• No results found

Haring, Garnaal en Mosselen in

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Haring, Garnaal en Mosselen in"

Copied!
146
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Haring, Garnaal en Mosselen in

KLEIN-BRABANTSE KEUKENS,

kunst en volksmond

voorafgegaan door de saga van de Mariekerkse haringrokerijen

YVAN VERBRAECK

(2)
(3)

Haring, garnaal en mosselen in Klein-

Brabantse keukens, kunst en volksmond

voorafgegaan door de saga van de Mariekerkse haringrokerijen

Yvan Verbraeck

(4)

Voor Gerda, wier geduld onuitputtelijk

V L I ¿

V L A A M S i - FLAND' Oostenc,.

' ¿E£

> r U T E

(5)

VOORWOORD

Nadat we in de reeks “Kleinbrabants Erfgoed” in 1996 het boek “Paling in ’t Zilver” , gevolgd door “Het andere aspergeboek” in 1997 - beiden van auteur Fons Janssens - uitgaven, wordt met dit nieuw boek de schijnwerper gericht op een ander aspect van wat we streekgebonden gastronomie mogen noemen: haring, garnaal en mosselen.

Auteur Yvan Verbraeck heeft dit onderwerp meesterlijk belicht in de geest van de boeken die wijlen zijn illustere voorganger en oud-collega Fons Janssens schreef.

Dit boek gaat in belangrijke mate over dingen, handelingen en mensen die verdwenen zijn uit onze Mariekerkse dorpsgemeenschap, maar die we toch nog kennen, herkennen en ais in de verte aanwezig voelen.

Auteur Yvan Verbraeck is er met een vloeiende schrijfstijl in geslaagd volksoverlevering en mondelinge geschiedenis te boek te stellen en van de vergetelheid te redden.

Laten we daarbij hopen dat door de eigenaars zeker niet vergeten wordt dat minstens enkele van die kleine monumenten van volkserfgoed, zoals we de bescheiden haringrokerijen mogen noemen, van afbraak worden behoed.

Nog veel leesgenot.

Luc Rochtus

Voorzitter Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant.

3

(6)
(7)

Op de tafel van arbeiders, burgerij, edellieden en geestelijken

Het kan ongelooflijk lijken maar het staat onweerlegbaar vast dat sinds eeuwen haring, garnaal en mosselen in Vlaanderen en dus zeker in Klein-Brabant op het menu van arm én rijk staan.

Dat haring traditioneel alleen maar op de tafels van het hardwerkende en weinig verdienende volk zou gekomen zijn is onzin. Aan de hand van vele historische documenten kan die bewering moeiteloos naar het rijk der fabeltjes verwezen worden. Daaruit blijkt immers dat ook de adei, de rijke handelaars en grootgrondbezitters en niet het minst de geestelijkheid de geneugten van het haring eten op prijs wisten te stellen. Feit is echter dat de haringconsumptie in de loop der tijden, en vooral tijdens de voorbije eeuw, grote veranderingen ondergaan heeft. En het is precies in Klein-Brabant en meer bepaald Mariekerke en Sint- Amands dat die evolutie - tegen de achtergrond van een lange lokale visserijtraditie - gedurende meerdere decennia haar stempel op zowat de hele beroepsbevolking gedrukt heeft. Iets waarvan een aantal sporen overigens tot op heden zichtbaar zijn.

Garnaal is in de voorbije eeuwen - en dit eveneens in tegenstelling tot wat velen op dit ogenblik menen - al evenmin het voorrecht van de tafelen der rijken geweest. Bij onze voorouders stond garnaal ongetwijfeld hoog aangeschreven op het menu van de burgerij. Maar vergeten we vooral niet dat diezelfde garnaal op de allereerste plaats een rondgeleurde lekkernij was waarvan Jan met de Pet onder het drinken van zijn zondagse pint genoot.

En indien de Vlaming op dit ogenblik ais een van de grootste mosseleters ter wereld mag beschouwd worden is dat beslist geen toeval. Aan deze liefde voor mosselen gaat een lange geschiedenis vooraf. Daarin speelden aanvankelijk de Hollandse mosselhengsten, die hun koopwaar tot diep in het Vlaamse binnenland aanvoerden, een rol. Maar in de mosselbevoorrading van Vlaanderen en de Brusselse regio namen Mariekerkse en Sint-Amandse leveranciers na Wereldoorlog II gedurende een paar tientallen jaren het leeuwenaandeel voor hun rekening.

Dit boekje brengt naast specifieke wetenswaardigheden over haring, garnaal en mosselen ook een historisch overzicht van de ontwikkeling van hun vangst, hun verkoop, hun eventuele bewerking, hun plaats in het culturele landschap van vroeger en nu, hun invloed op de taal en de volksgebruiken en niet in het minst van de rol die zij in Klein-Brabant en dan vooral in het Mariekerkse en Sint-Amandse leven tot op heden gespeeld hebben.

5

(8)

Van Mariekerkse droog- en rookschouwen en inlegbokalen

Frans Van Hem elrijk, Frans Huyck, Georges Smedts en Zoë Huyck vertellen...

ln de periode van kort vóór de Tweede Wereldoorlog to t zowat het einde van de jaren zestig was bijna de hele Belgische haringdrogerij en -rokerij in twee kleine Vlaamse gemeenten geconcentreerd: hoofdzakelijk in Mariekerke en voor een stuk ook in Sint-Amands.

Rekening houdend met de relatief bescheiden oppervlakte van Mariekerke - dat in de tijd waarover we hier praten nog een zelfstandige gemeente was - en met de nog bescheidener dorpskern, stonden hier een ongelooflijk aantal speciale schouwen voor het drogen en roken van haring samengepakt. Spijtig genoeg is het merendeel daarvan intussen to t tegen de grond afgebroken. Dit historisch erfgoed staat, met andere woorden, op het punt spoorloos te verdwijnen. Het was dan ook de hoogste tijd om de laatste overblijfselen van die monumentale schouwen in kaart te brengen en om enkele mensen, die deze bloeiperiode beleefd hebben, aan het woord te laten.

Deze tw ee fo to ’s van de schouwen van Frans Huyck in de Omgangstraat, die genomen werden van op de Scheldedijk, vormen één van de vele voorbeelden van de m anier waarop oude droog- en rookschouwen voor haring nog a ltijd in het Mariekerkse dorpsbeeld zichtbaar z ijn . (Foto’s YV)

En praten met mensen die zelf met zulke schouwen gewerkt hebben of die zelfs nog overblijfselen van die schouwen hebben staan laat ze onmiddellijk met veel enthousiasme in het verleden duiken en doet hun ogen blinken.

Uit de verhalen van een aantal woordvoerders hebben we getracht een samenhangend, overzichtelijk en sprekend beeld van dat haringdrogen en -roken te distilleren. Aan de ene kant zal daarbij al vlug blijken dat de manier van werken bij iedereen in grote lijnen overeenstemt. Aan de andere kant wordt meteen ook duidelijk dat het basisprincipe van de schouwenbouw weliswaar overal hetzelfde is maar dat de praktische uitvoering wel op een aantal punten kan verschillen.

(9)

Nu nog beweert iedere ietw at oudere inwoner van Mariekerke dat in die tijd iedereen in het dorp ‘in de vis z a t’ en op een of andere manier bij het drogen en roken (maar ook pekelen, aan- en uitvoeren of inleggen) betrokken was. Dat is voor een groot deel waar maar het spreekt vanzelf dat het werk rond een aantal bedrijven, quasi alle van familiale aard, georganiseerd was.

Onze woordvoerders waren mensen die zelf droog- en rookschouwen gehad hebben zoals Zoë Huyck, dochter van Alfons Huyck en die tijd getrouwd met Karei van Riet;

Frans Van Hemelrijk (AVANHE) en Frans Huyck maar ook een man als Georges Smets, die ais schoonzoon van Lodewijk Joos gedurende meerdere jaren dag in dag uit bij dat werk betrokken was.

