• No results found

Hebben vrouwen en mannen verschillende invloed op risicoanalyse?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hebben vrouwen en mannen verschillende invloed op risicoanalyse?"

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hebben vrouwen en mannen verschillende

invloed op risicoanalyse?

Een studie naar de invloed van mannen en vrouwen bij het uitvoeren van risicoanalyses.

Salim Akbulut

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

April 2011

Trefwoorden:

Risicomanagement, risicoanalyse, samenwerken, individualistisch, risico-avers, machogedrag,

lange termijn, korte termijn.

(2)

Master Thesis Accountancy

Master Thesis Accountancy Rijksuniversiteit

Groningen

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

Student:

Salim Akbulut

Studentnummer: 1825674

Universiteit:

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit:

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

(FEB)

Opleiding:

Master Accountancy

Datum:

April 2011

Afstudeerbegeleider:

Dhr. drs. M.M. Bergervoet

2

e

Beoordelaar: Mevr. Prof. dr. ir. P. van Veen-Dirks

RC

© Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Economie en Bedrijfskunde opleiding Master Accountancy Groningen, april 2011.

Voorwoord

Voor u ligt mijn scriptie die ik heb geschreven voor de afronding van mijn opleiding master Accountancy aan de Rijksuniversiteit Groningen. Door middel van deze scriptie is getracht om inzicht

(3)

te verschaffen of mannen en vrouwen verschillende invloed hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses. Tevens betekent deze scriptie het einde van mijn studententijd in Groningen. Deze periode was zeer leerzaam en erg leuk. Tijdens deze periode heb ik veel interessante mensen leren kennen en heb ik leuke herinneringen gehouden aan de stad Groningen. Hierdoor heb ik me tijdens mijn studententijd persoonlijk verder kunnen ontwikkelen.

Tijdens dit onderzoek heb ik veel geleerd over het vakgebied risicomanagement. Daarnaast heb ik nieuwe inzichten verkregen over factoren die bepalend kunnen zijn voor het functioneren van risicomanagement. In dit onderzoek is getracht om risicomanagement te benaderen vanuit een ander invalshoek namelijk, het verschil tussen mannen en vrouwen. Zo is ook deels inzicht verkregen in gedachtepatronen van de factor mens en de relatie met risicomanagement. Door deze benadering is getracht om de scope van risicomanagement te verbreden.

Tot slot wil ik een aantal mensen bedanken die mij gesteund hebben tijdens het schrijven van deze scriptie. Allereerst wil ik mijn begeleider van de Rijksuniversiteit Groningen de heer M. Bergervoet bedanken, voor zijn begeleiding en feedback tijdens het schrijven van mijn scriptie. Daarnaast wil ik mijn begeleider op mijn stageadres mevrouw M. van Voorst Vader bedanken voor haar feedback en interesse tijdens het schrijven van deze scriptie.

Verder wil ik in het bijzonder de personen bedanken die bereid zijn geweest om medewerking te verlenen aan het houden van een interview. Deze personen hebben een aanzienlijk bijdrage geleverd aan de totstandkoming van dit onderzoek. Daarnaast wil ik mijn familie, vrienden en medestudenten bedanken die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze scriptie.

Tot slot wens ik u bij het lezen van deze masterscriptie veel leesplezier toe. Enschede, april 2011

(4)

Samenvatting

Aanleiding

Naar aanleiding van de financiële en economische crisis is het belang van risicomanagement nog eens duidelijk geworden. Risicoanalyse is een belangrijk onderdeel van risicomanagement. Risicoanalyses zijn grotendeels afhankelijk van de perceptie van mensen. Hiermee wordt getracht om de scope van risicomanagement te verbreden vanuit sociaal wetenschappelijk invalshoek. Ontwikkelingen in de praktijk zijn dat vrouwen steeds meer op belangrijke functies terechtkomen. Wat is hier precies de achterliggende gedachte van? Zijn er belangrijke verschillen tussen mannen en vrouwen bij het uitvoeren van risicoanalyses en hebben vrouwen daarbij een positieve invloed op?

Doelstelling onderzoek

Het doel van dit onderzoek is inzicht verschaffen of mannen en vrouwen verschillende invloeden hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses en of vrouwen hier een positieve invloed op hebben. Door middel van dit onderzoek kan inzicht verkregen worden of meer vrouwen betrokken moeten worden bij het uitvoeren van risicoanalyses zodat de kwaliteit van risicoanalyses vergroot kan worden wat ten goede kan komen aan het functioneren van risicomanagement.

Conclusies

Uit dit onderzoek is gebleken dat vrouwen en mannen verschillen op de eigenschappen lange termijn denken en machogedrag bij het uitvoeren van risicoanalyses. Er zijn geen verschillen geconstateerd in de eigenschappen samenwerken en risico-avers. De ontwikkelingen die op dit moment in de praktijk gaande zijn, dat op belangrijke functies steeds meer vrouwen terechtkomen, hoeft er niet altijd toe te leiden dat vrouwen verschillende invloed hebben en beter presteren dan mannen zoals in dit onderzoek is aangetoond. Ondanks dat niet op alle eigenschappen verschillen zijn gevonden, ben ik van mening dat een juiste mix van de eigenschappen van mannen en vrouwen het beste resultaat zal opleveren bij het uitvoeren van risicoanalyses binnen een managementteam. Uit dit onderzoek is gebleken dat de sector waarin iemand werkzaam is, bepalend kan zijn voor de houding en gedrag die een managementlid toont. Dus niet zozeer het verschil tussen mannen en vrouwen. Blijkbaar heeft de organisatiecultuur invloed op het gedrag en houding van managementleden. Kortom er kan geconcludeerd worden dat een mix van mannen en vrouwen niet altijd voldoende zal zijn om het gewenste doel te bereiken namelijk, dat vanuit verschillende invalshoeken risico’s worden geanalyseerd wat ten goede komt aan de kwaliteit van risicoanalyses.

(5)

Naast de ervaring, opleiding en deskundigheid die een managementlid heeft, dienen organisaties bij de samenstelling van het managementteam rekening te houden met de mix van de eigenschappen van zowel vrouwelijke als mannelijke managementleden. Zo wordt de kans vergroot dat vanuit verschillende invalshoeken risico’s worden benaderd. Daarbij is het belangrijk dat alleen een mix van vrouwen en mannen niet voldoende zal zijn zoals in dit onderzoek is aangetoond. Daarbij moet ook voldoende aandacht gegeven worden of mannen ‘vrouwelijke’ eigenschappen hebben en vrouwen ‘mannelijke’ eigenschappen. Hierdoor kan voorkomen en/of beperkt worden dat ondanks een juiste mix van vrouwen en mannen binnen managementteams, (te veel) overeenkomstige eigenschappen van mannen en vrouwen voorkomen waardoor de kwaliteit van risicoanalyses niet bevorderd zal worden.

(6)

Inhoudsopgave

Voorwoord...3

Samenvatting...5

Inhoudsopgave...6

1.Inleiding...7

1.2 Probleemstelling ...7

1.3 Doelstelling onderzoek...7

1.4 Conceptueel onderzoeksmodel ...7

1.5 Relevantie onderzoek...8

1.6 Theoretische verantwoording...8

1.7 Methodische verantwoording ...8

1.8 Afbakening...8

1.9 Opbouw scriptie...8

2.Literatuuronderzoek...9

2.1 Wat is het belang van risicomanagement?...9

2.2 Wat is de relatie van risicoanalyse met risicomanagement?...10

2.3 Hebben de eigenschappen van mannen en vrouwen invloed bij het uitvoeren van

risicoanalyses?...10

2.4 Welke eigenschappen van mannen en vrouwen hebben de meeste invloed bij het

uitvoeren van risicoanalyses? ...10

3. Onderzoeksopzet...12

3.1 Onderzoeksmethode ...12

3.2 Het ongestructureerde diepte-interview...12

3.3 Onderwerpen interview...12

4 Resultaten onderzoek ...12

4.1 Samenwerken...12

4.2 Risico-avers...12

4.4 Machogedrag...13

5 Conclusie ...14

5.2 Conclusies onderzoek...14

5.3 Beperkingen onderzoek...14

5.4 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek...14

5.5 Aanbevelingen voor de vakgroep Accountancy...14

(7)

Bijlage 1: Handleiding bij ongestructureerd diepte-interview...20

Bijlage 2: Relatie interviewvraag met conceptueel onderzoeksmodel...24

Bijlage 3: Interviewverslagen...26

(8)

1. Inleiding

1.1 Aanleiding tot het onderzoek

De economische en financiële crisis heeft wereldwijd een grote impact gehad op de samenleving. De continuïteit van veel organisaties is in moeilijkheden gekomen en vele anderen hebben het niet gered. Hierdoor hebben veel mensen hun baan verloren en zijn de spaartegoeden bij banken in gevaar gekomen. In de Verenigde Staten zijn gevallen dat mensen zelfmoord gepleegd hebben omdat ze hun forse hypotheekschulden niet meer konden betalen. De impact op de samenleving is fors. Vanuit de samenleving is veel kritiek gekomen naar het (onverantwoorde) beleid van organisaties die op een onverantwoorde manier veel risico’s genomen hebben. Hierbij heeft de overdreven optimistische houding een belangrijk rol gespeeld. De na- effecten van de crisis zijn nog steeds voelbaar. Grote pensioenfondsen staan onder druk omdat de dekkingsgraad onvoldoende is. De dreiging is dat veel mensen een lager pensioen krijgen dan waar zij eigenlijk recht op hebben. Daarnaast zijn de overheden op dit moment druk bezig met het invoeren van nieuwe wet en regelgeving en het versterken van het toezicht. Voor de financiële sector is de wet en regelgeving onlangs aangescherpt. Verder kondigen overheden forse bezuinigingsplannen aan om de staatsfinanciën weer op orde te krijgen. De overheden zijn druk bezig om de schade van de crisis te herstellen en maatregelen te treffen om in de toekomst gebeurtenissen van deze omvang te voorkomen en/of te beperken.

