• No results found

Inspectierapport Het Kabouterbos (PSZ) Hermelijnhof VE Zeewolde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Het Kabouterbos (PSZ) Hermelijnhof VE Zeewolde"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Het Kabouterbos (PSZ) Hermelijnhof 27 3892VE Zeewolde

Toezichthouder: GGD Flevoland

In opdracht van gemeente: Zeewolde

Datum inspectie: 20-02-2017

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 08-03-2017

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 8

Gegevens voorziening ... 10

Gegevens toezicht ... 10

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ... 11

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld. Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties of indien hier een andere aanleiding toe is.

Beschouwing Algemeen:

PSZ Het Kabouterbos maakt deel uit van de Stichting Kindercentra Zeewolde (SKZ). Deze stichting beheert verschillende peuterspeelzalen, vestigingen voor dagopvang en buitenschoolse opvang in Zeewolde. Het Kabouterbos is gelegen in Zeewolde-Zuid in een pand waar ook het hoofdkantoor van de stichting is gevestigd. Op dit adres is ook KDV Het Kabouterbos geregistreerd.

Inspectiegeschiedenis sinds 2015:

03-02 2015: Jaarlijks onderzoek; geen overtredingen geconstateerd.

05-01-2016: Jaarlijks onderzoek; geen overtredingen geconstateerd.

Huidig onderzoek:

PSZ Het Kabouterbos is onaangekondigd bezocht op een maandagmorgen. Er zijn dan 10 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten en een stagiaire. De beroepskrachten vallen in op deze ochtend omdat de 2 vaste beroepskrachten beide ziek zijn. Dat maakt het afscheid nemen van de ouders voor sommige kinderen iets moeilijker dan anders. De beroepskrachten reageren daar responsief op en hebben extra aandacht voor deze kinderen. Bij het vrij spelen en daarna in de kring maken alle kinderen een ontspannen indruk.

De toezichthouder observeert de pedagogische praktijk, beoordeelt diploma's en VOG's en spreekt met de beroepskracht en kort met de directrice van de SKZ.

Op dit adres vindt zowel dagopvang als peuterspeelzaal plaats, in dezelfde groep. Op woensdag- en vrijdagochtend functioneert het Kabouterbos alleen als peuterspeelzaal. Er is geen verschil qua dagprogramma, pedagogisch beleid of beroepskrachten. Het enige verschil is dat op woensdag en vrijdag gewerkt wordt met 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger i.p.v. 2 beroepskrachten.

Voor de registratie van de dagopvang op dit adres is een apart rapport geschreven.

De toezichthouder constateert geen tekortkomingen.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden.

Bij de observatie maakt de toezichthouder gebruik van het "Veldinstrument onderzoek en observatie" van december 2014. Hieruit citeert de toezichthouder de criteria (modelvoorbeelden) die betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit de praktijkobservatie. De beknopte voorbeelden zijn bedoeld als illustraties en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven. De toezichthouder stoelt haar inzicht en mening op de gegeven voorbeelden en op tijdens de observatie opgedane overige signalen.

Pedagogische praktijk

De observatie van het pedagogisch handelen vond plaats op een maandagochtend. Er zijn 10 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten en een stagiaire. Op moment van inspectie worden kinderen gebracht in de groepsruimte door hun ouders, wanneer de kinderen afscheid hebben genomen mogen ze vrij spelen. Na het opruimen gaan alle kinderen aan tafel om te drinken en een fruitje te eten.

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

De beroepskrachten handelen volgens de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan.

Citaat pedagogisch beleidsplan SKZ: "Om het wennen van de peuter goed te laten verlopen wordt er met de ouder afgesproken wanneer zij weggaat, hoe laat de ouder terugkomt, waar de ouder bereikbaar is. De pm-er neemt samen met de peuter afscheid en zij helpt de peuter verder op weg in de groep. Als de pm-er denkt dat het voor het kind noodzakelijk is, neemt zij contact met de ouder op om te vragen de peuter eerder te komen halen of erbij te blijven. Het doel is dat de peuter het naar zijn zin heeft, zich veilig voelt en leert ervaren hoe het is om zonder ouder op de speelzaal te spelen. De peuter mag zich in z’n eigen tempo thuis gaan voelen op de speelzaal."

