• No results found

Stageverslag MA Geschiedenis Vandaag: Thuiswerkstage bij de gemeente Loppersum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stageverslag MA Geschiedenis Vandaag: Thuiswerkstage bij de gemeente Loppersum"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Stageverslag MA Geschiedenis Vandaag: Thuiswerkstage bij

de gemeente Loppersum

Thom Schuring, s3104176 Eerste Hunzestraat 25a, 9715 BJ Groningen 0640960366

Begeleiding stage: Mevrouw T. Evers Stagedocent: Prof. dr. D.J. Wolffram

(2)

Inhoud

Inleiding ... 3

Beschrijving van de stagegevende organisatie ... 5

Rol van de stagiair/beschrijving van de werkzaamheden ... 7

Waarom schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers? ... 7

Hoe heb ik dit aangepakt? ... 8

De resultaten van mijn onderzoek: ... 10

Evaluatie ... 12 Conclusie ... 13 Geraadpleegde literatuur ... 16 Literatuur ... 16 Gemeentelijke beleidsstukken ... 17 Wetten ... 18 Websites: ... 18 Bijlagen ... 19

Bijlage 1: Beleidsnota schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers ... 19

Bijlage 2: Inventarisatie van het beleid van de geïnterviewde gemeenten... 24

Bijlage 3: Toelichting beleidsnota tijdens portefeuillehouder overleg met wethouder Schollema ... 27

(3)

Inleiding

Na drie jaar studeren kwam de toekomst nu toch echt dichtbij. Ik had besloten om na mijn bachelor de master Geschiedenis Vandaag: geschiedenis voor politiek, beleid en bestuur te gaan volgen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Aangezien dit een eenjarige master was betekende dit dat ik over een jaar afgestudeerd zou zijn en op zoek zou moeten naar een baan. Om mijzelf goed voor te bereiden op deze stap besloot ik de facultatieve stage in mijn master te kiezen om op deze manier te ontdekken of een carrière binnen de publieke sector iets voor mij zou zijn.

Na drie-en-een-half jaar historisch onderzoek te hebben verricht tijdens mijn bachelor en master geschiedenis had ik zin om mijn vaardigheden in te gaan zetten voor het maatschappelijk belang. Dit was één van de voornaamste redenen dat ik heb gesolliciteerd naar een stage als beleidsmedewerker sociaal domein bij een gemeente. Een gemeente is de plaats waar de nationale wettelijke kaders worden vertaald naar lokaal beleid en zodoende dé plaats waar het werk invloed heeft op het leven van de Nederlandse inwoners. Mijn keuze voor het sociale domein kwam voort uit het feit dat ik geen volledig open sollicitatie wou doen en ik ervan overtuigd was dat dit domein, meer dan bijvoorbeeld het bestuurlijke of ruimtelijke domein, mijn passie had.

Toen ik duidelijk had dat ik stage wou lopen als beleidsmedewerker sociaal domein heb ik de gemeente Groningen, Appingedam, Delfzijl, Het Hoge Land, Midden-Groningen, Westerkwartier én de gemeente Loppersum benaderd voor een stage. Ik had ervoor gekozen om de wethouders met het sociale domein in hun portefeuille van de respectievelijke gemeenten te e-mailen met mijn motivatiebrief en CV. Achteraf gezien was dit natuurlijk niet de meest logische benadering en had ik er beter aan gedaan om het hoofd van de afdeling waar sociaal domein onder valt of personeelszaken te benaderen. Een aantal wethouders reageerde niet en anderen snapten niet hoe ik, als historicus, stage wou lopen als beleidsmedewerker sociaal domein.

Uiteindelijk reageerde wethouder Schollema van de gemeente Loppersum. Hij had mijn sollicitatie doorgestuurd naar de heer Bosker, hoofd maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Loppersum. De heer Bosker was enthousiast en bood mij na een gesprek via zoom een stageplaats aan binnen zijn afdeling. Hierbij deelde hij mij wel direct mee dat ik een grote zelfstandigheid zou moeten tonen tijdens de stage. Door de herindeling van de gemeente Appingedam, Delfzijl en Loppersum (tot gemeente Eemsdelta) en de coronapandemie zou er (veel) minder tijd zijn om mijn stage te begeleiden dan normaal.

(4)

Desalniettemin ben ik de heer Bosker zeer dankbaar voor de kans die ik heb gekregen en ben ik, zoals hieronder te lezen valt, zeer te spreken over mijn stage in het algemeen.

Onderstaande stageverslag geeft een inzicht in mijn drie maanden durende stage bij de gemeente Loppersum als ondersteunend beleidsmedewerker sociaal domein. In de drie verschillende hoofdstukken ga ik in op: een beschrijving van de gemeente Loppersum, mijn werkzaamheden als stagiair en een evaluatie van mijn werkzaamheden. Ter bijlage heb ik toegevoegd: 1. De door mij geschreven beleidsnota schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers; 2. Een overzicht van het beleid van de door mij geïnterviewde gemeenten; en 3. Een globale beschrijving van mijn toelichting bij mijn beleidsnota tijdens het portefeuillehouder overleg met wethouder Schollema.

Voor ik over ga naar een korte beschrijving van de gemeente Loppersum zal ik mijn persoonlijke stagedoelen uiteenzetten zodat duidelijk wordt wat ik probeerde te leren tijdens deze masterstage: Zoals ik hierboven al heb gezegd was mijn voornaamste doel om te ontdekken of ik geschikt zou zijn voor een functie als beleidsmedewerker (sociaal domein) én of ik dit ook daadwerkelijk leuk zou vinden. Daarnaast wou ik graag ontdekken: hoe een gemeente organisatorisch werkt, hoe beleid wordt geschreven en geïmplementeerd, hoe gemeentelijke vergaderingen te werk gaan en hoe een gemeentelijke herindeling plaatsvindt. Ten slotte was het natuurlijk een interessant gegeven dat mijn stage tijdens de coronapandemie viel. Daarom was mijn laatste leerdoel: ondervinden hoe het is om tijden de

(5)

Beschrijving van de stagegevende organisatie

De gemeente Loppersum is een relatief kleine plattelandsgemeente in het noorden van de provincie Groningen. De gemeente telt iets minder dan 10.000 inwoners verspreid over zo’n 17 dorpjes midden in het ‘landelijke, groene hart van de provincie, halverwege Groningen Stad en de Waddenzee.’1 De gemeente Loppersum is vooral karakteristiek vanwege zijn

‘ruimte, puurheid en weidse landschap met statige herenhuizen en oude middeleeuwse kerken’.2 Hoewel de gemeente Loppersum een vrij kleine gemeente is geniet de gemeente

toch enige landelijke bekendheid door de grote hoeveelheid aardbevingen die in de gemeente plaatsvinden.

Zoals in de inleiding vermeld vervulde ik de rol van ondersteunend beleidsmedewerker sociaal domein. Binnen het sociale domein, bij de gemeente Loppersum beschreven als ‘Welzijn’, wat onder andere WMO, Jeugdwet, sport, onderwijs en leerling vervoer, toerisme, recreatie, veiligheid en werk & inkomen omvatte liep ik stage bij mevrouw Evers, die zich vooral bezig hield met werk en inkomen (… ‘en het gebrek hieraan’). Het gehele sociale domein valt in het onderstaande organigram onder Maatschappelijke en Ruimtelijke Ontwikkeling (MRO).

Door de coronaperikelen heb ik minder zicht gekregen op de gemeentelijke organisatie dan ik in eerste instantie had gehoopt. Ik hoopte veel mensen uit verschillende functies binnen de gemeente te spreken te krijgen op het gemeentehuis om op deze manier een goed beeld van de organisatie te krijgen. Door het thuiswerken kwam hier weinig van terecht en heb ik eigenlijk alleen contact gehad met de afdeling welzijn binnen het sociaal domein. Tijdens onze wekelijkse Welzijn-bijpraat-momenten op zoom heb ik toch een inkijkje kunnen krijgen 1 Zoals gelezen onder ‘Vacatures’ op de site van de gemeente Loppersum:

https://www.loppersum.nl/bestuur-organisatie/vacatures_41501/

2 Stuurgroep Herindeling, ‘Eemsdelta is dichtbij: Visie, besturingsfilosofie en dienstverlening Gemeente

(6)

in het reilen en zeilen van de sectie welzijn. Daarnaast heb ik eenmaal het grote MRO overleg (online) bijgewoond en heb ik mijn beleidsnota tijdens een portefeuillehouderoverleg mogen toelichten aan de wethouder die schuldhulpverlening in zijn portefeuille heeft.

