• No results found

Veilig over Rijkswegen!?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Veilig over Rijkswegen!?"

Copied!
94
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Veilig over Rijkswegen !?

Verkeersveiligheid landelijk in beeld

1 juni 2008

A Verkeersveiligheid landelijk in beeld

B Benchmark verkeersveiligheid Regionale Diensten

(2)

. . .

Colofon

Titel Veilig over Rijkswegen !?

Verkeersveiligheid landelijk in beeld

Opdrachtgever Rijkswaterstaat Periodiek Afstemmingsoverleg Verkeersveiligheid

Uitgevoerd door Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart, afdeling veiligheid

Informatie Olinde de Smidt-Andringa

Redactie Ad Kranenburg en Herman Moning

Auteurs Erik Donkers, VIA

Sebastiaan Dommeck, VIA Joost Scholten, VIA

Tevens verkrijgbaar Veilig over Rijkswegen !?

Benchmark verkeersveiligheid Regionale Diensten

Datum van publicatie juni 2008

Exemplaren downloaden via www.verkeerenwaterstaat.nl/kennisplein

Publicatienummer DVS-2007-040

Trefwoorden verkeersveiligheid, veiligheid, Nederland

Copyright Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart, Delft 2008

(3)

Inhoudsopgave

. . . .. . . . . . .

Inleiding 1

1. Stand van zaken verkeersveiligheid 3 1.1 Kernpunten verkeersveiligheid Rijkswegennet 3 1.2 Verkeersveiligheid in Nederland 4

1.3 Verkeersveiligheidsdoelstelling 6

1.4 Verkeersveiligheid op Rijkswegen op hoofdlijnen 8 1.5 Verkeersveiligheid en de wegopbouw 11

1.6 Black-spots en verkeersongevallenconcentraties 13 1.7 Risicokaart 15

1.8 Maatschappelijke kosten verkeersongevallen 16

2. Infrastructuur en verkeersveiligheid 19 2.1 Kernpunten infrastructuurveiligheid 19 2.2 Analysevorm infrastructuurveiligheid 20 2.3 Bermen 22

2.4 Wegwerkzaamheden 26 2.5 Verkeerspleinen 32 2.6 Bruggen 36 2.7 Tunnels 40 2.8 Aquaducten 44

2.9 Verzorgingsplaatsen 48 2.10 Spits- en plusstroken 52

3. Mobiliteit en verkeersveiligheid 55

3.1 Kernpunten verkeersveiligheid en mobiliteit 55 3.2 Vervoerwijze 56

3.3 Files 60

4. Weggebruikers en verkeersveiligheid 65

4.1 Kernpunten verkeersveiligheid en weggebruikers 65 4.2 Snelheid 66

4.3 Alcohol 70 4.4 Spookrijden 74

Tot slot 75 Literatuurlijst 77 Begrippenlijst 79 Bijlagenoverzicht 81

(4)
(5)

Samenvatting

. . .

Deze rapportage geeft inzicht in de stand van zaken tot en met 2007 van de verkeersveiligheid op de Rijkswegen in Nederland. Hiervoor is gebruik gemaakt van het databestand van de Dienst Verkeer en Scheepvaart, gevuld met de door de politie geregistreerde verkeersongevallen.

Ontwikkeling slachtoffers

Bij de huidige ontwikkeling lijkt het erop dat de doelstelling met betrekking tot het aantal verkeersdoden wordt gehaald. De doelstelling voor ziekenhuisgewonden lijkt echter niet bereikt te worden. De maatschappelijke kosten van verkeersongevallen op Rijkswegen bedragen jaarlijks ongeveer 590 miljoen Euro. Ondanks de groei van het aantal voertuigkilometers daalt het totaal aantal ernstige slachtoffers. De kans op een ernstig slachtofferongeval is sinds 1998 met 20% gedaald.

Black-spots en ongevallenconcentraties

Voor de ongevallen op de hoofdrijbaan geldt dat 31% van de verkeersslachtoffers vallen binnen 82 black-spots en 445 ongevallenconcentraties. Op de kruispunten met het onderliggend wegennet bestaan 15 black-spots en 88 ongevallenconcentraties. Op deze locaties valt 24% van de slachtoffers op kruispunten met het onderliggend wegennet.

Infrastructuur en verkeersveiligheid

Voor het in beeld brengen van de stand van zaken is onder andere gekeken naar de relatie tussen infrastructuuronderdelen en het aantal ongevallen. Het aandeel bermongevallen varieert de laatste jaren tussen de 25-30%, de ernstgraad ligt bovendien hoger dan het gemiddelde. Op verkeerspleinen vindt tussen de 5% en 6% ernstige slachtofferongevallen plaats. Het aandeel ernstige slachtofferongevallen bij wegwerkzaamheden ligt tussen de 3% en 5%, de ernstgraad is hoger en bovendien is het aandeel ernstige slachtoffers sinds 2004 met 13% gestegen.

Mobiliteit en verkeersveiligheid

Vanuit oogpunt mobiliteit is voor de verkeersveiligheid gekeken naar de vervoerwijze en files. Van alle ernstige slachtoffers valt 75% in personenauto’s, 10% in bestelauto’s, 8% op motoren en 4% in vrachtauto’s.

Bij ongevallen tussen vrachtauto’s onderling vallen relatief veel slachtoffers (28,3%). Grote dalingen in aantallen ernstige slachtoffers zijn sinds 2004 behaald bij bestelauto’s (-42%) en bij vrachtauto’s (-21%). In files vinden de laatste jaren tussen de 2% en 3% van de slachtofferongevallen plaats. De ernst van ongevallen in de files ligt onder het gemiddelde, maar het aantal ernstige slachtofferongevallen is sinds 2004 met 144% gestegen.

Weggebruikers en verkeersveiligheid

Met betrekking tot het gedrag van de weggebruikers is gekeken naar snelheid, alcohol en spookrijden. Het aantal ernstige slachtofferongevallen dat aan snelheid is gerelateerd ligt tussen de 65% en 67%. De ernst en het aandeel nemen jaarlijks af. Alcoholongevallen vormen tussen 8% en 10% van alle ernstige ongevallen De gemiddelde ernst van alcoholongevallen is over het algemeen groter dan gemiddeld.

(6)
(7)

Summary

. . .

This report provides insight in the state of road safety on the Dutch national highway network for the period up to the year 2007. The data from the police accident registration is used for the underlying analysis.

Development number of victims

Regarding the current trend in the number of victims, it looks like that the objective for the reduction of the number of deaths will be reached. However the objectives for the reduction of hospital injuries might not be reached if the current trend continues. The cost for society resulting from traffic accidents on the national highway network is approximately 590 million Euros yearly.

Despite the increase in the amount of vehicle kilometres driven on the national highway network, the number of severely injured people has decreased over the years. The risk of an accident with severe injuries has decreased by 20%

since 1998.

Black spots and accident concentrations

31% of the victims on the main carriageways can be found in 82 black spot locations and 445 accident concentrations. Regarding the junctions with roads of the regional road network, 25% of the victims in these junctions can be found in 15 black-spot locations and 88 accident concentrations.

Infrastructure and road safety

In order to get insight in the status of the road safety situation, the relation between specific infrastructure and number of accidents has been analysed. In recent years the share of shoulder-related accidents varies between 25% and 30%. The seriousness of these accidents is higher than average. Between 5- 6% of the accidents with severe injuries occur on highway junctions. The share of accidents with severe injuries during road works varies between 3%

and 5%. The seriousness of these accidents is higher than the average and the share of severe injured people has risen by 13% since 2004.

Mobility and road safety

The road safety status is analysed from the point of view of mobility. A correlation is made between means of transport, traffic jams and accidents.

75% of the severe injured victims were riding in a passenger car. 10% in a van, 8% were on a motorcycle and 4% in lorries. Accidents between lorries result in relatively many victims (28,2%). The number of severe injured victims in vans and lorries has decreased substantially since 2004, (-42% and -21%).