• «íssftli ir

FRANS VAN HEI

Frans Van Hem elrijk (Avanhé), die het allem aal meegemaakt h e e ft h et verhaal van drogen en roken in d etail u it de doeken w eet te doen. Op de fo to een vrachtwagen u it de tijd toen Frans nog een eigen haringrokerij en -inleggerij had en ook een groothandel in mosselen en maatjes. Avanhé is op d it ogenblik de enige viswinkel in M ariekerke, uitgebaat door dochter Margo Van Hem elrijk (fo to ’s Frans Van Hem elrijk)

Om te trachten zo weinig mogelijk schouweigenaars-bedrijfsleiders uit die hoogdagen van de drogerij en rokerij te vergeten en iedereen dus de eer te laten toekomen die hij verdient raadpleegden we het gemeentelijk archief van Bornem.

Daar is immers ook al een groot deel van het voormalige gemeentearchief van Mariekerke ondergebracht. En met Gert Van Kerckhoven ais kundige gids konden we via de lijst van de hinderlijke bedrijven enerzijds en die van de bouwvergunningen anderzijds een relatief compleet overzicht van de haringrokerijen en visinleggerijen in voornoemde periode weder samenstellen. De hele cataloog vindt u op het einde van dit hoofdstuk.

In een volgend hoofdstuk zullen we dan de gewezen eigenaar van waarschijnlijk het oudste, ongetwijfeld grootste en langst ais rokerij in dienst gebleven schouwencomplex van vader Frans Van Hemelrijk en zonen Theo en Roger aan het woord laten. De in 1923 In Mariekerke geboren Frans Van Hemelrijk vertelt daarin aan de hand van zijn eigen ervaringen de saga van de hele Van Hemelrijk-dynastie, ontegensprekelijk de grootste familie die bij die droog- en rookactiviteiten betrokken was. Het is inderdaad zo dat talloze leden van deze familie droog- en rookschouwen en inleggerijen leidden terw ijl natuurlijk ook nog hun echtgenotes, kinderen en tai van familieleden bij het werk in die verschillende bedrijven betrokken waren.

(10)

Roser en Frans Van H e m e lrijk, kleinzonen van de Bollesman (fo to YV)

Voordien willen we echter eerst vertegenwoordigers van meerdere Mariekerkse families, of aangetrouwden, die in die goede oude tijd letterlijk dag en nacht haring, maar soms ook andere vis ais sprot, droogden, rookten e n /o f inlegden, laten vertellen hoe dat alles in zijn werk ging.

Volgens Frans Huyck was zijn vader, Alfons Huyck (1 4/12/1888-18/6/1977), de allereerste die in Mariekerke een droog- en rookschouw liet bouwen. In het Bornemse archief vinden we dat vader Alfons Huyck-Triest in 1935 in de Jan Hammeneckerstraat 238 een haringinleggerij en stokviswekerij installeerde. Op 8 juli 1945 kreeg hij van de Bestendige Deputatie de toelating om een rookschouw te bouwen die meteen de eerste van een lange reeks in Mariekerke zou worden.

Zelf heeft Frans Huyck eerst samen met zijn vader Alfons in de Jan Hammeneckerstraat gewerkt, waar zijn zuster Zoé Huyck nog steeds woont en prat kan gaan op het waarschijnlijk grootste en ongetwijfeld hoogste droog- en rookschouwencomplex, dat er op dit ogenblik in Mariekerke nog overblijft.

Vervolgens, zo vertelt Frans Huyck, heeft hij het bestaande handelshuis met rookschouwen van de Weduwe Vergauwen 8t Zonen, in de Omgangstraat, huis waar Frans nu nog steeds woont, overgenomen.

(11)

PIETER ALFONS HUYCK

Pieter Alfons Huyck was vader van o.a. Frans en Zoe Huyck, die er alleb ei de nadruk op leggen dat hun vader de allereerste was die in Mariekerke een schouw voor het roken van harins lie t bouwen.

I

De nos v rij intacte droos- en rookschouw voor harins van Frans Huyck in de

Ommesansstraat 13 in M ariekerke. Eigenlijk Saat h e t h ier om de rokerij-vishandel die Frans Huyck overnam van de ‘ Weduwe Gustaaf Versauwen en Zonen’, die op h et einde van de ja re n veertis een

bouwversunnins voor deze schouwen aanvroes-

Sprekend over de bouw van een schouw voor het drogen en roken van haring zijn alle oud-eigenaars het er over eens dat in de beginperiode weinigen er aan gedacht hebben een plan te laten tekenen en dat iedere metser met handen aan zijn lijf en ogen in zijn kop dat kon doen. De soms erg eenvoudige schetsen die we in de dossiers met betrekking tot de bouw van zo'n hinderlijk bedrijf konden terugvinden getuigen daar duidelijk van. Al spoedig echter vragen gemeenten en bestendige deputatie meer uitgebreide plannen waarvoor een architect verantwoordelijk tekent.

De afmetingen van de schouwen konden echter duidelijk nogal verschillen, in het bijzonder wat de hoogte betreft. Frans Huyck zegt “dat de schouwen van zijn vader Alfons per stuk zo'n meter breed, 80 centimeter diep en niet minder dan 12 meter hoog waren en daarmee waarschijnlijk de hoogste van heel Mariekerke. In die schouw waren soms 5 mensen tegelijkertijd aan het werk. Maar vermits naast die schouw een magazijn stond, waarin op de eerste verdieping gewerkt werd, kon die schouw gedeeltelijk vanaf die eerste verdieping gevoed worden.”

9

(12)

Bij Frans Van Hemelrijk (Avanhé) “waren de schouwen gemiddeld zo'n 80 centimeter diep en per eenheid een meter breed en wij hadden er zo'n drie naast elkaar staan. Elk van die schouwen had een capaciteit van gemiddeld 3.000 haringen. Vooraan hadden die schouwen onderaan een opening iets lager dan de hoogte van een doorsnee persoon, die met metalen deuren konden gesloten worden. In de schouwen, die tussen de 8 à 9 meter hoog waren had men bakstenen richels gemetseld, die zowat 3 centimeter vooruitsprongen en waaraan de spiesjes met de te drogen en te roken haringen opgehangen werden. Die stenen bevonden zich op zo’n 30 centimeter van elkaar en maakten het ook mogelijk in de schouw naar boven te klimmen. De langs onder aangegeven spiesjes met haringen werden doorgegeven to t ze boven opgehangen konden worden en zo werkte men van boven naar beneden. Het werk van de hoogste was natuurlijk het gevaarlijkste. Het werk binnenin de schouw was meestal mannenwerk, de vrouw gaf meestal onderaan aan,” vertelt Frans Van Hemelrijk.

Maar ook hier waren er duidelijk uitzonderingen. “Ik stond altijd helemaal bovenaan,” zegt Zoé Huyck. Daarbij droeg ze altijd een hoed om haar hoofd tegen het neerdruppelend water te beschermen.

In die schouwen werden twee producten vervaardigd, waarvan het ene gewoonweg de voortzetting van het andere was. In een eerste fase werd de haring erin gedroogd tot de alom bekende lekkere bakharing. In een tweede fase werd hij tot mooie kleurige bruine haring gerookt. Om volledig te zijn moeten daar, aldus Zoé Huyck, nog de sprotjes aan toegevoegd worden, die eveneens in die schouwen gerookt werden.

(13)

Het hele droog- en rookproces begint met het rijgen van de verse haringen aan stokjes of ‘spiesjes’ , die achter de kieuwen door de kop gestoken worden. Bij de sprotjes ging het, zo nog Zoé Huyck, om een ijzerdraad die door de oogholtes gestoken werd. De houten spiesjes voor de haring, met een lengte van zo'n 70 à 80 centimeter, werden in de schouwen op de uitstekende stenen richels gehangen.

Naargelang de hoogte stonden 3 tot 5 mensen in zo'n schouw, die de spiesjes aan elkaar naar boven doorgaven en eens de schouw vol hing kon dan het drogen, respectievelijk roken beginnen.

