OPENBARE VERSIE
Ministerie van Economische Zaken
De D.G. Telecommunicatie en Post
De heer drs. M.M Frequin
Postbus 20101
2500 EC 'S-GRAVENHAGE
2500EC20101Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer
OPTA/EGM/2004/204247 DGTP/MO/4072595
Datum Onderwerp Bijlage(n)
Uitvoeringstoets wijziging Postbesluit
Geachte heer Frequin,
Bij brief van 17 november 2004 (kenmerk: DGTP/TP/MO/4072595) heeft u het college van de
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) verzocht het ontwerpbesluit tot wijziging van het Postbesluit (hierna: ontwerpwijziging Postbesluit) aan een uitvoeringstoets te onderwerpen.
De ontwerpwijziging Postbesluit implementeert Richtlijn nr. 2002/39/EG. Deze Richtlijn van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 juni 2002 wijzigt Richtlijn 97/67/EG, die betrekking heeft op de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging.1
Het college heeft de ontwerpwijziging Postbesluit, overeenkomstig artikel 5 van het Informatiestatuut Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit, getoetst op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, gevolgen voor het college in termen van personeel, organisatie en financiën en de mogelijkheden om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleidsvoornemen te vergroten.
Beleidsvoornemen van de Minister
In artikel 2a van de Postwet2 is opgenomen dat het postvervoer van brieven tot en met 100 gram
voorbehouden is aan de concessiehouder voorzover dit geschiedt tegen een tarief dat lager is dan bij algemene maatregel van bestuur bepaald. In artikel 6 van het Postbesluit3 is dit tarief van het
voorbehouden postvervoer gesteld op driemaal het basistarief voor frankering van brieven tot en met 20 gram (hierna: het basistarief).
1 PbEG L 176.
2 Staatscourant 2000, nr. 201. 3 Staatsblad 2000, nr. 200.
OPENBARE VERSIE
In een wijziging van de Postwet wordt, ter implementatie van de Richtlijn 2002/39/EG, de
gewichtsgrens van het voorbehouden postvervoer verlaagd tot brieven tot en met 50 gram met ingang van 1 januari 2006. De ontwerpwijziging Postbesluit beoogt om met ingang van 1 januari 2006 de tariefgrens voor het voorbehouden postvervoer van brieven tot en met 50 gram te verlagen tot tweeënhalf maal het basistarief. Door implementatie van de wijziging van de Postwet en de
ontwerpwijziging Postbesluit zal vanaf 1 januari 2006 het postvervoer van brieven tot en met 50 gram voorbehouden zijn aan de concessiehouder voor zover dit postvervoer verricht wordt tegen een tarief dat lager is dan tweeënhalf het basistarief.
Reactie op de ontwerpwijziging van het Postbesluit
Indien er sprake is van een concessie, dan schrijft de Richtlijn 2002/39/EG voor dat de lidstaten de gewichtsgrens van het monopolie van brieven met ingang van 1 januari 2006 te verlagen van 100 naar 50 gram. Ter implementatie hiervan heeft de minister van Economische Zaken reeds een voorstel tot wijziging van de Postwet aan het college voorgelegd voor een uitvoeringstoets.4
De Richtlijn 2002/39/EG legt een koppeling tussen de verlaging van de gewichtsgrens van het monopolie van brieven van 100 naar 50 gram en een bijstelling van de tariefgrens waarvoor het
monopolie niet van toepassing is. Deze tariefgrens in de Richtlijn 2002/39/EG is voor een concessie van brieven tot en met 50 gram gesteld op tweeënhalf maal het tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste categorie.
Het college constateert dat de ontwerpwijziging Postbesluit in overeenstemming is met de Richtlijn 2002/39/EG en dat deze ontwerpwijziging Postbesluit in lijn is met de thans voorgestelde wijziging van de Postwet. Met betrekking tot de uitvoeringstoets volstaat het college met deze constatering.
Het college is het eens met de Minister dat de ontwerpwijziging Postbesluit geen verandering in de administratieve lastendruk tot gevolg heeft. Buiten dat verwacht het college dat de ontwerpwijziging Postbesluit geen gevolgen heeft voor de uitvoerbaarheid of handhaafbaarheid van het Postbesluit of consequenties voor OPTA in termen van personeel, organisatie of financiën.
Overige opmerkingen
Volledigheidshalve merkt het college nog het volgende op. In de voorgestelde tekst van artikel 6 van het postbesluit (Artikel I van het wijzigingsbesluit), waarin de tariefgrens wordt bijgesteld, is kennelijk een onjuiste passage opgenomen. De passage luidt: “Bij een melding wordt aangegeven welke
overeenkomsten, besluiten en gedragingen als bedoeld in artikel 6 van de wet rech streeks zijn
verbonden aan een concentratie.” Het college gaat er vanuit dat deze passage wordt geschrapt in de
versie die aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
t
4 Brief van het college met kenmerk OPTA/EGM/2004/201569.
OPENBARE VERSIE
3
Los daarvan verneemt het college graag een reactie van het Ministerie van Economische Zaken op zijn opmerkingen bij de vorige uitvoeringstoets5 inzake de wijziging van de Postwet. In deze uitvoeringstoets
ging het college in op de uitbreiding van de klachtenregeling naar gebruikers van niet-universele diensten en voor gebruikers van postdiensten, die niet door de universele dienstverlener worden geleverd.
Hoogachtend,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,
prof.dr. J.C. Arnbak, voorzitter
5 Artikel 19 van Richtlijn 97/67/EG, gewijzigd bij artikel 1, derde lid van Richtlijn 2002/39/EG. Zie de brief van het