2-3% of the accidents with injuries occurs in traffic jams. The seriousness of the injuries from these accidents is lower than the average. However the number of accidents with serious injured victims has risen 144% since 2004.

Road users and road safety

The road user behaviour, i.e. speeding, alcohol use and wrong way driving is also analysed. Between 65 and 67% of the accidents resulting in severe injuries, are related to speeding. The seriousness and share regarding the total number of accidents has decreased. Between 8-10% of the accidents resulting in victims, are related to alcohol use. The seriousness of these accidents is above average.

(8)
(9)

Inleiding

. . .

Doelstelling ‘Landelijk beeld verkeersveiligheid RWN’

Veiligheid en veiligheidsmanagement zijn in 2007 binnen RWS tot speerpunt verheven. Verkeersveiligheid is één van de meest aansprekende onderwerpen hierin. Het is daarom van belang in beeld te hebben waar RWS staat op het gebied van verkeersveiligheid, welke doelen nagestreefd gaan worden, welke middelen beschikbaar zijn en hoe de verdere kwaliteitsverbetering vorm gaat krijgen.

Het beter inzichtelijk maken van het gehele beleidsproces verkeersveiligheid binnen RWS (via de bekende Plan-Do-Act-Check cyclus), leidt tot beter afgewogen keuzes, het meer integraal werken en tot een effectievere inzet van middelen en daardoor tot een verdere verbetering van verkeersveiligheid op het Rijkswegennet (RWN).

Dit rapport is de eerste stap (Plan) in het verbeteren van de kwaliteitszorg Verkeersveiligheid Rijkswegennet. In dit rapport worden de verkeersveiligheiddoelen, de analyse van de verkeersveiligheid op het RWN en voorstellen van verbeterpunten voor de komende jaren beschreven. In volgende rapportages worden successievelijk de andere fases (Do-Act-Check) toegevoegd, zodat spoedig zicht ontstaat waar RWS staat.

Veilig over Rijkswegen!?

De rapportage ‘Veilig over Rijkswegen!?’ bestaat uit 2 delen.

De deelrapportage ‘Verkeersveiligheid landelijk in beeld’ geeft een landelijk overzicht van de verkeersveiligheid op de Rijkswegen tot en met 2007. Daarbij is eveneens gericht gekeken naar specifieke locaties zoals verkeerspleinen en viaducten, en naar thema’s zoals snelheidgerelateerde ongevallen en vervoerwijzen.

De tweede deelrapportage ‘Benchmark verkeersveiligheid Regionale Diensten’, beschrijft dezelfde onderwerpen maar meer specifiek uitgesplitst naar de Regionale Diensten.

Om de analyses jaarlijks te kunnen uitvoeren én door te ontwikkelen, is de werkwijze gedetailleerd beschreven in de ‘Verantwoordingsrapportage’. De analyses zijn uitgevoerd op basis van standaarddatabases van de Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS) van Rijkswaterstaat: de ongevallendatabase (BRON), informatiedatabase over de wegomgeving en –inrichting (WEGGEG) en intensiteitgegevens (INWEVA). Voor deze analyses is de softwaretool ViaStat gebruikt.

(10)

Leeswijzer

De deelrapportages ‘Verkeersveiligheid landelijk in beeld’ en ‘Benchmark verkeersveiligheid Regionale Diensten’ sluiten op elkaar aan, waarbij detailinformatie in het tweede rapportagedeel staat beschreven. In de voorliggende rapportage zijn de resultaten op hoofdlijnen beschreven. Deze rapportage heeft de volgende indeling:

Hoofdstuk 1: Stand van zaken verkeersveiligheid

met beschrijving van de slachtofferaantallen tot eind 2007, de verkeersveiligheidsdoelstelling voor 2020, de ongevaldichtheid, het aantal voertuigkilometers, het risicocijfer en de maatschappelijke kosten;

Hoofdstuk 2: Infrastructuur en verkeersveiligheid

met beschrijving van de verkeersveiligheid van bermen, wegwerkzaamheden, verkeerspleinen, bruggen, tunnels, aquaducten, verzorgingsplaatsen en spitsstroken;

Hoofdstuk 3: Mobiliteit en verkeersveiligheid

met beschrijving van de verkeersveiligheid van vervoerwijzen en files;

Hoofdstuk 4: Weggebruikers en verkeersveiligheid

met beschrijving van de verkeersveiligheid van snelheid, alcohol en spookrijden.

In deze rapportage begint elk hoofdstuk met een korte samenvatting van de belangrijkste kernpunten uit het hoofdstuk. Hierna is detailinformatie van de behandelde onderwerpen verder uitgewerkt

(11)

1. Stand van zaken verkeersveiligheid

. . .

1.1 Kernpunten verkeersveiligheid Rijkswegennet

De samengevatte resultaten uit dit hoofdstuk zijn:

Verkeersdoden

» het aantal verkeersdoden is sinds 2000 met 35,1% gedaald;

» bij de huidige ontwikkeling van het aantal verkeersdoden lijkt de doelstelling voor 2020 haalbaar;

Ziekenhuisgewonden

» het aantal ziekenhuisgewonden is sinds 2000 met 17,7 % gedaald;

» bij de huidige ontwikkeling van het aantal ziekenhuisgewonden lijkt de doelstelling voor 2020 niet haalbaar;

Risico

» het aantal voertuigkilometers is sinds 1998 met 13% gestegen;

» de kans op een ernstig slachtofferongeval is sinds 1998 met 20,5%

gedaald;

Black-spots en verkeersongevallenconcentraties

» 72,9% van de ernstige slachtofferongevallen vindt plaats op de hoofdrijbaan;

» op autosnelwegen vinden gemiddeld 27,5 ernstige slachtofferongevallen per 100 kilometer weglengte plaats, op autowegen gemiddeld 15,0 en op wegen met een gesloten verklaring gemiddeld 16,7;

» op de hoofdrijbaan bestaan 82 black-spotlocaties en 445 verkeersongevallenconcentraties;

» op deze locaties op de hoofdrijbaan valt 31% van het totaal verkeersslachtoffers op de hoofdrijbaan;

» op kruispunten met het onderliggend wegennet bestaan 15 black-spot locaties en 88 verkeersongevallenconcentraties;

» op deze kruispuntlocaties valt 24% van het totaal verkeersslachtoffers op onderliggende kruispunten;

Maatschappelijke kosten

» verkeersongevallen op het Rijkswegennet kosten de maatschappij jaarlijks gemiddeld 590 miljoen Euro.

(12)

1.2 Verkeersveiligheid in Nederland

Het verkeersveiligheidsniveau op het Nederlandse wegennet is de laatste jaren gestegen. Succesvolle beleidsmaatregelen hebben bijgedragen aan een daling van het aantal verkeersslachtoffers. In figuur 1 is deze daling aangeduid in het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden, waarbij respectievelijk een daling zichtbaar is van 375 doden en 669 ziekenhuis- gewonden sinds 2000. Opvallend aan deze cijfers is dat het aantal verkeersdoden vanaf 2000 procentueel sterker is gedaald dan het aantal ziekenhuisgewonden, namelijk met 32,2% ten opzichte van 3,6%.

0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000 10.000 11.000 12.000 13.000 14.000 15.000 16.000 17.000 18.000 19.000 20.000

Aantal slachtoffers

Doden 1.166 1.083 1.066 1.088 881 817 811 791

Ziekenhuisgewonden 18.600 18.110 18.380 19.040 18.060 17.680 16.750

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

figuur 1: ontwikkeling opgehoogd aantal doden en ziekenhuisgewonden in Nederland [Ministerie V&W, 2008a]1

Een centraal onderdeel van de Nederlandse wegen is het hoofdwegennet, dat grotendeels in beheer is bij de Rijksoverheid [A1-1]2. Deze Rijkswegen, voornamelijk autosnelwegen en autowegen, worden intensief gebruikt en zijn daardoor gevoelig voor verkeersongevallen.

1 De opgehoogde slachtofferaantallen zijn de aangepaste geregistreerde cijfers, op basis van onderzoek naar de registratiegraad door het CBS, RWS en SWOV.

