• No results found

Zienswijzennotabestemmingsplan`Anima Mundi Winssen`

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zienswijzennotabestemmingsplan`Anima Mundi Winssen`"

Copied!
107
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zienswijzennota bestemmingsplan `Anima Mundi Winssen`

Gemeente Beuningen, december 2015

Algemeen

Het ontwerp-bestemmingsplan is in eerste instantie van 9 april 2015 tot en met 20 mei 2015 ter inzage gelegd. Helaas is in de publicatie van 8 april 2015 een verkeerde link opgenomen. In de publicatie werd verwezen naar het voorontwerp-bestemmingsplan. Het ontwerp-plan was wel gewoon op de site van ruimtelijkeplannen.nl te vinden. Vanwege de verkeerde verwijzing is het plan opnieuw ter inzage gelegd (van 12 mei 2015 tot en met 22 juni 2015) met een verwijzing naar de juiste link. In de communicatie heeft de gemeente aangegeven dat de tussen 9 april en 12 mei 2015 ingediende zienswijzen worden meegenomen in de procedure. Gedurende de tervisielegging zijn 131 zienswijzen ingediend. De ingediende zienswijzen worden in deze nota samengevat en van een gemeentelijk antwoord voorzien. Aangezien meerdere zienswijzen (vrijwel) gelijk aan opzet in inhoud zijn, worden deze gebundeld voorzien van een

beantwoording.

In meerdere zienswijzen komen enkele vaste thema’s terug. Om de leesbaarheid van de zienswijzennota te vergroten, worden deze thema’s onderstaand gebundeld behandeld. In de betreffende zienswijzen wordt naar deze Thematische beantwoording verwezen. De thema’s betreffen:

1. Meerwaarde voor de gemeente

2. Locatiekeuze en landschappelijke inpassing 3. Ecologische inpassing

4. Verwachte bezoekersintensiteit, verkeer en parkeren 5. Mogelijkheden voor spin-off

6. Aanpassing bestemmingsregels

Tevens zijn enkele bijlagen toegevoegd, het gaat daarbij om:

1. Uitwerking ontwerp Anima Mundi 2. Fotomontages

3. Aanvulling vooroverlegreactie provincie.

4. Aangepaste regels en verbeelding bestemmingsplan ‘Anima Mundi Winssen’

5. Reactienota inspraak en vooroverleg voorontwerpbestemmingsplan ‘Anima Mundi Winssen’

Thematische beantwoording

1. Meerwaarde voor de gemeente

Het college is al enkele jaren met het kunstenaarsduo Kortekaas in gesprek over de plaatsing van het kunstwerk Anima Mundi in Beuningen. Het college heeft zich altijd positief uitgesproken over dit kunstwerk. Anima Mundi sluit aan bij recreatieve doelstelling uit de gemeentelijke structuurvisie “Groen en dynamisch” en het Landschapsontwikkelingsplan (LOP). De structuurvisie en het LOP beogen versterking van de recreatieve aantrekkelijkheid van de gemeente. Kunst levert daar een wezenlijke bijdrage aan. Het kunstwerk voegt een extra element toe aan het bestaande wandel- en fietsnetwerk en kan zorgen voor een grotere

bekendheid van de gemeente Beuningen en het dorp Winssen. Anima Mundi levert een bijdrage

(2)

aan het totaal van kunst in de openbare ruimte van in de gemeente, in het bijzonder de kunst op de Waaldijk. Het college verwacht dat veel mensen, binnen en buiten de gemeente, waaronder ook mensen uit Winssen, van dit bijzondere kunstwerk op deze plek kunnen genieten.

Het kunstwerk past ook in de provinciale visie voor het Waalgebied, waar extensieve recreatie met lage bezoekersintensiteiten wordt nagestreefd en waar gesproken wordt over het plaatsen van kunstwerken die de herkenbaarheid en aantrekkelijkheid van het Waallandschap kunnen vergroten. Op de plek waar Anima Mundi gerealiseerd wordt, hebben de uiterwaarden en de rivier een grootschalig karakter. Het college vindt Anima Mundi bij deze royale schaal passen.