Met name door de toenemende complexiteit van de maatschappij, maakt het voor organisaties lastiger om de risico’s goed in te schatten en te beoordelen. Hierdoor kan de continuïteit van de organisaties in gevaar komen door het niet tijdig signaleren van belangrijke risico’s en de impact daarvan. Hierbij is het ontzettend belangrijk dat continue beoordeeld wordt of de geïnventariseerde risico’s en de bijbehorende beheersingsmaatregelen voldoen aan de gewijzigde omstandigheden. Risicoanalyse is daarom ontzettend belangrijk. Tijdens deze fase worden (belangrijke) risico’s in kaart gebracht die de organisatiedoelstellingen in gevaar kunnen brengen. Hierop volgend worden beheersingsmaatregelen getroffen. De vraag echter is of de organisaties die in problemen zijn gekomen, voldoende aandacht besteed hebben aan risicomanagement. Ernst & Young heeft in 2009 een onderzoek gehouden over de gevolgen van de economische crisis. Uit het onderzoek is gebleken dat bij 80% van alle onderzochte organisaties risicomanagement niet voldoende functioneert. Dit is opmerkelijk. Aangezien risicomanagement een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan de beheersing van bedrijfsprocessen. Een belangrijk component van risicomanagement is risicoanalyse. Risicoanalyse kan bepalend zijn voor het goed functioneren van risicomanagement. Daarom is het interessant om te onderzoeken hoe risicoanalyse uitgevoerd wordt zodat gewaarborgd wordt dat de organisatiedoelstellingen niet in gevaar komen, ook wanneer de omstandigheden veranderen. Zoals eerder is aangegeven zijn de overheden druk bezig met het nemen van maatregelen om situaties van deze omvang (impact

(9)

financiële crisis) in de toekomst te voorkomen en of te beperken. Onlangs heeft president Obama1 van de Verenigde Staten Elisabeth Warren, een vrouwelijk professor, benoemd tot oprichter van een agentschap dat banken moet controleren. Deze organisatie controleert hoe banken met hun klanten omgaan en of ze zich aan de regels houden. Elisabeth Warren heeft vaak kritiek geuit op grote banken en Wall Street. Daarnaast heeft Stichting Pensioenfonds ABP een vrouw benoemd in de auditcommissie. De Duitste corporate governance commissie vindt dat Duitse beursondernemingen meer vrouwen in hun Raad van Commissarissen moeten benoemen. In Noorwegen is in 2006 een wet ingevoerd om het aantal vrouwen in de top van bedrijven te vergroten. De wet houdt in dat 40 procent van alle Raden van Commissarissen in Noorwegen uit vrouwen moeten bestaan. Bij overtreding van deze wet kan de overheid bedrijven sluiten of opsplitsen. Noorwegen is op dit gebied duidelijk een voorloper.

Het lijkt wel een trend te worden om meer vrouwen te benoemen op belangrijke functies. Wat is hier de achterliggende gedachte van? In de literatuur zijn diverse onderzoeken te vinden waarin onderzocht is wat de verschillen zijn tussen mannen en vrouwen en hoe dit van invloed kan zijn in het bedrijfsleven. Bijvoorbeeld in het onderzoek van Adams en Ferreira (2009) wordt benadrukt dat vrouwelijke bestuurders beter functioneren dan mannelijke collega’s in de Raad van Commissarissen. Verder benadrukken Adams en Ferreira (2009) dat vrouwen over het algemeen vaker aanwezig zijn op vergaderingen en doortastender zijn in het ontslaan van slecht functionerende topmanagers. Verder wordt benadrukt dat vrouwen over het algemeen actiever en kritischer zijn in hun beleid en gaan eerder voor zekerheid dan onzekerheid bij het nemen van belangrijke beslissingen. Hieruit blijkt dat vrouwen een positief effect kunnen hebben. Naast de aandacht vanuit de politiek voor meer emancipatie van vrouwen op belangrijke (top)functies, kunnen vrouwen ook een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen. Dit wordt ook benadrukt door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Marja van Bijsterveldt. Zij geeft het volgende aan: “Aandacht voor meer vrouwelijk talent in de top van de organisatie is belangrijk, omdat dit bijdraagt aan de kwaliteit van het bestuur en omdat onderzoek uitwijst dat diversiteit in de top gunstig is voor de bedrijfsresultaten. Daarnaast hebben vrouwen in de top een belangrijke voorbeeldfunctie voor vrouwelijk talent in de rest van de organisatie”2

1 http://nos.nl/artikel/185674-critica-leidt-financiele-waakhond-vs.html

2

http://www.hrpraktijk.nl/nieuws/nieuws/meer-vrouwen-in-topfuncties-blijft-speerpunt.637103.lynkx

(10)

1.2 Probleemstelling

Uit recente ontwikkelingen is duidelijk geworden dat bij veel organisaties het risicomanagement- systeem niet adequaat heeft gefunctioneerd. Als risico’s te laag of te hoog worden geschat, dan kan dat aanzienlijke gevolgen hebben voor de organisatie. Uit het onderzoek van Droogsma (2009) is gebleken dat 60% tot 70% van de onderzochte organisaties bezig houdt met risicomanagement en dat slechts 40% beschikt over een redelijk tot goed functionerend risicomanagement- systeem. Op basis van dit onderzoek stelt Droogsma (2009) dat de kwaliteit van het ondernemingsbestuur en toezicht daarop kwetsbaar zijn vooral in tijden van stagnatie van de economische groei en (grote) veranderingen op de markt. De gedachte is dat organisaties in problemen kunnen komen wanneer bepaalde veranderingen te laat ontdekt worden. In de literatuur en uit recente voorbeelden uit de praktijk zijn aanwijzingen te vinden dat vrouwen mogelijkerwijs een positief effect kunnen hebben op de kwaliteit van het bestuur en toezicht.

Zoals eerder is aangegeven kan het onderdeel risicoanalyse van het totale risicomanagement bepalend zijn voor het functioneren van risicomanagement. Uit een recent voorbeeld blijkt dat voicemails van diverse ministers op afstand zijn afgeluisterd door onbevoegden.3 Provider Vodafone heeft direct excuus aangeboden en de procedure onmiddellijk aangescherpt. Wie de pincode nu niet aanpast, kan de voicemail niet op afstand afluisteren. Vodafone heeft aangegeven dat een inschattingsfout is gemaakt bij het vaststellen van het risico waarbij onbevoegden de voicemail van de gebruiker konden afluisteren. Op dit moment lijken de gevolgen van deze misstap echter mee te vallen, maar het had echter slechter kunnen aflopen. Uit dit voorbeeld blijkt dat risicoanalyse ontzettend belangrijk is. De factor ‘mens’ speelt bij het uitvoeren van risicoanalyses een belangrijk rol en kan bepalend zijn voor de kwaliteit van risicoanalyses. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat vrouwen een positieve bijdrage kunnen leveren binnen het bedrijfsleven. Vanuit deze invalshoek is bij mij de interesse ontstaan hoe organisaties risicoanalyse uitvoeren en of mannen en vrouwen een verschillende invloed hierop hebben. Uit verkennende literatuurstudie is niet duidelijk geworden hoe precies organisaties risicoanalyse uitvoeren. Dit blijkt ook uit het onderzoek van de vakgroep Interne Accountants van het NIVRA en het Instituut van Internal Auditors Nederland in 2010. De onderzoekers geven aan dat risicomanagement nog sterk in ontwikkeling is en dat er geen eenduidige manier is om risico’s in kaart te brengen. Aangezien dit een belangrijk aspect is van risicomanagement, zullen organisaties voldoende aandacht moeten besteden aan de fase van risicoanalyse.