2 Deze verwijzing is naar de bijlage, waarin de algemene uitgangspunten over het betreffende onderwerp staan beschreven. Voor een meer uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar de ‘Verantwoordingsrapportage’.

(13)

Gemiddeld valt 12,3% van de ernstige verkeersslachtoffers in Nederland op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]. Hierbij valt op, zoals naar voren komt in figuur 2, dat de ontwikkeling van het aantal doden en ziekenhuisgewonden op het Rijkswegennet bijna gelijk loopt met de ontwikkeling op het gehele Nederlandse weggennet [A1-2]. Op het Rijkswegennet is een daling van 54 doden en 254 ziekenhuisgewonden zichtbaar sinds 2000, oftewel een daling van 35,1% en 17,7%.

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500

Aantal slachtoffers

Doden 154 146 148 169 146 128 117 100

Ziekenhuisgewonden 1.433 1.440 1.459 1.403 1.296 1.186 1.032 1.179

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

figuur 2: ontwikkeling geregistreerd aantal doden en

ziekenhuisgewonden op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

(14)

1.3 Verkeersveiligheidsdoelstelling

Europese doelstelling

Vanuit Europees perspectief is door de Europese Commissie een verkeers- veiligheidsdoelstelling voor 2010 opgesteld. Er wordt gestreefd naar maximaal 25.000 verkeersdoden in de landen van de Europese Unie. Dit is een halvering van het aantal verkeersdoden dat in 2001 is gevallen. In 2004 was een daling bereikt van 17,5%. Wanneer deze ontwikkeling wordt doorgetrokken is de verwachting dat het jaarlijks aantal verkeersdoden uitkomt op ongeveer 32.500.

Vanuit de Europese Unie en de Europese autofabrikanten is, onder de titel EuroRAP (European Road Assessment Programme) een vergelijkingsmethode voor de verkeersveiligheid op de Europese wegen opgesteld. Op basis van een sterrenindeling is het mogelijk om wegen door heel Europa te vergelijken.

In figuur 3 is de sterrenkaart voor de Nederlandse Rijkswegen opgenomen, waaruit blijkt dat een groot deel van de Nederlandse Rijkswegen een verkeersveiligheidbeoordeling van 4 sterren heeft gekregen. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft tijdens het Nationaal Verkeersveiligheidscongres (NVVC) in april 2008 gesteld dat het verkeersveiligheidsprobleem van de wegen met 1 en 2 sterren dient te worden opgelost. Dit type mag na 2010 niet meer voorkomen.

figuur 3: EuroRAP sterrenkaart van het Rijkswegennet [ANWB, 2008]

(15)

Nederlandse doelstelling

De Nederlandse verkeersveiligheidsdoelstelling is geformuleerd in de Nota Mobiliteit (2004) en is in 2007 door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat aangescherpt. De doelstelling is uitgedrukt in een maximum aantal doden en ziekenhuisgewonden in 2010 en 2020 (met 2002 als referentiejaar).

In tabel 1 zijn de beoogde slachtofferaantallen en reductiepercentages voor Nederland weergegeven [Ministerie V&W, 2007a]. Voor 2020 wordt gestreefd naar maximaal 580 doden en 12.250 ziekenhuisgewonden, respectievelijk een daling van 45,0% en 34,0% [A1-3].

tabel 1: verkeersveiligheidsdoelstelling doden en ziekenhuisgewonden voor 2010 en 2020 [Ministerie V&W, 2007a]

Doden

Percentage t.o.v.2002

Ziekenhuis- gewonden

Percentage t.o.v. 2002 2010 Max. 750 - 30,0 Max. 17.000 - 7,5 2020 Max. 580 - 45,0 Max. 12.250 - 34,0

Op basis van de reductiepercentages voor het Nederlandse wegennet is in tabel 2 de verkeersveiligheidsdoelstelling voor de Rijkswegen vastgesteld [A1- 4]. Hieruit volgt dat voor 2010 op het Rijkswegennet wordt gestreefd naar maximaal 109 doden en 1327 ziekenhuisgewonden. Voor 2020 wordt gestreefd naar maximaal 85 doden en 947 ziekenhuisgewonden.

tabel 2: verkeersveiligheidsdoelstelling doden en ziekenhuisgewonden voor 2010 en 2020 op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

Doden Percentage t.o.v.2002

Ziekenhuis- gewonden

Percentage t.o.v. 2002 2010 Max. 109 - 30,0 Max. 1327 - 7,5 2020 Max. 85 - 45,0 Max. 947 - 34,0

Bij de vaststelling van de landelijke reductiepercentages is uitgegaan van doorgang en uitvoering van geplande ontwikkelingen. Voorbeelden hiervan zijn:

» realisatie van in de Nota Mobiliteit (2004) geplande nationale verkeers- veiligheidsmaatregelen;

» invoering van beprijzingsmaatregelen;

» verdergaande uitrol van beoogde veiligheidsverbeteringen aan voertuigen;

» bepaalde mate van verkeershandhaving door de KLPD.

(16)

1.4 Verkeersveiligheid op Rijkswegen op hoofdlijnen

De mate van verkeersveiligheid wordt over het algemeen uitgedrukt in het ongevallenbeeld, waarin het aantal ongevallen en slachtoffers over de jaren wordt weergegeven. In tabel 3 is het ongevallenbeeld voor het Rijkswegennet weergegeven. Het totaal aantal ongevallen is in de periode 1994-2007 met 6.975 gedaald. Het aantal ernstige slachtofferongevallen, ongevallen waarbij doden of ziekenhuisgewonden vallen, blijft in dezelfde periode ongeveer gelijk [A1-5]. Dit betekent, zoals uit de derde kolom blijkt, dat het aandeel ernstige ongevallen ten opzichte van het totaal aantal ongevallen verhoudingsgewijs is gestegen. Het aantal verkeersdoden op Rijkswegen is in deze periode gedaald. Het aantal ziekenhuisgewonden schommelt vanaf 1994 rond de 1.100 per jaar

tabel 3: ontwikkeling aantal ongevallen en ernstige slachtoffers op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

Ongevallen Ernstige slachtoffers

Totaal ongevallen

Ernstige slachtoffer ongevallen

% ernstige slachtoffer ongevallen

Totaal doden

Totaal ziekenhuisgewonden

1994 26048 1037 4,0 186 1138

1995 27205 1107 4,1 202 1247

1996 27867 1170 4,2 185 1308

1997 28365 1064 3,8 173 1239

1998 30909 1163 3,8 149 1353

1999 31821 1209 3,8 155 1474

2000 29815 1239 4,2 154 1433

2001 28089 1230 4,4 146 1440

2002 25620 1248 4,9 148 1459

2003 23719 1231 5,2 169 1403

2004 20902 1111 5,3 146 1296

2005 19901 1018 5,1 128 1186

2006 19204 957 5,0 117 1032

2007 19073 1047 5,5 100 1179

(17)

Het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden op het Rijkswegennet is in figuur 4 en figuur 5 uitgezet tegen de verkeersveiligheidsdoelstellingen. Hierbij is voor het aantal verkeersdoden en voor het aantal ziekenhuisgewonden een trendlijn weergegeven en doorgetrokken tot aan het doelstellingsjaar 2020.