Anima Mundi kan tevens worden opgenomen in bestaande of nieuwe wandel en struinroutes zoals de Walk of Wisdom, een moderne pelgrimsroute door het Rijk van Nijmegen/Land van Cuijk/Duitsland, die in de zomer van 2015 in gebruik is genomen. Anima Mundi kan één van de trekkers worden van deze pelgrimstocht.

Ook de kunstcommissie heeft het initiatief van het kunstenaarsduo vanaf het begin toegejuicht.

2. Locatiekeuze en landschappelijke inpassing Locatiekeuze

Vanaf de oorsprong van het kunstwerk stond voorop dat de locatie een bijzondere relatie tussen mens/samenleving en omgeving moest omvatten. Het kunstwerk verbeeldt de veranderde houding van de mens/samenleving (cultuur) ten opzichte van zijn omgeving (natuur). Omdat de nieuwe Waalbandijk als leesbare grens tussen het veilige en beschutte cultuurlandschap

binnendijks en het bewust willen benutten van de dynamische natuurlijke processen in het robuuste buitendijkse landschap ook de relatie tussen natuur en cultuur verbeeldt, is de bandijk de uitgelezen sokkel voor het kunstwerk Anima Mundi.

De bandijken van onze grote rivieren als scherpe grens tussen het beschermde cultuurlandschap en de onveilige wildernis vormen dan ook bij uitstek een passende locatie. Het kunstenaarsduo heeft dan ook aangegeven de voorkeur te hebben voor plaatsing van het kunstwerk op een riviergebonden locatie, op de overgang cultuur-natuur. De Waalbandijk ligt op de grens tussen het veilige en beschutte cultuurlandschap binnendijks en het robuuste buitendijkse landschap en verbeeld op die manier de relatie tussen natuur en cultuur. De dijk is hiermee een uitgelezen locatie voor het kunstwerk Anima Mundi. Vervolgens is het idee om Anima Mundi langs de dijk in de gemeente Beuningen te plaatsen verder uitgewerkt.

Het kunstwerk vraagt om de beschutting van een coulissen (decor) achtergrond aan de

dorpszijde, om zo de stilte en de natuurbeleving van de rivier en het uiterwaardenlandschap te beleven. Dit, samen met de lengte-afmeting van het kunstwerk, betekent dat de locaties zeer beperkt zijn. Daarnaast moet uiteraard rekening worden gehouden met eventuele voorwaarden van het waterschap, Staatsbosbeheer, Gasunie etc.

In overleg met Waterschap, Staatsbosbeheer, kunstenaars en de gemeente zijn vervolgens een drietal locaties aan de dijk in beeld gekomen.

1. In eerste instantie had het kunstenaarsduo Kortekaas de wens om de Anima Mundi op een locatie aan de Waalbanddijk ten noorden van Ewijk te realiseren (Dijk, tussen Brugstraat en Binnenweg). De relatie met Doddendael sprak hen erg aan. Deze plek bleek niet haalbaar

(3)

vanwege de ecologische waarden die dat gebied herbergt. De dijkverbreding die op deze locatie nodig is voor het kunstwerk tast de daar aanwezige ecologische waarden te zeer aan.

2. Staatsbosbeheer heeft toen als alternatief de locatie aan de dijk ten noorden van Beuningen (Dijk, tussen Hommelstraat en Kloosterstraat) aangedragen. Het belangrijkste bezwaar tegen deze locatie, naast bezwaren van het waterschap is dat deze locatie is gelegen op de

belemmerende strook van een hogedrukgasleiding van de Gasunie. Deze strook dient vrijgehouden te worden, zodat men daar ten allen tijde bij kan.

3. Vervolgens is toen de locatie op de Dijk in Winssen in beeld gekomen. Er is door de laatste ronde dijkversterkingen een breed dijklichaam aanwezig, dat als het ware een lege sokkel vormt, waarop het kunstwerk kan worden neergezet. Het aan de dijk gelegen bos kan hier het kunstwerk (net zoals op de andere locaties) van een decor voorzien, zodat het de sfeer en beleving van het kunstwerk versterkt. Het draagt er tevens zorg voor dat er geen directe visuele relatie ontstaat met het daarachter gelegen binnendijkse gebied. Voor de Winssense locatie spelen gasleidingen geen belemmerende rol. De ruimtelijke positie van Anima Mundi op de Waalbandijk bij Winssen is dan ook logisch en vanzelfsprekend.