In de praktijk observeert de toezichthouder dat precies zo gehandeld wordt: Een meisje dat voor de 2e keer bij de opvang komt, heeft veel verdriet wanneer haar ouders weg gaan. Wanneer zij na een half uur nog steeds ontroostbaar is, wordt de moeder gebeld en komt moeder om samen met haar dochter op de speelzaal te zijn.

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

Invalkrachten:

Er zijn vaste invallers aanwezig/beschikbaar.

Continuïteit groepsritme:

Alle aanwezige beroepskrachten (vast en inval) kennen het dagprogramma, de (meeste) kinderen en de werkwijze op de groep. Zij bieden dit aan op een voor de kinderen bekende wijze.

Observatie: Op moment van inspectie zijn de twee vaste beroepskrachten van de maandag beiden ziek. Zij worden vervangen door de vaste beroepskracht van de dinsdag/donderdag/vrijdag en een vaste invalkracht van de SKZ. Beide beroepskrachten voeren het dagprogramma uit op voor de kinderen bekende wijze.

Brengen/halen:

(5)

De beroepskrachten verwelkomen zowel de ouders als het kind op persoonlijke wijze. Ouders mogen hun kind(eren) in de groepsruimte brengen en ophalen. Ouders krijgen de gelegenheid om groepsgenootjes aan te spreken en te zien waar het kind die dag mee bezig is geweest.

Observatie: Kinderen worden door hun ouders in de groepsruimte gebracht en gaan samen met hun kind een activiteit doen zoals een puzzel maken, kleien of met autootjes spelen. De

beroepskrachten verwelkomen ieder kind en ouder. Wanneer het tijd is om afscheid te nemen, gaat de beroepskracht samen met het kind bij de deur of bij het raam zwaaien. Enkele kinderen kost dit veel moeite, de beroepskracht troost de kinderen door ze extra aandacht te geven, even op schoot te nemen of af te leiden, bijv. "Wat zie ik daar een mooie blauwe fiets. Is die van jou?" of "Ik ga even een kopje thee maken voor de mama van X. Loop je even met mij mee?"

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

Responsief:

De beroepskrachten herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze correct

interpreteren en sluiten hier tijdig en op een gepaste manier op aan. Het kind voelt zich gezien en begrepen.

Observatie: Een meisje begint te huilen wanneer haar vader aanstalten maakt om te vertrekken.

Hij blijft nog even langer. Wanneer hij later echt weg gaat, hoeft het meisje niet te huilen. De beroepskracht maakt oogcontact met haar en steekt haar duim omhoog.

Een jongen zit rustig te kleien aan tafel. De beroepskracht komt bij hem staan: "Hé X, wat ben jij goed bezig man! Mag ik even naast je zitten?" De jongen knikt en antwoordt op de vragen van de beroepskracht.

Een meisje zit op de grond en probeert haar schoen aan te trekken. De beroepskracht vraagt "Moet ik helpen?" het meisje schudt haar hoofd. "Kan je het zelf?! Oeh, wow!" De beroepskracht steekt haar duim op.

Wanneer het tijd is om te drinken en een fruitje te eten, verzamelen de kinderen zich aan de instructietafel. Een peuter die geen Nederlands spreekt, kijkt vragend rond. De beroepskracht maakt oogcontact en gebaart "eten" en wijst naar de tafel. Het meisje gaat aan tafel zitten.

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

Aanmoedigen onderling contact:

De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes aan. Zij helpen de kinderen om contact met elkaar te maken. Zij bieden spel aan dat aanzet tot overleg, afstemmen, elkaar helpen, emoties delen.

Observatie: Voor het drinken en fruit eten gaan alle kinderen aan tafel zitten. De beroepskracht zegt "Wat gezellig om met z'n allen zo aan tafel te zitten. Zullen we "goedemorgen" zeggen?"

Vervolgens worden verschillende liedjes gezongen waarbij de beroepskracht de kinderen stimuleert om actief mee te doen met zingen en bewegen. Ze wijst de kinderen op elkaar door namen te benoemen, vragen te stellen of te vertellen wat een kind doet.

Wanneer het drinken wordt uitgedeeld, benoemt de beroepskracht duidelijk de naam van ieder kind dat drinken krijgt: "Ik heb hier een blauwe beker voor X, een oranje beker voor Y" enz.

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

Sociale oefenplaats:

Kinderen worden aangesproken op hun omgang met elkaar en de beroepskrachten bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten.

Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag (bv elkaar helpen, op je beurt wachten, anderen laten uitpraten).