Ook is in de grafiek de maximale waarden voor 2020 opgenomen.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 210 220

Aantal doden

Totaal doden

186 202 185 173 149 155 154 146 148 169 146 128 117 100

NoMo doden 2010 109

NoMo doden 2020 85

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

figuur 4: trend verkeersdoden op het Rijkswegennet ten opzichte van de doelstelling voor 2010 en 2020 [Ministerie V&W, 2008b]

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 1600

Aantal ziekenhuisgewonden

Totaal ziekenhuis gewonden

1138 1247 1308 1239 1353 1474 1433 1440 1459 1403 1296 1186 1032 1179

NoMo ziekenhuis gewonden 2010

1327

NoMo ziekenhuis gewonden 2020

947 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

figuur 5: trend ziekenhuisgewonden op het Rijkswegennet ten opzichte van de doelstelling voor 2010 en 2020 [Ministerie V&W, 2008b]

(18)

Het aantal verkeersongevallen heeft een verband met het aantal afgelegde voertuigkilometers op de wegen. In figuur 6 is de ontwikkeling van het aantal voertuigkilometers dat op het Rijkswegennet is afgewikkeld, weergegeven in relatie met de ontwikkeling van het aantal ernstige verkeersslachtoffers.3 Hieruit blijkt dat sinds 1998 het aantal voertuigkilometers op de Rijkswegen met ongeveer 13% is gestegen. Het aantal ernstige slachtoffers is tussen 2000 en 2007 gedaald met 21% [A1-6].

75 80 85 90 95 100 105 110 115

Voertuigkilometers 100 102 105 107 110 111 113

Ernstige slachtoffers 100 102 101 101 98 92 83 79

1998-2000 1999-2001 2000-2002 2001-2003 2002-2004 2003-2005 2004-2006 2005-2007

figuur 6: geïndexeerde ontwikkeling voertuigkilometers ten opzichte van de geïndexeerde ontwikkeling van het aantal ernstige

slachtoffers op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008c]

Op basis van het aantal ernstige slachtofferongevallen en het aantal voertuigkilometers kan inzicht verkregen worden in de ongevalkans op de Rijkswegen. De ongevalkans is in figuur 7 uitgedrukt in het risicocijfer [A1-7].

De kans om een ernstig slachtofferongeval te krijgen per voertuigkilometer op het Rijkswegennet is sinds 1998 met ruim 20% gedaald. Deze relatieve veiligheidstoename is het gevolg van het lager aantal ernstige slachtofferongevallen bij een hoger aantal voertuigkilometers.

78 80 82 84 86 88 90 92 94 96 98 100 102

Index

gem. risicocijfer 100,0 101,1 99,3 96,3 92,5 87,1 79,5

1998-2000 1999-2001 2000-2002 2001-2003 2002-2004 2003-2005 2004-2006 2005-2007

figuur 7: ontwikkeling risicocijfer op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b; Ministerie V&W, 2008c]

3 Het aantal voertuigkilometers is weergegeven tot en met 2006. Over 2007 zijn de intensiteitgegevens op moment van onderzoek nog niet bekend, waardoor het aantal voertuigkilometers over 2007 niet berekend kan worden.

(19)

1.5 Verkeersveiligheid en de wegopbouw

De wegen van het Rijkswegennet zijn opgebouwd uit verschillende onderdelen. In het algemeen wordt een onderverdeling gemaakt naar:

» hoofdrijbaan;

» toe- en afritten;

» parallelwegen;

» verbindingswegen;

» verzorgingsplaatsen;

» overige wegdelen (waaronder tussenbanen).

In tabel 4 is de procentuele verdeling van de ernstige slachtofferongevallen per onderdeel aangegeven [A1-8]. Gemiddeld vindt 72,9% van alle ernstige ongevallen plaats op de hoofdrijbaan. Op de toe- en afritten vindt gemiddeld 15,0% van de ernstige slachtofferongevallen plaats. Opvallend is dat het aandeel ernstige slachtofferongevallen op de hoofdrijbaan de laatste jaren licht is gestegen, terwijl op toe- en afritten een lichte daling gaande is.

tabel 4: ontwikkeling aandeel ernstige slachtofferongevallen naar wegonderdeel [Ministerie V&W, 2008b; Ministerie V&W, 2008c]

Hoofd- rijbaan

Toe- en afritten

Parallel- wegen

Verbindings wegen

Verzorgings plaatsen

Niet

bekend Overig 1994 69,2% 17,2% 0,1% 5,4% 0,9% 2,4% 4,8%

1995 74,2% 14,5% 0,4% 3,9% 0,4% 2,3% 4,5%

1996 68,5% 17,9% 0,3% 5,1% 0,7% 2,2% 5,2%

1997 70,0% 14,3% 0,2% 7,3% 0,4% 3,0% 4,8%

1998 70,6% 15,6% 0,7% 5,8% 0,3% 2,3% 4,6%

1999 72,1% 16,1% 0,2% 4,8% 0,3% 2,8% 3,6%

2000 75,1% 14,6% 0,1% 4,5% 0,4% 2,6% 2,7%

2001 72,2% 15,7% 0,1% 4,6% 0,3% 3,2% 3,9%

2002 72,0% 14,9% 0,3% 5,5% 0,4% 3,0% 3,8%

2003 73,4% 14,6% 0,2% 4,7% 0,4% 2,7% 4,0%

2004 77,2% 12,2% 0,4% 4,1% 0,6% 3,1% 2,4%

2005 76,5% 13,1% 0,0% 4,4% 0,5% 2,9% 2,6%

2006 74,5% 16,3% 0,2% 4,2% 1,0% 2,3% 1,5%

2007 76,2% 13,2% 0,1% 4,7% 0,5% 2,7% 2,7%

Gem. 72,9% 15,0% 0,2% 4,9% 0,5% 2,7% 3,7%

Naast de onderdelen van de wegopbouw zijn ook verschillende wegtypen te onderscheiden. Over het algemeen wordt onderverdeling gemaakt naar:

» autosnelwegen;

» autowegen;

» wegen met een gesloten verklaring voor (brom)fietsers en voor langzaam verkeer (voornamelijk 80 km/u wegen).

In totaal beslaat het Rijkswegennet ongeveer 3.100 kilometer weglengte.

Hiervan is ongeveer 2.400 kilometer autosnelweg, 400 kilometer autoweg en 300 kilometer wegen met een gesloten verklaring voor (brom)fietsers en langzaam verkeer [Ministerie V&W, 2008d].

(20)

Het aantal kilometer autosnelweg is hoger dan de overige wegtypen. Om een valide vergelijking te maken van het aantal ernstige slachtofferongevallen kan gewerkt worden met het aantal slachtofferongevallen per weglengte. In tabel 5 is het aantal ernstige slachtofferongevallen per 100 kilometer weglengte naar wegtype weergegeven. Hieruit blijkt dat op het gehele Rijkswegennet in 2007 gemiddeld 24,8 ernstige slachtofferongevallen per 100 kilometer plaatsvonden. Op autosnelwegen ligt dit cijfer hoger, 27,5 ongevallen per 100 km. Op autowegen vinden per wegkilometer een lager aantal ernstige slachtofferongevallen plaats, namelijk 15,0 per 100 kilometer.

tabel 5: ontwikkeling aantal ernstige slachtofferongevallen per wegtype per 100 kilometer weglengte [Ministerie V&W, 2008b; Ministerie V&W, 2008d]

2004 2005 2006 2007

Autosnelweg 29,2 27,0 24,1 27,5

Autoweg 13,7 15,3 12,7 15,0

Weg gesloten voor (brom)fietsers en

langzaam verkeer 20,8 13,8 16,4 16,7

Totaal 26,3 24,1 21,8 24,8

(21)

1.6 Black-spots en verkeersongevallenconcentraties

Van een black-spot wordt gesproken wanneer in de periode 2005-2007 op een locatie 6 of meer slachtofferongevallen hebben plaatsgevonden, die een maximale onderlinge afstand hebben van 150 meter.4 In totaal telt het RWN 97 black-spots, waarvan 20 met 12 of meer slachtofferongevallen.

Van een verkeersongevallenconcentratie wordt gesproken wanneer in de periode 2005-2007 op een locatie meer dan 12 ongevallen hebben plaats gevonden die een maximale onderlinge afstand hebben van 150 meter. In totaal telt het RWN 533 verkeersongevallenconcentraties, waarvan 120 met 24 of meer ongevallen.

De analyse naar verkeersonveilige locaties is gesplitst in locaties die op de hoofdrijbaan liggen en locaties op kruispunten met onderliggend wegennet [A1-9].