1.3 Doelstelling onderzoek

Het doel van dit onderzoek is inzicht verschaffen of mannen en vrouwen verschillende invloed hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses en of vrouwen hierbij een positieve invloed hebben. Door middel

3 http://nos.nl/artikel/227876-voicemails-politici-afgeluisterd.html

(11)

van dit onderzoek kan inzicht verschaft worden of meer vrouwen betrokken moeten worden bij het uitvoeren van risicoanalyses zodat de kwaliteit van risicoanalyses vergroot kan worden wat ten goede kan komen aan het functioneren van risicomanagement. Voor organisaties kan dit onderzoek een bijdrage leveren om het inzicht in risicoanalyse van risicomanagement te verbeteren en of dat meer vrouwen betrokken moeten worden bij het uitvoeren van risicoanalyses. Mogelijkerwijs zal dit ook indirect van invloed zijn op de kwaliteit van het risicomanagement- systeem zelf, wat ten goede kan komen aan de effectieve werking van het systeem. Hierbij kan de hoofdvraag als volgt geformuleerd worden:

Hebben mannen en vrouwen verschillende invloed bij het uitvoeren van risicoanalyses en hebben vrouwen daarbij een positieve invloed op?

1.4 Conceptueel onderzoeksmodel

In dit onderzoek zal gefocust worden of belangrijke verschillen naar voren komen tussen mannen en vrouwen bij het uitvoeren van risicoanalyses en of vrouwen hierbij een positieve invloed hebben. In het artikel van Droogsma (2009) wordt beschouwd dat risicoperceptie een belangrijk factor kan zijn voor de kwaliteit van risicomanagement. Renn (1998) benadrukt een bredere rol van risicoperceptie voor de kwaliteit van risicoanalyses. Hiermee wordt getracht om de scope van risicomanagement te verbreden vanuit sociaal wetenschappelijk invalshoek. Om de invloed van mannen en vrouwen te onderzoeken, zullen eigenschappen van mannen en vrouwen beschreven worden en hoe dit mogelijkerwijs invloed kan hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses. De beschrijving van de eigenschappen van mannen en vrouwen zal een basis zijn voor de verschillen tussen mannen en vrouwen. In het artikel van Fischer et al. (2005) is onderzocht wat de verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. Volgens de onderzoekers zijn de verschillen te verklaren door het niveau van het hormoon testosteron. Dit wordt ook bevestigd in het onderzoek van Sapienza et al. (2009). Het niveau van testosteron zorgt bij mannen ervoor dat men over het algemeen gericht is op korte termijn, meer individualistisch denkt en hierdoor een tunnelvisie kan vormen. Door een tunnelvisie kunnen mannen machogedrag tonen. Het lagere niveau van testosteron bij vrouwen zorgt ervoor dat vrouwen meer op samenwerking gericht zijn en hierdoor minder snel machogedrag vertonen. Daarnaast denken vrouwen meer op lange termijn (Fischer et al. 2005). In het artikel van Fischer et al. (2005) benadrukken de onderzoekers dat iedereen een mix heeft van vrouwelijke en mannelijke eigenschappen. Maar dat gemiddeld elk geslacht bepaalde eigenschappen heeft zoals hiervoor is aangegeven. Hiermee willen de onderzoekers voorkomen dat een te ‘negatief’ beeld ontstaat wat betreft mannelijke eigenschappen. Daarom benadrukken de onderzoekers dat een mix van zowel mannen en vrouwen in organisaties het beste resultaat zal opleveren.

In het boek van Dick Swaab (2010) ‘Wij zijn ons brein’ wordt benadrukt dat het niveau van testosteron genetisch bepaald wordt. Dick Swaab geeft aan dat de verschillende eigenschappen van mannen en

(12)

vrouwen ervoor zorgen dat gemiddeld genomen op verschillende inhoudelijke terreinen, men anders kijkt naar de diverse onderwerpen en aspecten bij het uitvoeren van taken. Zo ontstaan visies vanuit andere invalshoeken. De vraag echter is of het door meer betrekken van vrouwen bij het uitvoeren van risicoanalyses, een positieve invloed kan hebben. Dick Swaab is Hoogleraar Neurowetenschap4 aan de Universiteit van Amsterdam. Neurowetenschap is de wetenschap die zich bezig houdt met alle aspecten van het zenuwstelsel. Daarnaast is uit onderzoek van Arano et al. (2010) gebleken dat vrouwen meer risico-avers zijn dan mannen. De veronderstelling is dat de voorgenoemde verschillen samen ervoor kunnen zorgen dat vrouwen een andere risicoperceptie hebben dan mannen. Dit is ook bevestigd in het onderzoek van Beullens en Van den Bulck (2008). In dit onderzoek is onderzocht of geslacht invloed heeft op risicoperceptie bij rijden onder invloed van alcohol. De onderzoekers concluderen dat vrouwen snelheid en rijden onder invloed risicovoller beschouwen dan mannen. Gebaseerd op de verschillen tussen mannen en vrouwen, is de veronderstelling dat vrouwen bij het uitvoeren van risicoanalyses een positieve bijdrage kunnen leveren waardoor wellicht de kwaliteit van analyses verbeterd kan worden. In hoofdstuk 2 zal dit nader uitgelegd worden.

Om de probleemstelling helder en concreet te maken is onderstaand conceptueel onderzoeksmodel (figuur 1) opgesteld. Dit model geeft eenvoudig en overzichtelijk het denkkader van dit onderzoek weer. Van uitgaande dat vrouwen en mannen andere eigenschappen hebben, zal dit van invloed zijn bij het uitvoeren van risicoanalyses. Om deze veronderstelling inzichtelijk te maken zijn eigenschappen van risicoanalyse gedefinieerd. Zo zal getracht worden om een verband te leggen met de eigenschappen van mannen en vrouwen.

Figuur 1: Conceptueel onderzoeksmodel

4 http://nl.wikipedia.org/wiki/Neurowetenschap

(13)

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, zullen de volgende deelvragen beantwoord worden:

Wat is het belang van risicomanagement?

Wat is de relatie van risicoanalyse met risicomanagement?

Hebben de eigenschappen van mannen en vrouwen invloed bij het uivoeren van risicoanalyses?

Welke eigenschappen van mannen en vrouwen hebben de meeste invloed bij het uitvoeren van risicoanalyses?

1.5 Relevantie onderzoek

In de literatuur is al veel over risicomanagement geschreven en hoe dit systeem een bijdrage kan leveren aan organisaties (Emanuels en de Munnik, 2006). Dit onderzoek is vernieuwend en levert een eerste aanzet tot de ontwikkeling van literatuur op het gebied van hoe de kwaliteit van risicoanalyse verbeterd kan worden. Hierbij kan inzicht verschaft worden of mannen en vrouwen verschillende invloed hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses. Als we bijvoorbeeld kijken naar de risicomanagement- systemen in de financiële sector (banken en verzekeraars), zijn deze systemen in opzet professioneel ingericht (Smeulders et al., 2009) en vergevorderd wat betreft implementatie dan andere sectoren (Beasley et al., 2005). Dat deze systemen niet adequaat gefunctioneerd hebben, blijkt uit de recente financiële crisis. De continuïteit van veel banken en verzekeraars is in gevaar gekomen terwijl een risicomanagement- systeem een aanzienlijke bijdrage kan leveren bij het in kaart brengen van risico’s die de organisatiedoelstellingen kunnen bedreigen (Emanuels, 2005). Hieruit blijkt dat enkel de aanwezigheid van een risicomanagement- systeem niet voldoende is. Risicoanalyses zijn grotendeels afhankelijk van de perceptie van mensen. Daarom is het ontzettend belangrijk dat continue risicoanalyses uitgevoerd worden, vooral in tijden wanneer organisaties onderhevig zijn aan veranderingen. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe organisaties risicoanalyses uitvoeren. Dit blijkt ook uit het onderzoek op het gebied van Governance, Risk Management & Compliance van de Vakgroep Interne Accountants van het NIVRA en het instituut van Internal Auditors in 2010. De onderzoekers geven aan dat risicomanagement nog sterk in ontwikkeling is en dat er geen eenduidige manier is om risico’s in kaart te brengen. In verschillende onderzoeken zoals die van Adams en Ferreira (2009) en Nielsen en Huse (2010), is gebleken dat vrouwen een positieve bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit van Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen. In deze onderzoeken is met name gekeken naar de (winst)performance van de organisaties. Dit onderzoek draagt bij om een eerste aanzet te geven dat het meer betrekken van vrouwen bij het uitvoeren van risicoanalyses, mogelijkerwijs een positief invloed kan hebben omdat zij zaken vanuit een ander invalshoek analyseren. Dit kan indirect van invloed zijn op de werking van het totale risicomanagement- systeem.

(14)

1.6 Theoretische verantwoording

Het theoretisch kader van deze scriptie bevat het literatuuronderzoek. Het literatuuronderzoek is noodzakelijk om antwoord te kunnen geven op de geformuleerde deelvragen en uiteindelijk op de centrale hoofdvraag. Het theoretisch kader zal de basis zijn voor het formuleren van de interviewvragen.

