• No results found

3. Onderzoeksopzet

4.4 Machogedrag

Met betrekking tot de eigenschap machogedrag is de insteek in dit onderzoek dat mensen die machogedrag tonen, heel moeilijk op andere gedachtegangen zijn te brengen. Met betrekking tot de eigenschap machogedrag scoren vrouwen duidelijker hoger dan mannen, in tegenstelling met wat in de literatuur wordt aangegeven (zie bijlage 3 voor interviewverslagen). Dit is wel opmerkelijk. In de literatuur wordt benadrukt dat mannen juist heel moeilijk op andere gedachtegangen zijn te brengen dan vrouwen. Alle geïnterviewde personen geven aan dat ze allemaal open staan voor andere ideeën en visies van collega’s. De argumentatie zal uiteindelijk bepalend zijn of men van mening zal veranderen of niet. Uit het totaalbeeld van de antwoorden van de geïnterviewde personen is op te merken dat mannen eerder bereid zijn om van gedachtegang te veranderen dan vrouwen (zie bijlage 3 voor interviewverslagen). Mannen geven aan dat wanneer een collega op een bepaald terrein deskundigheid en ervaring heeft, eerder van standpunten zullen veranderen terwijl vrouwen deze nuance niet maken en meer houvast zijn aan hun standpunten (zie bijlage 3 voor interviewverslagen). Vrouwen geven aan dat ze pas van mening zullen veranderen wanneer de argumentatie sterk zal zijn en ook gevoelsmatig moet het goed zijn (zie bijlage 3 voor interviewverslagen). Hieruit is op te maken dat vrouwen moeilijker te overtuigen zijn dan mannen op dit aspect. Want stel dat de feiten kloppen maar men gevoelsmatig het niet kan plaatsen, dan zullen vrouwen minder bereid zijn om van gedachtegang te veranderen. Dit in tegenstelling met wat in de literatuur wordt aangegeven. Daarnaast is het lastig om

iemand gevoelsmatig te overtuigen. Bij het uitvoeren van risicoanalyses kan dit leiden tot eenzijdige en kortzichtige benaderingen. Blijkbaar vinden vrouwen ‘gevoel’ net zo belangrijk als de argumenten die iemand aangeeft. Het aspect ‘gevoel’ speelt bij mannen in veel mindere mate rol bij het veranderen van de gedachtegang. Voor mannen is de argumentatie al voldoende om van gedachtegang te veranderen. Een verklaring kan zijn dat mannen en vrouwen een mix van eigenschappen hebben zoals door Fischer et al. (2005) wordt benadrukt. Een andere verklaring kan zijn dat vrouwen vanuit hun aard gevoelsmatig ook zaken moeten kunnen plaatsen en overtuigd moeten zijn willen ze van gedachtegang veranderen. Het niveau van testosteron zal hierbij een belangrijk rol spelen zoals ook door Swaab (2010) wordt benadrukt. Swaab (2010) benadrukt dat vrouwen en mannen zaken vanuit hun aard verschillend benaderen. Tot slot kan een verklaring zijn dat van vrouwen op managementfuncties, een bepaald gedrag/houding wordt verwacht. Dit kan er toe leiden dat vrouwen gedwongen worden om dit gedrag te tonen om goed te functioneren op managementfuncties. Op basis van het totaalbeeld van de interviews kan niet geconcludeerd worden dat het meer betrekken van vrouwen bij het uitvoeren van risicoanalyses met betrekking tot de eigenschap machogedrag, een positieve invloed zal hebben.

5 Conclusie

In dit hoofdstuk zal in paragraaf 5.1 de inleiding van dit hoofdstuk weergegeven worden. In paragraaf 5.2 zal de centrale vraag van dit onderzoek worden beantwoord en tevens zullen de belangrijkste conclusies besproken worden. In paragraaf 5.3 zal aangegeven worden wat de beperkingen zijn van dit onderzoek. In paragraaf 5.4 zal aangegeven worden wat de aanbevelingen zijn voor vervolgonderzoek. Tot slot zal in paragraaf 5.5 aanbevelingen worden gegeven aan de vakgroep Accountancy van de Rijksuniversiteit Groningen.