Ongevallenlocaties op hoofdrijbaan

Op de hoofdrijbaan van het Rijkswegennet zijn in totaal 82 black-spot locaties aanwezig en 445 verkeersongevallenconcentraties, zoals uit tabel 6 naar voren komt.

De black-spot locaties beslaan in totaal 131 kilometer weglengte en de verkeersongevallenconcentraties 347 kilometer. Op de black-spot locaties zijn de afgelopen drie jaar bij 808 slachtofferongevallen 1099 slachtoffers gevallen. Dit is ongeveer 14% van het totaal aantal slachtoffers. Ongeveer 80% van de black-spotlocaties ligt in de regio’s Noord-Holland en Zuid- Holland; Oost-Nederland heeft ongeveer 10% van deze locaties.

Bij de verkeersongevallenconcentraties zijn de afgelopen drie jaar bij 941 slachtofferongevallen 1212 slachtoffers gevallen. Dit is ongeveer 16% van het totaal aantal slachtoffers. De meeste ongevallenconcentraties liggen in Zuid- Holland (26%), Oost-Nederland (21%), Noord-Holland (10%) en Noord- Brabant (15%).

31% van de slachtoffers op de hoofdrijbaan van het Rijkswegennet valt binnen black-spotlocaties of ongevallenconcentraties over de lengte van 477 kilometer.

tabel 6: black-spots en verkeersongevallenconcentraties op hoofdrijbaan van het Rijkswegennet in de periode 2005-2007 [Ministerie V&W, 2008b]

Locatie-informatie Slachtofferbeeld Aantal

locaties

Weglengte (kilometer)

Aantal slachtoffer ongevallen

Aandeel totaal RWN

Aantal slachtoffers

Aandeel totaal RWN Black-spot 82 131 808 15% 1099 14%

Verkeers ongevallen concentratie

445 347 941 17% 1212 16%

Totaal 527 477 1749 32% 2311 31%

4 Slachtoffers die spoedeisende hulp nodig hebben of die een andere lichte verwonding hebben zijn bij vaststelling van de black-spotlocaties ook meegenomen.

(22)

Ongevallenlocaties op kruispunten met OWN

Naast verkeersonveilige clusters op de hoofdrijbaan bestaan ook verkeersonveilige locaties op de kruispunten met het onderliggend wegennet (OWN). Deze verkeersonveilige clusters zijn in tabel 7 aangegeven. Hieruit blijkt dat er 15 black-spot kruispunten bestaan. Dit is 1% van alle kruispunten, waar 9% van de slachtofferongevallen plaatsvinden. Bij de verkeersongevallenconcentraties, in totaal 6% van alle kruispunten, vindt 16%

van de slachtofferongevallen plaats.

24% van de slachtoffers op kruispunten met het OWN valt op 7% van de kruispunten.

tabel 7: black-spots en ongevallenconcentraties op kruispunten met OWN [Ministerie V&W, 2008b]

Locatie-informatie Ongevallenbeeld

Aantal kruispunt

locaties

Aandeel totaal kruispunten

OWN

Aantal slachtoffer ongevallen

Aandeel totaal kruispunten

OWN

Aantal slachtoffers

Aandeel totaal kruispunten

OWN

Black-spots 15 1% 111 9% 157 9%

Ongevallen concentraties

88 6% 195 16% 251 14%

Totaal 93 7% 306 24% 408 24%

(23)

1.7 Risicokaart

In figuur 8 is een overzicht gegeven van de kans op een ernstig ongeval op de wegen van het Rijkswegennet. Hieruit komt naar voren op welke (delen van) Rijkswegen een verhoogde kans bestaat op een ernstig ongeval. De weergave is op basis van de wegindeling die bij intensiteittellingen gebruikt wordt, de zogenaamde INWEVA-telvaknummers. Het merendeel van de telvaknummers heeft een risicocijfer lager of gelijk aan 0,04. Er zijn in totaal 12 telvaknummers met een risicocijfer dat sterk verhoogd is.

Risicocijfer Aantal INWEVA-telvaknummers

kleiner dan 0,01 437 0,01 t/m 0,04 397 0,05 t/m 0,09 65 0,10 t/m 0,11 4 0,12 en groter 8

figuur 8: risicokaart Rijkswegennet met indeling naar ongevalkans per INWEVA-telvaknummer [Ministerie V&W, 2008b; Ministerie V&W, 2008c]

(24)

1.8 Maatschappelijke kosten verkeersongevallen

De verkeersonveiligheid kost de maatschappij jaarlijks veel leed en geld. In 2003 bedroegen de ongevalkosten voor de verkeersongevallen op het gehele wegennet ongeveer 12,3 miljard Euro. Bij de kostenopbouw van verkeersongevallen worden over het algemeen de volgende kostenonderdelen onderscheiden [Ministerie V&W, 2007b; SWOV, 2007b]:

» medische kosten: waaronder kosten voor ziekenhuisbehandeling, revalidatie, geneesmiddelen en aanpassingen voor gehandicapten;

» materiële kosten: waarbij het gaat om kosten door beschadigingen van goederen zoals voertuigen, lading, wegen en wegmeubilair;

» productieverlies: kosten door tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid van betrokken personen of door het geheel wegvallen van productie door overlijden;

» immateriële kosten: kosten als gevolg van leed, pijn, verdriet en verlies aan levensvreugde als gevolg van verkeersongevallen (subjectieve vaststelling);

» filekosten: in de vorm van reistijdverlies door files als gevolg van ongevallen.

De maatschappelijke kosten komen over het algemeen voor rekening van particulieren (onder andere verdisconteerd in de zorgverzekeringspremie), werkgevers (onder andere als gevolg van arbeidsongeschiktheid) en de overheid (onder andere als gevolg van schade aan wegmeubilair). De verdeling van de kosten is globaal als volgt [SWOV, 2007b]:

» particulieren: ongeveer 50%;

» werkgevers: ongeveer 25%;

» overheid: ongeveer 20%.

(25)

In figuur 9 zijn de maatschappelijke kosten voor verkeersongevallen op het Rijkswegennet weergegeven, waarbij de ongevalkosten zijn uitgesplitst naar ongevalernst en een ook specificatie naar voren komt van lichtere letselvormen [A1-10]. Hieruit blijkt dat de maatschappelijke kosten van verkeersongevallen op het Rijkswegennet vanaf 1994 zijn gedaald tot 593,5 miljoen Euro in 2007.5 Hoewel, zoals eerder naar voren gekomen, 12,3% van de doden en ziekenhuisgewonden valt op het Rijkswegennet betekent dit niet automatisch dat dit deel van de kosten hier ook veroorzaakt worden. Op het Rijkswegennet vallen namelijk relatief meer slachtoffers per ongeval en zijn er relatief minder ongevallen met lichter letsel dan op overige wegen. Dit zorgt ervoor dat een lager kostenaandeel op het Rijkswegennet wordt veroorzaakt.

Uit figuur 9 blijkt verder dat verkeersdoden en ziekenhuisgewonden het grootste deel van de kosten uitmaken, terwijl het hierbij gaat om slechts een klein deel van alle ongevallen. Hoewel groter in aantal veroorzaken de ongevallen met lichter letsel en de UMS ongevallen minder kosten. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de registratie van ongevallen met enkel materiële schade of licht letsel veel lager is. Opvallend is dat de kosten voor ongevallen met ziekenhuisgewonden in 2007 hoger zijn dan de kosten voor ongevallen met doden.

