, L-15U Luxembourg, tel (352) 47 18 11, fax (352)

47 1677

SEW 9 (1997) SEPTEMBER

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit deel van het onderzoek worden de resultaten gepresenteerd van de bestudering van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM of Straatsburgse Hof)

In de zaken Hewitson en Chalkley kwam het Hof, zoals het al eerder deed in Khan tegen het Verenigd Koninkrijk (12 mei 2000), tot de conclusie dat de Engelse Home Office Guidelines

Bij het EHRM klaagt Roemen over schending van artikel 10 en Schmitt over schending van artikel 8. Het Hof spitst de zaak direct toe op de journalistieke bronbescherming, een van

They argued that the restriction imposed on the first applicant’s parental authority over the second applicant had resulted in their continued separation and inability to live as

Wellicht onder invloed van deze uitspraak heeft de Kamer, die in eerste instantie oordeelde over de zaak Dickson, getoetst of de Britse overheid door het beperken van de toegang

Het gaat daarbij niet om een zwart-wit- afweging tussen legitimiteit en effectiviteit; belangrijk is vooral dat bij een ontsleutelplicht voor verdachten een zorgvuldige combinatie

The Court reiterates that States are entitled to verify whether a movement or association carries on, ostensibly in pursuit of religious aims, activities which are harmful to

As to the applicants’ arguments concerning the insufficiency of the new legislation with regard to the trade-union rights of civil servants, the Court points out that the object of