1.7 Methodische verantwoording

Door middel van interviews met diverse managementleden van organisaties, zal getracht worden om een antwoord te geven op de centrale hoofdvraag. Hierbij zullen zowel vrouwelijke als mannelijke managementleden geïnterviewd worden. De interviewverslagen zullen opgenomen worden in bijlage 3. Er is voor managementleden gekozen omdat zij zich onder andere bezig houden met het uitvoeren van risicoanalyses. De interviews zullen een exploratief karakter hebben. De interviewvragen zullen zodanig opgesteld worden dat inzichtelijk gemaakt wordt wat de relatie is van de eigenschappen van mannen en vrouwen met risicoanalyse. Door middel van diepte-interviews kan bij de bron goede en kwalitatieve informatie verzameld worden met betrekking tot het analyseren van risico’s. Op basis van de uitkomsten van de interviewvragen, zal geanalyseerd worden of vrouwen een positieve invloed hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses. De resultaten hiervan worden uitgewerkt. Op basis van deze resultaten worden conclusies gegeven in relatie met de centrale hoofdvraag. Aanvullend hierop worden suggesties gegeven met betrekking tot vervolgonderzoek.

1.8 Afbakening

In dit onderzoek zal onderzocht worden of mannen en vrouwen verschillende invloed hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses. Dit zal gedaan worden op basis van eigenschappen waarin mannen en vrouwen kunnen verschillen. Zoals eerder is aangegeven zijn deze eigenschappen; samenwerken, risico-avers, lange termijn denken en machogedrag. Machogedrag kan vanuit verschillende invalshoeken opgevat worden. Met betrekking tot machogedrag zal de insteek in dit onderzoek zijn dat mensen die machogedrag tonen, heel moeilijk op andere gedachtegangen zijn te brengen. Verder is het niet de bedoeling om te onderzoeken of vrouwen risicoanalyse beter uitvoeren dan mannen. Het doel van dit onderzoek is inzicht verschaffen of het meer betrekken van vrouwen bij het uitvoeren van risicoanalyses een positief effect zal hebben. Hierbij zal niet onderzocht worden waarom mannen en vrouwen andere eigenschappen hebben en ook zal geen verdeling gemaakt worden van organisaties naar verschillende sectoren. Risicoanalyse staat in dit onderzoek centraal. Om dit onderzoek verder af te baken wordt het model van COSO ERM raamwerk gehanteerd om het belang van risicomanagement aan te geven en wat de rol van risicoanalyse hierin is.

1.9 Opbouw scriptie

In hoofdstuk 1 is de eerste inleiding van dit onderzoek weergegeven. In dit hoofdstuk wordt de aanleiding tot het onderzoek, de probleemstelling, doelstelling van het onderzoek, conceptueel

(15)

onderzoeksmodel, relevantie onderzoek, theoretische verantwoording, methodische verantwoording, afbakening en opbouw van de scriptie weergegeven. Tevens bevat dit hoofdstuk de hoofd- en de deelvragen. In hoofdstuk 2 wordt het theoretische kader beschreven. Dit hoofdstuk bevat de uitwerking van de deelvragen en is de basis voor de formulering van de interviewvragen. Hoofdstuk 3 bevat de onderzoeksopzet. Hierin wordt aangegeven hoe en welke data verzameld wordt voor het onderzoek. Hoofdstuk 4 bevat de analyse van de verzamelde data. In hoofdstuk 5 worden de conclusies en beperkingen van het onderzoek weergegeven. Daarbij zullen aanbevelingen gegeven worden met betrekking tot vervolgonderzoek. Als laatste bevat dit verslag de literatuurlijst en de bijlagen.

(16)

2. Literatuuronderzoek

In dit hoofdstuk wordt het theoretisch kader weergegeven van het onderzoek. Op basis van literatuur zullen de deelvragen uitgewerkt worden. Dit zal een basis vormen voor de formulering van de interviewvragen in hoofdstuk 3.

2.1 Wat is het belang van risicomanagement?

In de laatste jaren is het onderwerp risicomanagement steeds belangrijker geworden door ondernemingsschandalen en misstappen waarbij investeerders, personeel en andere belanghebbenden een enorm (financieel) verlies hebben geleden. In het vervolg werd duidelijk dat steeds meer behoefte was aan corporate governance en risicomanagement met nieuwe wetgeving, voorschriften en geregistreerde normen. Door de economische en financiële crisis van 2008 is het belang van een adequaat risicomanagement nog eens duidelijk geworden. Dit blijkt ook uit een onderzoek die KPMG in 2010 heeft gehouden onder pensioenfondsen. Slechts 23% van de onderzochte organisaties geeft aan dat het risicomanagement in orde is terwijl in 2007 dit percentage 62% was5. Segmentleider pensioenfondsen Edward Snieder van KPMG geeft aan dat veel meer fondsen over moeten stappen op een dynamisch risicomanagement waarbij een actieve, frequente en integrale benadering ingenomen wordt om risico’s in kaart te brengen en te monitoren. Hieruit blijkt maar eens dat een ad-hoc benadering niet meer van deze tijd is. Iedere onderneming heeft te maken met risico’s. De achterliggende gedachte bij risicomanagement is dat iedere onderneming bestaat om waarde te creëren voor haar aandeelhouders. Voor de leiding van de organisaties is het belangrijk om vast te stellen hoeveel onzekerheid acceptabel is, terwijl gestreefd wordt naar groeiende aandeelhouderswaarde. Onzekerheid biedt zowel risico’s als kansen. Ten slotte staat ondernemen gelijk aan risico’s nemen. Het is van belang om hier een evenwicht te creëren waarin de risico’s de doelstellingen van een onderneming niet in gevaar mogen brengen. In het artikel van Vaassen (2004) wordt benadrukt dat de mate waarin organisaties te maken hebben met risico’s sterk kan variëren. Volgens Vaassen is dit sterk afhankelijk van factoren die de omvang en de aard van de bedrijfsrisico’s kunnen beïnvloeden. Hierbij worden een aantal voorbeelden gegeven zoals onder andere de dynamiek in de omgeving van de organisatie, de snelheid waarmee de organisatie is gegroeid, de organisatiecultuur en mate van concurrentie. Hierbij moet een opmerking worden gemaakt dat factor ‘omgeving’ steeds complexer wordt door onder andere globalisering, ketenintegratie, invloed van IT en toenemende druk van de maatschappij. Het management heeft de taak om ervoor te zorgen dat de ondernemingsdoelstellingen op een effectieve een efficiënte manier bereikt zullen worden. Hiervoor dienen bedrijfsprocessen

5

http://www.kpmg.com/NL/nl/IssuesAndInsights/ArticlesPublications/Persberichten/Pages/Pen

sioenfondsen-worstelen-met-risicomanagement.aspx

(17)

ingericht en bewaakt te worden. In het artikel van de Koning (2008) wordt interne beheersing omschreven als de wijze waarop het management de bedrijfsprocessen onder controle heeft. Voor organisaties wordt het steeds lastiger om de processen te beheersen door de factoren die Vaassen (2004) noemt. Een Risicomanagement- systeem kan gehanteerd worden bij de inrichting en bewaking van de processen. Emanuels en de Munnik (2006) definiëren het doel van een risicobeheersingsysteem als volgt: ‘Het doel van een risicobeheersingsysteem is om met de gewenste mate van zekerheid te kunnen stellen dat de organisatiedoelstellingen worden bereikt’.

Uit de bovenstaande definitie blijkt dat een risicobeheersingsysteem een aanzienlijke bijdrage kan leveren bij het bereiken van de organisatiedoelstellingen. Hierbij gaat het dus om de gewenste mate van zekerheid. Beheersing van alle risico’s is onmogelijk omdat dit gewoonweg te veel geld en tijd kost. Daarom dienen organisaties te focussen op de ‘belangrijkste’ risico’s en die op een acceptabel niveau te houden of brengen. In 2004 is een nieuw framework ontwikkeld door Committee of Sponsoring Organizations (COSO) genaamd COSO Enterprise Risk Management (hierna ERM). Dit framework was de opvolger van de oorspronkelijke COSO raamwerk van 1992. Het verschil is dat COSO ERM meer een procesmatige benadering bevat dan het COSO raamwerk uit 1992. Het COSO ERM raamwerk kan een prima hulpmiddel zijn om op gestructureerde wijze het interne beheersingssysteem in te richten en te bewaken. ERM wordt door Emanuels (2005) als volgt gedefinieerd: “het systeem dat het management in staat stelt om risico’s die het behalen van doelstellingen van de organisatie bedreigen, te identificeren, te prioriteren, te analyseren en te beheersen”.

