• No results found

Bestemmingsplan Anima Mundi Winssen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bestemmingsplan Anima Mundi Winssen"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bestemmingsplan Anima Mundi Winssen

Gemeente Beuningen

(2)

Gemeente Beuningen

Bestemmingsplan Anima Mundi Winssen

Vestigingsadres:Schoenaker 10, 6641 SZ BeuningenPostadresPostbus 165, 6640 AD Beuningen

(3)

1. INLEIDING... 3

1.1. Aanleiding...3

1.2. Ligging plangebied...4

1.3. Geldend bestemmingsplan ...4

1.4. Leeswijzer...6

2. GEBIEDSVISIE... 7

2.1. Bestaande situatie...7

2.2. Toekomstige situatie ...7

2.2.1. Algemeen ...7

2.2.2. Locatie-onderzoek...9

2.2.3. Anima Mundi...11

2.3. Verkeer...13

3. JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING... 15

3.1. Algemeen ...15

3.1.1. Inleidende regels ...15

3.1.2. Opbouw bestemmingen...15

3.1.3. Algemene regels...16

3.1.4. Overgangs- en slotregels ...16

3.2. Bestemmingsplan...17

4. BELEIDSKADERS... 19

4.1. Nationaal beleid ...19

4.1.1. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte...19

4.1.2. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening...20

4.1.3. Natuurbeschermingswet...21

4.2. Provinciaal & regionale beleid...22

4.2.1. Omgevingsvisie...22

4.2.2. Omgevingsverordening ...24

4.2.3. Waalweelde...25

4.2.4. Regionaal Plan 2005 - 2020 ...26

4.2.5. Conclusie ...27

4.3. Gemeentelijk beleid ...27

4.3.1. Strategische Visie ...27

4.3.2. Structuurvisie ...27

4.3.3. Landschapsontwikkelingsplan ...29

4.3.4. Conclusie ...30

4.4. Conclusie ...30

(4)

5. MILIEU- & OMGEVINGSASPECTEN ... 31

5.1. Bodem ...31

5.1.1. Regelgeving ...31

5.1.2. Doorvertaling bestemmingsplan ...31

5.2. Geluid ...31

5.2.1. Regelgeving ...31

5.2.2. Doorvertaling bestemmingsplan ...31

5.3. Bedrijven en milieuzonering...32

5.4. Luchtkwaliteit...32

5.4.1. Regelgeving ...32

5.4.2. Doorvertaling bestemmingsplan ...33

5.5. Geur...33

5.5.1. Regelgeving ...33

5.5.2. Doorvertaling bestemmingsplan ...33

5.6. Externe veiligheid...33

5.6.1. Regelgeving ...33

5.6.2. Doorvertaling bestemmingsplan ...34

5.7. Waterhuishouding...34

5.7.1. Regelgeving ...34

5.7.2. Doorvertaling plangebied...35

5.8. Ecologie ...36

5.8.1. Regelgeving ...36

5.8.2. Doorvertaling bestemmingsplan ...37

5.9. Archeologie & cultuurhistorie ...39

5.9.1. Regelgeving ...39

5.9.2. Doorvertaling bestemmingsplan ...39

5.9.3. Conclusie ...40

5.10. Leidingen ...40

6. UITVOERBAARHEID... 41

6.1. Economische uitvoerbaarheid...41

6.2. Overleg ...41

6.3. Inspraak...41

6.4. Zienswijzen...42

(5)

1. INLEIDING

1.1. Aanleiding

De gemeente Beuningen is al enkele jaren met de familie Kortekaas in gesprek over de plaatsing van het kunstwerk Anima Mundi. Het college van Beuningen en de

kunstcommissie hebben zich positief uitgesproken over dit kunstwerk.

Begin jaren ’80 is het conceptuele kunstwerk Anima Mundi ontstaan, als keerpunt in het Westers materialistisch denken. Het kunstenaarsduo nodigt landschapsarchitecten van Staatsbosbeheer uit om vanuit hun visie op de nieuwe natuur, de Anima Mundi als stilte- plek in het Nederlandse landschap te integreren. Een 13-tal zeer bijzondere en heel diverse ontwerpen zagen het licht, variërend van het Eiland Pampus tot het Malieveld in Den Haag.

Destijds was de tijd voor een project als Anima Mundi echter nog niet rijp. Vervolgens is de visie op het kunstwerk verder ontwikkeld en is duidelijk naar voren gekomen dat het kunstwerk bij voorkeur op een riviergebonden locatie wordt gesitueerd, op de overgang cultuur-natuur. In 2008, de tijd was inmiddels rijp geworden, is het idee uitgewerkt om Anima Mundi langs de dijk in de gemeente Beuningen te plaatsen. Zowel de gemeente als de kunstcommissie hebben vervolgens enthousiast gereageerd op dit initiatief. De Waalbandijk vormt een sterke begrenzing tussen het beschermde en veilige

cultuurlandschap binnendijks, en het risicovolle nieuwe natuurlandschap buitendijks, waarmee het net als de Anima Mundi de relatie tussen cultuur en natuur op een bijzondere wijze verbeeldt.

De aard en de betekenis van de Anima Mundi vraagt verder om de beschutting van een coulissen achtergrond aan de dorpszijde, om zo de stilte en de natuurbeleving van de machtige rivier en haar unieke uiterwaardenlandschap te beleven. Dit, samen met de lengte-afmeting van het kunstwerk, betekent dat de locaties zeer beperkt zijn. Daarnaast moet uiteraard rekening worden gehouden met eventuele voorwaarden van het

waterschap, Staatsbosbeheer, Gasunie etc.

De locatie aan de dijk in Winssen is daarbij als beste naar voren gekomen. Zij blijkt de aangewezen en perfecte locatie voor het kunstwerk Anima Mundi. De oprichting van het kunstwerk past bovendien binnen het beleid van de verschillende overheden. Het kunstwerk levert een bijdrage aan de toeristisch-recreatieve versterking van de gemeente en kan zorgen voor spin-off in de omgeving.

(6)

1.2. Ligging plangebied

Het plangebied is gelegen op de Waaldijk nabij Winssen. Onderstaande afbeelding toont globaal de ligging van het plangebied in de omgeving. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding.

Globale aanduiding plangebied

1.3. Geldend bestemmingsplan

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals op 14 juni 2011 is vastgesteld door de gemeenteraad van Beuningen . Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemmingen 'Natuur'. Voorts gelden in het plangebied de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie 2 en 3 ' en ‘Waterstaat – Waterkering’.

De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1. behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en natuurwaarden;

2. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;

3. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

4. extensief recreatief medegebruik;

5. doeleinden van openbaar nut;

6. bestaande dijkmagazijnen;

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming. Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d. Onder strijdig gebruik wordt onder andere begrepenhet afgraven, verlagen, egaliseren of ophogen van de bodem.