Hoewel ik graag aan den lijve had ondervonden hoe de gemeentelijke organisatie in elkaar zat heb ik tijdens Zoom-vergaderingen toch een inkijk gekregen in de organisatie van de sectie Welzijn. Het doel van deze online samenkomst was om elkaar op de hoogte te houden van de bezigheden en mogelijke problemen die zich voordeden te bespreken. Door iedere week aanwezig te zijn bij deze gesprekken heb ik toch een beeld kunnen vormen van de werkzaamheden van de andere beleidsmedewerkers van de sectie Welzijn en van de sfeer die heerst binnen de gemeente Loppersum. Tijdens de Zoom gesprekken heb ik wekelijks een korte update gegeven van mijn bezigheden tijdens mijn stage. Zo nu en dan gaf ik wat uitgebreider inzicht in de voortgang van mijn stageopdracht en soms stelden de andere beleidsmedewerkers van de sectie Welzijn vragen over mijn opdracht. Ook heb ik tijdens het één-na-laatste Zoom-gesprek enkele tips gevraagd aan de aanwezige beleidsmedewerkers uit het sociaal domein voor het portefeuillehouderoverleg zodat ik me daar beter op kon voorbereiden. Deze adviseerden mij me vooral niet al te druk te maken en gaven aan dat de portefeuillehoudergesprekken met wethouder Schollema nooit heel formeel waren. Ik deed er verstandig aan een mondelinge toelichting voor te bereiden om tijdens het overleg te geven. Dit is dan ook wat ik heb gedaan (zie bijlage 3).

(7)

Rol van de stagiair/beschrijving van de werkzaamheden

Mijn stageopdracht bestond uit het schrijven van een beleidsnota met betrekking tot schuldhulpverlening aan zelfstandige ondernemers. Hierbij is het van belang om op te merken dat de zelfstandige ondernemers waar ik naar keek vooral zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (mkb’ers) zijn. De grotere ondernemers vragen een veel ingewikkeldere en specifiekere schuldhulpverlening en dit was niet het onderwerp van mijn stageopdracht. In dit hoofdstuk zal ik eerst uitleggen waarom ik mij hiermee heb beziggehouden, vervolgens hoe ik dit heb gedaan en als laatste sluit ik af met mijn toelichting van de beleidsnota aan de wethouder met schuldhulpverlening in zijn portefeuille. Het eindresultaat, mijn beleidsnota schuldhulpverlening zelfstandige ondernemers, is toegevoegd als bijlage aan dit verslag.

Waarom schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers?

Zoals veel Nederlandse gemeenten had de gemeente Loppersum nog geen beleid voor schuldhulpverlening aan zelfstandige ondernemers. Eén van de redenen hiervoor was dat er tot nu toe ook nog niet echt een noodzaak voor een dergelijk beleid bestond. Er waren simpelweg te weinig zelfstandig ondernemers met schulden om er speciaal beleid voor te maken. De huidige corona-crisis brengt hier echter verandering in. Onderzoekers van

SchuldenlabNL en Deloitte verwachten dat in Nederland tussen de 21 en 39% van de zzp’ers

in 2020 een langdurige significante inkomensterugval gaat ervaren.3 Zodoende ligt het in de lijn der verwachting dat ook in de gemeente Loppersum de kleine zelfstandige ondernemers in de financiële problemen gaan komen.

Daarnaast bepaalde de aanpassingen van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) dat er een nieuw beleidsplan schuldhulpverlening moest komen. Bij de laatste wetswijziging van de Wgs (2019) werd bepaald dat gemeenten zich moesten gaan richten op Vroegsignalering van schuldenproblematiek en werd een onduidelijkheid uit de Wgs van 2012 rechtgezet. Door een discrepantie tussen de Wgs van 2012 en de bijbehorende Memorie van Toelichting worden zelfstandig ondernemers met een nog functionerende onderneming in veel Nederlandse gemeenten uitgesloten van de gemeentelijke schuldhulpverlening. In de Memorie van Toelichting van de Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens uit 2019 is bovengenoemde

3 Dat betekent dat tussen de 207.000 en 566.000 zzp’ers. Zoals gelezen in: SchuldenLabNL en Deloitte,

COVID-19 en schuldenproblematiek in Nederland: Onderzoek en oplossingsrichtingen voor een gezamenlijk actieplan, 16 juni 2020 (geraadpleegd op 26-10-20), 12.

(8)

discrepantie rechtgetrokken en heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bevestigd dat gemeenten geen categoriale uitsluitingsgronden mogen hanteren.4

Zoals hierboven wordt beschreven moest de aankomende gemeente Eemsdelta dus beleid formuleren op het gebied van schuldhulpverlening aan zelfstandige ondernemers. Aangezien een traditionele ‘meeloopstage’ niet echt tot de mogelijkheden behoorde en ik had aangegeven graag een stageopdracht uit te voeren die van toegevoegde waarde zou zijn voor de gemeente Loppersum (toekomstige gemeente Eemsdelta) besloot mevrouw Evers in overleg met mij dat dit het onderwerp van mijn stage zou worden. Hierbij moest ik mij vooral gaan focussen op de vragen: ‘wat is mogelijk?’ en ‘hoe moet de gemeente Loppersum dit gaan aanbieden?’ en ‘waarom op deze manier?’. Mijn beleidsnota zou vervolgens niet uitgewerkt worden tot een losstaand beleidsplan maar dienen als vooronderzoek voor een apart hoofdstuk met betrekking tot dit onderwerp in het toekomstige beleidsplan schuldhulpverlening wat in het eerste kwartaal van 2021 in de gemeente Eemsdelta gaat worden geschreven en geïmplementeerd.

Hoe heb ik dit aangepakt?

Als bijna afgestudeerd historicus had ik vanzelfsprekend weinig voorkennis over het onderwerp schuldhulpverlening en het sociale domein in het algemeen. Zodoende heb ik de eerste vier weken gebruikt om mijzelf terdege in te lezen in het onderwerp. Eerst heb ik alle ‘beleidsstukken’ van de site van de gemeente Loppersum gedownload en doorgenomen.5

Hierbij heb ik vanzelfsprekend meer aandacht besteedt aan de documenten uit de map ‘sociaal domein’ dan aan de documenten uit bijvoorbeeld ‘Verkeer & vervoer’. Zodoende probeerde ik een duidelijk beeld te krijgen van wat er binnen de gemeente Loppersum speelde en hoe beleidsstukken er überhaupt uitzagen. Hierna heb ik mijn focus tegelijkertijd breder én specifieker gemaakt. Aan de ene kant breder doordat ik landelijke wetgeving ging lezen, maar aan de andere kant specifieker doordat ik nu slechts nog wetten, onderzoeken en opiniestukken heb gelezen die betrekking hadden op de participatiewet, schuldhulpverlening aan natuurlijke personen en ondernemers en vroegsignalering van schulden. Door dit te doen kreeg ik langzamerhand een idee van wat er speelde en wat het probleem was waar mijn beleidsnota een oplossing voor moest zijn (de schulden van zelfstandige ondernemers). Vervolgens heb ik lang zitten stoeien met de vraag hoe een beleidsnota er nou precies 4 Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van

persoonsgegevens, Memorie van Toelichting, 1.

(9)

uitzag. Wat staat er nou in een beleidsnota en waar baseer ik datgene op wat ik erin schrijf. Mijn plan was om contact te zoeken met een aantal organisaties die schuldhulpverlening aan zelfstandige ondernemers bieden en te vragen of ze mij te woord wilden staan en een aantal vragen zouden willen beantwoorden. Toen ik dit voorstelde aan mevrouw Evers adviseerde deze mij om contact te zoeken met beleidsmedewerkers uit gemeenten die schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers aanbieden in plaats van organisaties die dit doen. Op deze manier kwam ik direct tot de nuttige vragen: wat bieden deze gemeenten aan en waarom bieden ze nou juist deze diensten aan? Vervolgens kon ik deze informatie proberen toe te passen op de gemeente Loppersum en zo tot een antwoord komen op de drie vragen (wat, hoe en waarom, zie hierboven) die centraal stonden in mijn opdracht.