Alle betrokken partijen hebben aangegeven dat deze locatie de voorkeur heeft voor plaatsing van het kunstwerk. Daarbij is tevens meegenomen, dat in de historie van de ontwikkeling van het hele oeuvre van het kunstenaarsduo, deze plek gezien kan worden als het sluitstuk daarvan. Immers hun verbondenheid met Winssen en de plek waar hun lange reis als beeldende kunstenaars begon liggen op nog geen steenworp afstand van de beoogde plaats van het kunstwerk.

Vanuit Staatsbosbeheer en het Waterschap is bij de keuze voor deze locatie aangegeven dat initiatiefnemers zelf moeten zorgen voor de benodigde onderbouwing en de eventueel benodigde bescherming van aanwezige (ecologische) waarden die zich op de locatie voordoen. Het voorliggende bestemmingsplan betreft deze onderbouwing.

Landschappelijke inpassing

Het rivierenlandschap (ook rond Winssen) is voortdurend aan verandering onderhevig, door de seizoenen heen maar ook door diverse ingrepen. De laatste 20-30 jaar hebben twee

mechanismen het landschapsbeeld ingrijpend gewijzigd; de laatste ronde dijkversterkingen langs de Waal en de natuurontwikkeling in het buitendijks gebied.

Met de laatste ronde dijkversterkingen, waarvan de resultaten overigens nu heel

vanzelfsprekend in het landschap liggen, is de Waalbandijk nauwelijks hoger maar vooral veel breder geworden om aan de stabiliteitsnormen te kunnen voldoen. Was de dijk voor die tijd slank en stijl, de nieuwe dijkprofielen met steunbermen beslaan gemiddeld een breedte van zo’n 50 meter en ter plekke van aanbermingen ca. 65-70 meter. De gemiddelde hoogte ligt rond de 5 meter ten opzichte van het omringende landschap.

Door de continuïteit van de flauwere dijktaluds met aan beide zijden beheerspaden is het

waterschap een duidelijk zichtbare grondgebruiker van het rivierenlandschap. Het meervoudige gebruik van de dijk en de historische differentiatie in beheer is sterk verminderd. De grootste veranderingen hebben echter plaatsgevonden in het buitendijks gebied. De afgelopen 25 jaar is het agrarische uiterwaarden landschap langs de Waal getransformeerd in een door

natuurontwikkeling gedomineerd rivierenlandschap met nevengeulen, moeras- en

bosontwikkeling en begraasde half-natuurlijke graslanden. Samen met de kleine boscomplexen

(4)

binnendijks is er rond de versterkte bandijk een robuust mozaïek landschap ontstaan met grote recreatieve kwaliteiten.

Op de dijk van de Waal kijk je naar een (mozaïek) landschap met landbouw, natuur, drukke scheepvaart en een grootschalige infrastructuur in de vorm van de verdriedubbelde brug. Je kijkt ook naar 1000 jaar geschiedenis, in de eeuwigdurende stroming van het water, de kronkelingen van de dijk, en de doorbraakkolken. En je kijkt naar half Europa, want

stroomopwaarts liggen de Alpen, en stroomafwaarts ligt de zee. Het is nu net de samenhang tussen al deze aspecten die de belevingswaarde van het rivierenlandschap bepaalt. Het is daarom bij uitstek ook de geschikte plaats om hier een symbolisch teken op te richten dat zijn wortels heeft in ‘de bloemen van de Waal’. De dijk vormt hierbinnen een sterk eigentijds structurerend element.

Omdat de nieuwe Waalbandijk als leesbare grens tussen het veilige en beschutte

cultuurlandschap binnendijks en het bewust willen benutten van de dynamische natuurlijke processen in het robuuste buitendijkse landschap ook de relatie tussen natuur en cultuur

verbeeldt, is de bandijk de uitgelezen sokkel voor het kunstwerk Anima Mundi. De essentie is dat het om een monumentaal kunstwerk gaat, opgebouwd uit losse elementen met een

buitencontour van 100 x 15 meter en een hoogte van de objecten van ca. 6,70 meter. Het geheel laat een open transparante structuur zien, opgenomen in de omgeving van het dijkenlandschap met het bos als achtergrond.