(7)

Uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan ‘Buitengebied’

De voor ‘Waterstaat – Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering alsmede voor de instandhouding en versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de dijk. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in deze bestemming bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

a) het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;

b) het uitvoeren van graafwerkzaamheden;

c) het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;

d) het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;

e) het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;

De genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering. Het bevoegd gezag wint advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de functie van de waterkering, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

Het initiatief past niet in het geldende bestemmingsplan. Om het kunstwerk te realiseren is het noodzakelijk een nieuw bestemmingsplan vast te stellen.

(8)

1.4. Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven en regels waarin de bepalingen voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen. Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. De toelichting kan globaal opgedeeld worden in vier delen.

Inleiding en gebiedsvisie

In hoofdstuk 1 zijn de aanleidingen en het kader voor de planherziening beschreven.

Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige en toekomstige situatie van het plangebied.

Juridische planbeschrijving

In hoofdstuk 3 wordt de juridische planopzet beschreven. Doel is een nadere

onderbouwing te geven wat met het plan wordt beoogd en hoe de instrumenten regels en verbeelding hierbij worden gehanteerd.

Verantwoording

Hoofdstukken 4 en 5 geven de achtergronden, toelichting en motivatie op de gemaakte keuzen weer die uiteindelijk hebben geleid tot de uitgewerkte planopzet. In dit

planonderdeel worden onder meer het (beleids)kader en de milieuaspecten uiteengezet.

Uitvoerbaarheid

Het laatste deel (hoofdstuk 6) gaat in op de financieel-economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

(9)

2. GEBIEDSVISIE

2.1. Bestaande situatie

Het buitengebied is de voornaamste recreatieve trekker van de gemeente Beuningen. Het grootste aaneengesloten recreatieve verblijfsgebied zijn de uiterwaarden langs de Waal.

Hier kan de recreant buiten de bestaande paden het gebied betreden. De autoluwe dijk wordt veel gebruikt door fietsers en wandelaars en vormt de verbinding tussen de verschillende landschappen en recreatieve mogelijkheden. Aansluitend aan de dijk is in het oeverwalgebied een aantal bosgebieden aanwezig, waaronder de Biezenwaard.

Anima Mundi is gepland op de Waaldijk ten noordoosten van Winssen en nabij het Dijkmagazijn. De Waalbandijk is autoluw en wordt gebruikt door bestemmingsverkeer en (recreatief) langzaam verkeer. De dijk heeft, na de dijkverzwaring in de jaren ’90, ter plaatse een breed profiel gekregen en is ingezaaid met (gemaaid) gras. Er is sprake van een steil talud. Ten zuiden is de Biezenwaard gelegen, een natuurgebied dat onderdeel is van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Tussen de dijk en de Waal zijn de uiterwaarden aanwezig, deze gronden zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. De gronden zijn hier in agrarisch gebruik. Door de uiterwaarden loopt een verharde weg (‘Uiterwaard’).

Huidig beeld plangebied

2.2. Toekomstige situatie

2.2.1. Algemeen

Anima Mundi is een eigentijds conceptueel kunstwerk, een open toegankelijke universele tempel van de 21eeeuw met als doel een inspirerend verbindend platform te bieden voor de veranderingsprocessen in onze samenleving. Bij het ontstaan van het kunstwerk Anima

(10)

Mundi en het zoeken naar een locatie vanaf de jaren ’80 kwam al snel naar voren dat het een riviergebonden locatie zou moeten zijn. Toen de tijd rijp geworden was voor het kunstwerk, kwam de Waalbanddijk al snel in beeld. Langs de dijk is sprake van een bijzondere relatie tussen mens/samenleving en omgeving. De destijds geplande, nu uitgevoerde, gebiedsontwikkelingen in de afgelopen jaren veranderden de positie van de uiterwaarden en het rivierenlandschap als geheel fundamenteel. De Waalbandijk vormt er nog meer dan voorheen de grens tussen het beschermde en veilige cultuurlandschap binnendijks, en het risicovolle nieuwe natuurlandschap buitendijks, waarmee het net als de Anima Mundi de relatie tussen cultuur en natuur op een bijzondere wijze verbeeldt. De plaatsing van het kunstwerk op de dijk is hiermee een ultieme integratie van kunstwerk en uniciteit van de plek (genius of place).

Het rivierenlandschap is een mix van grootschalige interventies; dijkversterkingen, rivierwerken. De plek aan de Waalbandijk in Winssen bevat daarnaast aan de ene kant de open uiterwaarden en aan de andere kant de beschutting en achtergrond van de bomen in het natuurgebied De Biezenwaard. Het kunstwerk past geheel in de maat en schaal van de dijk en het rivierenlandschap. Deze aanberming van de dijk krijgt met de aanleg van het kunstwerk een logische betekenis. Daarnaast heeft het kunstwerk een open structuur met veel ruimte tussen de objecten, waardoor de omgeving volledig beleefd wordt. Het kunstwerk past daarmee erg goed op deze locatie en bij de omgeving en is daarmee een aanvulling op het dijklandschap.

De mogelijkheden voor beleving van de Waal en haar uiterwaarden worden onder andere in het Waalweelde-programma vergroot. De aantrekkelijkheid wordt onder andere verhoogd door het verfraaien van stads- en dorpsfronten, er komen meer

boegbeelden/evenementen langs de Waal en de zichtbaarheid van de rijke cultuurhistorie wordt versterkt. De toegankelijkheid van de uiterwaarden wordt vergroot, onder andere door een doorgaand fiets- en wandelpad, struinroutes en meer pontjes om de andere oever te bereiken en de bereikbaarheid van de rivieroever wordt verbeterd (vissen, pootje baden, zonnen). Er worden bijzondere elementen met behoud van cultuurhistorische kwaliteiten bewaard of ontwikkeld. Het Waalgebied zal meer toeristen en recreanten trekken, omdat het landschap mooi, goed ontsloten en op verschillende manieren

beleefbaar is. Een weids uitzicht over de rivier en de binnendijkse komgronden met de dijk als openluchtpodium.

Ook de gemeente wil de toeristisch-recreatieve structuur verbeteren door onder andere de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid van het Beuningse landschap. De gemeente werkt zowel aan de kwaliteit van de verschillende landschapstypen (het rivierenlandschap, het Waaloeverwalgebied, de openheid van het Beuningse Veld) als aan de onderlinge landschappelijke verbindingen. De aanleg van een nevengeul en het landschappelijk inpassen van de steenfabrieksterreinen vergroten de aanwezigheid van de ‘genius of the place’, de kenmerkende eigenheid van het Beuningse uiterwaardenlandschap. Om dit optimaal te beleven, moet het gebied ook voor recreanten goed bereikbaar zijn.