Gedurende mijn vooronderzoek had ik het NVVK ontdekt: de (grootste) Nederlandse branchevereniging voor schuldhulpverlening, sociaal bankieren en bewindvoering. De NVVK heeft een groot aantal leden die allemaal in bepaalde mate schuldhulpverlening aanbieden. De aansluiting bij de NVVK garandeert een bepaalde kwaliteit van de schuldhulpverlening en het lidmaatschap zou zodoende kunnen worden gezien als een soort kwaliteitskeurmerk. Door een lijst van NVVK leden te vergelijken met de Wikipedia pagina ‘Lijst van Nederlandse gemeenten’ heb ik negen gemeenten geselecteerd welke ik wou gaan benaderen.6 Hierbij heb ik ervoor gezorgd dat zes van deze gemeenten een vergelijkbaar inwonersaantal hebben als de toekomstige gemeente Eemsdelta (waar de gemeente Loppersum vanaf 1 januari 2021 deel van uitmaakt samen met de huidige gemeenten Appingedam en Delfzijl), twee gemeenten die aanzienlijk groter waren en één gemeente van vergelijkbare grootte als het hedendaagse Loppersum. De gemeenten die ik heb benaderd zijn: De twee grotere gemeenten: Arnhem en ’s Hertogenbosch; de zes vergelijkbare gemeenten: Heerenveen, Veldhoven, Schagen, Hollands Kroon, Wageningen en Doetinchem; en de kleinere gemeente: Stein. Uiteindelijk heb ik met alle gemeenten behalve Wageningen7 contact gehad en heeft mijn contactpersoon bij de gemeente Arnhem op gegeven moment aangegeven toch geen tijd te hebben om mij te woord te staan wegens persoonlijke omstandigheden. Met uitzondering van de gemeenten Veldhoven en Schagen, waarvan de beleidsmedewerkers de voorkeur aangaven via de e-mail te communiceren, heb ik met de rest van de gemeenten telefonisch contact gehad met één van de beleidsmedewerkers die betrokken was bij het schrijven/de uitvoering van het beleid over 6https://www.nvvk.nl/onze-leden en https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Nederlandse_gemeenten

7 De wethouder van de gemeente Wageningen heeft mij de contactgegevens van een medewerker doorgestuurd

waar ik mijn vragen aan kon stellen. Ik heb tweemaal geprobeerd in contact te komen met deze persoon. Toen ik voor de tweede maal geen reactie kreeg op mijn email heb ik mijn pogingen gestaakt. Achteraf gezien was het misschien verstandig geweest om niet twee keer via hetzelfde medium contact te leggen, maar bijvoorbeeld de tweede keer contact te zoeken via LinkedIn.

(10)

schuldhulpverlening aan zelfstandige ondernemers. Als laatste heb ik contact gezocht met Zuidweg & Partners. Deze particuliere onderneming is specialist op het gebied van schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers en is één van de grotere organisaties waar gemeenten de schuldhulpverlening bij uitbesteden in Nederland.

Voorafgaand aan ieder telefonisch interview heb ik uitgebreid vooronderzoek verricht waarbij ik op zijn minst het beleidsplan/de beleidsregels schuldhulpverlening van de desbetreffende gemeente heb doorgelezen en hierbij aantekeningen heb gemaakt. De weken 6, 7 en 8 van mijn stage zijn besteed aan het zelfstandig mailen, voorbereiden- en afnemen van interviews.

De resultaten van mijn onderzoek:

De resultaten van deze gesprekken met de verschillende ambtenaren heb ik uitgewerkt in een schema (zie bijlage 2). Ik concludeerde al vrij snel dat bijna al de door mij geïnterviewde beleidsmedewerkers dezelfde argumenten aanhaalden om de schuldhulpverlening (aan zelfstandige ondernemers) in eigen beheer uit te voeren: In eigen beheer zorgde er ten eerste voor dat: 1. de dienstverlening integraal kon worden aangeboden; en was ten 2. ook nog eens goedkoper dan het uitbesteden ervan.

De gemeenten Heerenveen, Veldhoven en Stein voerde de tweede fase van de schuldhulpverlening, de daadwerkelijke schuldregeling (fase één is intake), niet zelf uit. De reden dat deze gemeenten de tweede fase niet zelf uitvoerden was omdat de ‘vereiste specialistische kennis’ niet in huis was. Tijdens verschillende gesprekken heb ik nagevraagd welke specialistische kennis men dacht dat er nodig was om schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers te kunnen bieden. Iedereen gaf aan dat een zekere kennis van bedrijven, jaarrekeningen en boekhouden vereist was om te kunnen beoordelen of een onderneming bijvoorbeeld levensvatbaar was. Met uitzondering van de contactpersonen van de gemeente ’s Hertogenbosch en Zuidweg & Partners waren al de door mij geïnterviewde personen het erover eens dat een Bbz-consulent voldoende kennis had om de levensvatbaarheid van een onderneming te beoordelen. Een Bbz-consulent is een ambtenaar die zich bezig houdt met het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen (Bbz) en de Bbz is de regeling die door praktisch alle gemeenten als voorliggend wordt beschouwd bij de schuldhulpverlening aan zelfstandigen. De Bbz is een bijstand voor ondernemers die in (tijdelijke) financiële problemen zijn gekomen die het voortbestaan van het bedrijf bedreigen. De Bbz is alleen beschikbaar voor ondernemers met een levensvatbaar bedrijf. Dit betekent

(11)

dat de onderneming zonder schulden winstgevend moet zijn of op zijn minst in levensonderhoud moet voorzien. Het feit dat deze beide personen van mening waren dat er méér specifieke kennis nodig was dan dat iedere Bbz-consulent bezat werd naar mijn mening bepaald door het feit dat beide personen werkzaam zijn bij een veel grotere organisatie en zodoende ook veel complexere hulpvragen van grotere ondernemers dan zzp’ers en mkb’ers behandelden. Doordat de meeste personen van mening waren dat een Bbz-consulent de vereiste specialistische kennis bezat en de gemeente Eemsdelta de Bbz in eigen beheer uit gaat voeren vanaf 1 januari 2020 concludeerde ik dat het dus mogelijk was om ook de schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers in eigen beheer uit te gaan voeren.

Op basis van mijn hierboven beschreven onderzoek heb ik een beleidsnota geschreven over het onderwerp schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers. Zoals in bijlage 1 te lezen is heb ik gekozen voor een opzet met een contextuele inleiding, een wettelijk kader, een beantwoording van de vraag ‘wat’ er mogelijk is, ‘hoe’ de gemeente dit naar mijn mening het beste kan regelen en ‘waarom’ ik denk dat deze manier het beste is. Zodoende heb ik op een duidelijke manier antwoord gegeven op de drie vragen die centraal stonden in mijn stageopdracht.

Na een eerste versie van mijn beleidsnota met mevrouw Evers te hebben besproken heb ik een tweede versie ervan met wethouder Schollema besproken tijdens een portefeuillehoudergesprek. In dit gesprek, via zoom, heb ik eerst een toelichting gegeven op mijn nota en vervolgens heeft de wethouder nog enkele vragen gesteld. Zoals in bijlage 3 te lezen valt was de wethouder te spreken over het door mij geleverde werk. Hij was vooral geïnteresseerd in het integrale aanbod van de dienstverlening en het feit dat de gemeente Eemsdelta dit zelf kon aanbieden door de kennis van de Bbz-consulenten. Zodoende heb ik uitgelegd waarom ik dacht dat de gemeente Eemsdelta de benodigde specialistische kennis zelf in huis had en hoe ik tot deze conclusie was gekomen. Voor mijn definitieve versie (bijlage 1) heb ik hier nog een extra paragraaf over toegevoegd. Hoewel het geen officieel portefeuillehouderoverleg was aangezien mijn beleidsnota niet nu direct wordt verwerkt tot een beleidsplan was het een zeer interessante en leerzame ervaring om mijn nota toe te mogen lichten bij de portefeuille houdende wethouder.