Zoé Huyck toont h ie r een houten stokje waarop de te drosen e n /o f roken haringen geregen werden om vervolgens in de schouw opgehangen te worden. Zoé was gehuwd m et Karei Van Riet. Zoé trouwde voor de tw eede keer m et Alfons Raes, m et w ie ze nog paar ja a r een crém erie h e e ft gehouden (fo to YV).

Eerst werden de haringen inderdaad een aantal uren gedroogd en daarvoor gebruikten we blokken beukenhout,” zegt Frans Van Hemelrijk. Frans Huyck gebruikte zowel beuken- ais eikenhout. Georges Smedts, die getrouwd was met een van de dochters van Lodewijk Joos en Françoise Van De Moortel van de firma JOVA (Joos-Van De Moortel) herinnert zich dat er zo'n twee keer per jaar in het station van Sint-Amands een trein met beukenhout uit Wallonië aankwam. Alle geïnteresseerden hadden daar hout besteld, dat dan telkens in één keer aangevoerd werd. Maar vooraleer het gebruikt kon worden moest het natuurlijk nog gekliefd worden.

11

(14)

Een a c tie f oto u it de goede oude tijd . Roger Van H em elrijk voor een schouw voor het drogen/roken van haring. Links zien we een houtvoorraad liggen en vlak voor hem zie t men h et brandend vuur. (Foto Frans Et Theo Van Hem elrijk).

Eens h et vuur aangestoken w erd de schouw onderaan m et een m etalen p taat

afgesloten. (Foto YV)

Het drogen van de haring nam gemiddeld zo'n 5 tot 7 uur in beslag, aldus Frans Van Hemelrijk. En Frans Huyck vult dit aan met er op te wijzen, “dat dit verschil in tijd te maken heeft met de weersomstandigheden in het algemeen en in het bijzonder met de richting van de wind die de kwaliteit van de tocht in de schouw bepaalde.”

Waar Georges Smedts nog aan toevoegt, dat tegen het einde van de bloeiperiode van de haringdrogerij en -rokerij “bij sommige bedrijven ventilatoren voor het

(15)

winddroog maken in de schouwen werden geplaatst. Dat versnelde vanzelfsprekend het droogproces maar kwam de kwaliteit van het eindproduct beslist niet ten goede.”

Georges Smedts, m et rechts van hem zijn schoonvader Lodewijk Joos, in M ariekerke ook gekend ais de P ette van de Sikkes’(fo to YV)

Eens gedroogd moesten de haringen afkoelen. Voor Frans Huyck was die “droge haring ons meest verkochte product.”

Wou men echter mooi bruingekleurde gerookte haring krijgen dan werd het rookproces op gang gebracht. Daarvoor had men zagemeel van beuk of eik nodig omdat daarmee de beste rookgeur bereikt werd. Iedere roker had wel ergens een zagerij die hem maar al te graag dat zagemeel afstond omdat ze er dan van verlost was. Sommige rokers gingen tot in Buggenhout en zelfs in het Pajottenland zagemeel ophalen. Dat zagemeel mocht niet branden omdat het dan bijna geen rook afgaf. Het moest via regelmatig ‘kruiden van de ovenplaat’ , d.w .z. het uitstrooien van telkens weer dunne laagjes zagemeel, smeulend gehouden worden om aldus de gedroogde haring te roken. Geen gemakkelijke zaak, zo herinnert Zoé Huyck zich nog, want ais er ergens een vlammetje uitsloeg moest dat dadelijk met nieuw strooisel gedoofd worden terw ijl omgekeerd erg opgelet moest worden om het rook afgevende smeulende zagemeel niet plotseling met teveel strooisel te verstikken. Frans Huyck spreekt van een rooktijd van 7 tot 9 uur; Frans Van Hemelrijk van een dag en een nacht. Ook daar zit het verschil natuurlijk weer in de windrichting, de intensiteit van de rookontwikkeling, een vochtige of een droge dag en nog zoveel meer, allemaal dingen waarvoor geen meetapparatuur gebruikt werd maar die de rokers uit ervaring met hun ellebogen aanvoelden.

Bij bijzonder hoge schouwen werd het onderste gedeelte gedroogde haringen eerst weggehaald om de bovenste haringen die te drogen hingen een even intens rookproces te laten doorlopen dan diegene die onderaan gehangen hadden.

Eigenlijk vertoont dit hele rookproces grote gelijkenis met dat bij het roken van paardenvlees door de Willebroekse en Ruisbroekse ‘ peerdentuisschers’ ofte paardenbeenhouwers.

(16)

De droog- en rookschouwen van Zoé Huyck behoren to t de meest indrukwekkende resten van de g lo rie tijd van de haringrokerij en zijn w aarschijnlijk de hoogste die er in M ariekerke ooit geweest zijn (Foto YV)

Eens klaar werden de gedroogde of gerookte haringen in kistjes verpakt. Vroeger van 30 to t 40 stuks in een kistje, later 15 à 20. Die werden dan naar vaste klanten uitgevoerd, nl. viswinkels en leurders.

Frans Huyck vertelt daarover dat zijn werkterrein zich uitstrekte van Mechelen via Evere, Haacht, Tildonk, Heist, Keerbergen, Werchter, Schriek en Tremelo. Die tocht deed hij dagelijks en aan het eind gekomen reed hij in omgekeerde richting naar huis om de lege kistjes op te halen.

Frans Van Hemelrijk zegt dat “in de goede jaren de auto waarmee we leverden zodanig vol zat dat, wanneer we bij de eerste klant de deur achteraan opendeden, we ervoor moesten zorgen dat de rest er niet uitviel.” En niet zonder spijt in de stem voegt hij daar aan toe, dat “men nu met zo'n auto een maand zou kunnen rondrijden vooraleer alles verkocht is.”

Bij JOVA werd er in twee shiften gewerkt. De eerste camion vertrok om één uur/half tw ee en ging vooral de viswinkels in de Kempen bevoorraden, aldus Georges Smedts. Die kwam reeds rond het midden van de dag terug thuis. De tweede camion vertrok een paar uurtjes later en deed eerst de markt van Antwerpen, terw ijl op de terugweg de visleurders en viswinkels in Hemiksem, Schelle, Niei, Boom, Klein-Willebroek, Puurs, Bornem en ais laatste Branst bevoorraad werden en was dan zo rond 17 uur terug thuis. Wat trouwens die

(17)

leurders betreft kan men zich dat thans nog moeilijk voorstellen maar er waren er die per fiets of per kruiwagen soms 3 tot 4 dagen onderweg waren.

Frans Van Hemelrijk voegt daar van zijn kant nog aan toe dat “de winter voor ons een extra goede tijd was, vooral wanneer de bouwvakkers en anderen uitgevroren waren. Dan werd er zodanig veel haring gegeten dat we praktisch niet konden volgen. Nu is haring echter een zomergerecht geworden, vooral voor de liefhebbers van barbecue. Ais de weerman goed weer voorspelt dan moet een vishandel zich daar nu op voorzien en nog altijd zijn er dan mensen die op een zomerzaterdag om 9 uur komen bellen of er geen haring meer voorradig is.”

Maar ook in die jaren na Wereldoorlog II kon het bij uitzondering wel eens voorkomen dat we één of ander bevoorradingsprobleem hadden, aldus Georges Smedts. Voor JOVA bestond de oplossing er dan in een beroep te doen op één van de zeldzame haringdrogers en -rokers uit de Willebroekse Guido Gezellestraat.

JOVA telefoneerde hem en kocht in één keer zijn hele voorraad op, waarvoor hij maar al te blij was vermits hij er dan zelf niet op uit moest.

Bij Zoé Huyck zag de afzetsituatie er totaal anders uit. “Bij ons werden er per week tot 10 ton haring verwerkt. Dat gebeurde in de beste tijd , zo rond 1950, met zo'n 15 ingeschreven arbeiders die in een drieploegensysteem werkten. De hele productie ging met de Reo-vrachtwagen die we toen hadden naar één enkele klant in Leuven die zelf voor de verdere verdeling zorgde.”

