Vraag nr. 25
van 16 oktober 1997
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Te chnologieonderwijs – Algemene vorming of handvaardigheid
In september 1995 riep een medewerkster van de minister van Onderwijs de technische scholen en de basisscholen uit het Leuvense op om enerzijds meer algemene vorming aan te bieden en ander-zijds technologie niet te herleiden tot loutere hand-v a a r d i g h e i d . Deze oproep werd gedaan nadat uit een onderzoek was gebleken dat, waar arbeid tus-sen mannen en vrouwen moest worden herved e e l herved , mannen hervede nieuwe machines behervedienen, t e r-wijl vrouwen de resttaken opnemen, zoals verplaat-sen en aanbrengen van producten. De verklaring van de minister hing hiermee samen.
1. Uit welke studies, gegevens, leidde de afgevaar-digde van de minister de vermelde feiten af ? 2. Werden er ondertussen concrete afspraken
ge-maakt met de Leuvense scholen om deze sug-gesties op te volgen ? Met welke andere scho-len ?
3. Deed de minister deze aanbevelingen ook naar andere basisscholen en technische scholen om de opleidingen in deze zin aan te passen ? 4. Hoe volgt de minister dit verder op ?
Antwoord
1. De uitspraken waarnaar de Vlaamse volksverte-genwoordiger verwijst, werden gedaan op basis van ervaringen en onderbouwd door algemene i n z i c h t e n . In dit verband kan worden gewezen naar tal van verwijzingen naar onderzoeken in de dossiers die door de cel "Diversificatie van de studiekeuze van meisjes in het technisch en beroepssecundair onderwijs" van de V l a a m s e Onderwijsraad (VLOR) werden uitgewerkt. Daarin wordt ook verwezen naar onderzoeken die binnen sommige specifieke bedrijfssectoren werden uitgevoerd, waarvan het meest recente het "Arbeidsmarktonderzoek Vlaamse Fa b r i-metal-sectoren" is (1996), dat werd uitgevoerd door de KU Leuven – HIVA (Hoger Instituut voor de Arbeid) en het RIAT (Researchinsti-tuut voor Arbeid en Tewerkstelling).
Dit onderzoek bevestigt wat ook in andere lan-den werd vastgesteld (bijvoorbeeld in
Neder-land het onderzoek Organisatie voor Strate-gisch Arbeidsmarktonderzoek – OSA), name-lijk dat vrouwen slechts moeizaam als volwaar-dige arbeiders worden ingeschakeld in het arbeidsproces.
2. De oproep om scholen aan te zetten tot aanpas-sing van hun leerplannen werd vrijblijvend geformuleerd. Het komt immers de scholen toe zelfstandig de doelstellingen die zij wensen te bereiken, uit te werken in concrete leerplannen. Toch wil ik erop wijzen dat – wat de eerste graad van het secundair onderwijs betreft – de eindtermen voor technologische opvoeding dui-delijk zijn uitgewerkt vanuit een breed techno-logisch concept. Technologie wordt er zeker niet als "handvaardigheid" benaderd.
Dit geldt evenzeer voor het basisonderwijs, waar technologie is geïntegreerd in de ontwik-kelingsdoelen en de eindtermen wereldoriënta-tie en sociale vorming (attitudes) van het gewoon basisonderwijs, die van kracht worden op 1 september 1998.
3. Ik durf stellen dat de herwerking van de lplannen voor het basisonderwijs en voor de eer-ste graad van het secundair onderwijs door de onderwijsverstrekkers werd aangegrepen om de voorgestelde brede visie op technologie ingang te doen vinden bij de scholen en bij de leer-krachten.
4. In de mate dat het hier om essentiële doelstel-lingen gaat die opgenomen zijn in de leerplan-nen die de scholen hanteren, komt het de inspectie toe controle uit te voeren.
In dit verband kan worden verwezen naar het jaarverslag van de inspectie 1996, waarin op bladzijde 49 wordt gesteld dat de scholen "een afwachtende houding" aannemen met betrek-king tot een eenduidige visie "omwille van de invoering van de eindtermen, die de leerinhou-den sterk zullen beïnvloeleerinhou-den".
Hetzelfde rapport vermeldt wel dat voor het 1ste leerjaar B "een goed evenwicht terug te vinden is tussen praktische oefeningen en theo-retische achtergronden".
Dit rapport verwijst naar vaststellingen die wer-den gedaan tijwer-dens het schooljaar 1995-1996. Intussen werden de leerplannen voor technolo-gische opvoeding in het secundair onderwijs vorig schooljaar allemaal herwerkt, r e k e n i n g houdend met de eindtermen. De inspectie zal nu kunnen vaststellen in welke mate een meer
eigentijdse visie op technologie bij de uitvoering van het leerplan wordt gerespecteerd.