(12)

Evaluatie

Het laatste onderdeel van het stageverslag is de evaluatie: Wat heb ik kunnen betekenen voor de stagegever? Welke kennis en vaardigheden uit mijn studie heb ik benut en/of opgedaan? Hoe was de begeleiding en hoe heeft de stage bijgedragen aan mijn carrièreperspectieven? Hieronder zal ik reflecteren op mijn stage en mijn toegevoegde waarde. Het bespreken van het al dan niet behalen van mijn leerdoelen doe ik in de conclusie omdat deze plek mij daar logischer toe leek.

Ik heb het idee dat ik van toegevoegde waarde ben geweest voor de gemeente Loppersum/toekomstige gemeente Eemsdelta. De door mij uitgevoerde opdracht in deze omstandigheden vereiste ontzettend veel zelfstandig werken waarbij ik erg veel onderzoek heb moeten doen om tot mijn resultaten te komen. Mijn bachelor en master geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen hebben mij hier goed op voorbereid. Zoals ik al meermaals heb aangehaald vind ik het erg jammer dat ik door corona niet naar het gemeentehuis heb kunnen komen om daar, midden in de gemeente, stage te lopen. Dit neemt niet weg dat ik in de drie maanden die ik stage heb gelopen een opdracht heb uitgevoerd die nuttig is voor de gemeente Loppersum. Mijn beleidsnota gaat immers dienen als vooronderzoek van het toekomstige beleidsplan schuldhulpverlening van de gemeente Eemsdelta. Mevrouw Evers en wethouder Schollema leken allebei te spreken over het door mij geleverde werk. In dat opzicht durf ik dus te stellen dat ik van toegevoegde waarde ben geweest voor de gemeente Loppersum.

Tijdens mijn stage heb ik een aantal nieuwe ervaringen opgedaan maar ben ik ook veelvuldig teruggevallen op de mij al bekende vaardigheden uit de studie geschiedenis. Vooral het schrijven en onderzoek doen zijn vaardigheden uit mijn studie waar ik veel gebruik van heb gemaakt. Nieuw was het mensen benaderen, het interviewen en het verwerken van de op deze manier verkregen informatie tot een beleidsnota. Vanzelfsprekend heb ik mijn stageopdracht deels aangepakt als ware het een historisch onderzoek. Dit is immers hoe ik heb leren onderzoek doen. Toch denk ik dat ik, door mijn beleidsnota niet alleen te baseren op teksten, maar ook juist op de interviews met beleidsmedewerkers ik er toch voor heb gezorgd dat mijn stageopdracht heel anders is geworden dan een historisch onderzoek zou zijn geweest.8

8 In feite heb ik mijn stageopdracht behandeld als een soort leergeschiedenis: Ik heb uitgebreid vooronderzoek

proberen te verrichten en op basis daarvan interviews afgenomen met de verantwoordelijke beleidsmedewerkers. Hoewel mijn onderzoek gebruik maakte van dezelfde manier van werken als een leergeschiedenis van de

(13)

Zoals ik in de inleiding al heb vermeld was de begeleiding, door corona en de herindeling, niet wat die zou zijn geweest als deze beide zaken niet hadden gespeeld. Ik was mij hier vanaf het begin van bewust en had besloten dat dit voor mij geen reden was om deze stage niet te lopen. Ondanks de coronaperikelen en de herindeling heb ik met enige regelmaat contact gehad met mevrouw Evers en heb ik niks te klagen gehad wat betreft begeleiding. Zoals eerder beschreven had ik wekelijks een bijpraat moment met het team Welzijn in Zoom waar ik mijn voortgang kon delen met het team. Vervolgens had ik dinsdag ’s middags regelmatig een telefonische afspraak met mevrouw Evers waar ik mijn vragen kon stellen. Wanneer ik vragen had of graag wilde weten wat mevrouw Evers vond van mijn voortgang dan gaf ik dit via Whatsapp aan en planden we een telefonisch gesprek in. Op deze manier hoefde ik nooit lang met mijn vragen rond te lopen.

Ik zou zeker kunnen zeggen dat mijn carrièreperspectieven zijn verbeterd door ervoor te kiezen een stage binnen mijn master te lopen in plaats van nog een onderzoekscollege te volgen. Op het moment van schrijven ben ik druk bezig met het solliciteren naar een traineeship waarbij ik word opgeleid om werkzaam te worden binnen de overheid. Inmiddels heb ik twee sollicitaties achter te rug en heb ik bij beide sollicitaties veel gesproken over mijn stage bij de gemeente Loppersum.

Conclusie

Mijn stage bij de gemeente Loppersum heeft mijn vermoeden bevestigd dat ik beleidsmedewerker wil worden bij een gemeente. Hiermee heb ik mijn voornaamste persoonlijke leerdoel gehaald. De rest van mijn leerdoelen hadden betrekking op de vraag hoe een gemeente organisatorisch werkt, hoe beleid wordt geschreven en geïmplementeerd, hoe gemeentelijke vergaderingen te werk gaan en wat allemaal komt kijken bij een gemeentelijke herindeling. Al deze zaken werden beïnvloed door mijn laatste leerdoel: ondervinden hoe het is om tijden de corona-crisis stage te lopen.

Ondanks dat ik niet echt referentiemateriaal heb durf ik wel te stellen dat stagelopen tijdens de corona-crisis een vrij unieke ervaring is. ‘De nieuwe normaal’ heeft mijn stage in grote mate beïnvloed en heeft ervoor gezorgd dat ik mijn collega’s niet zo goed heb leren kennen als ik graag zou hebben gehad. Desalniettemin ben ik van mening dat ik mijn

Groningse School was mijn stageopdracht desondanks toch geen leergeschiedenis te noemen omdat de opdracht er niet op was gericht om een organisatie van zichzelf te laten leren, maar juist om mij van de verschillende specialisten te laten leren.

(14)

leerdoelen allemaal toch in meer of mindere mate heb gehaald. Zoals ik in het eerste hoofdstuk al schreef denk ik dat ik de gemeentelijke organisatie minder heb leren kennen dan anders het geval was geweest. Toch heb ik nu beter een beeld hoe de gemeentelijke organisatie in elkaar steekt en hoeveel tijd en overleg er in bepaalde zaken gaat zitten. Mijn brede onderzoek naar de ‘wat, hoe en waarom vragen’ bij andere Nederlandse gemeenten en mijn presentatie voor de wethouder hebben mij laten zien hoe gemeenten functioneren en hoeveel tijd en overleg er zit in bepaalde zaken die door mij eerst als vanzelfsprekend werden aangenomen. Bijna alles wat er gebeurt in een gemeente wordt op een bepaald moment besproken door een gemeentelijke ambtenaar: van het plaatsen van bankjes in de verschillende dorpen tot de problemen die motor crossende jongeren veroorzaken tot de schuldhulpverlening aan zelfstandige ondernemers.

Dit brengt mij meteen tot het derde leerdoel: hoe beleid wordt geschreven en geïmplementeerd. Dit is, vooral door mijn stageopdracht, vanzelfsprekend het leerdoel geweest waar ik de meeste stappen heb gemaakt. Ik ging er vrij blanco in met het vage besef dat een beleidsmedewerker beleid bedacht en schreef. Hierbij ging ik ervan uit dat iets of iemand dit beleid vervolgens zou moeten beoordelen voordat het daadwerkelijk uitgevoerd zou worden. Inmiddels weet ik dat een beleidsmedewerker inderdaad een beleidsvisie ontwikkelt om vervolgens overleg te plegen met de portefeuille houdende wethouder alvorens het idee, de beleidsnota, omgewerkt wordt tot een beleidsplan. De wethouder krijgt vervolgens de mogelijkheid om aan de hand van een toelichting van de beleidsmedewerker en het stellen van vragen een goed beeld te krijgen van het beleid en de voor- en tegenargumenten. Dit is belangrijk omdat de wethouder uiteindelijk degene is die het beleid in het college moet kunnen verdedigen. Afgezien van mijn eigen opdracht heb ik wat dit betreft veel gehad aan de wekelijkse bijpraat momenten met het team Welzijn waar ik kon horen waar andere beleidsmedewerkers mee bezig waren en tegen welke zaken zij aanliepen. Ook de telefonische gesprekken met mevrouw Evers waren in dit opzicht heel interessant omdat ik hierdoor meer een beeld kon vormen van wat er allemaal wel niet komt kijken bij de herindeling van een gemeente en het werk van een beleidsmedewerker.