Maar waar kwam dan de verse haring vandaan, die door de Mariekerkse vishandelaars gedroogd en /o f gerookt werd?

“In het begin hadden wij een koopman, die voor ons in Oostende haring kocht. Later hebben we ons een vrachtwagen aangeschaft en gingen we de verse haring zelf halen,” aldus Frans Huyck. Soms werd die verse haring al in Oostende gezouten, soms deden wij dat zelf. Het zout daarvoor gingen we in de zoutkeet in Kalfort halen. JOVA ging zijn zout in de zoutkeet van Aimé Cool in Klein-Willebroek halen. Dat was, aldus Georges Smedts, zaterdagwerk. “We reden met twee camions tegelijkertijd naar Klein-Willebroek en op elke camion werd zo'n 5 à 6 ton zout geladen dat lang niet zo w it was ais nu. Vuil werk was dat maar dan konden we weer een tijd voort.

Naargelang het soort haring werd die eerst droog gezouten of in grote betonnen bakken gepekeld.”

“Voor we de haring nadien droogden werd hij eerst gespoeld,”

zo voegt Frans Huyck daar nog aan toe.

Frans Huyck

15

(18)

Theo f ie l van H em elrijk v e rw ie rf in 1928 de allereerste auto, d ie in M ariekerke rondreed. Deze Ford kosste net zoveel als het huis dat h ij net had laten bouwen en zijn vader zei: “F il, w at goat ge nu m et een huis op straa t rijd e n .” Een ja a r la te r had Fil b lijk b a a r d it rijdend huis terugverdiend. (Foto Frans & Theo Van H em e lrijk)

“Bij ons werd de haring door een leverancier gebracht,” vertelt Frans Van Hemelrijk. “De haring die wij kregen kon niet verser zijn: 's namiddags waren de haringvissers uitgevaren en 's nachts hadden ze de haring gevangen, die ze dan 's morgens bij de eerste mijn al te koop aanboden. Die haring werd verkocht in manden van 50 kilogram en die verse haring werd lichtjes gezouten. Natuurlijk begon daardoor pekelwater uit de haring te lopen en de hele weg, van Oostende tot Mariekerke, vertoonde een zoutspoor, vooral omdat er natuurlijk meerdere leveranciers elke dag dezelfde weg volgden. Vooral in de zomer kon men die w itte streep goed zien.

JOVA werkte via een haringkoper aan de kust, die de koopwaar via een verzendfirma liet afleveren. “ In de winter gingen we gedurende een heel korte periode zelf Noorse haring in de Antwerpse dokken halen,” zo nog Georges Smedts.

Zoé Huyck vertelt van haar kant dat “wij bij drie tot vier Oostendenaars bestelden die daar in de vismijn hun waar verkochten, o.a. een Van Geluwe. Er werd meer dan één keer over en weer gebeld om te horen wanneer de haring het goedkoopst was. Dit betekent meteen dat de vangst van drie of vier vissers gemengd werd.

Ofwel werd hij gebracht ofwel gingen wij hem zelf met onze Reo halen. De hele vracht werd dan voor de deur afgekapt en met de kruiwagen naar de binnenkoer gevoerd waar de haring in bakken gekapt werd om hem te pekelen.”

“Het verminderen van de aanvoer via Oostende had,” aldus Frans Van Hemelrijk,

“met de Hollandse concurrentie te maken. De Hollandse vissers leverden bij aankomst in de haven de haring al diepgevroren in blokken van 20 à 24 kilogram af op paletten, compleet verpakt aan boord. Die paletten werden onmiddellijk in vrieskamers opgestapeld en zo kon men nieuwe voorraad bestellen op het ogenblik waarop men die nodig had. Het ligt voor de hand dat het halen van de haring, het halen van zout, hout en zagemeel, het zouten en /o f spoelen of wassen, het rijgen op spiesjes, het drogen, het roken, het verpakken, het uitvoeren maar bijvoorbeeld ook het schoonmaken van de lege kistjes die hetzij op de terugweg, hetzij bij de volgende leveringsbeurt opgehaald werden een intensief en tijdrovend geheel van bezigheden vormde. Elke vishandel die zich daarmee bezighield had dan ook een aantal medewerkers van minimum zo'n 5-tal tot 15 en zelfs meer. Vermits het nog allemaal in de goede oude tijd gebeurde vormde dat geen probleem: alle jonge mensen die juist van school kwamen stonden al ongeduldig te trappelen om ‘in de

(19)

vis’ te kunnen gaan werken. Dat was des temeer waar daar zij zich aangetrokken voelden door de goede betaling, door het werk vlak bij huis en door het succes dat

het drogen en roken kende.”

“Er werd goed verdiend maar het was alle dagen werkendag,” zo vat Georges Smedts die goeie ouwe tijd samen en er werd natuurlijk mooi geld verdiend omdat men op geen uurtje en zelfs niet op een halve dag keek.

/n/eggen

Het merendeel van diegenen die haring droogden of rookten legde ook pekelharing in.

_ ftolmop

Ingrediënten H a n n o • A zijn k V*f Water ■ Zout - Ajuin \ ^ r

" C / Houdbaar tot: \ u *

BVBA AVANHÉ

U eekgew chtv» 380 g Totaal oetncM 700 g

V t 30CÎ

K. van

Frans Van H em elrijk (Avanhé) controleert de gekuiste haringfliets vóór i nies f/oio Avanhé).

Onder d it e tik e t w erd de ingelegde haringfilets en rolmopsen van Avanhé aan de man gebracht

JOVA kocht de haring die voor het inleggen zou gebruikt worden in Nederland. Die haring werd meestal per halve ton (ong. 70 kilogram) of per hele ton (ongeveer 110 kilogram) gekocht en door de verkoper aan huis geleverd, aldus Georges Smedts.

“Hoofdingrediënten voor het maken van pekelharing zijn ajuin en azijn. Die azijn kwam in het begin van de ‘Blauwe Hand’ , toen nog een klein bedrijfje waar twee ongehuwde broers de plak zwaaiden. Later is die azijnfabriek overgegaan in de handen van Devos-Lemmens en is men ook begonnen met het maken van

‘azijnessence’ , met andere woorden van een azijnconcentraat. Dat vereenvoudigde de zaak in zoverre dat geen honderden liters azijn meer moesten aangevoerd worden maar slechts een paar flessen waarvan de inhoud enorm verdund moest worden,” zo nog Georges Smedts.

17

(20)

t

DE R E C K L O D H I J K JOOS

ht!U^«on> n a V onajn TWrwl« r>—«■ ■■ TAM DC MOORTEL

«•MmaJtanAm < * • « * m I» ««a <m w pftni—» « n M » a

Ô

Doodsbrieven Lodewijk Joos en Theresia Francisca Van de M oortel)

Georges Smedts,

schoonzoon van Lodewijk Joos

Volgens Zoé Huyck bestaat de enige manier om de pekelharing goed te bewaren er in dat men zout in de azijn doet.

Van zijn kant gaat Georges Smedts voort: “Wij hebben de pekelharing altijd volgens de goede, oude methode gemaakt. De in Holland gekocht haring werd uit de pekel gehaald en eerst gespoeld, vervolgens in pure azijn gelegd en vervolgens opnieuw gespoeld en van het vel ontdaan en uiteindelijk, samen met de ajuin, in een bokaal met versneden azijn gelegd. Aanvankelijk bestond het grootste probleem er in, dat de azijn in de bokaal een gedeelte van het haringvet oploste en aldus maakte dat de vloeistof in de bokaal reeds na korte tijd troebel werd. De

(21)

pekelharing in die bokaal was helemaal niet slecht geworden maar het uitzicht was minder aantrekkelijk.