In tegenstelling tot wat in de zienswijzen wordt aangegeven, is het dijken- en

uiterwaardenlandschap grootschalig van aard. De hoogte en omvang van het kunstwerk is hier juist ondergeschikt aan. De oppervlakte van de buitencontour (100 x 15 meter) lijkt enorm, maar is het niet. Door de reeks losse elementen, met tussen de objecten een afstand van circa 10 meter, spelen de doorzichten op de omgeving een grote rol waardoor het ‘transparante’ beeld ontstaat. De Biezenwaard werkt op de achtergrond als decor. De maat van het kunstwerk moet in eerste instantie gerelateerd worden aan de maat van de aanberming. Deze ‘overmaat’ aan het dijkprofiel ligt als het ware nu al klaar als natuurlijke sokkel voor Anima Mundi. Ook de ‘maat’

van het dijklichaam zelf en de oppervlakte van het boselement (de Biezenwaard) bevinden zich in hetzelfde schaalbereik als het kunstwerk. Het materiaal en kleurgebruik van het kunstwerk draagt bij tot een integratie met de omgeving. Door het bochtige, slingerende verloop van de dijk met steeds wisselende uitzichten, staat deze aanberming ruimtelijk min of meer op zichzelf en heeft ze nagenoeg geen relatie met andere objecten in de nabije omgeving, zoals het

Dijkmagazijn. Maat en schaal van het kunstwerk en omgeving zijn in harmonie met elkaar.

Zoals ook blijkt aan de fotomontages in bijlage 2 van deze zienswijzennota wordt het beeld komende vanuit de richting Ewijk primair bepaald door de grootsheid van het landschap. De objecten die hierbinnen zichtbaar zijn (losse huizen, maar ook een kunstwerk als Anima Mundi) zijn hierin ondergeschikt van aard. Bovendien is door het kronkelige verloop van de dijk,

continue sprake van een wisselend perspectief. Objecten, waaronder Anima Mundi zijn dan ook niet steeds zichtbaar. Ten aanzien van Anima Mundi wordt dit nog eens versterkt door het specifieke materiaalgebruik, waardoor de kleurstelling zich voegt in de natuurlijke omgeving.

Ook Winssen wordt visueel ‘afgeschermd’ door de verschillende landschapselementen, waaronder Biezenwaard en losse boomgroepen. Enige zichtbare object van het dorp is de bovenkant van de kerktoren aan de Dijk 39 (begraafplaats) die boven de bomen uitkomt. Door

(5)

het slingerende verloop van de dijk en de aanwezige landschapselementen is deze kerktoren bovendien niet continue zichtbaar. Door de positionering van Anima Mundi en de omvang van het kunstwerk gerelateerd aan de bomen die als decor / achtergrond werken, blijft het zicht op de kerktoren behouden. De momenten dat de kerktoren niet zichtbaar zal zijn door Anima Mundi blijven zeer beperkt. Ook voor het Dijkmagazijn geldt dat deze door de positionering ‘om de hoek’ en in de visuele luwte van Biezenwaard pas vanaf zeer dichtbij zichtbaar is.

Vanuit de richting van het dorp gezien, geldt dat door het kronkelige verloop van de dijk en de aanwezige opgaande elementen, het kunstwerk, ook enigszins verscholen ligt. Zicht op de Waalbrug bij Ewijk blijft dan ook behouden.

De verschijningsvorm van het bosobject de Biezenwaard zal in de loop van de tijd veranderen als gevolg van beheerwerkzaamheden en de bosgroei. Dit leidt tot een veranderende

achtergrond van het kunstobject in de tijd, wat als kwaliteit wordt gezien. De angst dat op een gegeven moment de bosachtergrond verdwenen kan zijn en het kunstwerk “kaal” in de ruimte komt te liggen is ongegrond omdat de continuïteit van de bestemming bos binnen de

Nederlandse wetgeving goed verankerd is.