Zodoende komen er naast struin- en wandelroutes ook nieuwe fietsroutes. Het gebied kan voor recreanten nog aantrekkelijker gemaakt worden door de bestaande ‘beeldenroute’

te versterken.

(11)

Door de binnendijkse ontwikkelingen (wandel- en fietspaden in het oeverwalgebied) goed aan te laten sluiten op de (struin)routes in de uiterwaarden nemen de recreatieve mogelijkheden verder toe. Uiteindelijk kunnen deze ontwikkelingen een aanzet vormen voor de realisatie van één lang, doorlopend Waalpad, dat een keten van uiterwaarden en binnendijks gelegen landgoederen/ rivierdorpen aan beide waaloevers met elkaar verbindt.

Anima Mundi levert een bijdrage aan de versterking van de toeristisch-recreatieve structuur van het Waalgebied en de gemeente. Het vormt één van de schakels aan de dijk waarlangs recreanten het gebied verder kunnen ontdekken. Ook kan er spin-off van uitgaan richting de lokale ondernemers in de kern Winssen. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan culturele voorzieningen (galeries zoals het Dijkmagazijn), recreatieve activiteiten en (aanvullende) horeca in het dorp.

2.2.2. Locatie-onderzoek

Het kunstwerk roept op tot bezinning, dit wordt versterkt door het te plaatsen in een passende omgeving. De zoektocht naar een mogelijke locatie leidde tot een verkenning van plekken die als het ware een “natuurlijke” sokkel vormen voor dit monumentale kunstwerk. De keuze van de locaties is in eerste instantie ingegeven vanuit de

randvoorwaarden vanuit het kunstwerk zelf. Het gedachtegoed van het kunstwerk brengt met zich mee dat het bij voorkeur een riviergebonden plaats dient te zijn om de

kerngedachte van het kunstwerk tot uiting te kunnen laten komen. Hierdoor heeft de zoektocht zich al snel toegespitst op de Waalbandijk in de gemeente Beuningen.

De aard en de betekenis van de Anima Mundi vraagt verder om de beschutting van een coulissen-achtergrond aan de dorpszijde, om zo de stilte en de natuurbeleving van de machtige rivier en haar unieke uiterwaardenlandschap te beleven. Dit, samen met de lengte-afmeting van het kunstwerk, betekent dat de locaties zeer beperkt zijn. Na de recente dijkversterkingen komen in het dijkprofiel een aantal verdikkingen voor, die eigenlijk onwenselijk zijn vanuit de leesbaarheid van de dijk als continue scherpe grens tussen cultuurlandschap en natuurlijke uiterwaarden.

(12)

De dikke aanbermingen aan de dijk zijn overhoeken, die, als je ze een betekenis kunt geven, de dijk als geheel betekenisvoller maken. Deze aanbermingen, nu nog zonder ruimtelijke logica, zijn daarom de meest logische plek langs de Waalbandijk. Een kunstwerk kan zo’n plek een bijzondere betekenis geven.

Verschillende locaties bleken geen mogelijkheid te bieden voor plaatsing van het kunstwerk door lokale praktische bezwaren, zie in bovenstaande kaart: (2) beschermde flora op het dijktalud, (3) aanwezigheid van een hoofdgasleiding, (4) geen coulissen in de rug en geen zicht op de rivier.

Na onderzoek blijkt locatie 1 aan de dijk bij de Biezenwaard in Winssen de beste optie die aan alle voorwaarden om een project als Anima Mundi te realiseren, voldoet. De plek heeft een coulissen-achtergrond van het bos, de Biezenwaard, en een prachtig uitzicht over de hier uitgestrekte uiterwaarden en de rivier de Waal. De gehele dijk in de gemeente Beuningen is reeds autoluw en waarborgt zodoende de stilte. Het auto-lawaai van de Ewijkse brug is op deze plek minimaal daar het in Nederland meestal westenwind is en deze locatie aan de westkant ligt. Dit bevordert de stiltebeleving van het kunstwerk in het rivierenlandschap.

Bij de laatste dijkverzwaring is hier door Rijkswaterstaat al een ruim grondlichaam naast de dijk aangelegd. De sokkel ligt hier als het ware al grotendeels klaar voor een

monumentaal kunstwerk als Anima Mundi. Staatsbosbeheer heeft reeds de vergunning en haar medewerking toegezegd voor plaatsing van Anima Mundi op deze locatie en heeft de nog benodigde kleigrond reeds gedoneerd die nog nodig is voor de aanberming van Anima Mundi.

Onderzoeklocaties

(13)

Situering Anima Mundi geprojecteerd op dijkleggen Waterschap

2.2.3. Anima Mundi

Anima Mundi wordt gesitueerd aan de zuidelijke zijde van de dijk, waardoor optimaal van de aanwezige landschappelijke coulissen en het uitzicht over de uiterwaarden

geprofiteerd kan worden. Daarnaast heeft het dijklichaam hier reeds een (ver)breed profiel, zodat aanpassingen minimaal zijn.

De dijkprofielen binnen- en buitendijks zijn asymmetrisch, dit is een kwaliteit die gehandhaafd blijft. Er is binnendijks lokaal een minimale aanpassing nodig om ruimte te bieden aan Anima Mundi. Hierbij wordt het steile dijktalud gehandhaafd en consequent doorgetrokken. Er worden optimale omstandigheden gecreëerd voor de ontwikkeling van stroomdalvegetatie: een steil talud leidt tot extensief beheer en zuidexpositie, daarbij wordt zode hergebruikt en/of wordt het talud ingezaaid met kruidenrijk mengsel.

Het kunstwerk bestaat uit een samenspel van losse objecten met een omvang van circa 15 x 100 meter. Rondom het kunstwerk is sprake van een beheerstrook van 4 meter.

(14)

Door de onderlinge afstand van de objecten heeft het kunstwerk een transparant karakter en gaat het, gecombineerd met kleur- en materiaalgebruik, op in de omgeving. De hoogte van de objecten bedraagt minder dan 7 meter. Aan de lange zijden van het kunstwerk komt een laag kader (44 cm boven maaiveld), dat ook als zitelement is te gebruiken.

Omdat de fundering van het kunstobject, het leggerprofiel niet mag doorsnijden, wordt de onderkant van de fundering minimaal op de leggerkruinhoogte van NAP + 13,86 m gelegd.

De funderingsplaten worden afgedekt met 15 cm grond of halfverharding, zodat het Anima Mundi

(15)

maaiveld 15 cm boven de funderingsplaten komt te liggen. Het maaiveld ter plaatse van het kunstobject ligt dan ongeveer 70 cm boven de leggerkruinhoogte. Omdat de huidige hoogte van de waterkering ongeveer gelijk is aan de leggerkruinhoogte, betekent dat een verhoging van de kruin ter plaatse van het kunstobject. Aangezien de begripsbepaling in de regels aangeeft dat de hoogte gemeten moet worden op basis van het aansluitende terrein, is hier in de maximale toegestane hoogte rekening gehouden met de verhoging van het maaiveld

Anima Mundi is een eigentijds conceptueel kunstwerk met als doel een inspirerend verbindend platform te bieden in het zoeken naar antwoorden op de 3 grote

levensvragen: Wie ben ik - Wat is de zin van mijn leven - Hoe geef ik mijn leven vorm. De 2 x 7 Zetels met zittende mensfiguren verwijzen naar de subtitel: Rechters van de Tijd. De 2 Poorten staan voor de oneindigheid. Het duurzame materiaal cortenstaal draagt de kleur van de aarde.