Properheid is b ij h et inleggen

vanzelfsprekend nummer één. H e t wassen van de teruggekregen inlegbokaaltjes gebeurde b ij de grote inlegzaken m e t behulp van een bokaalspoelmachine. (Foto Frans ö Theo Van Hem elrijk)

Theo Van H em elrijk was een van de grote haringinleggers van M ariekerke. Dat de leverancier van de bakken, waarin de bokalen m et ingelegde haring vervoerd werden, het niet zo nauw m et de spelling van de voornaam h e e ft genomen veranderde beslist niets aan de k w a lite it van h et door Theo vervaardigde product. (Foto YV.)

Kort na de Tweede Wereldoorlog was er een man in Wilrijk, die in Duitsland bij de conservenfabriek Globus gewerkt had en daar een scheikundige stof had leren kennen die ervoor zorgde dat de vloeistof in de pekelharingbokaal absoluut zuiver en doorzichtig bleef. Er waren in Mariekerke meerdere geïnteresseerden voor dit wondermiddel maar uiteindelijk heeft die man de formule aan Stevens verkocht.

Anderen hebben ooit geprobeerd apothekers de samenstelling van de vloeistof in de bokalen van Stevens te laten achterhalen maar men is daar nooit in geslaagd.

Later werd door de meesten wel waterstofperoxide (‘oxygénée’ ) gebruikt die de haring spoelde of wit uittrok en vooral het rode bloedrandje dat in sommige haringen te r hoogte van de ruggengraat bleef zitten liet verdwijnen,” zo vertelt Georges Smedts.

En om dit verhaal af te ronden vroegen we Zoé Huyck of er een methode bestaat om te zien of de opgelegde haring al dan niet echt vers is. “Natuurlijk,” zegt zij,

“ais ik in een grootwarenhuis ben dan neem ik zo'n potje opgelegde haring bij het deksel en draai het gewoon een slag om. Blijven de haringfilets netjes op hun plaats liggen dan zijn ze goed vers. Draaien ze rond in het glas dan zijn ze minder vers. Dat betekent natuurlijk niet dat ze slecht zijn maar ze zijn zeker minder vast op de b eet.”

(22)

Het b e d rijf van Zoé Huyck en haar echtgenoot behoorde n ie t alleen to t de grote

Mariekerkse haringrokerijen maar ook to t de belangrijke inleggerijen. Jamm er genoeg is deze zaak over kop gegaan m aar d at h e e ft haar n iet b e le t de rest van haar m annetje te staan (fo to YV)

(23)

Uit het Bornemse gemeentearchief

In het Bornemse gemeentearchief bevinden zich een aantal documenten in verband met hinderlijke bedrijven alsook bouwaanvragen, al dan niet vergezeld van plannen. Gemeentearchivaris Gert Van Kerckhoven loodste ons door die documenten en dat leverde inzake visverwerkende bedrijven in het algemeen een haringrokerijen in het bijzonder de volgende oogst op.

Paula De Brandt (echtgenote van Herman Van Hemelrijk), Droogveldstraat 34, haringinleggerij, Sectie A/150 d, goedgekeurd 06/06/1958 (66/18)

Frans De Bruyn, Bovenstraat 35, Bornem-Branst, visbewerking, (62/08), ook gekend ais ‘Frans van Bruinkes’ .

Felix De Nijn, Ommegangstraat 107, visbewerking, koelbedrijf en rookhal, Sectie A/189k, goedgekeurd op 11/01/1979 (66/35)

(fabriek), ook gekend ais ‘Felix van de Rosten’ , zoon van Henri De Nijn en gehuwd met Lucia Louise Van Reeth.

Hb« «erven was « a r beett van zafigheid «n vrede 2f croeg de te tte van d de ZB tender mede. tG-G.)

t

DANKBARE HERINNERUG AAN Mevfftxwv Lucia Louisa VAN REETH echtgenote van de Heer Fefix DE NUN B e siu & sti der Kon. A tem oré «W eitreedarfrig»

Ltd van KAV, Lourdesvftenden en cutejuhawQ JDe A h v» .

geboren in Terhegen op 30 mei 1925 m t ij h a s ffaàs, in Martato«te, overleden op 2 a p rl 199*.

Ce tarrifes VAN flEETH. DE MJK VAN te Æ A JC K « V tttC S R O E C K a * * e r b voof uw aanweapeid, u * woord ren «oost en im gebed.

Martekens rouwt Een hgoetfe echtgenote en moe­

der. een edeto figuur, d o a iedereen u t o n » paro­

chie geiend en gswaordeerd heeft ons w t t r

h de vroege ochtenduren van paasteerdag, «crd z{ onverwacht, n a * rie t ontoortierad. ae depge- bnge er »ou«« kartganger. teruggeroepen rtaer de Heer. om hierboven het gorfewjfie Paasfeest, het feest var de overwéróg op de dood. mee le vieren.

louse «ae moedg en opgenim d, boruduJ g o t dtervaardg Ze vergat heer eigen toed om aan anderen te dertoea 2 j heeft steeds de goede ver- storefxufing n haar g e a i en h a * fe rrie . tos e tfft- genote en moeder. dB scftoorenoeder en grortnœ - der ven haar MwtowJaen. de haar ongHppris

«ven. toe het hoogste goed beedw w c Z| «es een der te td a a n wfes woumn. «onnnn n de hudge ifd zoveel nood ís

O * h e r hermcne tog heer zeer naiw eer het hto l

Naast de ffo e fiw ü om joue vroege heengaan is r toch o r* darteeerhea m fierheid n ons h r t om jouw moœ toven

Ondarte uw fc#em e^e *veagheid 6<t íe bi ons.

VWO-a j i - Ou rn I V « V - C62/g f l6«6 Bre* * Se«we - SnWnwWi ■ Tw. 0B2/S 3' S4

Henri De Nijn-Joanna Vanhoebroeck, Jan Hammeneckerstraat 249, visinleggerij, Sectie A/246 a /3 + 249 bis, goedgekeurd op 22/0 2/1 9 46 .(6 6/0 2). Gewezen schepen van Mariekerke. Vader van Felix.

Bouwvergunning 052-02.

(24)

•Si) H m d>* naakt ton

(Vit 9« a a v e tf Uifven I

D it w e » m u b líjv e n d ee n d e n ken man on ze d ie rb a re ech tQ e n o o t e n v a d e r H e ndrik Em anuel DE NUN

te m a e V A M H O E B R O E C X

Crafcd van da Kan. Marionia •V « tm M a fn f>

Ltd van bai Wx-Gni* Krvr*

Hi, n a r t fe d o ra «• Man d>a rita e * 77 apnl t e » aa la godwvcmg u n liito i to Bomarn i da SaHgarfbHrdeh ae 7 depender I f * .

i H. s i i w m n t dar Ztofca*

e a r lli an o«ivdv.

io beide daze nan.

Waar bij B e * ae* Iwaft ’

Oak d * awa toa deai «dt <

la r a lea at to «taran.

a w i ai da z>)nan aa : «rtand an dorpeoenoor ata a w a ■m cHv h. oto» rtjn peilei do

Za néért 9). foeda aetopaneot •« «adat 2ó zvUan aNj, vao* da r~ •*

dat b e a * van a .d a R *

van Zi Jn Cavadge kanato t iz a te

Voor var aawMMghtorf op da Mtieart an * )

«w toadatoton in o u a rom* dartoae U eprae de f m f f a i OC NUN. VkMHOCBMOCOK.

PAUmLS «• MACS

£ . Van dan Meator. I

(25)

Alois

a

Pieter De Nijn - (Philemon) Maerevoet, Paardenstraat 78, visrokerij en stokviswekerij, Sectie A/349b, goedgekeurd op 17/02/1937 en 29/03/1946 (66/03) (ook gekend ais ‘de zure en Pier van de Loere’ )

Bouwvergunning 052-10

Alfons Huyck-Triest, Jan Hammeneckerstraat 238, haringinleggerij en stokviswekerij, Sectie A / 256/ V, goedgekeurd 15/03/1935. (65/33)

De Bestendige Deputatie staat op 06/07/1945 een uitbreiding en wijziging aan de haringrokerij en stokviswekerij toe door bijvoeging van een haringrokerij op de eigendom aldaar.