Uit de bovenstaande definitie kan opgevat worden dat het ERM raamwerk als hulpmiddel dient voor het strategievormingsproces op alle organisatieniveaus. Het uitgangspunt van een ERM is dat het de mogelijkheid biedt om op een adequate wijze (procesmatig) om te gaan met risico’s (en dus onderzekerheid). Risicomanagement moet gezien worden als een iteratief proces en niet als een eenmalige of bijkomende activiteit. Risico’s kunnen op elk niveau van een organisatie voordoen. In het artikel van Emanuels en de Munnik (2005) wordt benadrukt dat een ERM systeem zich richt op vier risicogebieden namelijk strategische risico’s, operationele risico’s, risico’s in het kader van wet en regelgeving (compliance) en risico’s in het kader van verantwoording (rapportage). Deze scheiding is ook te zien in het ERM raamwerk (figuur 2). Het ERM raamwerk identificeert de relaties tussen de ondernemingsdoelstellingen, risico’s en het beheersingsysteem op alle organisatieniveaus. Binnen het raamwerk worden vier categorieën doelstellingen, acht componenten van risicomanagement en vier verschillende niveaus binnen de organisatie onderkend. De verschillende componenten vormen een geïntegreerd systeem dat aan veranderende omstandigheden kan worden aangepast. Het is de taak van het (top)management om de risico’s te bezien in hun onderlinge samenhang. Het is van belang te onderkennen dat het ERM raamwerk niet gericht is op het creëren van een risicovrije omgeving. Het COSO ERM raamwerk kan een aanzienlijke bijdrage leveren voor een effectievere bedrijfsvoering waarbij de risico’s die de ondernemingsdoelstellingen schade kunnen brengen, in een zo vroeg stadium

(18)

worden onderkend zodat hiervoor de juiste maatregelen worden getroffen. Het is wel van belang om hier continue aandacht aan te besteden aangezien organisaties onderhevig zijn aan veranderingen. Daarom is het ontzettend belangrijk om risico’s te monitoren en aanpassingen verrichten waar dit nodig is. Zo zal de kans vergroot worden dat het risicomanagement adequaat zal functioneren en effectief zal werken. Hierna zullen de verschillende processtappen van risicomanagement kort toegelicht worden. Dit zal worden gedaan op basis van het COSO ERM raamwerk. Aangezien in dit onderzoek de focus gelegd zal worden op risicoanalyse, zal dit uitgebreid toegelicht worden.

Figuur 2: COSO ERM raamwerk6

Het COSO ERM raamwerk is opgebouwd uit acht componenten namelijk;

Internal environment (de mate waarin risico’s worden genomen, de relatie tussen risico’s en waarden)

Objective setting (definiëren van organisatiedoelstellingen)

Event identification (kansen die een positieve of risico’s die een negatieve invloed kunnen hebben op het streven naar de organisatiedoelstellingen)

Risk assesment (waarschijnlijkheid dat het risico zich zal voordoen en gevolgen indien zich voordoet)

Risk response (risico’s vermijden, zelf dragen, verminderen en overdragen)

Control activities (richtlijnen en procedures worden geformuleerd en geïmplementeerd om te waarborgen dat de reacties op risico effectief worden uitgevoerd.

Information and communication (relevante informatie wordt geïdentificeerd, verzameld en gecommuniceerd in een vorm en tijdsbestek dat mensen mogelijk maakt zijn of haar verantwoordelijkheden te kunnen uitvoeren)

(19)

Monitoring (de totaliteit van ondernemings- risicomanagement wordt bewaakt en wijzigingen worden waar nodig aangebracht)

De verschillende stappen van het proces van risicomanagement moeten niet afzonderlijk van elkaar gezien worden. Hierbij is het belangrijk dat de doelstellingen die het management van een organisatie vaststelt, de samenhangende risico’s die deze doelstellingen in gevaar kunnen brengen goed in kaart brengt. Hierbij zal de welwillendheid en bereidheid van het management om aandacht aan risicomanagement te besteden, essentieel zijn. Het risicomanagement is onderhevig aan veranderingen aangezien organisaties steeds meer in omgevingen terechtkomen die complexer zijn. Het in kaart brengen van risico’s moet daarom ook geen eenmalige activiteit zijn maar moet continue aandacht krijgen. De risicobeheersingmaatregelen die hiervoor ooit relevant waren, kunnen op een moment irrelevant zijn door bijvoorbeeld structuurverandering, reorganisatie of introductie van nieuwe bedrijfsprocessen. Daarom zal continue aandacht besteedt moeten worden aan risicoanalyse. In de volgende paragraaf zal dit nader uitgelegd worden.

In de vorige paragraaf is beschreven wat het belang van risicomanagement is en welk bijdrage kan leveren aan organisaties bij het bereiken van de organisatiedoelstellingen. Volgens Droogsma (2009) zijn risico’s ontwikkelingen en gebeurtenissen in de interne en externe omgeving van organisaties die de realisatie van organisatiedoelstellingen kunnen bedreigen. Een risicomanagement- systeem wordt gevormd door de samenhang van een aantal elementen. Deze elementen bepalen uiteindelijk hoe goed het risicomanagement- systeem zal werken. Hierbij kan gedacht worden aan procedures, richtlijnen, processen en mensen. Vooral dat laatste speelt een belangrijk factor in het wel of niet goed functioneren. Bij het uitvoeren van risicoanalyses speelt de menselijke factor een belangrijk rol in. Het is belangrijk dat deze verschillende elementen goed op elkaar afgestemd zijn om het goed functioneren van risicomanagement te bevorderen. In het artikel van Renn (1998) wordt benadrukt dat risicoperceptie van invloed kan zijn op de kwaliteit van risicomanagement. Dit is meer een invalshoek vanuit de sociale wetenschappen perspectief. Hierdoor wordt getracht om de scope van risicomanagement te verbreden. Aangezien in dit onderzoek de nadruk gelegd wordt op risicoanalyse, zal in de volgende paragraaf beschreven worden wat precies risicoanalyse is en wat de relatie met risicomanagement is.

2.2 Wat is de relatie van risicoanalyse met risicomanagement?

Om de relatie van risicoanalyse met risicomanagement inzichtelijk te maken zal eerst beschreven worden wat risicoanalyse precies is. Risicoanalyse is één van de belangrijkste stappen binnen het proces risicomanagement zoals beschreven in paragraaf 2.1. Risicoanalyse bestaat uit twee fases namelijk het inventariseren van de risico’s die de organisatiedoelstellingen in gevaar kunnen brengen

(20)

en de schatting van de waarschijnlijkheid en impact van de geïnventariseerde risico’s. Afhankelijk van de vastgestelde risk-appetite, worden hierbij passende beheersingsmaatregelen getroffen.

Risicoperceptie zal hierbij een belangrijk rol spelen bij de inschatting van de risico’s. Uiteindelijk zal dit ook van invloed zijn op de kwaliteit van risicomanagement.

2.2.1. Risico inventarisatie

Vaassen (2004) omschrijft risico als de mogelijkheid dat een kritieke gebeurtenis zich voordoet en de doelrealisatie negatief beïnvloedt. Vaassen (2004) benadrukt dat een goede risico-inschatting afhankelijk is van de identificatie van kritische gebeurtenissen. Kritische gebeurtenissen kunnen zowel voortkomen uit externe en interne factoren. Externe factoren zijn bijvoorbeeld economische conjunctuur, politiek en sociale aspecten. Interne factoren zijn bijvoorbeeld organisatiestructuur, processen en mensen. Organisaties kunnen niet altijd invloed hebben op de oorzaak van gebeurtenissen. Wat belang is om deze mogelijke gebeurtenissen te bezien en hierop reageren. Interne gebeurtenissen en omstandigheden zijn de verantwoordelijkheid van de organisatie zelf, externe gebeurtenissen en omstandigheden ontstaan buiten de organisatie en maken deel uit van de context waarbinnen de organisatie moet opereren (Emanuels en de Munnik, 2006). Deze onderscheidt is heel erg belangrijk want het geeft de organisatie inzicht in hoeverre kritische gebeurtenissen beïnvloedbaar zijn door ingrijpen in de interne processen en de mate waarin slechts op de gevolgen van de gebeurtenissen kan worden gereageerd. Deze onderscheidt is niet altijd even duidelijk vooral bij organisaties waarbij de processen complex en de omgeving dynamisch is. Om dit probleem beter te begrijpen worden tweetal voorbeelden gegeven. De overheid komt met een nieuwe wetgeving voor het vervoeren en deponeren van chemische afvalstoffen. Deze organisaties moeten hier tijdig op reageren door aanpassingen te verrichten binnen de organisatie om de gevolgen van deze kritische gebeurtenis te voorkomen en/of te beperken. De organisatie zelf heeft op deze kritische gebeurtenis geen invloed maar kan de gevolgen voorkomen en/of beperken. Een ander voorbeeld is wanneer een dienstverlenende organisatie kiest voor een strategie om alleen hoogopgeleide mensen in dienst te nemen om de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen. De kritische gebeurtenis zoals het verlenen van dienstverlening van slechte kwaliteit kan door de organisatie beïnvloedt worden.