Anima Mundi is een open toegankelijke universele tempel van de 21eeeuw, ontworpen als een manifeste inspiratiebron voor de ingrijpende veranderingsprocessen in onze samenleving. Een zoeken naar de balans tussen economie en spiritualiteit. Het kunstwerk verbeeldt het keerpunt in het Westers materialistisch denken, geïnspireerd op de Griekse Agora of Stoa. Anima Mundi, een pelgrimsoord met een mythische dimensie op het raakvlak natuur - cultuur, Oosters en Westers denken, een proces van Ik naar Wij. De bewustwording dat we als mens deel zijn van de alles en allen verbindende oerstroom wordt in de Anima Mundi verbeeld door de gebogen knop in het centrum: de Quantum- sprong. De symbolen in de vloer van de Anima Mundi verwijzen naar de 5 grote

wereldreligies als tekens van de spirituele dimensie van de mens. In het 6eteken groeien de wereldreligies samen tot één religie-overstijgend symbool van universele spiritualiteit.

De kunstcommissie van de gemeente Beuningen heeft het kunstwerk de Anima Mundi unaniem omarmd.

2.3. Verkeer

Anima Mundi betreft een beeldend kunstwerk, een stiltemonument, op de dijk nabij Winssen en betreft dus geen (bedrijfsmatige) activiteit die verkeersbewegingen genereert.

De dijk is autoluw (gemotoriseerd verkeer is met uitzondering van bestemmingsverkeer niet toegestaan) en heeft derhalve geen doorgaande functie. De dijk is op dit moment reeds een belangrijke recreatieve route (wandelaars, fietsers) door de combinatie van landschap, natuur, monumenten en cultuur. Langs en direct nabij de dijk is reeds sprake van diverse beeldende kunstwerken, horeca-gelegenheden, milieu-educatie en ateliers (o.a. de dijkmagazijnen). Met het programma van Waalweelde c.q. Beleef de Waal worden de diverse waarden van de dijk en uiterwaarden in onderlinge samenhang versterkt

Verkeersonderzoek

Om bovenstaande nader te onderbouwen is verkeerskundig onderzoek uitgevoerd (Loenderslootgroep, Verkeersonderzoek Anima Mundi, nummer 1504, maart 2015).

Anima Mundi vormt een bijdrage in het versterken van de gewenste kleinschalige en duurzame (extensieve) recreatie. In het onderzoek komt naar voren dat naar verwachting alleen kunstliefhebbers het kunstwerk doelgericht komen bezoeken. De overige bezoekers

(16)

zullen uit toevallige passanten bestaan. De verwachting is dat de meesten het kunstwerk eenmalig komen bezoeken en niet frequent terugkomen.

Gezien de ligging van het kunstwerk in het buitengebied met één smalle toegangsweg die alleen voor het bestemmingsverkeer (geen motorvoertuigen) toegankelijk is, zullen voornamelijk voetgangers en fietsers het kunstwerk komen bezichtigen. Dit zou een lichte toename in het aantal voetgangers en fietsers op de Dijk kunnen opleveren. Diegene die (deels) met de auto komen, kunnen hun auto parkeren op het openbare plein nabij de kerk Winssen. Verwachting is dat het aantal bezoekers per dag per auto voor alleen het kunstwerk Anima Mundi zodanig gering is dat dat met de huidige parkeergelegenheid van 85 parkeerplaatsen op het plein nabij de kerk in Winssen dit ruimschoots op te vangen is.

Dit aantal bezoekers leidt niet tot een substantiële toename van het autoverkeer door de kern Winssen.

In praktijk is het plangebied bovendien niet geschikt om te parkeren en daardoor is de verwachting dat niemand dit zal doen. Mocht in praktijk blijken dat dit toch wordt gedaan, dan kan overwogen worden om een parkeerverbod in te stellen op dit deel van de Dijk.

Mocht op termijn het verzoek worden gedaan tot het plaatsen van bankjes e.d. dan zal dit mede in het kader van het recreatieve routenetwerk worden afgewogen. Overigens heeft het plaatsen van dit soort straatmeubilair geen extra verkeersaantrekkende werking. Het zal slechts de verblijfsduur van passanten kunnen verlengen en veraangenamen.

Voor zover al sprake is van gericht bezoek aan Anima Mundi, zal dit zeer sporadisch en verspreid plaatsvinden en bovendien hoofdzakelijk door toevallige passanten (fietsers en voetgangers). Het realiseren van specifieke (verkeers)voorzieningen en straatmeubilair is derhalve niet noodzakelijk.

(17)

3. JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING

3.1. Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding vormen het juridisch bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische binding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels, alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen.

In deze paragraaf wordt de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De regels van het plan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de SVBP2012, de Wabo en het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van de gemeente Beuningen. Voor het bouwen is verder het Besluit omgevingsrecht (Bor) van belang. In de Bor zijn onder andere regels voor (bouw)vergunningvrije bouwwerken opgenomen.

Hieronder wordt de opbouw en dergelijke van de regels kort toegelicht.

3.1.1. Inleidende regels Begrippen

In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen.

Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.

Wijze van meten

Om op een eenduidige manier afstanden, oppervlakten en inhoud van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden

aangehouden.

Bestemmingsregels

In het tweede hoofdstuk komen de bestemmingen aan de orde. Het bestemmingsplan bevat 1 bestemming en 2 dubbelbestemmingen.

3.1.2. Opbouw bestemmingen Bestemmingsomschrijving

Bevat de omschrijving van de doeleinden die met de bestemming aan de grond worden toegekend. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies zoals bedrijven, wonen, centrum etc. De aard van de toegelaten

(18)

inrichtingen van gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies.

Bouwregels

In de bouwregels worden voor alle hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de van toepassing zijnde bouwregels gesteld. Waar en met welke maatvoering mag worden gebouwd, wordt hier vastgelegd. Indien mogelijk wordt verwezen naar bouwvlakken en aanduidingen op de verbeelding.

Specifieke gebruiksregels

In dit onderdeel kan worden aangegeven welke vormen van gebruik men in ieder geval strijdig acht met de bestemming. Het is niet de bedoeling alle mogelijke strijdig gebruiksvormen te noemen, maar alleen die, waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de bestemming. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling op de doeleindenomschrijving.