Het vierde leerdoel omtrent de gemeentelijke vergaderingen heb ik weer in mindere mate behaald dan de vorige. Hoewel ik een groot overleg van de sectie Maatschappelijke en Ruimtelijke Ontwikkeling heb meegemaakt en veertien keer deel heb genomen aan het wekelijkse Zoom-bijpraatmoment van de sectie Welzijn had ik graag meer vergaderingen bijgewoond. Hoewel ik graag meer had bijgewoond hebben de verschillende Zoom

(15)

overleggen ervoor gezorgd dat ik mij echt stagiair bij de gemeente Loppersum voelde en, hoewel op een afstandje, toch een ‘kijkje in de keuken’ heb kunnen nemen.

Ik ben blij met hoe mijn stage is verlopen en zeer tevreden met het door mij geleverde werk. Hoewel het soms moeilijk was en niet alles altijd even goed wou vlotten, doordat er bijvoorbeeld miscommunicaties ontstonden door het online contact, kijk ik met een goed gevoel terug op de afgelopen drie maanden en ben ik zeer te spreken over mijn stage bij de gemeente Loppersum.

(16)

Geraadpleegde literatuur

Literatuur

Annemarie Tuzgöl-Broekhoven, e.a., ‘Een open deur: Een onderzoek naar de toegang tot gemeentelijke schuldhulpverlening’, De Nationale Ombudsman Rapportnummer: 2018/010, 19 januari 2018.

Annemarie Tuzgöl-Broekhoven, e.a., ‘Een open deur II: Onderzoek naar de toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening onder 251 Nederlandse gemeenten’, De Nationale Ombudsman Rapportnummer: 2018/070, 13 september 2018.

Bureau Bartels, Experimenten binnen schuldhulpverlening bij Nederlandse gemeenten, in opdracht van Schouders Eronder, 2019.

Bunt, Silvia. ‘Tips voor een sluitende aanpak: Alle hens aan dek om zelfstandig ondernemers met schulden te helpen’. In: Sociaalbestek, januari 2019.

Jong, Wijtze de. ‘Risicogroep staat nog te vaak voor gesloten loket: Gemeentelijke schuldhulpverlening aan ondernemers kan en moet beter’. In: Sociaalbestek, maart 2020. Jungmann Nadja. en Myra Anderson, Vroegsignalering moet en kan! Een onderzoek naar de

toegevoegde waarde van een Landelijk Informatiesysteem Schulden, Socialforce, 2011.

Inspectie Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Uitvoering Schuldhulpverlening

nader bekeken nader bekeken: Nota van bevindingen, Utrecht: Rijksoverheid, 2019.

NVVK, Module schuldregeling in het kader van schuldhulpverlening voor ondernemers

(SHVO), branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, 2015.

NVVK, Gedragscode Schuldhulpverlening, branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, maart 2020.

T. Nipperus, A. Evers, D. de Vroome en J.M Moolhuizen, Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2016-2019, Volkskredietbank Noord-Oost Groningen, 2016.

Olsthoorn, Martin. e.a. Kansrijk armoedebeleid. Den Haag: Centraal Planbureau en Sociaal en Cultureel Planbureau, 2020.

Platform31, Zzp’ers in middelgrote en plattelandsgemeenten: Analyse en beleidsaanpakken, Den Haag, Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten, 2017.

(17)

SchuldenLabNL en Deloitte, COVID-19 en schuldenproblematiek in Nederland: Onderzoek

en oplossingsrichtingen voor een gezamenlijk actieplan, in opdracht van SchuldenlabNL,

2020.

Stuurgroep Herindeling, Eemsdelta is dichtbij: Visie, besturingsfilosofie en dienstverlening

Gemeente Eemsdelta. Gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum, 2019.

Vrooman, Cok. e.a., Als werk weinig opbrengt: Werkende armen in vijf Europese landen en

twintig Nederlandse gemeenten, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2018.

Zuidweg, Jacqueline. ‘Schuldhulp voor ondernemers: Waarom steeds meer gemeenten schuldhulpverlening aan ondernemers aanbieden en vergoeden’. In: Sociaalbestek, zomer 2018.

Gemeentelijke beleidsstukken

Gemeente Doetinchem, ‘Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem houdende regels omtrent schulddienstverlening’, in: Gemeenteblad: Officiële uitgave van de gemeente Doetinchem, Nr. 234692, 29 december 2017.

Gemeente Heerenveen, ‘Beleidsregels Schuldhulpverlening en Budgetbeheer gemeente Heerenveen 2020’, in: Gemeenteblad: Officiële uitgave van de gemeente Heerenveen, Nr. 80721, 1 april 2020.

Gemeente Hollands Kroon, ‘Beleidskader schulddienstverlening 2020- 202 ‘’Vrij van geldzorgen’’’, ongepubliceerde uitgave, onbekend.

Gemeente Schagen, ‘Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen houdende regels omtrent de schuldhulpverlening’, in: Gemeenteblad: Officiële uitgave van de gemeente Schagen, Nr. 126163, 22 mei 2019.

’s Hertogenbosch, Beleidsregels Eerste Hulp bij Geldzaken en Schulddienstverlening Gemeente ‘s-Hertogenbosch 2019, in: Gemeenteblad: Officiële uitgave van de gemeente ’s Hertogenbosch, Nr. 259852, 25 oktober 2019.

Gemeente Stein, Beleidsplan Schuldhulpverlening 2021-2025 en verordening Schuldhulpverlening 2021 gemeente Stein ter inzage, zoals te lezen op

www.gemeentestein.nl, laatst gewijzigd op 28 september 2020.

Gemeente Veldhoven, Schulden: Veldhoven aan zet: Nota schulddienstverlening 2020-2023, zoals te downloaden op https://gemeenteraad.veldhoven.nl/Documenten/19-069-Bijlage-Beleidsplan-schulddienstverlening-Schulden-Veldhoven-aan-zet-2020-2023.pdf.

(18)

Wetten

Rijksoverheid: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. “Bbz 2004 per 1/1/2020; informatie voor gemeenten.” Laatst geopend op 6 december, 2020.

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand-voor-zelfstandigen-bbz/documenten/publicaties/2019/10/01/bbz-2004-per-1-1-2020-informatie-voor-gemeenten Tweede Kamer der Staten-Generaal, Wetvoorstel: Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens, kamerstuk 35316, 11 oktober 2019, Memorie van Toelichting.

Tweede Kamer der Staten-Generaal. “Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.” Laatst geopend op 6 december, 2020. https://wetten.overheid.nl/BWBR0031331/2017-04-01/#Intitule

Websites:

Gemeente Loppersum. “Ambtelijke organisatie: vacatures.” Laatst geopend op 5 december, 2020. https://www.loppersum.nl/bestuur-organisatie/vacatures_41501/

Gemeente Loppersum. “Beleidsstukken.” Laatst geopend op 5 december, 2020.

https://www.loppersum.nl/bestuur-organisatie/beleidsstukken_41643/

NVVK. “Onze leden.” Laatst geopend op 5 december, 2020. https://www.nvvk.nl/onze-leden

Wikipedia. “Lijst van Nederlandse gemeenten.” Laatst geopend op 5 december, 2020.

(19)

Bijlagen

Bijlage 1: Beleidsnota schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers

Toelichting:

De definitieve versie van mijn beleidsnota schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers. De nota is onderverdeeld in 6 kopjes: ‘inleiding’ behandelt de context van de gemeente Loppersum en zodoende de relevantie van de onderstaande nota; ‘wettelijk kader’ schetst het kader van de Wgs en Bbz; in ‘Wat is mogelijk?’ ga ik in op de verschillende diensten die de gemeente voor de zelfstandig ondernemers kan faciliteren op basis van de Wgs en de gedragscode van de NVVK; de twee opvolgende kopjes ‘Hoe kan dit geregeld worden’ en ‘waarom’ geven aan hoe de gemeente dit mijns inziens moet regelen en waarom juist op deze manier; het laatste kopje ‘advies’ geeft mijn advies en argumentatie samengevat in twee zinnen weer.