De huidige beheersmaatregelen van Staatsbosbeheer zijn er op gericht om meer bezonning op de dijk mogelijk te maken. Zoals ook verwoord in de Thematische onderbouwing onder 3 was de Biezenwaard in gebruik als hakhoutperceel, de schaduw van de bomen kwam dan ook niet tot op de dijkhelling, waardoor de flora hier zich kon ontwikkelen. Nadat de economische waarde hiervan verloren ging, werden dergelijke bossen nog wel gehakt uit traditie en om het

brandhout. Vaak werden de percelen 'doorgeplant' met populieren of wilgen. Die bomen werden dan tussen de eikenstoven geplant, met de bedoeling ze uit te laten groeien tot opgaande bomen.

Toen de bospercelen natuurreservaat werden, kwam er een op behoud van de bestaande toestand gericht beheer op gang. Het hakhout mocht doorgroeien tot volwassen eiken, met daartussen de hoge populieren of wilgen. Omdat het bosperceel ten zuiden van een stuk Marjoleindijk ligt, valt de schaduw van de bomen op de dijkhellingen. Die raken daardoor een van hun basisbehoeften kwijt: veel zon. Met de huidige beheersmaatregelen van

Staatsbosbeheer vindt juist herstel plaats van de bezonning en de groeiomstandigheden van de dijk. Dit gaat niet ten koste van de ‘achtergrondwerking’ voor het kunstwerk. Daarvoor is het niet noodzakelijk dat er direct achter het kunstwerk een scherm van bomen komt te staan, het gaat om het totale perspectief van een bosachtergrond die tezamen de coulisse / het decor vormt.

De gemeente deelt dan ook geenszins de mening dat het karakteristieke beeld van het landschap, het dorp Winssen en het Dijkmagazijn door het kunstwerk wordt aangetast.

Uitgewerkt ontwerp Anima Mundi

De Stichting Anima Mundi heeft een geoptimaliseerde uitwerking van de fundering van het kunstwerk toegestuurd in combinatie met een nieuwe uitvoering van de centrale objecten die de wereldgodsdiensten verbeelden (zie bijlage 1).

Uit de als bijlage 1 toegevoegde afbeeldingen blijkt dat de fundering zich vrijwel alleen onder de afzonderlijke objecten bevind en niet, zoals in enkele zienswijzen opgenomen, een volledige funderingsplaat. Daarnaast worden de grondobjecten centraal in het kunstwerk vormgegeven als randen (en niet meer als platen). Tevens zal centraal in het kunstwerk geen (half)verharding

(6)

meer worden toegepast, maar een bodemlaag passend bij het dijklichaam en de ecologische waarden.

Op basis hiervan heeft bureau H+N+S de situering nader uitgewerkt. Dit voorstel leidt tot een ruimtebeslag van circa 330 m2als footprint van het kunstwerk. Omdat het Waterschap een beheerstrook van 4 meter rond het kunstwerk heeft geëist, schuift de aanberming gemiddeld 5 meter naar het zuiden op richting Biezenwaard. Dit levert ca. 628 m2extra areaal op ten opzichte van de huidige situatie. Daarmee wordt circa 300 m2areaalwinst gerealiseerd ten opzichte van de huidige situatie in plaats van het veronderstelde areaalverlies.

In een aantal zienswijzen wordt er op gewezen dat de historische kwaliteit van het steile zuid- talud de aanleiding is geweest om de dijk bij de laatste dijkversterking rivierwaards te

versterken en dat dit gegeven de belangrijkste reden is waarom dit dijktalud niet aangepast zou mogen worden. In de Thematische beantwoording onder 3 wordt duidelijk gemaakt dat het steile zuid-talud en de zandige bodemsamenstelling van de toplaag de belangrijkste condities zijn voor de ontwikkeling van een rijke vegetatie en dat wanneer deze condities opnieuw worden gerealiseerd deze vegetatie zich verder zal ontwikkelen.