Het inventariseren van risico’s is daarom ontzettend belangrijk zodat hierop gestuurd kan worden. Een overdreven optimistische houding zal niet gepermitteerd worden. Romney en Steinbart (2009) benadrukken dat het inzichtelijk maken van risico’s essentieel is voor de continuïteit van organisaties. Wanneer risico’s inzichtelijk zijn kan hierop gestuurd worden. Anderzijds is het ook niet de bedoeling om voor alle risico’s beheersingsmaatregelen te treffen. Dit kan de organisatie onnodig tijd en geld kosten. Het is van belang om een goede balans te creëren afhankelijk van de organisatiedoelstellingen van de organisatie. Wanneer risico’s te laag of te hoog worden geschat, kan dit aanzienlijke gevolgen hebben voor de organisatie. Hierbij is het essentieel hoe realistisch mogelijk risico’s worden geschat. 2.2.2. Waarschijnlijkheid en impact

(21)

In de vorige paragraaf is beschreven wat het belang is van het in kaart brengen van risico’s. Op basis hiervan wordt de waarschijnlijk en de impact van de geïdentificeerde risico’s vastgesteld. Dit is niet altijd eenvoudig. Want het gaat om onzekere gebeurtenissen die eventueel voor kunnen komen. Daarbij zal de inschatting van mensen essentieel zijn met behulp van gegevens uit het verleden. De houding zal hierbij een belangrijk rol spelen. Is men overdreven optimistisch of gaat men toch voor meer zekerheid. Kansen voor het optreden van risico’s worden veelal op basis van historische gegevens geschat door middel van complexe en technische rekenmodellen. Volgens Renn (1998) is dit een kortzichtige benadering van risicoanalyse die gebaseerd is op historische gegevens. Bijvoorbeeld op basis van historische gegevens kan eenvoudig worden berekend wat de gemiddelde kans is op optreden van brand. Maar zaken zoals preventieve maatregelen in en rondom het gebouw, alertheid van de inwoners en weeromstandigheden zullen een belangrijk rol spelen. Deze aspecten kunnen in beperkte mate meegenomen worden in complexe berekeningen. Renn (1998) benadrukt dat risicoanalyses breder getrokken moeten worden dan alleen gebaseerd op historische gegevens. Een goede risicoanalyse zal afhankelijk blijven van perceptie en inschatting van mensen. Vanuit het perspectief van sociale wetenschappen wordt getracht om de scope van risicomanagement te verbreden, wat ten goede komt aan de kwaliteit van risicoanalyses en indirect op het risicomanagement- systeem. In het onderzoek van Roszkowski en Davey (2010) geven de onderzoekers aan dat risicoperceptie een belangrijk rol speelt bij het uitvoeren van risicoanalyses. Waarschijnlijkheid betreft de kans dat de relevante gebeurtenis of omstandigheid feitelijk optreedt. Impact staat voor de invloed van een gebeurtenis of omstandigheid op de te bereiken doelstelling (Emanuels en de Munnik, 2006). Een gebeurtenis of omstandigheid met een geringe impact hoeft niet direct een risico te zijn, wanneer de doelstelling nauwelijks negatief beïnvloedt wordt. Het resultaat van het bepalen van de waarschijnlijkheid en impact is een onderbouwde inschatting gerelateerd aan de gestelde doelen. Daarom is het ontzettend belangrijk dat bij de bepaling van de waarschijnlijkheid en impact van risico’s, de relatie met de gestelde doelen duidelijk te hebben.

Risicoanalyse is één van de belangrijkste stappen van risicomanagement. De beslissingen die in deze fase genomen worden, zijn van invloed op de volgende stappen zoals onder andere het treffen van beheersingsmaatregelen en vaststellen van taken en bevoegdheden voor het daadwerkelijk uitvoeren van deze beheersingsmaatregelen. Als tijdens de risicoanalysefase verkeerde of onjuiste beslissingen worden genomen, dan heeft dat ook invloed op de andere stappen van risicomanagement. Dit kan ervoor zorgen dat het totale risicomanagement niet adequaat en effectief functioneert. Daarom zal het uitvoeren van een gedegen risicoanalyse van invloed zijn op het totale risicomanagement. Daarnaast moet risicoanalyse periodiek uitgevoerd te worden. Emanuels en de Munnik (2006) benadrukken dat risicomanagement een iteratief proces is die continue gemonitord moet worden. In het artikel van Schnezler en ’t Hart (2006) geven de auteurs aan dat functionarissen die belast zijn met het uitvoeren van risicoanalyses, beloond moeten worden voor het feit of met regelmaat risicoanalyses uitgevoerd

(22)

worden. Hiermee wordt nog eens duidelijk dat eenmalig risico’s in kaart brengen niet meer van deze tijd is. Organisaties zijn steeds meer onderhevig aan veranderingen. Deze veranderingen brengen andere risico’s met zich mee.

2.3 Hebben de eigenschappen van mannen en vrouwen invloed bij het uitvoeren van risicoanalyses?

In de wetenschappelijke literatuur zijn diverse onderzoeken te vinden waarbij onderzocht is of meer vrouwen in de leiding van een organisatie, een positief effect heeft op de resultaten van de organisatie. Francoeur et al. (2008) heeft onderzocht of vrouwen in de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen beter presteren dan mannen. Het resultaat is dat vrouwen in de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen iets beter presteren dan het marktgemiddelde. De onderzoekers geven nadrukkelijk aan dat vrouwen vaker op leidinggevende posities terechtgekomen, wanneer organisaties in problematische omstandigheden komen. In het artikel van Ryan en Haslam (2005) wordt ook bevestigd dat vrouwen meer ‘gepromoot’ worden in managementteams wanneer organisaties in negatieve omstandigheden komen. In het onderzoek van Fischer et al. (2005) is onderzocht wat de verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. Uit dit onderzoek is gebleken dat vrouwen over het algemeen meer op lange termijn denken, meer rekening houden met de context van de situatie, maken meer gebruik van hun intuïtie en hebben een breder inlevingsvermogen. In het onderzoek van Masterclass 2010 is gebleken dat mannen meer individualistisch denken en dat vrouwen meer op samenwerking gericht zijn en hierdoor vrouwen minder snel machogedrag tonen dan mannen. Mannen zijn meer taakgericht terwijl vrouwen meer de focus op communicatie leggen. In het artikel van Arano et al. (2010) wordt benadrukt dat vrouwen meer risico-avers zijn dan mannen. De veronderstelling is dat mannen en vrouwen verschillende invloed hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses aangezien vanuit verschillende invalshoeken risico’s geanalyseerd worden. In de volgende paragraaf zal beschreven worden welke eigenschappen van mannen en vrouwen de meeste invloed hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses. Zo zal de relatie van de eigenschappen van mannen en vrouwen met risicoanalyse inzichtelijk worden.

2.4 Welke eigenschappen van mannen en vrouwen hebben de meeste invloed bij het uitvoeren van risicoanalyses?

2.4.1. Samenwerking

In het onderzoek van Sapienza et al. (2009) wordt benadrukt dat het niveau testosteron zorgt dat mannen over het algemeen meer individualistisch denken en minder geneigd zijn op samenwerking dan vrouwen. Dit is ook bevestigd in het onderzoek van Masterclass 2010 waaruit is gebleken dat mannen meer individualistisch denken dan vrouwen. In het onderzoek van Mc Kinsey (2008) is bevestigd dat vrouwen meer op samenwerking gericht zijn dan mannen. Hieruit kan opgevat worden dat mannen meer individualistisch denken. Inventarisatie van risico’s is een belangrijk onderdeel van

(23)

risicoanalyse. Tijdens deze fase worden risico’s in kaart gebracht die de doelstellingen in gevaar kunnen brengen. De veronderstelling is dat wanneer managementteams meer samenwerken, de belangrijkste risico’s veel inzichtelijker in kaart gebracht kunnen worden omdat vanuit verschillende invalshoeken risico’s benaderd worden. Op deze manier zal een gezonde discussie ontstaan en kan onderbouwing gegeven worden waarom bepaalde risico’s wel of niet in kaart worden gebracht. Hierdoor zal een veel gedegen en objectiever risico-inventarisatie plaatsvinden. Daarbij zal de waarschijnlijkheid van het optreden van risico’s en impact daarvan gefundeerd en objectief geschat worden. Omdat meerdere personen samenwerken wordt de kans kleiner dat belangrijke risico’s over het hoofd worden gezien. De veronderstelling is dat meer samenwerking bij het uitvoeren van risicoanalyses een positieve invloed zal hebben. In het onderzoek van Roszkowski en Davey (2010) wordt geconcludeerd dat wanneer meer samengewerkt wordt tijdens het uitvoeren van risicoanalyses, risicopercepties ontstaan vanuit verschillende invalshoeken. Hierdoor kunnen kortzichtige benaderingen voorkomen en/of verminderd worden. In het onderzoek van Nielsen en Huse (2010) is gebleken dat meer vrouwen in de board van een organisatie een positief effect hebben op de ‘strategic control’ van de organisatie. Volgens de onderzoekers is dit te verklaren doordat vrouwen meer de nadruk leggen op board meetings en evaluatie van de performance van de board. Dit zorgt ervoor dat de eigen prestaties kritisch geanalyseerd worden. Aangezien vrouwen meer op samenwerking gericht zijn en dit een positieve bijdrage kan leveren bij het inventariseren van risico’s en het schatten van deze risico’s op waarschijnlijkheid en impact, kan het meer betrekken van vrouwen bij het uitvoeren risicoanalyses een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van risicoanalyses.