Inleiding

De gemeente Loppersum is een plattelandsgemeente met een kleine 10.000 inwoners. Doordat er weinig grote industriële bedrijven in de gemeente zijn gevestigd wordt de economie gekenmerkt door een relatief grote hoeveelheid zelfstandige ondernemers (MKB en zzp). Door de coronacrisis ervaren juist deze ondernemers (extra) veel financiële problemen.9 Onderzoekers van Deloitte en SchuldenlabNL verwachten dat landelijk 21-39% van de ZZP’ers in 2020 een langdurige significante inkomensterugval gaat ervaren, oftewel 307 tot 566 duizend mensen. Daarnaast verwachten de onderzoekers dat dit aantal in 2021 alleen nog maar zal blijven toenemen.10 Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de zelfstandigen in

Loppersum geen uitzondering zullen vormen.

Wettelijk kader

Alvorens te behandelen welke maatregelen de gemeente Loppersum zou kunnen nemen is het van belang kort aandacht te besteden aan het wettelijke kader van de schuldhulpverlening aan zelfstandigen: De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz).

Sinds de invoering van de Wgs in 2012 moeten mensen met problematische schulden

9 NIBUD, Financiële ondersteuning voor zelfstandig ondernemers.

https://www.nibud.nl/consumenten/financiele-ondersteuning-voor-zelfstandig-ondernemers/ (geraadpleegd op

26-10-2020).

10 SchuldenLabNL en Deloitte, COVID-19 en schuldenproblematiek in Nederland: Onderzoek en

(20)

terecht kunnen bij de gemeente voor onder meer advies, schuldbemiddeling of een saneringskrediet. Een deel van de gemeenten geeft deze hulp zelf, anderen schakelen particuliere instellingen in die zich bezig houden met schuldhulpverlening. Door een discrepantie in de Memorie van Toelichting van de Wgs vielen zelfstandige ondernemers in veel gemeenten in eerste instantie buiten de boot en konden deze zelfstandigen met een nog functionerende onderneming geen aanspraak maken op de gemeentelijk schuldhulpverlening.11 In de Memorie van Toelichting van de Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens uit 2019 is deze bovengenoemde discrepantie rechtgetrokken en heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bevestigd dat gemeenten geen categoriale uitsluitingsgronden mogen hanteren.12

Veel gemeenten die schuldhulpverlening aan zelfstandigen aanbieden zien de Bbz als voorliggende voorziening. Met deze regeling kunnen zelfstandigen een periodieke uitkering ontvangen om hun inkomen aan te vullen tot bijstandsniveau óf kan een zelfstandige bedrijfskapitaal krijgen waarmee tijdelijke financiële problemen kunnen worden bekostigd. Voorwaarde voor het gebruik maken van de Bbz is dat een ondernemer een levensvatbaar bedrijf heeft en dat het inkomen van de ondernemer (of zijn/haar partner) niet te hoog is.13

Wat is mogelijk?

Nu het wettelijke kader van de gemeentelijke dienstverlening aan zelfstandig ondernemers, met het doel om financiële problemen te voorkomen dan wel te verhelpen, is beschreven is het zaak om te kijken welke mogelijkheden deze twee wetten aan de gemeente Loppersum bieden. Zoals vaak het geval is geeft de nationale wetgeving slechts een zeker wettelijk kader aan waarbinnen de gemeenten de vrijheid hebben om zelf invulling te geven aan het beleid. In het geval van de gemeentelijke schuldhulpverlening geeft de Wgs aan dat wanneer een verzoeker (in dit geval een zelfstandige ondernemer) zich tot de gemeente wendt voor schuldhulpverlening er binnen vier weken een eerste gesprek moet plaatsvinden waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.14 Als er sprake is van een bedreigende situatie, denk hierbij aan een huisuitzetting of een vergelijkbare situatie, dan moet dit gesprek binnen drie dagen plaats

11https://www.rijksbegroting.nl/algemeen/gerefereerd/1/4/0/kst140291.html

12 Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van

persoonsgegevens, Memorie van Toelichting, 1.

13 Wettenbank Overheid.nl, Besluit Bijstandverlening zelfstandigen 2004,

https://wetten.overheid.nl/BWBR0015711/2020-01-01#HoofdstukII (geraadpleegd 26-10-2020).

(21)

vinden.15 Vervolgens wordt een plan van aanpak opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke hulpvraag van de verzoeker. Het is aldus de Wgs zaak dat er maatwerk wordt geleverd en dat de schuldhulpverlening een integraal karakter heeft.16

Zoals gezegd biedt de Wgs slechts een wettelijk kader waaraan de dienstverlening van gemeenten moet voldoen. Om te kijken welke dienstverlening de gemeente Loppersum nou specifiek zou kunnen aanbieden aan zelfstandig ondernemers met financiële problemen is het interessant om te kijken naar de Gedragscode Schuldhulpverlening van de Nederlandse Vereniging Voor Volkskrediet (NVVK): de branchevereniging voor schuldhulpverlening, sociaal bankieren en bewindvoering.17

De NVVK is een grote organisatie welke de kwaliteit van de door haar leden geboden schuldhulpverlening waarborgt. Dit is fijn voor zowel de verzoeker als de schuldeiser. Beiden kunnen erop aan dat het schuldhulpverlening biedende NVVK-lid een bepaald niveau dienstverlening levert. In de gedragscode gaat de NVVK dieper in op ieder van de volgende punten, voor deze beleidsnota volsta ik met een korte opsomming en uitleg: NVVK leden bieden dienstverlening aan op gebied van: preventie, informatie & advies, crisisinterventie, aanmelding & intake, stabilisatie van de inkomsten en uitgaven, duurzame financiële dienstverlening, budgetbeheer, budgetcoaching, beschermingsbewind en flankerende hulp. Hierbij streven de NVVK leden naar een 100% betaling van de schulden door middel van een betalingsregeling of een herfinanciering. Als dit niet tot de mogelijkheden behoort dan wordt gestreefd naar een schuldregeling waarbij maximale terugbetaling wordt gerealiseerd door middel van een saneringskrediet of een schuldbemiddeling. Wanneer de schulden zijn verholpen wordt nazorg geboden welke gericht is op het voorkomen van recidive.18

Hoe moet dit geregeld worden?

Om de financiële problemen van zelfstandige ondernemers tegen te gaan zou ik op basis van mijn gesprekken met verschillende gemeenten19 willen adviseren om de schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers in eigen beheer te gaan uitvoeren. De meeste door mij geïnterviewde gemeenten voerden zowel fase 1 als fase 2 (intake-schuldhulpverlening) in 15 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, artikel 4 lid 2. Zie ook dit artikel voor precieze definitie van

bedreigende situatie.

16https://www.rijksbegroting.nl/algemeen/gerefereerd/1/4/0/kst140291.html 17 Download de Gedragscode Schuldhulpverlening hier:

https://www.nvvk.nl/l/library/download/urn:uuid:c8f29ff8-6d11-4c17-ab81-a93da173acd9/gedragscode+schuldhulpverlening_2016.pdf?format=save_to_disk&ext=.pdf

18 NVVK, Gedragscode Schuldhulpverlening, maart 2020, 16-21.

19 De volgende gemeenten heb ik benaderd: Doetinchem, Heerenveen, Hollands Kroon, Schagen, Veldhoven,

(22)

eigen beheer uit. De gemeenten die fase 2 uitbesteedden deden dit omdat de ‘vereiste specialistische kennis’ niet in huis was. Doordat de taken van Werkplein Fivelingo in de nieuwe situatie vanaf 1 januari 2021 door de gemeente Eemsdelta zelf gaan worden uitgevoerd betekent dit dat deze specialistische kennis in huis is (door de kennis van de Bbz-consulenten). Dit maakt dat het mogelijk is om de schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers in eigen beheer uit te voeren.

Zoals ik onder het volgende kopje zal beargumenteren leidt het in eigen beheer uitvoeren van deze dienst tot verscheidene voordelen voor zowel de inwoners (schuldenaar), schuldeisers en de gemeente. Teneinde de zelfstandig ondernemers met schulden te bereiken zou ik daarnaast willen adviseren om in toenemende mate samen te gaan werken met het ondernemersloket Eemsdelta/EZ. Uit onderzoek is gebleken dat ondernemers met schulden (nog) moeilijker te bereiken zijn dan particulieren met schulden. Door met het ondernemersloket samen te werken bestaat de mogelijkheid dat de te zetten stap voor hulp eerder wordt genomen en dat ondernemers zich meer bewust zijn van het feit dat er een schuldregeling mogelijk is vanuit de gemeente.