Het ‘ Inlichtingsbulletin’ vermeldt “dat de geplande hoeveelheid van de te vervaardigen of te verzamelen producten 300 à 500 kilogram per dag in het seizoen zal bedragen en dat er 1 à 3 arbeiders tewerkgesteld zullen worden”.

Alfons Huyck is de vader van Frans en Zoë Huyck.

Jan Huyck, (toen Kouterbaan 228, nadien) Jan Hammeneckerstraat 228, haringinleggerij, Sectie A/??, goedgekeurd op 20/02/1935 (65/32)

Petrus Amandus Joos (winkelier), Jan Hammeneckerstaat 211, stokviswekerij, Sectie A/272p, goedgekeurd op 02/01/1935 (65/34)

Pieter Saeys, Droogveldstraat 29, visinleggerij en drogerij, Sectie A/142k, g en l, goedgekeurd op 22/12/1950 (66/02) (‘Pier Baat’ )

Heeft tijd lang samengewerkt met Alfons Stevens onder de naam PSA. Later apart gegaan.

Albert Schilders, Paardenstraat 89, visrokerij, Sectie A/141, goedgekeurd op 13/02/1948,(66/13)

Bouwvergunning 052-24

23

(26)

= r

Alexander Schilders, Paardenstraat 22, visinleggerij en rokerij, Sectie A/357o-l, goedgekeurd op 21/10/1949 (66/14)

Ir I * *-cyne çvaecïri O f HEER Alexander Alois S C H IL D E R S

♦ oM gw » ? »»'•

M«vrouw Ahn« «O CHTUS IW «r< *■ »•*. Uw na»— • > r« n a < n ( •. «o*

Een milde t'OOV. Vreter. 6 '* un var. «rnietiik* deeineTung t»i het atste*

ve» van he ti dte cr.s zo duvtbea' * u

De kleindochters verkopen nog steeds vis op de markt onder de naam Gezusters Schilders.

Alfons Stevens,( ‘de Fonne’ ) Paardenstraat 47, visinleggerij, Sectie A/169b, goedgekeurd op 02/04/1963 en 28/01/1964 (66/08)

Heeft tijd elijk samengewerkt met Pieter Saeys (PSA)

(27)

A.Stevens-Borremans, Hammeneckerstraat 296, haringinleggerij en stokviswekerij, Sectie A7, goedgekeurd op 20/02/1935 (65/35). Bijnaam ‘den Baron’ . Op deze plaats staat nu restaurant ‘De Ster’ .

Rochtus Frans: Droogveldstraat 184, haringinleggerij, stokviswekerij, Wijk A / nr.119 n, goedkeuring van de Bestendige Deputatie op 22/03/1935. (BR.V1 065-36).

Theresia Francisca Van de Moortel, Droogveldstraat 118, visrokerij, Sectie A/160S, goedgekeurd op 2 7 /0 9 /1 9 4 6 (6 6 /0 7 )

25

(28)

Het ‘ Inlichtingenbulletijn’ van 10 augustus 1946 spreekt van “een vergrooting van de bestaande inrichting op naam van haar echtgenoot Joos Lodewijk”. De geplande hoeveelheid van de te vervaardigen of te verzamelen producten wordt geschat op

“2 à 3.000 kilogram per dag” en daarvoor zal men “2 à 3 arbeiders + 2 à 3 uit eigen bedrijf” tewerkstellen.

Adolf Van H em elrijk, Jan Hammeneckerstraat (??), visrokerij en inleggerij, Sectie A228k/227n, goedgekeurd 18/07/1947,

van de firma Avanhé.

F O T O ’ S n o re n o e bij o e b o w w m r e e g ; ü c 12 OS 9 c jva n 06 hee» 1 Fran& Vari h e m e lt« to t r e ; V e rb o u w en v a n « e n b e e t w n d Vie t * w t j» i|d > a d f f a n d e . J l i K w n B w d m f r M L n r ^ J e Z W » H A H ttrK E R K E - P O R N E M

FOT0 1 Percea t.nks B ed Y sge tw « Bediftswcning

FOTO 2 6e<ri(1sw cuning Perceel rechts

(66/10) ‘Dolf van Bettes Franses’ , stichter

FOTO 3 A lte treken locds en Rookechouw

FOTO 4 Te verbouwen gedeelte en te overdekken doerrii

(29)

3

Foto 5 . Ai ta bretetv tooiteet'i en looksctvouw

De vroegere rookschouwen van Frans Van H em elrijk (zoon van A dolf Van H em elrijk, stichter van Avanhe). H ij lie t deze oorspronkelijke schouwen afbreken nadat, om w ille van de steeds veeleisender en complexer wordende milieuwetgeving, de normen zozeer verstrengd waren dat verder roken te r plaatse n iet m eer loonde.

Foto 6 O o cm t near K Van O ocrsiM rlaar nr ¿4

t

O* Itmi-m VAU iC W J). « SAT'S _ _________ _____ ___ ___

VAS tTUS «e STtVfsS Mn Vr. « o -ifc T X

-- h r f 8h n • ■ Sm I n h - i s n v u

Felix Van Hemelrijk, wonende Ommegangstraat, haringrokerij en stokviswekerij, Sectie A/ 173, goedgekeurd op 27/06/1934 en 11/10/1946 (66/05)

27

(30)

O K C A f l C S T B i f c T

Frans Marinus Van Hemelrijk (echtgenote Van Steen), Ommegangstraat (??), Haringinleggerij (later rokerij), Sectie A/173, Goedgekeurd 27/06/1934 (65/16) Gekend als ‘ Bettes Frans’ , vader van Theofiel, Louis, Adolf en Felix.

Frans Marinus Van Hem elrijk, Weertstraat 52b, visrokerij, Sectie B/233, goedgekeurd op 11/10/1946 (66/06)

(In 1934: haringi nleggerij) - (echtgenote Caroline De Prins)

(31)

ünisrrt ravis kWwt.

ÄLÄRC*» LÚwÍRS^^A^.

OÎTÆPP ™, «T rO C -.i} V « SOOCTy Vbc£.

voirne .„¿M» t. fUBc-vï^KÏ..

V E P T T S T P A A T J ' 3 £ ? .« » v„

JS« K£2 fP A J S va ¡ iP K C ip y c v :.

& K H M S‘. ■ ? ¿L

m AK^IJg:;..

» I

Karei Van Hem elrijk, Droogveldstraat (??), haringinleggerij en vismagazijn, Sectie A/1221, goedkeuring 29/12/1934 (65-19).

‘Sjaleke van de Wets’ of ‘Wetses’

vader van Louis Van Hemelrijk

Louis Van Hem elrijk, Droogveldstraat 146, haringinleggerij, Sectie A/142m, goedgekeurd op 27/06/1934 en op 22/02/1946 (66/05)

(32)

I

i.rMk

i Lmj i s&pU * . . SC

I

Theophilus van Hem elrijk, Droogveldstraat 140, haringrokerij, Sectie A/167h en i, Goedgekeurd op 27/06/1934 en 31/08/1945 (66/01).

Bouwvergunning 052-019

Theo Van Hemelrijk, alias ‘Theo van Bettes Franses’ , stichter van de firma ‘VAMA’

en broer van Adolf, Louis en Felix Van Hemelrijk. De schouwen van Theo Van Hemelrijk staan nog steeds in de Droogveldstraat.

Vooral in z ijn jongere ja re n w erd h ij ook w el eens ‘F il den E zel’ genoemd. Ten tijd e van de Eerste Wereldoorlog reed h ij rond m e t een hondenkar m e t daarop een vat m e t 200 lit e r lam polie. Wanneer e r een andere hondenkar in de b u u rt was schoten de tw ee honden op elkaar a f en zo dreigde h e t vat lam polie telkens om te vallen. De p ie n te re Theo w erd d a t vlug beu en kocht zich een e z e ltje en een kar om de o lie te gaan verkopen to t in Vlaams-Brabant. En h e t zal dan ook niemand verwonderen d a t h ij al vlug de bijnaam ‘F il den Ezel’ kreeg.