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000

Aantal euro's (x miljoen)

Totaal kosten 781,5 829,0 818,0 744,0 767,2 789,1 807,8 768,4 753,4 790,1 683,0 641,6 587,1 593,5

Kosten UMS ongevallen 86,7 90,5 93,0 94,8 104,0 106,3 99,2 92,3 83,5 76,9 68,5 64,9 64,1 62,6

Kosten ongevallen licht letsel 6,2 6,9 6,7 6,5 6,5 7,5 7,2 7,1 6,8 7,1 4,7 4,8 3,6 3,7

Kosten ongevallen letsel eerste hulp 13,3 13,0 12,9 14,5 15,0 15,9 14,7 15,6 14,0 11,9 11,1 11,1 9,0 10,4

Kosten ongevallen ziekenhuisopname 245,4 262,2 283,5 259,4 288,9 301,2 307,4 308,5 314,7 304,0 277,6 253,0 239,8 267,3

Kosten dodelijke ongevallen 429,9 456,4 421,9 368,8 352,9 358,2 379,4 345,0 334,3 390,1 321,1 307,8 270,7 249,4

1

figuur 9: ontwikkeling van de maatschappelijke kosten van

verkeersongevallen op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2007b; Ministerie V&W, 2008b]

5 Een verkeersongeval met dodelijke afloop kost de maatschappij gemiddeld €2,7 miljoen, een ongeval met ziekenhuisopname tot gevolg gemiddeld €280.000,-, ongevallen met spoedeisend letsel gemiddeld €9.800,-, ongevallen met licht letsel tot gevolg gemiddeld

€6.000,- en UMS ongevallen gemiddeld €3.800,- [Ministerie V&W, 2007b].

(26)

De ontwikkeling van verschillende kostenaspecten als onderdeel van de totaal maatschappelijke kosten zijn in tabel 8 weergegeven.6 Hieruit blijkt dat de materiële kosten en afhandelingskosten procentueel het meest zijn gestegen sinds 1997. Een daling heeft plaatsgevonden bij het kostenaandeel van productieverlies en immateriële kosten. De immateriële kosten vormen in 2003 nog steeds de grootste kostenpost. Uit onderzoek van Verkeer en Waterstaat is verder gebleken dat de jaarlijkse maatschappelijke kosten van verkeersongevallen tussen 1997 en 2003 met 1% zijn gestegen wanneer gecorrigeerd wordt voor de inflatie [Ministerie V&W, 2007b].

tabel 8: ontwikkeling van de verdeling van de ongevalkosten [Ministerie V&W, 2007b; SWOV, 2007b]

Verdeling ongevalkosten

1997 2000 2003

Medische kosten 1,8% 1,7% 1,9%

Productieverlies 12,6% 13,1% 10,5%

Immateriële kosten 50,8% 45,1% 45,0%

Materiële kosten 25,8% 29,6% 31,4%

Afhandelingskosten 8,1% 9,6% 10,2%

Filekosten 0,9% 0,9% 1,0%

Totaal 100% 100% 100%

6 De verdeling van de ongevalkosten naar de kostenonderdelen voor het Rijkswegennet is gebaseerd op de verdeling van de totale ongevalkosten voor het gehele wegennet.

(27)

2. Infrastructuur en verkeersveiligheid

. . .

2.1 Kernpunten infrastructuurveiligheid

De volgende infrastructuuronderdelen worden bij het Rijkswegennet onderscheiden:

» bermen;

» wegwerkzaamheden;

» verkeerspleinen;

» kunstwerken (bruggen, tunnels en aquaducten);

» verzorgingsplaatsen;

» spits- en plusstroken.

De samengevatte resultaten uit dit hoofdstuk zijn:

Aandeel ernstige slachtofferongevallen

» 25-30% van de ernstige slachtofferongevallen zijn bermongevallen;

» 5-6% van de ernstige slachtofferongevallen vindt plaats op verkeerspleinen;

» 3-5% van de ernstige slachtofferongevallen vindt plaats bij wegwerkzaamheden;

» 1,5-2,5% van de ernstige slachtofferongevallen vindt plaats op bruggen;

» bij aquaducten en verzorgingsplaatsen vindt minder dan 1% van de ernstige slachtofferongevallen plaats.

Ontwikkeling ernstige slachtofferongevallen

» het aantal ernstige slachtofferongevallen bij wegwerkzaamheden is sinds 2004 met 3% gestegen;

» het aantal ernstige slachtoffers bij deze ongevallen is sinds 2004 met 13%

gestegen;

» het aantal ernstige slachtofferongevallen en slachtoffers op bruggen is sinds 2004 stabiel;

» het aantal ernstige slachtofferongevallen en slachtoffers in bermen, op verkeerspleinen, bij tunnels, aquaducten en verzorgingsplaatsen is sinds 2004 gedaald.

Ontwikkeling ongevalernst

» 5,8% van alle ongevallen op het Rijkswegennet is ernstig van aard;

» ongevallen in bermen, bij wegwerkzaamheden en op verkeerspleinen zijn in 6-7% van de gevallen ernstig van aard;

» ongevallen in tunnels, bij bruggen, bij aquaducten en op verzorgingsplaatsen zijn minder ernstig van aard dan gemiddeld.

Aandachtsroutes en –locaties

Relatief het grootste aantal ernstige slachtofferongevallen heeft plaatsgevonden bij of op:

» Rijksweg 29 in de regio Zuid-Holland (11 ernstige bermongevallen).

» het Gouwe aquaduct in de regio Zuid-Holland (10 ernstige slachtofferongevallen);

(28)

» knooppunt Badhoevedorp in de regio Noord-Holland (8);

» knooppunt Hoevelaken in de regio Utrecht (8);

» Botlekbrug in de regio Zuid-Holland (8);

» Velsertunnel in de regio Noord-Holland (5);

» Rijksweg 200 (in de regio Noord-Holland (2 ernstige wegwerkongevallen).

2.2 Analysevorm infrastructuurveiligheid

In dit hoofdstuk zijn per infrastructuuronderdelen verkeersveiligheidsanalyses uitgevoerd. Aangezien geen vergelijkingscijfers per infrastructuuronderdeel beschikbaar zijn is gebruik gemaakt van ongevalcijfers uit de ongevallendatabase BRON en koppeling met de weggerelateerde informatie uit het weginrichtingbestand WEGGEG.

De verkeersveiligheid bij de infrastructuuronderdelen kan een grote of kleine invloed op de totale verkeersveiligheid op het Rijkswegennet hebben, kan een stijgende of dalende ontwikkeling hebben, kan een grotere of lagere ernst dan gemiddeld hebben of kan uitsluitend op specifieke locaties een aandachtspunt zijn. Om een zo volledig mogelijk inzicht te verkrijgen in de verkeersveiligheidbijdrage van de infrastructuuronderdelen zijn daarom achtereenvolgens de volgende vragen aangestipt bij de analyse-uitwerkingen:

» Hoeveel ernstige slachtofferongevallen vinden plaats bij een infrastructuuronderdeel?

Het aandeel ernstige slachtofferongevallen bij een infrastructuuronderdeel ten opzichte van het totaal aantal ernstige slachtofferongevallen geeft aan welke potentiële groep ongevallen aangepakt kan worden bij beleidsontwikkeling;

» Wat is de ontwikkeling van het aantal ernstige slachtofferongevallen en ernstige slachtoffers bij een infrastructuuronderdeel?

De ontwikkeling van het aantal ernstige slachtoffer ongevallen en slachtoffers bij een infrastructuuronderdeel geeft aan in welke richting de ongevalontwikkeling zich beweegt en in hoeverre monitoring wenselijk is om deze ontwikkeling te volgen;

» Wat is de gemiddelde ernst van de ongevallen bij een infrastructuuronderdeel?

Het aandeel ernstige ongevallen op het totaal ongevallen bij een infrastructuuronderdeel geeft aan in hoeverre het infrastructuuronderdeel risicovol is;

» Welke verkeersonveilige routes en/of locaties bij een infrastructuuronderdeel zijn te onderscheiden?

Inzicht in de meest onveilige locaties bij een infrastructuuronderdeel geeft aan welke quick-wins mogelijk zijn.7

Uitgangspunt

De infrastructurele analyses zijn uitgevoerd op basis van de ongevalgegevens uit de ongevallendatabase BRON. Selectie van de ongevallen heeft plaatsgevonden op basis van koppeling van weginformatie, afleiding van ongevalkarakteristieken en kenmerken binnen het NWB. Verkeerskundige classificatie vormt geen onderdeel van de onderzoeksaanpak, maar zou een vergrote resultaatbetrouwbaarheid opleveren.