3.1.3. Algemene regels Anti-dubbeltelbepaling

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een

bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels

Deze bepaling bevat algemene regels omtrent ondergronds bouwen en ondergeschikte bouwdelen.

3.1.4. Overgangs- en slotregels Overgangsrecht

Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een bouwvergunning is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het

bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingbevoegdheid. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan mag eveneens worden voortgezet.

Slotregel

Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.

(19)

3.2. Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan kent 1 bestemming en 3 dubbelbestemmingen. Hieronder volgt in het kort een beschrijving van de bestemmingen.

Natuur - 1

Deze bestemming is opgenomen conform de regeling in het geldende bestemmingsplan

‘Buitengebied’, met dien verstande dat in de doeleindenomschrijving is toegevoegd dat beeldende kunstwerken zijn toegestaan. Doel van de bouwregeling is dat het beeldend kunstwerk moet bestaan uit een samenstel van losse objecten (dus geen gesloten blok), om zo de transparantie te garanderen. Het kader (c.q. zitelement) aan de lange zijden is hiervan uitgezonderd. De afzonderlijke beelden mogen niet hoger zijn dan 7,5 meter.

Zoals eerder vermeld, heeft het kunstwerk op zichzelf een lagere hoogte, maar is in deze hoogtemaat rekening gehouden met de verhoging van de kruin ter plaatse van het kunstobject in relatie tot de begripsbepaling van het peil in de regels.

Onder een beeldend kunstwerk wordt in het kader van dit bestemmingsplan verstaan:

beeldend kunstwerk:

een bouwwerk of andere constructie, danwel een samenstel van verschillende

bouwwerken of andere constructies, bestemd ter voortbrenging van beeldende kunsten zoals beeldhouwwerken en andere kunstzinnige objecten;

Om te regelen dat het kunstwerk bestaat uit een samenstel van meerdere bouwwerken of andere constructies (de afzonderlijke objecten die gezamenlijk Anima Mundi vormen), is bepaald dat voor zover een bouwwerk of andere constructie hoger is dan 1,3 m (de zitranden zijn lager en vallen derhalve niet onder deze regeling), de breedte niet meer dan 3 m mag bedragen. In de bepaling van deze hoogtemaat is wederom rekening gehouden met de verhoging van de kruin van de dijk ter plaatse van het kunstobject in relatie tot de begripsbepaling van het peil in de regels. De werkelijke maatvoering van de zitrand is lager.

Ten aanzien van de poorten op de kopse zijden van Anima Mundig is bepaald dat bij de breedte van een beeldend kunstwerk horizontale dwarsliggers niet worden meegerekend.

De maat van maximaal 3 meter breed heeft derhalve alleen betrekking op de breedte van de afzonderlijke kolommen van de poorten en niet op het verbindende bouwdeel boven deze kolommen.

Waarde – Archeologie 2 en 3 (dubbelbestemmingen)

In het plangebied zijn 2 dubbelbestemmingen opgenomen, te weten 'Waarde-Archeologie 2 en 3'. Deze dubbelbestemmingen hebben tot doel om de archeologisch te verwachten waarden in de bodem te beschermen. Bij (bouw)werkzaamheden met een in de

dubbelbestemming weergegeven omvang dient de initiatiefnemer te onderzoeken of er bijzondere archeologische waarden voorkomen. Daarbij is een regeling voor de

omgevingsvergunning opgenomen: hierin worden bepaalde werken en/of

werkzaamheden omgevingsvergunningsplichtig gesteld (inclusief enkele uitzonderingen).

Bij de beoordeling van de vraag of en in welke mate bepaalde werken en/of werkzaamheden toelaatbaar worden geacht, gelden enkele maatstaven. Werken en

(20)

werkzaamheden die geen verband houden met de beoogde doeleinden, of die

onevenredig afbreuk doen aan de beoogde waarden en kwaliteiten zijn ontoelaatbaar. De aanvaardbaarheid van werken of werkzaamheden, die wel verband houden met (één van) de beoogde doeleinden, is afhankelijk van de mate waarin deze werken en/of

werkzaamheden afbreuk doen aan de overige doeleinden binnen de desbetreffende bestemming. Het verschil tussen ‘Waarde – Archeologie 2’ en ‘Waarde – Archeologie 3’ is gelegen dat de eerstgenoemde een hogere verwachtingswaarde kent en dus een strenger beschermingsregime dan de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 3’.

Zoals blijkt uit hoofdstuk 5.9 vormt het aspect ‘archeologie’ overigens geen belemmering en is voor de werkzaamheden geen onderzoek vereist.

Waterstaat – Waterkering (dubbelbestemming)

Deze dubbelbestemming heeft als doel om de waterkering (dijk) te beschermen. In de regeling is een verbod voor het bouwen van bouwwerken en een vergunningplicht voor werken en/of werkzaamheden opgenomen. Voordat burgemeester en wethouders de vergunning kunnen verlenen, moeten zij de beheerder van de waterkering om advies vragen.

(21)

4. BELEIDSKADERS 4.1. Nationaal beleid

4.1.1. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Een van de centrale uitgangspunten is de scheiding tussen beleid en normstelling. Het beleid wordt in eerste aanzet vormgegeven in een structuurvisie en is juridisch alleen nog bindend voor de rijksoverheid. Naast integraal planologisch beleid, kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur regels worden gesteld omtrent bestemmingsplannen. De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau, in die zin dat respectievelijk provinciale inpassingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen daarop moeten worden afgestemd.

De kaders van het nieuwe rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. In de SVIR schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028.

Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. De structuurvisie gaat uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk

verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben

decentrale overheden beleidsvrijheid. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid meer bij provincies en gemeenten komen te liggen. Het Rijk zal zich alleen bezig houden met de zaken die prioriteit hebben. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol.

De structuurvisie is juridisch vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 2). De 'ladder voor duurzame verstedelijking' heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen. De ladder bestaat uit drie treden (de 3 B's):

a) Behoefte: voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte waarin nog niet elders in de regio is voorzien? Het kan zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte gaan.

b) Binnen- of buitenstedelijk: indien er sprake is van een actuele regionale behoefte, dan moet worden beoordeeld of deze in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden gerealiseerd, eventueel door benutting van beschikbare gronden, herontwikkeling of transformatie van bestaande locaties.

c) Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten: indien gekozen moet worden voor een locatie buiten het stedelijke gebied, dan gaat de voorkeur uit naar een plek die (in de toekomst) bereikbaar is via verschillende vervoerswijzen.

(22)

In het kader van de duurzame ladder wordt ten aanzien van de definitie van bestaand stedelijk gebied de definitie uit de Bro gehanteerd: “bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.”

Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van een beeldend kunstwerk mogelijk. Derhalve is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling en is de ‘Ladder voor duurzame

verstedelijking’ niet van toepassing.