5.1 Inleiding

In dit onderzoek is onderzocht of mannen en vrouwen verschillende invloeden hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses en of vrouwen daarbij een positieve invloed hebben. Op basis van literatuur zijn vier eigenschappen gedefinieerd en beschreven waarin mannen en vrouwen kunnen verschillen en waarbij deze eigenschappen van invloed kunnen zijn bij het uitvoeren van risicoanalyses. Deze eigenschappen zijn samenwerken, risico-avers, lange termijn denken en machogedrag. Door middel van dit onderzoek is getracht om inzicht te verschaffen of vrouwen gebaseerd op hun eigenschappen een positieve bijdrage kunnen leveren bij het uitvoeren van risicoanalyses. In de literatuur is benadrukt dat over het algemeen vrouwen meer op samenwerking gericht zijn, meer risico-avers zijn, meer op lange termijn denken en minder machogedrag tonen dan mannen. Op basis hiervan is de veronderstelling gemaakt dat deze eigenschappen een positieve bijdrage kunnen leveren bij het uitvoeren van risicoanalyses.

Het managementteam is verantwoordelijk voor het in kaart brengen van de risico’s en het vaststellen van de impact en waarschijnlijkheid van optreden van risico’s. Risicoanalyse wordt bij de meeste organisaties in het onderzoek waarmee een interview is gehouden, structureel uitgevoerd en is het ingebed binnen de planning en controlcyclus. Zo wordt getracht om risicoanalyse periodiek uit te voeren wat ten goede komt aan de kwaliteit van risicoanalyses zoals in de literatuur is aangegeven. Uit de resultatenanalyse is gebleken dat met betrekking tot de eigenschap samenwerken en risico-avers geen verschillen naar voren komen tussen mannen en vrouwen bij het uitvoeren van risicoanalyses. Met betrekking tot de eigenschappen lange termijn denken en machogedrag komen belangrijke verschillen naar voren. Zowel vrouwen als mannen vinden ‘samenwerking’ bij het uitvoeren van risicoanalyses belangrijk. Dit kan een ontwikkeling zijn naar aanleiding van de gebeurtenissen van de laatste jaren (economische en financiële crisis), waarbij men (zowel mannen als vrouwen) alert zijn en juist de samenwerking opzoeken en meer waarde hechten bij het uitvoeren van risicoanalyses om de kwaliteit van risicoanalyses te bevorderen om zo de kans op misstappen te voorkomen en/of te beperken.

Met betrekking tot de eigenschap risico-avers zijn geen verschillen gevonden tussen vrouwen en mannen. Belangrijkste bevinding in dit onderzoek is het feit dat de sector waarin men werkzaam is, van invloed kan zijn op het gedrag die iemand toont.

Uit de resultatenanalyse is gebleken dat vrouwen meer de nadruk op lange termijn leggen dan mannen bij het uitvoeren van risicoanalyses. Dit is in overeenstemming met het onderzoek van Fischer et al. (2005). Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het meer betrekken van vrouwen bij het uitvoeren van risicoanalyses, een positieve invloed zal hebben. Op deze manier zal ook (voldoende) aandacht gegeven worden aan risico’s op lange termijn. Dit kan ervoor zorgen dat tijdig risico’s in kaart gebracht zullen worden en de kans minder wordt dat de organisatie voor verrassingen komt te staan. Ondanks het feit dat de omgeving dynamisch is en hierdoor risico’s kunnen wijzigen, zal het managementteam op de hoogte zijn van de risico’s die op lange termijn schadelijk kunnen zijn voor de organisatie. Hiermee kunnen concurrentievoordelen worden behaald door eerder op (lange) termijn risico’s te reageren en om te zetten in kansen. Door meer vrouwen te betrekken bij het uitvoeren van risicoanalyses, kunnen kortzichtige benaderingen beperkt worden wat ten goede zal komen aan de kwaliteit van risicoanalyses.

Uit de resultatenanalyse is gebleken dat vrouwen meer machogedrag tonen dan mannen in tegenstelling tot wat in de literatuur is aangegeven. Hierbij kan niet aangetoond worden dat vrouwen met betrekking tot machogedrag een positief invloed hebben bij het uitvoeren van risicoanalyses. Vrouwen zijn veel moeilijker op andere gedachtegangen te brengen dan mannen.