Waarom?

Integraal, duidelijker en goedkoper:

Zoals hierboven gezegd heeft het in eigen beheer uitvoeren van de schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers een aantal grote voordelen ten opzichte van het uitbesteden van deze dienstverlening. Het voornaamste argument van de door mij benaderde gemeenten voor het in eigen beheer uitvoeren van de schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers tegenover het uitbesteden van deze dienstverlening was de integrale aanpak die hierdoor mogelijk werd. Want: ‘de vraag is enkelvoudig, maar de problematiek is meervoudig.’ Betalingsproblemen en schulden staan eigenlijk nooit alleen en in plaats van deze problemen los te behandelen klinkt het veel logischer om met de hulpvrager naar het totaalpakket te kijken. Dus niet alleen een schuldregeling treffen maar ook kijken wat er op het gebied van participatie, Wmo, Jeugdwet en opvoeding of bijvoorbeeld psychologische problematiek kan worden aangeboden aan de inwoner en zijn of haar familie. Door integraal naar de problematiek te kijken kunnen de achterliggende problemen worden opgelost waardoor recidive wordt voorkomen.

Een bijkomend voordeel van deze integrale aanpak is dat het veel meer in lijn ligt met de visie van de gemeente Eemsdelta. In de missie en visie staat opgenomen dat de gemeente Eemsdelta zich om verscheidene redenen wil inzetten voor de ondernemers van de gemeente. Eemsdelta zegt een aantrekkelijke, betrouwbare en innovatieve gemeente te zijn die dicht bij

(23)

de inwoners staat en samen met deze inwoners een gemeenschap wil vormen. Het lijkt zodoende niet meer dan logisch om ondernemers niet alleen te helpen wanneer het goed gaat, maar er ook voor deze groep te zijn wanneer het economisch iets minder gaat en er schulden ontstaan.

Naast dat een integrale aanpak beter past in de visie van de gemeente Eemsdelta zorgt het uitvoeren in eigen beheer ook voor meer duidelijkheid voor inwoners en schuldeisers. In plaats van dat de zelfstandige met schulden op meerdere plekken moet uitleggen wat zijn schulden zijn en hoe zijn situatie is ontstaan zou het in eigen beheer uitvoeren ervoor kunnen zorgen dat de zelfstandige slechts één contactpersoon heeft binnen de gemeente waaraan deze zijn/haar verhaal kan doen. Daarnaast hoeven de schuldeisers op deze manier ook met slechts één contactpersoon vanuit de gemeente te communiceren. Vervolgens is het de taak van dit contactpersoon vanuit de gemeente om contact op te nemen met de verschillende relevante secties binnen de gemeente. Op deze manier wordt het zowel duidelijker voor de zelfstandige met schulden als voor de schuldeiser.

Als laatste argument zou ik willen aanhalen dat het gros van de door mij benaderde gemeenten stelde dat het in eigen beheer uitvoeren van de schuldhulpverlening (aan zelfstandig ondernemers) goedkoper was dan het uitbesteden hiervan. Afgezien van het kostenbesparende effect van het in eigen beheer uitvoeren van deze dienstverlening kan het niveau van de hulpverlening beter worden gewaarborgd.

Advies

Het in eigen beheer uitvoeren van schuldhulpverlening aan ondernemers zorgt ervoor dat deze dienst integraal kan worden aangeboden aan de hulpvrager. Deze integrale aanpak maakt de aanvraag makkelijker en duidelijk voor de inwoner en uiteindelijk heeft de eigen uitvoering van de dienstverlening ook een kostenbesparend aspect.

(24)

Bijlage 2: Inventarisatie van het beleid van de geïnterviewde gemeenten

Gemeente Beleid Waarom?

Doetinchem Eigen beheer. BvFO. Alle minimabeleid integraal aanbieden. Intake gebeurt via wijkteam/buurtcoach. Deze stuurt door naar BvFO wanneer nodig.

Financiële problemen staan nooit op zichzelf. De vraag is enkelvoudig maar de problematiek is meervoudig. Door shv integraal aan te bieden kan de gemeente Doetinchem integraal kijken naar alle problemen die spelen in plaats van de verschillende problemen afzonderlijk te behandelen. Makkelijker voor inwoner én gemeente. Bbz is niet intern omdat dit te klein was om ook in eigen beheer uit te voeren. Bbz-consulten worden wel altijd betrokken bij shv aan zelfstandigen.

Heerenveen Fase 1 eigen beheer; fase 2 uitbesteedt.

De specialistische kennis is niet aanwezig (Bbz uitbesteedt) en er is te weinig vraag om alle specialiteit zelf in huis te halen. Zo gaat het bijhouden van de kennis niet de moeite waard worden en kan er niet de gewilde kwaliteit worden geboden. Door de intake zelf te doen en vervolgens de schuldhulpverlening uit te besteden bij een gespecialiseerde organisatie kan dit wel worden geboden.

Hollands Kroon Eigen beheer. Wijkteam signaleert schuldvraag en inventariseert wat er nodig is.

Enigszins uit nood geboren. Shv was uitbesteed. Toen die organisatie stopt te bestaan heeft HK gebrainstormd en besloten het in eigen beheer te gaan doen. Dit sloot ook beter aan bij de eigen visie om de dienstverlening voor de inwoners zo goed mogelijk in te richten. Het in eigen beheer nemen kon door de aanwezige kennis van de Bbz-consulent: deze bezit de ‘specialistische kennis’ die vereist is. HK probeert zoveel mogelijk met saneringskredieten te werken.

(25)

de schuldhelpverlening uit. voordelen aldus de beleidsmedewerker van de gemeente Schagen: Minder kwetsbare overdrachtsmomenten; geen dubbel werk; één contactpersoon voor de inwoners; de wijkteamconsulent kan gemakkelijk alle

producten overzien en aansturen;

managementinformatie wordt centraal gegenereerd; er wordt centraal gewerkt aan deskundigheidsbevordering; de gemeente is een duidelijk aanspreekpunt voor schuldeisers; en het is goedkoper. +- 8 ondernemers per jaar vooralsnog.

Veldhoven Fase 1 intern en fase 2 extern. Fase 2 (de schuldregeling) wordt uitbesteed omdat de vereiste kennis zeer specialistisch is en de aanloop van ondernemers beperkt. <5 ondernemers per jaar. Mocht de toeloop groter worden gaat de gemeente Veldhoven deze keuze misschien herzien.

Wageningen XX XX

Stein Geen specifiek beleid; Zzp’ers worden wel geholpen. Bbz uitbesteed.

Particuliere shv wél in eigen beheer.

Kleine gemeente. Moet meewaaien met de winden van de grote gemeentes. Dus vooralsnog afwachtende houding aangenomen en gaan kijken wat er komt.

Particuliere shv in eigen beheer omdat het voordeliger zou zijn en hierdoor een integrale aanpak met Wmo, Jeugd etc. mogelijk zou zijn. ’s Hertogenbosch Eigen beheer. EHBG

laagdrempelig toegangsloket (Vrije inloop zonder afspraak).

Zelfde gebouw als

participatiewet uitvoering etc. Hierdoor korte lijntjes. Steun van OverRood ingeroepen om

’s Hertogenbosch vindt het haar wettelijke taak de gehele dienstverlening aan haar inwoners aan te bieden. Het houdt de regie in handen en bewaakt de kwaliteit van de uitvoering op deze manier beter. Integrale aanpak van de problematiek is hierdoor ook makkelijker. Het scheelt dat de gemeente zo groot is. Dan is het in eigen beheer

(26)

specialistische kennis bij te spijkeren. Eén loket, één dienst.

uitvoeren ook eerder geregeld. Veel samenwerking met Bbz en andere terreinen. Onderling doorschuiven van mensen en advies etc. Zelf want: duidelijker voor inwoners, goedkoper en past beter binnen de visie. Ondernemers vragen actieve benadering en specialistische kennis (meer dan Bbz).