7 Wanneer beschikbaar is achtergrondinformatie van eerder uitgevoerd onderzoek op het betreffende onderwerp als toelichting en reflectie bij de onderzoeksresultaten toegevoegd.

(29)
(30)

2.3 Bermen

Samenvatting Definitie

Bermongevallen zijn ernstige slachtofferongevallen waarbij voertuigen eenzijdig van de weg raken, mogelijk als gevolg van het verliezen van de macht over het stuur, en in de berm tegen een vast voorwerp botsen.

Aandeel

» 25-30% van de ernstige slachtofferongevallen zijn bermongevallen;

Ontwikkeling ernstige slachtoffer(ongevallen)

» in 2007 hebben 202 ernstige bermongevallen plaatsgevonden met 241 ernstige slachtoffers;

» sinds 2004 is het aantal ernstige bermongevallen 6% gedaald en het aantal ernstige slachtoffers 17%;

Ontwikkeling ongevalernst

» bij 7,2% van alle bermongevallen vallen ziekenhuisgewonden of doden.

Landelijk is dit bij 5,8% van de ongevallen;

Aandachtsroutes en –locaties

» de meeste ernstige bermongevallen per wegkilometer vinden plaats op autosnelwegen, 8-9 per 100 kilometer;

» op Rijksweg 29 in de regio Zuid-Holland vinden jaarlijks de meeste ernstige bermongevallen per wegkilometer plaats, in totaal 11 met 13 ernstige slachtoffers.

(31)

Achtergrond Definitie

Bermongevallen zijn ernstige slachtofferongevallen waarbij voertuigen eenzijdig van de weg raken, mogelijk als gevolg van het verliezen van de macht over het stuur, en in de berm tegen een vast voorwerp botsen. Analyse van bermongevallen draagt bij aan het inzicht in de veiligheid van bermen op het moment dat een voertuig in de berm belandt [A1-11].

Aandeel

Zoals uit figuur 10 naar voren komt, schommelt het aandeel ernstige bermongevallen ten opzichte van het totaal aantal ernstige slachtofferongevallen rond 25-30%. Dit geldt ook voor het aandeel ernstige slachtoffers bij bermongevallen.

0,0%

5,0%

10,0%

15,0%

20,0%

25,0%

30,0%

35,0%

Aandeel ernstige bermongevallen 26,7% 32,9% 30,1% 26,6%

Aandeel ernstige slachtoffers bermongevallen 27,0% 31,0% 29,8% 25,9%

2004 2005 2006 2007

figuur 10: ontwikkeling aandeel ernstige bermongevallen en ernstige slachtoffers bij bermongevallen op totaal ernstige ongevallen en ernstige slachtoffers op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

Ontwikkeling slachtoffer(ongevallen)

In tabel 9 is de ontwikkeling van het aantal ernstige bermongevallen en het aantal ernstige slachtoffers weergegeven. Hieruit komt naar voren dat in 2007 202 ernstige bermongevallen hebben plaatsgevonden met 241 ernstige slachtoffers. Het totaal aantal ernstige bermongevallen is sinds 2004 met 6%

gedaald en het aantal slachtoffers met 17%.

tabel 9: ontwikkeling aantal ernstige bermongevallen en aantal ernstige slachtoffers bij bermongevallen op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

Aantal ernstige bermongevallen

Index (2004 = 100)

Aantal ernstige slachtoffers

Index (2004 = 100)

2004 215 100 291 100

2005 242 113 302 104

2006 201 93 241 83

2007 202 94 241 83

Totaal 860 1075

(32)

De afname van het aantal ernstige bermongevallen is gelijk aan de afname van het totaal aantal ernstige slachtofferongevallen. Dit blijkt uit figuur 11.

Opvallend is dat 2005 een stijging van het aantal ernstige bermongevallen laat zien.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120

Index

Ernstige bermongevallen 100 113 93 94

Ernstige ongevallen RWN 100 91 83 94

2004 2005 2006 2007

figuur 11: ontwikkeling ernstige bermongevallen en totaal ernstige ongevallen op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

Ontwikkeling ongevalernst

In figuur 12 is de mate van ongevalernst van bermongevallen afgezet tegen de gemiddelde ongevalernst. Hieruit komt naar voren dat 7,2% van alle bermongevallen ernstig van aard is, terwijl dit gemiddeld 5,8% is.

0%

1%

2%

3%

4%

5%

6%

7%

8%

9%

10%

Ernstige bermongevallen 8,6% 6,7% 7,3% 7,2%

Ernstige ongevallen RWN 8,4% 5,3% 5,2% 5,8%

2004 2005 2006 2007

figuur 12: ontwikkeling aandeel ernstige slachtofferongevallen ten opzichte van het totaal aantal slachtofferongevallen op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

(33)

Aandachtroutes en –locaties

Uit tabel 10 komt naar voren dat de meeste ernstige bermongevallen per wegkilometer plaatsvinden op autosnelwegen. Dit zijn 8,2 ernstige bermongevallen per 100 kilometer. Dit is ruim twee keer zoveel als op de overige wegtypen. Parallel verloopt het aantal ernstige slachtoffers per wegkilometer.

tabel 10: gemiddeld aantal ernstige bermongevallen en ernstige slachtoffers per wegtype per 100 kilometer weglengte in de periode 2004-2007 [Ministerie V&W, 2008b]

Op Rijksweg 29 in de regio Zuid-Holland vinden jaarlijks het meeste aantal ernstige bermongevallen per wegkilometer plaats. In totaal 11 ernstige bermongevallen met 13 ernstige slachtoffers [A1-12].

Historisch onderzoek

Sinds de uitrol van de Duurzaam Veilig visie is de berminrichting een aandachtspunt bij aanleg van nieuwe autosnelwegen. Maatregelen die bermongevallen kunnen voorkomen zijn (SWOV, 2007c):

» akoestische markeringen: met akoestische kantmarkeringen en redresseerstroken kan voorkomen worden dat voertuigen van de weg raken;

» bermverharding: verschillende verhardingstypen van de berm (bijvoorbeeld betonstenen, kunststofplaten of steenmengsels) kunnen voorkomen dat voertuigen onbestuurbaar worden wanneer deze in de berm raken;

» obstakelvrije zones: afwezigheid van obstakels (of reductie van de obstakelgrootte) in de berm kan voorkomen dat een ongeval ernstig van aard wordt;

» wegkant geleiding: geleiderails voorkomen dat voertuigen in de berm terecht kunnen komen (de vormgeving van de geleiderails is van belang voor de uiteindelijke ongevalernst).

Ernstige ongevallen per 100 km

Index

Ernstige slachtoffers per 100 km

Index

Autosnelweg 8,2 116 10,1 115

Autoweg 3,0 42 4,0 45

Weg gesloten voor (brom)fietsers en

langzaam verkeer 3,7 53 4,8 55 Totaal 7,0 100 8,8 100

(34)

2.4 Wegwerkzaamheden

Samenvatting Definitie

Ongevallen bij werkzaamheden zijn ongevallen die plaatsvinden bij en gedurende wegwerkzaamheden.

Aandeel

» 3-5% van de ernstige slachtofferongevallen vindt plaats bij wegwerkzaamheden;

Ontwikkeling ernstige slachtoffer(ongevallen)

» in 2007 hebben 33 ernstige slachtofferongevallen bij wegwerkzaamheden plaatsgevonden met 44 ernstige slachtoffers;

» sinds 2004 is het aantal ernstige slachtofferongevallen bij wegwerkzaamheden 3% gestegen en het aantal ernstige slachtoffers 13%;

Ontwikkeling ongevalernst

» bij 7,0% van alle ongevallen bij wegwerkzaamheden vallen ziekenhuisgewonden of doden. Landelijk is dit bij 5,8% van de ongevallen;

Aandachtsroutes en –locaties

» de meeste ernstige slachtofferongevallen bij wegwerkzaamheden per wegkilometer vinden plaats op autosnelwegen, 1 per 100 kilometer;

» op Rijksweg 200 in de regio Noord-Holland vinden jaarlijks de meeste ernstige ongevallen bij wegwerkzaamheden per wegkilometer plaats, in totaal 2 met 2 ernstige slachtoffers.