Jozef Van Laer, Droogveldstraat 110, Sectie A 3/165c, haringinleggerij en kolenmagazijn, goedgekeurd op 03/10/1936, (065-20)

Weduwe Vergauwen en Zonen, Ommegangstraat 13, visrokerij en -inleggerij, Sectie A/282-29, goedgekeurd op 24/0 1/1 9 47 (66/12)

(33)

ILJ: UJMJHIinu kEflfe-

VftCliiftLESÆEÇi; »ÍET ÎJ O a itE L TOOt * V - GÜ5Tt J F S¿E8&AJVfclt «.ZOttEIV . a r b « « » í i s i n o r . , OMÓAtlGfcTPAAT »• 1 Ï, ^ . » r 282^1

vy. I f ' J J:

: X lg £

___ ; ¿cmr-jrntM.I. ¡

- — 1 I F

i' bíMVt.: Xxoc.

.vb tm H vrs

B awwfn- ¿a- ft A

«¿i &WWTT}«« » f« » ,

O t S A N * ¿ T » A * T ¡r

31

(34)

Voorwaarden voor de indienstname van een haringinleggerij in

1934

In de goedkeuring van het verzoekschrift van Frans Marinus Van Hemelrijk tot de in gebruikname van een haringinleggerij, getekend door de Hoofdopziener der Volksgezondheid van de Provincie Antwerpen op 27 juni 1934, lezen we het volgende:

“ 1) Het werkhuis zal gevestigd zijn in een gemetseld lokaal, aangeduid op het grondplan. Dit lokaal moet voorzien zijn van een gemetselden en tevens goed gevoegden vloer.

2) Indien er onderdrukking staande water in de gemeente aanwezig is (n .v .d .r., bedoeld w o rd t w a ter van een w aterleiding ) zal er in het werkhuis eene waterkraan, verbonden aan de leiding der W. Werken, geplaatst worden.

3) De muren der werkplaats zullen to t op eene hoogte van 1 m 50 met cement bezet worden. Twee luchtschouwen in hout of in zink van 0 m40 op 0 m 40 opening zullen op het werkhuis geplaatst worden; deze schouwen zullen minstens 2 m boven den nok van het dak verheven zijn. Verder zal de verluchting bij middel van ramen geschieden.

4) Voor het bergen van den afval moet men beschikken over een metalen, goed sluitenden vuilnisbak.

5) De werkplaats zal dagelijks met overvloedig water gereinigd worden. De binnenwanden en de zoldering zullen jaarlijks met kalk gewit worden.

6) Het vuil of ander water zal naar de moerriool der straat afgevoerd worden, bij middel van eene goot in trass of cementmortel. Aan het bovenuiteinde der goot moet een schepputje gemetseld worden, van onbeweegbare staven voorzien, op hoogstens Vi cm. van elkander verwijderd, om het vuil op te vangen, en van een tuimelaar. Is er geen riool dan moet het water in bezinkingsputten opgenomen worden, alvorens het verder te laten afloopen. Deze putten zullen zeer dikwijls gereinigd en zorgvuldig onderhouden worden, om een goeden afloop te verzekeren en zorgvuldig onderhouden worden, om een goeden afloop te verzekeren en onaangename geuren te vermijden.

7) Het is verboden:

a) in het eigendom te stapelen, of zelfs voorlopig neder te leggen, graten, vellen, enz. welke hinderlijke geuren zouden kunnen uitwasemen;

b) op den openbaren weg te werken of uit te stallen.

8) De afvalwateren der inrichtingen langsheen dewelke geen onderaardsche straatriool is, zullen afgeleid worden naar vergaarbakken in ondoordringbare, waterdichte materialen vervaardigd; zij zullen geledigd worden naargelang de noodwendigheid en verwijderd volgens de ligging der inrichting, hetzij in de straatriool, in de rivier, of op het land ais meststof benuttigd.

9) De bakken zullen eene ruimte hebben al naargelang de inrichting.”

(35)

Rookschouwen

Voorwaarden voor de indienstname van een rookschouw in 1945

In de goedkeuring van de aanvraag tot uitbreiding van de zaak van Theophilus Van Hemelrijk aan de Droogveldstraat 140 met een haringrokerij lezen we in de voorwaarden van de Bestendige Deputatie o.a.:

“1) De rookkast zal gebouwd zijn in vuurwerende materialen en met een ijzeren deur sluiten. De schouwpijp der rookkast zal minstens 2 m. boven de nok van het dak verheven zijn, en minstens zo hoog als die der naburige schouwen.

2) Boven het fornuis zal een metalen rookvang geplaatst worden, in verbinding met de schouw van den haard, om alle onaangename geuren rechtstreeks naar buiten te brengen langs de rookpijp, door middel eener schuif. Het fornuis zal minstens 10 cm. van de scheimuren verwijderd zijn.

(-)

4) Het is verboden:

a) b) in het lokaal der rookkast, zelfs voorlopig, ontvlambare stoffen te stapelen.

e) geverfd hout te gebruiken om de rookkast te heeten”.

Uit de verklaringen van onze woordvoerders is reeds gebleken dat er geen vaste regels voor de afmetingen van de rookschouwen bestonden. Hun verklaringen berusten in grote mate op herinneringen. Plannen bij de bouwvergunningen en persoonlijke opmetingen leverden ons de volgende resultaten op. Bij enkele gaat het om benaderingen wegens het ontbreken van bepaalde details op de plannen.

(Dossier hinderlijke bedrijven: DHB Dossier bouwvergunning: DBV) Dossiernummer

DBV 66/07

DBV 65/33

DBV 66/03

DBV 66/04

DBV 66/12

DBV 66/13

Breedte

3 schouwen samen 6 m = 2 m/schouw 2 schouwen samen 4 m = 2 m/schouw 4 schouwen samen 6,4 m

= 1,60 m/schouw 2 schouwen samen 4 m = 2 m/schouw 3 schouwen samen 4 m = ong. 75 cm 2 schouwen samen 3,35 = 1,67 m

Diepte ong.80 cm

80 cm

2 X 80 cm 2 X 60 cm

o n g .1 m

ong. 90 cm

80 cm

Hoogte

33

(36)

DBV 6 6 /1 4 1 schouw 1,70 80 cm DBV 66/05

DBV 66/01

DBV 66/05

DBV 052/011

DBV

DBV

2 oude schouwen 80 cm samen 4,60 m =

2,30 m/schouw

1 nieuwe schouw 80 cm van 2,80 m

3 schouwen van elk

ong. 3 m 90 cm

2 schouwen van

1,73 m binnen 1 m diameter (2,09 binnen buitendoormeter)

3 schouwen samen 90 cm 4 m = 75 cm binnen

3 schouwen samen 72 cm 6 m buitendiameter binnen

= ong.2 m/schouw

1,70 m 80 cm

9 m

10 m

7 m

huis 3 verdiep.

(37)

De stem des volks w erd (soms) gehoord

In sommige gevallen werden in het kader van het indienen van een aanvraag tot het in gebruik nemen van een hinderlijk bedrijf de omwonenden geraadpleegd. Het gemeentebestuur liet dan speciale formulieren drukken die aan diegenen, die eventueel hinder of nadeel van het bedrijf zouden ondervinden afgegeven werden.

Diegene, die deze documenten ronddroeg, had een lijst bij waarop de mensen die zo'n mededeling kregen hun ‘handtekening ten bewijze van ontvangst’ moesten plaatsen. In dat document werd de ontvanger ervan meegedeeld dat “voor zooveel deze personen mochten redens hebben om tegen het voorwerp dezer vraag op te komen, zij verzocht worden dezelve schríftelijk te laten geworden aan den heer Burgemeester, of tegenwoordig te zijn bij het proces-verbaal dat zal opgemaakt worden in het Gemeentehuis” (met opgave van datum en uur).