4.1.2. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Kern van de Wro is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vóóraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het rijk en provincies bemoeien zich voortaan uitsluitend met wat daadwerkelijk van nationaal respectievelijk van provinciaal belang is. Ook moeten rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door provincies en gemeenten.

Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 deels in werking getreden en met enkele onderwerpen aangevuld per 1 oktober 2012. In het Barro, ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen.

Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.

Voor het bestemmingsplan zijn ‘Titel 2.10 Ecologische hoofdstructuur’ en ‘Titel 2.11 Primaire waterkeringen buiten het kustfundament’ van toepassing.

Bij provinciale verordening worden de gebieden aangewezen en begrensd die de

ecologische hoofdstructuur (EHS) vormen. Enkele militaire terreinen behoren hier niet toe (o.a. oefenterrein Oirschotse Heide gedeelte COT en ‘vak B’). Bij provinciale verordening worden regels gesteld omtrent bestemmingsplannen. Er zijn geen activiteiten mogelijk die leiden tot:

een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden;

een significante vermindering van de oppervlakte van gebieden;

een significante vermindering van de samenhang van gebieden.

Tenzij:

a) Er sprake is van een groot openbaar belang;

b) Er geen reële alternatieven zijn;

c) De negatieve effecten worden beperkt en de overblijvende effecten gelijkwaardig worden gecompenseerd.

(23)

Voor het mogelijk maken van nieuwe bebouwing en verharding binnen omheinde militaire terreinen geldt alleen voorwaarde c.

In hoofdstuk 4.2 wordt ingegaan op de provinciale verordening. Daarnaast is onderzoek uitgevoerd naar de betekenis van het beeldend kunstwerk voor de natuurwaarden (Econsultancy, project BEU.BWB.ECO1_NBW1, rapportnr. 15013084, 2 maart 2015).

Hieruit is gebleken dat geen belemmeringen bestaat voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

De Waaldijk betreft een primaire waterkering. Conform artikel 2.11.2 bevat een bestemmingsplan de bestemming «waterkering» voor gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van een beschermingszone duidt die gronden aan met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone – dijk', indien de primaire waterkering een dijk is en in de overige gevallen met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone – waterstaatswerk'.

Het plangebied is gelegen ter plaatse van de primaire waterkering. Derhalve is gelijk aan het geldende bestemmingsplan’Buitengebied’ de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ opgenomen om de dijkbelangen te borgen.

In het plangebied is alleen het nationale belang omtrent de primaire waterkering van belang. Deze belangen zijn met de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ in dit bestemmingsplan geborgd.

4.1.3. Natuurbeschermingswet

De Natuurbeschermingswet 1998 heeft tot doel bijzondere natuurgebieden in Nederland te beschermen en in stand te houden. De wet omvat onder andere de richtlijnen van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn ten aanzien van gebiedsbescherming. Doordat de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn beide zijn opgenomen in de Natura 2000-wetgeving, zijn de termen “Habitatrichtlijngebied” en “Vogelrichtlijngebied” komen te vervallen.

Natura 2000 is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de Europese Unie. Handelingen die een negatieve invloed hebben op gebieden die binnen dit netwerk vallen, worden slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Een vergunning is vereist. Door middel van het Nederlandse vergun- ningsstelsel wordt een zorgvuldige afweging gewaarborgd. De vergunningen zullen beoordeeld en afgegeven worden door het Ministerie van Economische Zaken (via Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) of door de Provincie.

Beschermde Natuurmonumenten zijn gelegen buiten de Natura 2000-gebieden. Met de inwerkingtreding van de Natuurbeschermingswet 1998 is het onderscheid tussen Staats- en Beschermde Natuurmonumente opgeheven en gewijzigd in Beschermde

Natuurmonumenten en zijn (delen van) Beschermde Natuurmonumenten die overlappen met Natura 2000- gebieden komen te vervallen. Het beschermingsregime voor

Beschermde Natuurmonumenten betreft het verbod om zonder vergunning handelingen te verrichten die schadelijk kunnen zijn voor de te beschermen waarden van een

natuurmonument, zoals natuurschoon en de natuurwetenschappelijke betekenis ervan.

(24)

Ontwikkelingen zijn wel mogelijk als door het Ministerie of de Provincie een vergunning is verleend.

De onderzoekslocatie is niet gelegen binnen de grenzen van een gebied dat aangewezen is als Natura 2000. Het ligt echter wel op korte afstand van het Natura 2000-gebied

Rijntakken (samenvoeging van de vier gebieden Gelderse Poort, Uiterwaarden IJssel, Uiterwaarden Neder-Rijn en Uiterwaarden Waal). De grens van het Natura 2000-gebied Rijntakken (voorheen Uiterwaarden Waal) bevindt zich op 32 meter ten noorden van de onderzoekslocatie. In figuur 10 is de ligging ten opzichte van het dit Natura 2000-gebied weergegeven. In het kader van dit Natura 2000-gebied is een voortoets uitgevoerd. De onderzoekslocatie is verder niet gelegen in de nabijheid van een gebied dat aangewezen is als Beschermd Natuurmonument.

Op grond van artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 dient rekening te worden gehouden met de mogelijke gevolgen van het plan op de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. In het kader van het bestemmingsplan heeft Econsultancy een quickscan flora en fauna met voortoets Natuurbeschermingswet 1998 uitgevoerd (project

BEU.BWB.ECO1_NBW1, rapportnr. 15013084, 2 maart 2015). Uit dit onderzoek volgt op basis van de oriënterende fase van de toetsing aan de Natura 2000-wetgeving dat er op basis van de voorgenomen plannen, welke zijn getoetst aan de mogelijke

verstoringsfactoren, geen sprake zal zijn van significant negatieve gevolgen op het Natura 2000-gebied Rijntakken. Dit betekent dat het plaatsen van het kunstwerk Anima Mundi op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 niet vergunningsverplichtend is en dat er geen aanleiding is om nader onderzoek uit te voeren in de vorm van een verstorings- of verslechteringstoets.

4.2. Provinciaal & regionale beleid

4.2.1. Omgevingsvisie

Op 14 januari 2014 stelde het college van Gedeputeerde Staten de Omgevingsvisie en de bijbehorende Omgevingsverordening vast. In de Omgevingsvisie staan de hoofdlijnen van het beleid en in de Omgevingsverordening de regels. Het Waterplan, het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, het Streekplan, het Milieuplan en de Reconstructieplannen zijn herzien en samengebracht in de nieuwe Omgevingsvisie. Provinciale Staten heeft de Omgevingsvisie in haar vergadering van 9 juli 2014 vastgesteld. De Omgevingsverordening is op 24 september vastgesteld. De Omgevingsvisie en -verordening zijn beiden op 18 oktober 2014 in werking getreden.

De provincie kiest er voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

1. een duurzame economische structuur;

2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.

Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om sterke steden en vitale dorpen met voldoende werkgelegenheid. Het verbeteren van de economische structuur is een belangrijke opgave voor de Gelderse samenleving. De provincie ondersteunt, faciliteert en handelt vanuit mogelijkheden en niet alleen vanuit kaders.

(25)

De strategie van de provincie om de doelen van 'duurzame economische

structuurversterking' en 'een gezonde en veilige leefomgeving' te bereiken wordt gevoed door het besef dat stad en land elkaar nodig hebben. De provincie gaat daarbij nog steeds voor sterke steden en een vitaal platteland. De provincie streeft onder andere naar het beter benutten van gebiedskwaliteiten, oftewel het verbinden van kwaliteiten van een gebied met ontwikkelingsmogelijkheden, respect en aandacht voor cultuur en

cultuurhistorie en ruimte voor (sportieve) vrijetijdsbesteding.

Cultuur en cultuurhistorie hebben bij uitstek een verbindende functie. Ze verbinden mensen onderling en aan de plek waar ze wonen en werken. Ze zijn van grote betekenis voor de leefbaarheid in steden en dorpen, de identiteit van regio's en voor de

vrijetijdseconomie. De Gelderse steden kenmerken zich door een sterke historisch karakter en door een hoge ruimtelijke kwaliteit. Ook het gevarieerde Gelderse landschap kent bijzondere cultuurhistorische kwaliteiten. De culturele infrastructuur is goed ontwikkeld en het stedelijk gebied huisvest enkele topinstellingen. Al deze kwaliteiten dragen in belangrijke mate bij aan een aantrekkelijk woon-, werk- en vestigingsklimaat.

Om deze redenen investeert de provincie in de verdere ontwikkeling van erfgoed en cultuur, kennisontwikkeling, cultureel ondernemerschap en innovatie. In alle regio's stimuleert de provincie samen met gemeenten kunst en cultuur die bijdragen aan een sterk vestigingsklimaat, regionale identiteit en vrijetijdseconomie.

De provincie heeft de Ecologische Hoofdstructuur opnieuw gedefinieerd in het Gelders Natuurnetwerk (GNN). In het GNN is uitsluitend sprake van een natuurbestemming. Hier ligt een opgave om nog 5.300 hectare natuur te ontwikkelen (was 11.000 hectare). De provincie richt zich op het realiseren van een robuust Gelders Natuurwerk met voldoende middelen voor het ontwikkelen, onderhouden en beheren op de langere termijn.

De 'niet-natuur' in de voormalige Ecologische Hoofdstructuur (woningen, bedrijven, infrastructuur) heet voortaan de Gelderse Groene Ontwikkelingszone (GO). Het betreft 25.000 hectare grond. In de GO liggen ontwikkelingsmogelijkheden voor organisaties en particulieren. De ontwikkelingen moeten passen bij het karakter van het GO. De GO heeft een dubbele doelstelling. Er is ruimte voor verdere economische ontwikkeling in

combinatie met versterking van de samenhang tussen aangrenzende en inliggende natuurgebieden.

De provincie wil het Gelders Natuurnetwerk en Groene Ontwikkelingszone beschermen tegen aantasting van de kernkwaliteiten. De kernkwaliteiten bestaan uit de

natuurwaarden en de potentiële waarden en de omgevingscondities. Per saldo moet elke ontwikkeling in het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone een

verbetering van de kernkwaliteiten opleveren.

Het plangebied is gelegen in de GNN.

(26)

4.2.2. Omgevingsverordening

De omgevingsverordening vormt de juridische doorwerking in regels van het beleid uit de Omgevingsvisie. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke

verplichtingen. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de

Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem.

Gelderland streeft naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur, wat bijdraagt aan een prettige leef- en werkomgeving.

Hiertoe zet de provincie in op de realisatie van een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden. Dit bereiken wij door de bestaande natuur in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) te beschermen en de samenhang te versterken door het uitbreiden van natuurgebieden in het GNN en het aanleggen van verbindingszones in de Groene Ontwikkelingszone (GO). Het GNN bestaat bestaat uit alle bestaande bos- en natuurbestemmingen binnen de voormalige ecologische hoofdstructuur (EHS).

In het kader van het bestemmingsplan heeft Econsultancy een quickscan flora en fauna met voortoets Natuurbeschermingswet 1998 uitgevoerd (project BEU.BWB.ECO1_NBW1, rapportnr. 15013084, 2 maart 2015). De onderzoekslocatie maakt deel uit van het Gelders Natuurnetwerk, de (provinciale) EHS van Gelderland. De natuurbestemming van het vigerende bestemmingsplan buitengebied blijft gehandhaafd. Enkel de

doeleindenomschrijving is aangepast zodat beeldende kunstwerken zijn toegestaan. De afdelingen van de provincie Gelderland (bevoegd gezag) zijn van mening dat dit mogelijk is in het GNN als de kernkwaliteiten door (de bouw van) het kunstwerk niet behoeven te worden aangetast. Dit is in dit bijzondere geval mogelijk omdat het project gelijktijdig met een dijkverzwaring wordt uitgevoerd. Wel dienen binnen de onderzoekslocatie de botanische waarden van de dijk behouden te blijven. Door de in het onderzoek

opgenomen maatregelen voor soorten als rapunzelklokje, wilde marjolein en veldsalie uit te (laten) voeren, kunnen desbetreffende botanische waarden behouden blijven en gestimuleerd worden. Op deze wijze zal geen negatief effect optreden op de wezenlijke kenmerken en doelstellingen van het Gelders Natuurnetwerk (GNN).

(27)

4.2.3. Waalweelde

Het programma WaalWeelde is er op gericht om de Waal en haar omgeving mooier, veiliger, natuurlijker en economisch sterker te maken. In het programma werken betrokken partijen (o.a. Staatsbosbeheer, Waterschap Rivierenland, diverse gemeente) onder regie van de provincie Gelderland nauw met elkaar samen. De Visie WaalWeelde beschrijft de doelstellingen vanuit zeven verschillende thema’s:

Veiligheid

Natuur

Bedrijvigheid

Wonen

Recreatie en toerisme

Cultuurhistorie

Energie en klimaat.

Elk thema beschrijft hoe dit bijdraagt aan het overkoepelende doel: het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het Waallandschap.

De grootste kwaliteit van de Waal is haar robuuste systeem, de dynamische

vrijafstromende zandrivier waarbinnen elk riviertraject een eigen identiteit heeft, vanuit haar landschappelijke en sociaal-culturele historie. Dit alles zal versterkt en goed beleefbaar zijn. De relatie met het binnendijkse gebied is daarbij een belangrijke factor.