(35)

Achtergrond Definitie

Wegwerkzaamheden zijn werkzaamheden die worden verricht op, boven of naast de openbare weg, waarvoor de wegbeheerder in zijn rol van bevoegd gezag verantwoordelijk is [A1-13].

De laatste jaren is het aantal werkzaamheden op het Rijkswegennet gestegen in het kader van het uitvoeringsproject Groot Onderhoud van RWS.

Aandeel

Zoals uit figuur 13 naar voren komt, schommelt het aandeel ernstige slachtofferongevallen bij wegwerkzaamheden rond 3-5%. Dit aandeel geldt ook voor het aantal ernstige slachtoffers bij wegwerkzaamheden. Opvallend is dat het aandeel ernstige slachtofferongevallen en slachtoffers bij wegwerkzaamheden in 2007 is gestegen.

0,0%

0,5%

1,0%

1,5%

2,0%

2,5%

3,0%

3,5%

4,0%

4,5%

5,0%

Aandeel ernstige ongevallen bij wegwerkzaamheden

4,0% 3,1% 3,3% 4,4%

Aandeel ernstige slachtoffers bij wegwerkzaamheden

3,6% 3,8% 3,6% 4,7%

2004 2005 2006 2007

figuur 13: aandeel ernstige wegwerkongevallen en ernstige slachtoffers bij wegwerkzaamheden op het totaal aantal ernstige

ongevallen en ernstige slachtoffers op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

(36)

Ontwikkeling (slachtoffer)ongevallen

In tabel 11 is het aantal ernstige slachtofferongevallen bij wegwerkzaamheden en het aantal ernstige slachtoffers weergegeven. Hieruit komt naar voren dat in 2007 33 ernstige slachtofferongevallen hebben plaatsgevonden bij wegwerkzaamheden met 44 ernstige slachtoffers. Het totaal aantal ernstige ongevallen bij wegwerkzaamheden is sinds 2004 met 3% gestegen, waarbij opvalt dat het laatste jaar een sterke stijging zichtbaar is. Het aantal ernstige slachtoffers bij wegwerkzaamheden is sinds 2004 met 13% gestegen.

tabel 11: ontwikkeling aantal ernstige slachtofferongevallen en ernstige slachtoffers bij wegwerkzaamheden op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

Uit figuur 14 komt naar voren dat het aantal ernstige slachtofferongevallen bij wegwerkzaamheden tot 2006 sterker is gedaald dan het totaal aantal ernstige slachtofferongevallen. In 2007 is het aantal ernstige slachtofferongevallen bij wegwerkzaamheden sterk gestegen ten opzichte van 2006.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110

Index

Ernstige wegwerkongevallen 100 72 69 103

Ernstige ongevallen RWN 100 91 83 94

2004 2005 2006 2007

figuur 14: ontwikkeling ernstige wegwerkongevallen en totaal ernstige slachtofferongevallen op het Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

Aantal ernstige ongevallen

Index (2004 = 100)

Aantal ernstige slachtoffers

Index (2004 = 100)

2004 32 100 39 100

2005 23 72 37 95

2006 22 69 29 74

2007 33 103 44 113

Totaal 110 149

(37)

Ontwikkeling ongevalernst

In figuur 15 is de mate van de ongevalernst van ongevallen bij wegwerkzaamheden afgezet tegen de gemiddelde ongevalernst. Hieruit komt naar voren dat 7,0% van alle wegwerkongevallen ernstig van aard is, terwijl gemiddeld 5,8% van de ongevallen ernstig van aard is. In 2007 is een stijging in de ongevalernst waarneembaar ten opzichte van 2006.

0%

1%

2%

3%

4%

5%

6%

7%

8%

9%

10%

Ernstige wegwerkongevallen 8,1% 5,5% 5,9% 7,0%

Ernstige ongevallen NL 8,4% 5,3% 5,2% 5,8%

2004 2005 2006 2007

figuur 15: ontwikkeling aandeel ernstige slachtofferongevallen ten opzichte van het totaal aantal ongevallen op het

Rijkswegennet [Ministerie V&W, 2008b]

Aandachtroutes en -locaties

Uit tabel 12 komt naar voren dat de meeste ernstige slachtofferongevallen bij wegwerkzaamheden per wegkilometer plaatsvinden op autosnelwegen. Dit is 1 ernstig ongeval per 100 wegkilometer. Op autowegen ligt deze waarde op de helft en op wegen met een gesloten verklaring op een kwart. Parallel verloopt het aantal ernstige slachtoffers per wegkilometer.

tabel 12: gemiddeld aantal ernstige wegwerkongevallen en ernstige slachtoffers bij wegwerkzaamheden per wegtype per 100 kilometer weglengte in de periode 2004-2007 [Ministerie V&W, 2008b]

Op Rijksweg 200 in de regio Noord-Holland vinden jaarlijks het meeste aantal wegwerkongevallen per wegkilometer plaats, in totaal 2 ernstige ongevallen met 2 ernstige slachtoffers.

Historisch onderzoek

Ernstige ongevallen per 100 km

Index

Ernstige slachtoffers per 100 km

Index

Autosnelweg 1,0 116 1,4 115

Autoweg 0,6 64 0,9 74

Weg gesloten voor (brom)fietsers en

langzaam verkeer 0,2 26 0,3 26 Totaal 0,90 100 1,2 100

(38)

Verschillend onderzoek is reeds uitgevoerd naar de omstandigheden van ongevallen bij wegwerkzaamheden. Hieruit is gebleken dat ongevallen bij wegwerkzaamheden over het algemeen te maken hebben met te weinig afstand houden en een verkeerde plaats op de weg als ongevaloorzaak, waardoor kop-staart- en flankongevallen plaatsvinden [Ministerie V&W, 2008b]. Uit eerder onderzoek is ook gebleken dat werkzaamheden over een langere tijd over een langere weglengte een relatief lager ongevalrisico hebben. Dit wordt geweten aan het feit dat betere veiligheidsmaatregelen dit type werkzaamheden worden genomen en gewenning van weggebruikers aan de verkeerssituatie plaatsvindt. Daarnaast is gebleken dat ongevallen bij wegwerkzaamheden zich lijken te concentreren op wegen met hoge intensiteiten, omdat op deze wegen waarschijnlijk meer werkzaamheden (nodig) zijn en meer verkeer aanwezig is [SWOV, 2007d].

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze ontwikkeling wordt vergeleken met die van de Randstad, met als centrale onderzoeksvraag: “In hoeverre hebben de ontwikkelingen in de Nederlandse wegeninfrastructuur sinds

Het is redelijk en billijk om de hogere kosten die gemoeid zijn met het extra toezicht op de productie van deze bedrijven niet geheel te laten betalen door de samenleving, maar

Er zijn 2 essentie1e verschillen tussen NLPE en ERP: de inspanning in de NLPE heeft een grotere variatie (zie figuur ~) en een geringere Inten siteit. De patiënten in

De uitbater zal vaak diegene zijn die het eerste op de hoogte is van vissterfte en zal zelf moeten instaan voor beluchting en/of verwijdering van de kadavers in functie van

Probeer voor uzelf een manier te vinden dat u dat niet vergeet, in het begin moet u er elke keer aan herinnerd worden door bijvoorbeeld een wekker of alarm te zetten.. Na verloop

Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken be- kend dat zij in de periode van 14 juni tot en met 20 juni 2014 de volgende aanvragen voor een

Naar aanleiding van dit verzoek hebben GS op 20 april 2004 een besluit genomen (kenmerk MB/04.040437/L) dat er op de locatie sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging

• Op het voormalig pompstation aan de Hoge Sluisweg 39 te Marknesse is er sprake van een onaanvaardbare verspreidingsrisico bij het huidige gebruik (industrie en infrastructuur),