Observatie: Bij het gezamenlijk opruimen krijgen kinderen die goed helpen complimenten van de beroepskrachten "Wat fijn, al deze hulp".

Aan tafel vraagt een jongen of hij meer drinken mag. De beroepskracht zegt "Wou je nog een beetje, X? Wat vraag jij dat netjes!"

De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd.

(6)

Citaat pedagogisch beleidsplan:

Op de peuterspeelzaal zijn zoveel mogelijk 2 volwassenen aanwezig op de groep.

Op de reguliere speelzaal altijd 1 professionele medewerker, geholpen wordt door een vaste vrijwilliger of stagiaire. Op sommige groepen zijn er 2 pedagogische medewerkers, in die groepen waar ook peuteropvang plaatsvindt.

Dit is overeenkomstig de praktijk op 20 februari j.l.

Conclusie:

Er wordt voldoende zorg gedragen voor het waarborgen van de pedagogische basisdoelen en deze worden overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan uitgevoerd.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. M. Vinders, directrice SKZ)

 Interview (beroepskracht)

 Observaties (pedagogische praktijk en opvanglocatie)

 Pedagogisch beleidsplan (Peuteropvang en Peuterspeelzalen, 2015)

(7)

Personeel en groepen

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG) en passende beroepskwalificaties. Ook gelden normen voor opvang in groepen en beroepskracht-kindratio (b-k- r).

Verklaring omtrent het gedrag

Bij Het Kabouterbos werken drie vaste beroepskrachten. Op moment van inspectie is één van hen aanwezig en een invalkracht. Beiden zijn in bezit van een VOG conform de geldende eisen.

De VOG van de stagiaire is niet ouder dan twee jaar.

Op woensdag- en vrijdagochtend wordt op deze locatie alleen gewerkt als PSZ en werkt er één beroepskracht samen met een vrijwilliger. Er zijn drie vaste vrijwilligers. Alle drie de

vrijwilligers zijn in het bezit van een VOG conform de geldende eisen.

Passende beroepskwalificatie

De aanwezige beroepskrachten zijn in bezit van een diploma HBO Jeugdwelzijnswerk en Leidster Kindercentra. Deze diploma's kwalificeren voor het werken in de kinderopvang.

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 2 tot 4 jaar.

Op de maandag, dinsdag en donderdag zijn er peuterspeelzaal-groepen in de ochtend en groepen in de middag. Kinderen van de peuter-dagopvang blijven tussen de middag ook op locatie. Op woensdag- en vrijdagochtend is er alleen een peuterspeelzaal-groep.

Groepsgrootte ten tijde van inspectie:

Maandag ochtend 12 kinderen Maandag middag 8 kinderen Dinsdag ochtend 14 kinderen Dinsdag middag 8 kinderen Woensdag ochtend 15 kinderen Donderdag ochtend 14 kinderen Donderdag middag 9 kinderen Vrijdag ochtend 10 kinderen

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Op moment van inspectie zijn er 2 beroepskrachten aanwezig met 10 kinderen: Er wordt voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio.

Ook voor de dinsdagen en donderdagen staan altijd 2 beroepskrachten ingeroosterd.

Op woensdag- en vrijdagochtend werkt 1 beroepskracht op de groep met 1 vrijwilliger. Dit is conform de beroepskracht-kind-ratio van peuterspeelzalen.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. M. Vinders, directrice SKZ)

 Interview (beroepskracht)

 Observaties (pedagogische praktijk en opvanglocatie)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Presentielijsten

(8)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.

(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de meest recent aangevangen cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(9)

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:

- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;

- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(10)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Het Kabouterbos

Aantal kindplaatsen : 16

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Stichting Kindercentra Zeewolde

Adres houder : Hermelijnhof 27

Postcode en plaats : 3892VE Zeewolde

Website : www.kindercentrazeewolde.nl

KvK nummer : 41023454

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Flevoland

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD

Telefoonnummer : 088-0029910

Onderzoek uitgevoerd door : M Oortwijn Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Zeewolde

Adres : Postbus 1

Postcode en plaats : 3890AA ZEEWOLDE

Planning

Datum inspectie : 20-02-2017

Opstellen concept inspectierapport : 21-02-2017 Vaststelling inspectierapport : 08-03-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 08-03-2017 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 08-03-2017

Openbaar maken inspectierapport :

(11)

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a