2.4.2. Machogedrag

Professor Herman van den Broeck, hoogleraar Management Behaviour aan de Universiteit van Gent, geeft aan dat de oorzaak van de financiële crisis het ‘mannelijk’ denken is7. Hij probeert hiermee aan te geven dat mannen zich veel sneller laten lijden tot het nemen van (grote) onverantwoorde risico’s. Mannen zijn over het algemeen meer taakgericht dan vrouwen, terwijl vrouwen meer op communicatie gericht zijn. In het onderzoek van Andreoni en Vesterlund (2001) wordt bevestigd dat vrouwen minder zelfzuchtig zijn dan mannen. Dit kan de oorzaak zijn dat mannen meer geneigd zijn om (meer) risico’s te nemen om zich te bewijzen en hierdoor (persoonlijke) financiële doelstellingen te behalen. Belangrijke risico’s kunnen dan over het hoofd worden gezien en/of dat mannen niet onder de indruk zijn van de risico’s met de gedachte ‘komt wel goed’. De achterliggende gedachte is dat mannen alles op alles kunnen zetten om deze doelstellingen te halen. Hierdoor zijn mannen moeilijker op andere gedachtegangen te brengen. Dit was ook één van de oorzaken van de financiële crisis zoals aangegeven door professor Herman van den Broeck van de Universiteit van Gent. Vrouwen kunnen

7 http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GHG22S2D5

(24)

ervoor zorgen dat het ‘machogedrag’ verminderd wordt. In het artikel van Lin en Raghubir (2005) wordt benadrukt dat mannen ten opzichte van vrouwen vaker optimistisch zijn in het onrealistisch denken. Dit houdt in dat een man in zo’n geval denkt dat negatieve uitkomsten hem waarschijnlijk niet zullen overkomen. Hierbij speelt het machogedrag een belangrijk rol in. Een voorbeeld dat machogedrag een negatief invloed kan hebben is het Enron schandaal. In het artikel van Healy en Palepu (2003) wordt het Enron schandaal uitgebreid geanalyseerd. Hierbij geven de onderzoekers aan dat bij Enron geen ruimte was voor gemiddeld presteren. Alles was gericht op één doel, namelijk het maken van winst. Ieder half jaar werd 10% tot 20% van de slecht presterende medewerkers ontslagen. De best presterende medewerkers kregen flinke bonussen. De cultuur binnen Enron werd dan ook gekenmerkt door hebzucht, eigen gewin en angst. Hierdoor werd een ‘machocultuur’ gecreëerd waarin werd aangenomen dat alles draaide om geld. In het onderzoek van Schaffnit (2010) is gebleken dat vrouwen minder de neiging hebben om zich te bewijzen. Deze houding toont aan dat vrouwen minder snel machogedrag tonen dan mannen. Rhodes en Pivik (2011) hebben aangetoond dat mannen meer risicovoller autorijden dan vrouwen. Het machogedrag kan hierbij een rol spelen. Dit bewijst dat vrouwen voorzichtiger zijn dan mannen omdat zij meer risico’s ervaren en hierbij een bepaalde houding aannemen. Emanuels (2005) benadrukt dat het belangrijk is om te sturen op de zogenaamde ‘ondernemingscultuur’. Dit wil zeggen een cultuur tussen angstcultuur en bureaucratie in, waarin de balans wordt gezocht tussen het nemen van risico’s en het nastreven van doelen. Vrouwen laten zich minder snel lijden door hun hebzucht dan mannen. Samenwerken zal hierbij ook een belangrijk rol hebben. Vrouwen kunnen voor nuancering zorgen van stereotypen wat voort komt uit machogedrag. Stereotypen worden gekenmerkt met overdreven optimistische houding en zijn moeilijk op andere gedachtegangen te brengen. Dit kan ervoor zorgen dat vrouwen een positieve bijdrage kunnen leveren bij het inventariseren van de risico’s en het vaststellen van de waarschijnlijkheid en impact.

2.4.3. Risico-avers

In het artikel van Arano et al. (2010) wordt benadrukt dat vrouwen over het algemeen meer risico-avers zijn dan mannen. Dit wordt ook bevestigd in het onderzoek van Ball et al. (2010). In dit artikel wordt benadrukt dat vrouwen minder geneigd zijn om grotere risico’s te nemen dan mannen. Dit kan er toe leiden dat vrouwen zich minder snel laten lijden om (grotere) risico’s te nemen. Risicoperceptie speelt hierbij een belangrijk rol in. Zo kunnen onrealistische en overdreven optimistische plannen van de organisatie in kaart worden gebracht. Vrouwen zullen minder snel onverantwoorde risico’s nemen om missers te voorkomen en of te beperken. In het artikel van Neelakantan (2010) is onderzocht of mannen en vrouwen verschillen bij het nemen van risico’s bij beleggingen. Uit dit onderzoek blijkt dat vrouwen meer kiezen voor beleggingen waarbij de risico’s om falen kleiner zijn. Dit toont aan dat vrouwen minder risico tolerant zijn dan mannen. In het artikel van Sapienza et al. (2009) is onderzocht waarom vrouwen meer risico-avers zijn dan mannen. De onderzoekers benadrukken dat het niveau van testosteron de oorzaak is dat vrouwen meer risico-avers zijn dan mannen. Het niveau van testosteron is

(25)

bij vrouwen lager dan mannen. Op basis van deze uitkomsten kan verondersteld worden dat vrouwen over het algemeen een bredere risicoperceptie zullen hebben dan mannen. In het onderzoek van Beullens en Van den Bulck (2008) is onderzocht of geslacht invloed heeft op risicoperceptie bij rijden onder invloed van alcohol. De onderzoekers concluderen dat vrouwen snelheid en rijden onder invloed risicovoller beschouwen dan mannen. In het onderzoek van Maxfield et al. (2010) is bewezen dat vrouwen terughoudender zijn dan mannen bij het nemen van risico’s. De onderzoekers concluderen dan ook dat waarschijnlijk de financiële crisis voorkomen was of de impact beperkt was gebleven wanneer meer vrouwen betrokken waren geweest bij het nemen van belangrijke beslissingen in de financiële wereld. In het onderzoek van Blok en van Gelderen (2004) is onderzocht of verschillen zijn tussen mannen en vrouwen bij het starten van een onderneming. Uit dit onderzoek is gebleken dat vrouwen minder geneigd zijn om een onderneming te starten. De onderzoekers geven aan dat één van de oorzaken hiervan is dat vrouwen minder bereid zijn om risico’s te nemen. In het onderzoek van Lundborg en Andersson (2008) is onderzocht of verschillen aanwezig zijn tussen mannen en vrouwen bij het roken van sigaretten. De onderzoekers concluderen dat vrouwen roken risicovoller beschouwen voor de gezondheid dan mannen. Op basis van dit onderzoek kan een relatie gelegd worden met het machogedrag. Omdat vrouwen meer risico-avers zijn dan mannen, kan dit een positief effect hebben bij het inventariseren van risico’s en de vaststelling van de waarschijnlijkheid en impact daarvan. Dit kan ervoor zorgen dat te risicovolle activiteiten beperkt of vermeden zullen worden door het nemen van de juiste maatregelen. Door juist meer vrouwen te betrekken bij het uitvoeren van risicoanalyses, kan een gefundeerde en objectieve analyse gemaakt worden. Het is niet de bedoeling dat alle risico’s beheerst moeten worden. Dit is ook niet de gedachte achter risicomanagement. Risicomanagement kan een bijdrage leveren aan de organisatie bij het bereiken van de organisatiedoelstellingen door de organisatie meer zekerheid te bieden bij het realiseren van deze doelstellingen.

2.4.4. Lange termijn denken

In het onderzoek van Fischer et al. (2005) wordt benadrukt dat vrouwen meer op lange termijn denken en de zaken meer in hun context afwegen. Dit in tegenstelling tot mannen die over het algemeen meer op korte termijn denken en hierdoor kortzichtig kunnen zijn. Een belangrijk voorbeeld is de recente financiële crisis8. Op korte termijn haalde men grote winsten waaraan behoorlijke bonussen waren gekoppeld. Zowel voor de organisatie als voor de persoonlijke belangen was dit goed. Op lange termijn is gebleken dat alles te rooskleurig was gezien. Werden leningen aan mensen verstrekt die eigenlijk deze leningen niet konden terugbetalen. De gevolgen waren enorm. Het wereldwijde financiële stelstel stond op losse schroeven. Daarom is het ontzettend belangrijk dat bij het inventariseren van risico’s en de vaststelling van de waarschijnlijkheid en de impact daarvan, ook op

8

http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1194369/2008/12/23/Machogedrag-gaf-doorslag-in-kredietcrisis.dhtml

(26)

lange termijn voldoende aandacht gegeven moet worden. Zo kan de organisatie tijdig risico’s inventariseren en hierop reageren. Dit wordt ook benadrukt in het onderzoek van de NIVRA- werkgroep over risicomanagement in 2009. De onderzoekers concluderen dat tijdens de fase van risicoanalyse voldoende aandacht besteedt moet worden aan risico’s op lange termijn. De oorzaak waarom vrouwen meer op lange termijn denken dan mannen is het niveau van testosteron (Fischer et al., 2005). Volgens Swaab (2010) is het niveau van testosteron bij mannen twee keer zo hoog als bij vrouwen wat genetisch bepaald wordt. Hierdoor kunnen vrouwen een positief effect hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses, waarbij zij ook de nadruk leggen op risico’s die op lange termijn schadelijk kunnen zijn voor de organisatie. Zo kunnen risico’s op lange termijn tijdig in kaart gebracht worden zodat de organisatie niet voor verassingen komt te staan. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat risico’s schatten op lange termijn complex kan zijn omdat de onderzekerheid toeneemt. Vooral bij organisaties waar de omgeving dynamisch en onderhevig is aan veranderingen, kan het realistisch schatten van de risico’s lastig maken. Daarom moet risicoanalyse ook niet gezien worden als een eenmalige activiteit. Risicoanalyse moet periodiek geactualiseerd worden om (nieuwe) risico’s te inventariseren zodat de organisatie hier tijdig maatregelen kan treffen. Een goede en realistische risicoanalyse kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van risicomanagement. Dat risicoanalyse belangrijk is, wordt ook bevestigd door Claes (2004). Claes (2004) benadrukt dat risicoanalyse een zeer belangrijk onderdeel is van risicomanagement.