Het buitendijks gebied biedt ruimte aan een grotere waterafvoer, waardoor de Waal veilig tussen de winterdijken blijft, ook bij hogere afvoeren in de toekomst. De uiterwaarden vormen een aaneengesloten lint, waarlangs dier- en plantsoorten kunnen

migreren en riviergebonden natuur kan floreren. Er zijn voldoende luwe en dynamische delen langs de rivier zodat elke soort ergens zijn eigen plek kan vinden. Het beheer is procesgericht. Er is voldoende ruimte langs de Waal om haar karakter van woon- en werkrivier te versterken. De Waal en haar oevers zullen duurzaam ingericht zijn.

Bijgedragen wordt aan het beperken van klimaatverandering door bijvoorbeeld duurzame energieopwekking en richten het gebied zó in dat het effecten van klimaatverandering kan opvangen. Het Waalgebied zal meer toeristen en recreanten trekken, omdat het

landschap mooi, goed ontsloten en beleefbaar is: om te struinen, te wandelen, te fietsen, te skaten... Een weids uitzicht over de rivier en de binnendijkse komgronden met de dijk als openluchtpodium.

De mogelijkheden voor beleving van de Waal en haar uiterwaarden worden vergroot. De aantrekkelijkheid wordt onder andere verhoogd door het verfraaien van stads- en dorpsfronten, er komen meer boegbeelden/evenementen langs de Waal en de zichtbaarheid van de rijke cultuurhistorie wordt versterkt. De toegankelijkheid van de uiterwaarden wordt vergroot, onder andere door een doorgaand fiets- en wandelpad, struinroutes en meer pontjes om de andere oever te bereiken en de bereikbaarheid van de rivieroever wordt verbeterd (vissen, pootje baden, zonnen). Er worden bijzondere elementen met behoud van cultuurhistorische kwaliteiten bewaard of ontwikkeld.

De visie is verder uitgewerkt in enkele uitvoeringsprojecten. Naast het uitvoeren van (her)inrichtingsprojecten is ook een betere beleving van de Waal(oevers) als onderdeel van de leefomgeving een belangrijk doel van de Visie WaalWeelde. In het project ‘Beleef

(28)

de Waal’ komen de programmadoelen economie, recreatie & toerisme, cultuur &

cultuurhistorie samen; het project kan een impuls geven aan de vrijetijdseconomie, en zo een bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling van het gebied. Eén van de deelprojecten van ‘Beleef de Waal’ betreft het samenwerkingsverbanden Rondje Pontje's, die de

beleving van de Waal versterken. Tussen twee pontjes ontstaan routes op de oevers. Een netwerk van water, wegen en struin- of wandelpaden. Voor enthousiaste ondernemers is dit een mooi vertrekpunt voor samenwerking en nieuwe initiatieven op toeristisch vlak.

Het plangebied danwel Anima Mundi maakt op zichzelf geen deel uit van de

uitvoeringsprojecten of Beleef de Waal. De realisatie van Anima Mundi levert echter wel een bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het WaalWeelde-

programma en Beleef de Waal.

4.2.4. Regionaal Plan 2005 - 2020

De Stadsregio Arnhem – Nijmegen heeft in het Regionaal Plan de gemeenschappelijke beleidsambities vastgelegd tot 2020. Gestreefd wordt naar een hoogwaardige regionale ontwikkeling van de Stadsregio als geheel. De Stadsregio wil zich verder ontwikkelen als een aantrekkelijke regio voor huishoudens, bedrijven en bezoekers. Het Regionaal Plan (alsmede de herijking hiervan: 'Van koers naar keuze: Integrale visie op de gebundelde kracht van stad en land', juni 2011) zet hiervoor de hoofdlijnen uit en biedt andere partijen aanknopingspunten om de komende jaren hieraan samen te werken. Het doel is bewoners, bedrijven en bezoekers duurzaam aan de regio te binden door het bieden van een aantrekkelijk woon- en werkklimaat.

Het landelijk gebied verandert in een multifunctionele verblijfsruimte om in te wonen, werken, recreëren en voor natuur en waterberging. Om het landelijk gebied van de regio Arnhem Nijmegen te ontwikkelen is gekozen voor een strategie waarbij stad en land integraal benaderd worden. Een benadering waarbij stad en land niet langer tegenpolen van elkaar zijn, maar het landschap in alle variëteit van functies en waarden centraal stelt.

Een benadering waar niet functiescheiding, maar het zoeken naar nieuwe hoogwaardige functiecombinaties van natuur, water, cultuurhistorie, landbouw, recreatie en wonen leiden tot een aantrekkelijk en waardevol landschap. Om de toegankelijkheid van het landelijk gebied te verbeteren is de aanleg van een samenhangend recreatief netwerk noodzakelijk. Dit netwerk maakt het landschap beleefbaar en geeft inzicht in deze rijke bron van verhalen, betekenissen en herinneringen. Kleinschalige initiatieven kunnen middels dit recreatieve netwerk verbonden worden en zodoende op regionale schaal zichtbaar en beleefbaar worden gemaakt. In onderhavige situatie is reeds sprake van een sterk netwerk in de directe omgeving, namelijk het oeverwalgebied, de Waaldijk en de Van Heemstraweg.

Cultuurhistorie is van grote betekenis voor het gevoel van identiteit, de ontwikkeling van toerisme en de kennis over het verleden. De stadsregio wil daarom de identiteit van de regio waarborgen en benutten door te voorzien in een structuur waarin zowel het

‘monumentale’ (landschap als kijkdoos) als de ‘verhalende’ (biografie van het landschap) aspecten van de cultuurhistorie inhoudelijk en kwalitatief met elkaar verbonden worden.

Door de concreet aanwezige cultuurhistorische patronen, relicten en objecten in het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het

Het voorontwerp bestemmingsplan Anima Mundi heeft van 23 oktober 2014 tot en met 19 november 2014 voor inspraak ter inzage gelegen.. Er zijn vele reacties ontvangen van zowel voor-

Zo voegt Anima Mundi zich niet in de omgeving maar moet de omgeving op Anima Mundi worden aangepast en dit geschiedt dan met vernietiging van onmiskenbare waarden, Het belang van

18 November 2014 heeft de initiatiefgroep Bescherm Winssens Dijklandschap, 700 handtekeningen van Winssenaren die tegen plaatsing van Anima Mundi op de Dijk in Winssen zijn.

IK BEN TEGEN PLAATSING VAN ANIMA MUNDI OP DE DIJK ÍN WINSSEN. 1:

Nergens wordt gerept over wat Anima Mundi betekent voor de dagelijkse bezoekers van de dijk.. Het aantal voorstanders wordt

(werk)omgeving zijn een grote inspiratiebron voor mij, zowel voor mij als persoon als voor mijn werk als beeldend kunstenaar. Anima Mundi doet sterk afbreuk aan deze waarden en

De natuur moet leidend blijven; het plaatsen van het omvangrijke "Anima Mundi" zal echter een leidend element worden waar het landschap en dijkgezicht ondergeschikt aan