(38)

De Van Hemeliijk-dynastie: dríe Mariekerkse generaties Mn vis en schaaldieren’

Frans Van Hemelrijk heeft het niet alleen allemaal beleefd. Wat meer is, zijn hele familie heeft zelfs een hoofdrol in de relatief korte maar ongemeen boeiende Sint- Amandse en Mariekerkse visbewerkings- en visverkopersperiode gespeeld.

Deze alerte tachtiger - Frans Van Hemelrijk werd in 1923 in Mariekerke geboren - is een wandelende encyclopedie op het gebied van vissoorten en van de vele manieren waarop men hun kwaliteiten ais smaak en versheid kan beoordelen.

Bovendien hebben de schier ontelbare mogelijkheden tot het bewerken van vis (roken of inleggen van haring, zouten en rijpen van maatjes, het weken van stokvis om slechts de belangrijkste te noemen) voor hem geen geheimen. Komt daar tenslotte bij dat hij - niettegenstaande het feit dat de visbewerking en -handel reeds jaren geleden uit Sint-Amands en Mariekerke quasi totaal verdwenen is - perfect op de hoogte blijkt te zijn van de nieuwste technieken en meest eigentijdse voorschriften inzake visbewerking en verpakking en van de visserijquota, die de ontwikkelingsmogelijkheden van de sector in belangrijke mate hypothekeren.

Frans Van Hem elrijk (fo to YV) Roger Van H e m e lrijk (fo to YV)

En tenslotte heeft Frans Van Hemelrijk ook een bijzonder gevoel voor de historische samenhang der dingen. Met een onweerlegbare logica verklaart hij hoe de ‘explosie’ van de visbewerking er gekomen is. Maar hij legt ook haarfijn uit hoe veranderende sociale patronen en een economische hoogconjunctuur gekoppeld aan modetrends in het consumptiepatroon tot de ondergang van die hele visbewerkingsindustrie en vishandel in deze kleine maar ongelooflijk actieve regio langs de Schelde geleid hebben.

(39)

Paling- en steurvisser ’De Bollesman’

Wat de rol van zijn familie in die industrie en handel aangaat vertelt Frans Van Hemelrijk dat het allemaal rond de jaren 1880 met zijn grootouders langs moederszijde begonnen is. Thomas Leemans, (getrouwd met Stefanie Vergult), bijgenaamd ‘De Bollesman’ naar vader ‘Bol’ , was in zijn jonge jaren een van de bekendste palingvissers van Mariekerke. De familie woonde op het ‘Bolleshof’ , intussen afgebroken en vervangen door een woonerf dat eveneens de naam Bolleshof draagt.

THOMAS LEEMANS

LEEMANS VERGULT V A N HEMELRIJK MAEREVOET

De gevangen vis, die de familie voor haar eigen levensonderhoud niet nodig had, werd verkocht. Grootvader Leemans bracht die per kruiwagen drie, vier parochies verder aan de man, tot Opwijk in de ene richting en via Bornem tot Hingene en Wintam aan de andere kant. Het gros werd echter langs de Scheldekant verkocht omdat precies daar ook veel vissersgezinnen woonden. Maar nog meer dan voor de paling stond grootvader Leemans bekend ais visser van steur. “Waar er steur gevangen werd waren er Bollesmannen b ij,” zo heette het indertijd in de volksmond. Ook meivis (in het seizoen en pas nadat het voor de eerste maal in het jaar gedonderd had) en spiering waren in die tijd gegeerd. Om paling in de palingkorven te lokken ging men eerst op garnaalvangst (kleine riviergarnaaltjes) die ais aas dienden. Ronds 1910 begon de steur, ten gevolge van de geleidelijke verslechtering van de kwaliteit van het Scheldewater te verdwijnen.

Toen hij ongeveer 40 jaar was gaf grootvader Leemans de visserij op. Het water kon hij echter niet verlaten en de rest van zijn actieve carrière heeft hij dan ook ais kapitein op een zuiger doorgebracht.

De vishandel van Theo en Liza Van Hemelrijk-Leemans

Het tweede, en voor Frans Van Hemelrijk beslissende hoofdstuk van zijn levensverhaal, begint met het huwelijk van zijn vader, Theo Van Hemelrijk met Liza Leemans, een dochter van De Bollesman. Dit echtpaar ligt aan de basis van de Van Hemelrijk-visbewerkingsdynastie, waarvan een groot deel van deleden nog in leven is en de beste herinneringen aan de schitterende jaren van de Mariekerkse haringdrogerij, -rokerij en -inleggerij bewaard.

37

(40)

# é . E?

* *K i * :• 4& ■•■V. • '.

i % > *

I *■ . •' ¿ * ¿ S *$: c

m U R K ___

MarMnriu n M e M «cMpaar Vi M 4» (liN p te T«J»Ml u m kM

rit 4> Dm p tM rim t De - ^ ü i’.- _ ‘-l* '--{TUjfet

OANKfiAAA AANOCNKCM AAN

Wíl wi't»* fnag a<»e Jb» on« « m

O* «araliao iZtUVCS VAV Hf **{.*(#<

Vr*GlAT en VA* ST£f*

Theo Van Hemelrijk, zoon van Frans Van Hemelrijk en een man die tot in 1982 samen met zijn broer Roger in de grootste rokerij/inleggerij van deze intussen met Bornem gefusioneerde gemeente gewerkt heeft, zet ons de samenstelling van de familie ais volgt uiteen.

Theo Van Hemelrijk x Liza Leemans ___________________ I_________________

Frans Van Hemelrijk x Celine Van der Plas Roger Van Hemelrijk x Christine Gering I

Theo V.H. Maria V.H.

(41)

x Lieve Brusselmans -> Bert x Helmut Altstetter Ineke

Lies

Bernadette V.H. x Willy Boom (+) Bernadette V.H.

X Guido Brusselmans->Els Jan Roger V.H.

x Carla De Wit Christine Viviane V.H.

Wim

Evelyne Carla V.H.

Eerste r ij vA .n .r.: Lucie Saeys, Elisabeth Leemans, Louis Van Kerckhoven, Sylvie Van H em elrijk, Jos Saerens, Constant Hacedor en, M aria Van H em elrijk, M aria Van Assche, Van den

Bossche, M arie tte Van H em elrijk; Achteraan v .l.n .r.: Theofiel, Charel Brys en Frans Van

Felix, Louis en Adolf Van H em elrijk H em elrijk

39

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De koppelvilla werd geconcipieerd als bel-étage zodat u in alle leefruimtes op elk ogenblik van de dag kunt genieten van het panoramisch zicht op het strand, de zee en de duinen..

Deze kaartverbetering zal verwerkt zijn in de nieuwe editie van kaart 107 die naar verwachting wordt gepubliceerd in april 2020... 2020-07/140 KUSTROUTE - DE PANNE-OOSTENDE -

Jarenlang nam Bart François ook dit deel van het concept voor zijn rekening, maar in de loop der tijd is hij daarvoor gaan vertrouwen op specialisten die er minstens even goed in

ingrediënten voor 4 personen bereidingstijd 35 minuten 600 g pladijsfilets 4 vellen bakpapier 2 el gehakte peterselie 1 kl komijn 4 el droge vermout (Noilly Prat) peper en zout

En dat geldt niet alleen voor de adressen in deze gids, maar ook voor de informatie in onze time to momo app en alle nieuwste tips, themaroutes, wijkinformatie, blogs en selectie

Deze operatie werd herhaald tot het schip ver genoeg was weggezakt om geen gevaar meer voor de scheepvaart te betekenen.. De ploeg startte in het voorjaar

In deze tabel-grafiek werden de belangrijkste attributen aangegeven die voor de Britse toeristen van belang zijn bij de keuze van een kustzone (niet bepaald de

Deze tijdloze en inspirerende brasse- rie heeft alles wat een restaurant nodig heeft om een topadres aan de Belgische kust te zijn.. Verschillende seizoensgebonden