Bij de voorgaande paragrafen zijn belangrijke eigenschappen van mannen en vrouwen beschreven en hoe deze eigenschappen invloed kunnen hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses. Het is niet de bedoeling van dit onderzoek is om aan te tonen dat vrouwen risicoanalyse beter uitvoeren dan mannen. Juist door het meer betrekken van vrouwen tijdens de fase van risicoanalyse, kan dit een positieve bijdrage leveren. Zo kan de kwaliteit van risicoanalyse bevorderd worden omdat vanuit verschillende invalshoeken risicoanalyses worden uitgevoerd. Dit wordt ook benadrukt in het onderzoek van Fischer et al. (2005). De onderzoekers benadrukken dat juist de combinatie van mannen en vrouwen essentieel is voor een organisatie omdat zo een goede balans en mix gecreëerd wordt van de verschillende eigenschappen van mannen en vrouwen.

(27)

3. Onderzoeksopzet

In dit hoofdstuk zal de opzet van het onderzoek weergegeven worden. Er zal aangegeven worden hoe de dataverzameling tot stand zal komen en welk onderzoeksmethode hiervoor gehanteerd zal worden. 3.1 Onderzoeksmethode

Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de manier waarop leden van het managementteam risicoanalyse uitvoeren en of vrouwen hier een positieve invloed op hebben. Het doel van dit onderzoek wordt bereikt door een ‘casestudy’ (Blumberg et al., 2008) waarbij interviews worden gehouden met zowel vrouwelijke als mannelijke managementleden. Gezien de omvang en het karakter (exploratief) van het onderzoek is gekozen om in totaal 10 interviews te houden met 5 mannelijke en 5 vrouwelijke managementleden van verschillende functies. De functies die de verschillende managementleden bekleden, zullen aangegeven worden in bijlage 3. Managementleden uit verschillende sectoren worden geïnterviewd zoals onderwijsorganisatie, woningcorporatie, productieonderneming en bank en verzekeringsbedrijf. Deze organisaties zijn willekeurig gekozen en deze organisaties zijn nationaal, regionaal als internationaal opererend. Het aantal medewerkers van deze organisaties varieert van ongeveer 250 tot 7000 medewerkers. Door middel van deze interviews zal getracht worden om een beeld te krijgen of verschillen aanwezig zijn tussen mannen en vrouwen tijdens het uitvoeren van risicoanalyses. Voor managementleden is gekozen omdat het managementteam (mede) verantwoordelijk is voor het uitvoeren van risicoanalyses. Het management brengt risico’s in kaart en stelt de waarschijnlijkheid en impact van de risico’s vast die schadelijk kunnen zijn voor de doelstellingen van de organisatie. In dit onderzoek worden twee onderzoeksmethoden gehanteerd namelijk, een literatuurstudie en casestudy. Door middel van een literatuurstudie wordt kennis opgedaan over het belang van risicoanalyse en uit welke fasen risicoanalyse bestaat en hoe mannen en vrouwen gebaseerd op eigenschappen, invloed kunnen hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses. Op deze manier kan een relatie gelegd worden met de literatuur en de probleemstelling. De literatuurstudie zal een basis vormen voor de casestudy. De casestudy zal een exploratief karakter hebben. Dit is een verkennende onderzoeksmethode. De casestudy is een interpretatief kwalitatief onderzoek waarbij zowel vrouwelijke als mannelijke managementleden benaderd zullen worden voor het afnemen van ongestructureerde diepte-interviews (Blumberg et al., 2008).

Bij de casestudy is gekozen voor het afnemen van een aantal ongestructureerde diepte-interviews aan de hand van een vragenlijst met zowel vrouwelijke als mannelijke managementleden. Voor deze onderzoeksmethode is gekozen omdat tijdens interviews de mogelijkheid bestaat om door te vragen en aanvullende vragen te stellen. Blumberg et al. (2008) benadrukken dat ongestructureerde diepte-interviews geschikt zijn bij een exploratief onderzoek. Op basis hiervan kan inzicht verschaft worden

(28)

of verschillen aanwezig zijn tussen mannelijke en vrouwelijke managementleden bij het uitvoeren van risicoanalyses. Aangezien de interviews een open karakter hebben, kan ook doorgevraagd worden naar de visie van de betrokken personen hoe de kwaliteit van risicoanalyses verbeterd kan worden en welke factoren hier een belangrijk rol kunnen spelen.

3.2 Het ongestructureerde diepte-interview

Volgens Blumberg et al. (2008) bestaan drie manieren om interviews af te nemen, namelijk gestructureerd, semigestructureerd en ongestructureerd. In dit onderzoek is gekozen voor een ongestructureerd diepte-interview omdat dit de betrokken personen de mogelijkheid geeft om extra toelichting te geven bij de antwoorden die de geïnterviewde personen geven. Het idee achter ongestructureerde diepte-interviews is dat de onderzoeker de mogelijkheid heeft om kennis boven water te halen door middel van de interviewde personen open vragen te stellen en door te vragen (Blumberg et al., 2008). Zo kan goede en kwalitatieve informatie verzameld worden om uiteindelijk de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. De interviews zullen met een recorder worden opgenomen zodat tijdens de interviews de volledige aandacht gegeven kan worden aan de geïnterviewde personen. Vervolgens zullen de interviews uitgewerkt worden op papier. De uitgewerkte versie zal ter goedkeuring voorgelegd worden aan de geïnterviewde, zodat de betrouwbaarheid van de antwoorden gewaarborgd wordt. De goedgekeurde interviews dienen als basis voor de analyse van dit onderzoek en zullen worden opgenomen in bijlage 3.

3.3 Onderwerpen interview

In hoofdstuk 2 is beschreven wat het belang van risicoanalyse is en uit welke fasen risicoanalyse bestaat. Vervolgens zijn de eigenschappen van mannen en vrouwen beschreven en is aangegeven hoe de relatie gelegd kan worden met de eigenschappen van risicoanalyse. De veronderstelling is dat vrouwen een positieve invloed hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses gebaseerd op de geselecteerde eigenschappen. Met zowel vrouwelijke als mannelijke managementleden wordt een interview gehouden. Voor de ongestructureerde diepte-interviews (Blumberg et al., 2008) is een handleiding9 opgesteld. In deze handleiding zijn de interviewvragen opgenomen. Volgens Blumberg et al. (2008) is een handleiding noodzakelijk omdat met verschillende personen (managementleden) een interview wordt gehouden. Om de relatie van de geformuleerde interviewvragen met het conceptueel onderzoeksmodel inzichtelijk te maken, is een overzicht10 opgesteld. In dit overzicht is per interviewvraag aangegeven wat de relatie is met het conceptueel onderzoeksmodel. Zo kan een

9 Zie bijlage 1

10 Zie bijlage 2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

7) Vergelijk bijvoorbeeld het onderscheid tussen „die kurzfristige Gewinnplanung'' en „der langfristige Wirtschaftsplan” bij E. Smithies, The Maximization of Profits

De VROM-raad is van mening dat de inhoud – de regionale ruimtelijke opgave – de primaire invalshoek moet zijn in de bepaling van de bestuurlijke toerusting in plaats van andersom en

Individuen met een A&C opleidingsachtergrond zijn dus minder bereid om risico te accepteren en hebben dus een lagere risk appetite ten aanzien van

Uit de analyse blijkt dat groepsbeloningen voor zowel de korte als lange termijn alleen door onderneming A worden toegepast. Geconcludeerd kan worden dat onderneming A in hoge mate

 Als groene gasvormige energiedragers kunnen waterstof en synthetisch me- thaan een belangrijke rol spelen op de lange termijn, en dan met name als groene

Naar de invloed van de cotylen op de verdere ontwikkeling van de plant werden verschillende onder- zoekingen gedaan (8,157,159). Deze toonden alle aan dat de ontwikkeling van de

§ bezit kennis van alle voorkomende machines, gereedschappen en hulpmiddelen voor het leggen van parketvloeren zoals zaagtafels, tackers, schuurmachines, plaatsingsmaterialen

 South African cities and towns experience the same trends (population growth, urbanisation and increases in private vehicle ownership) as international and other