(27)

Bijlage 3: Toelichting beleidsnota tijdens portefeuillehouder overleg met wethouder Schollema

Toelichting:

Onderstaande is globaal mijn uitleg bij mijn beleidsnota zoals ik deze 25 november 2020 aan wethouder Schollema heb gegeven. De onderstaande tekst is niet voorgelezen maar diende als leidraad van wat ik wilde vertellen.

PHO:

Ten eerste wil ik u graag bedanken voor het feit dat u mijn sollicitatie toentertijd door heeft gestuurd aan de heer Bosker. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik hier uiteindelijk tegenover u zit en ik deze ontzettend interessante stageopdracht heb mogen uitvoeren! (Daarnaast wil ik u graag nog feliciteren met de tweede plaats bij de gemeenteraadsverkiezingen van de gemeente Eemsdelta.)

Dan wat betreft mijn beleidsnota: Mijn stageopdracht bestond uit het schrijven van een beleidsnota met als centrale vraag of onderwerp: wat is er mogelijk op het gebied van schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers en hoe zou de gemeente Loppersum/Eemsdelta dit in kunnen richten.

Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag heb ik een aantal Nederlandse gemeenten van enigszins vergelijkbare omvang wat betreft inwoneraantallen benaderd en gevraagd wat deze gemeente aanboden, hoe ze dit aanboden en vooral ook waarom juist op deze manier. Door op deze manier – in Tonny’s woorden – ‘te shoppen’ bij andere gemeenten hoopte ik duidelijk te krijgen wat er allemaal mogelijk was op dit gebied en hoe de gemeente Eemsdelta dit naar mijn idee het beste kon regelen.

Zoals u kunt lezen in mijn beleidsnota zijn er enkele wettelijke eisen aan de schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers: zo moet er binnen vier weken – bij een bedriegende situatie binnen 3 dagen – een eerste gesprek plaatsvinden en moet er na aan de hand van dit gesprek een plan van aanpak worden opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke situatie van de verzoeker en waarbij tevens de problemen van de verzoeker integraal worden behandeld.

(28)

Zoals ik beschrijf in mijn nota biedt het wettelijke kader slechts dat; een kader waaraan het beleid van de gemeente moet voldoen. Om te kijken wat een gemeente specifiek zou kunnen aanbieden qua dienstverlening op het gebied van schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers heb ik gekeken naar de gedragscode van het NVVK (Nederlandse vereniging van Kredietbanken). De reden dat ik naar deze gedragscode heb gekeken is omdat de NVVK de grootste branchevereniging voor schuldhulpverlening is in Nederland en vanuit deze positie garandeert de NVVK een kwaliteitsstandaard. Als de gemeente Eemsdelta de schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers wil gaan uitvoeren dan is aansluiting bij de NVVK een logische stap. Zodoende leek het mij verstandig om direct vanaf het begin rekening te houden met de gedragscode van de NVVK.

Zoals ik in de nota beschrijf ben ik op basis van mijn onderzoek tot de conclusie gekomen dat het in eigen beheer uitvoeren van de schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers de meeste voordelen heeft. Door het in eigen beheer uit te voeren kan de schuldhulpverlening integraal worden aangeboden, is de dienstverlening het duidelijkst voor de verzoekers én is het waarschijnlijk goedkoper dan bij uitbesteding.

Uitbesteden van de dienstverlening was de andere mogelijk optie; ongeacht of dit goedkoper of duurder was had deze optie niet de voorkeur om een drietal redenen die ik nog even kort zal toelichten:

De eerste reden die ik vond om te adviseren de dienstverlening in eigen beheer uit te gaan voeren had te maken met ‘integraal’. Wanneer de schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers zou worden uitbesteedt zou het veel moeilijker worden om de schuldhulpverlening integraal aan te bieden. Hoewel de vraag om financiële hulp misschien enkelvoudig is, is de problematiek over het algemeen meervoudig. Slechts het verhelpen van de schulden betekent niet dat de onderliggende problematiek waardoor de schulden konden ontstaan verholpen zijn.

Ten tweede is het duidelijker voor de verzoeker van financiële steun. Bij het uitbesteden van de schuldhulpverlening zal een zelfstandige met schulden naar een externe organisatie moeten, maar tegelijkertijd zal de zelfstandige waarschijnlijk ook andere hulp ontvangen van de gemeente; ik concludeerde net immers al dat de problematiek vaak meervoudig is. Mijns inziens is het veel duidelijk voor de zelfstandige om op één plek terecht te kunnen met al je problemen: de gemeente.

Mijn laatste argument is misschien een beetje een drogredenering: Twee van de zeven door mij geïnterviewde gemeenten hadden de tweede fase van de dienstverlening, de

(29)

daadwerkelijke schuldregeling, uitbesteed omdat ze de vereiste specialistische kennis niet in huis hadden. Doordat gemeente Eemsdelta de taken van Werkplein Fivelingo zelf gaat uitvoeren gaat de gemeente de Bbz-regeling ook zelf uitvoeren. Hiermee heeft de gemeente Eemsdelta de vereiste specialistische kennis, om bijvoorbeeld de levensvatbaarheid van ondernemingen te beoordelen, in huis. Dit betekent dat het grootste argument om de schuldhulpverlening niét in eigen beheer uit te voeren niet van toepassing is, waardoor ik zou willen concluderen dat er dan eigenlijk weinig redenen zijn om de schuldhulpverlening aan ondernemers niet zelf in eigen beheer uit te voeren.

Dat was mijn toelichting. Ik ben er benieuwd wat u vond van mijn beleidsnota en of u nog feedback heeft op het stuk of op mijn toelichting van zojuist.

Dankuwel.

Feedback Wethouder Schollema:

De wethouder leek tevreden met mijn notitie. Eén van de eerste dingen die hij zei was dat – en dit was volgens hem eigenlijk altijd het geval bij bestuurders – hij niet mijn gehele beleidsnota had gelezen, maar hier slechts even snel doorheen was gegaan. Hij gaf aan dat dit misschien ergens naar voelde voor mij, maar dat hier ook zeker positieve punten aan zaten: op deze manier had hij namelijk nog geen oordeel klaar en kon ik mijn nota nu toelichten en hem overtuigen.

Ik heb vervolgens een toelichting gegeven in de trend van de bovenstaande tekst. Schollema gaf aan dat vooral het punt dat de gemeente Eemsdelta de benodigde specialistische kennis in huis heeft doordat Werkplein Fivelingo wordt opgenomen in de gemeentelijke structuur én het deel omtrent het integraal aanbieden van schuldhulpverlening erg interessant was. Graag zou hij hier nog wat meer over horen.

Helaas had Schollema ook een vraag welke ik niet kon beantwoorden: Welke soort zelfstandige ondernemers vooral schulden hadden of de grootste kans hadden financiële problemen te ontwikkelen in de gemeente. Gelukkig schoot mevrouw Evers te hulp en vertelde zij Schollema dat het Werkplein, als enige Werkplein in Groningen, heel nauwkeurig bijhield welke ondernemers en uit welk deel van de arbeidsmarkt een Tozo-aanvraag deden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De ondersteuning bij heroriëntatie is bedoeld voor alle zelfstandigen die hierom vragen en moeite hebben om hun huidige onderneming rendabel te krijgen.. Dit geldt niet alleen voor

a Zelfstandige klopt bij het Bbz-loket van de gemeenten aan en heeft in principe levensvatbaar bedrijf maar heeft scholing nodig om zijn bedrijf te versterken en door te

Tevens heeft ze aangegeven een bedrag ter beschikking te stellen voor de verbetering van de toegang bij gemeenten voor schuldhulpverlening aan ondernemers..4. Expertmeeting 2

stagebegeleider Arjen Glas bleek dat ik voor de gemeente onderzoek zou doen naar hoe de bestuurders zich proactiever zouden kunnen profileren3. Dit was een heel

[r]

Onder andere met behulp van de structuratietheorie en het begrip inbedding, is door middel van interviews met bewoners van de gemeente Loppersum een goed beeld gevormd van de

Het betrekken van de achterstallige onderhoudskosten baggeren en beschoeiingen bij de rapportage van de inspecteur is noodzakelijk om te kunnen komen tot een vaststelling van

Door de strakke rooilijnen, de aaneengesloten bebouwing en de van oorsprong diepe percelen langs de hoofdas, zijn de langgerekte ruimten belangrijke elementen in de opbouw van de