3. Ecologische inpassing Flora- en faunawet

In Nederland is de bescherming van ongeveer 500 verschillende soorten planten en dieren geregeld in de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet heeft als doel de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en

diersoorten. Deze bescherming is vastgelegd in verbodsbepalingen. De wet kent de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden vrijstelling te krijgen van deze

verbodsbepalingen. Op grond van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (Vrijstellingenbesluit) wordt voor bepaalde activiteiten vrijstelling van de verbodsbepalingen verleend wanneer gewerkt wordt volgens een door de Rijksdienst voor Ondernemend

Nederland goedgekeurde Gedragscode. Dit betekent dat indien er volgens een door de

Rijksdienst goedgekeurde gedragscode gewerkt wordt, geldt er bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bestendig beheer en onderhoud en bestendig gebruik, een vrijstelling van de

verbodsbepalingen en hoeft er dus geen ontheffing aangevraagd te worden. Voorbeeld van een vastgestelde gedragscode is die van Rijkswaterstaat.

Onderzoek

De relatie tussen cultuur en natuur is een belangrijke factor in het werk van de kunstenaars en ook bij Anima Mundi. Er wordt met de realisatie van het kunstwerk dan ook niet voorbij gegaan aan het feit dat de ecologische waarden van de dijk en aangrenzende Biezenwaard met zorg behandeld moeten worden.

Om kennis te verkrijgen van de aanwezige natuurwaarden is ter plaatse onderzoek verricht:

Econsultancy, ‘Quickscan flora en fauna met voortoets natuurbeschermingswet 1998’, 2 maart 2015, in kader van bestemmingsplan Anima Mundi Winssen.

(7)

Vrijwilligers Floron, onderzoek in opdracht van initiatiefgroep ‘Bescherm Winssens Dijklandschap’ in kader van zienswijzen op ontwerpbestemmingsplan Anima Mundi Winssen.

EurEco. monitoringonderzoek dijken van Waterschap Rivierenland (in het kader van jaarlijks onderhoud/beheer).

Het verkennende natuuronderzoek van Econsultancy is uitgevoerd middels het verrichten van een veldbezoek en een bureauonderzoek. Op deze wijze is inzicht verkregen in de aanwezigheid van geschikt habitat en de daarbij te verwachten beschermde soorten, gesitueerd op of nabij de onderzoekslocatie. Door de onderzoeken van Floron en EurEco is tevens een zeer goed beeld ontstaan van de aanwezige flora.

Het veldbezoek in het kader van het onderzoek van Econsultancy is afgelegd op 24 februari 2015 door een ter zake kundige ecoloog. Tijdens dit veldbezoek is de gehele onderzoekslocatie, alsmede de directe omgeving beoordeeld. Gedurende het veldbezoek is gelet op de mogelijke aanwezigheid van beschermde en bedreigde soorten op basis van het aanwezige habitat. Verder is aan de hand van verspreidingsatlassen, andere standaardwerken en op basis van “expert judgement” nagegaan welke bijzondere planten- en diersoorten er voor kunnen komen op de onderzoekslocatie en zijn omtrent gebiedsbescherming gegevens van de provincie Gelderland geraadpleegd. De quickscan flora en fauna is een toets van de ecologische potenties van de onderzoekslocatie. Samen met de andere genoemde onderzoeken wordt een gedegen inzicht gegeven van de (potentieel aanwezige) ecologische waarden.

Het verkennende natuuronderzoek van Econsultancy concludeert dat het plan ecologisch uitvoerbaar is. Door te werken volgens vastgestelde gedragscodes, de werkzaamheden buiten het (broed)seizoen plaats te laten vinden en het plaatsen van een scherm, is ontheffing op de Flora- en faunawet niet noodzakelijk.

Het onderzoek doet daarbij ook uitspraken over de (potentiële) aanwezigheid van amfibieën. In de rapportage wordt aangegeven dat volgens de gegevens van RAVON (2013) binnen enkele kilometers rondom de onderzoekslocatie de volgende streng beschermde amfibieën

waargenomen zijn: Alpenwatersalamander, kamsalamander, rugstreeppad en poelkikker. De knoflookpad is ter plaatse niet gesignaleerd. Doordat wateroppervlakten als poelen, sloten en plassen op de onderzoekslocatie zelf ontbreken zijn voortplantingsmogelijkheden voor

amfibieën op de onderzoekslocatie uitgesloten. Gezien de dijkhelling in de winter bestaat uit een korte grasvegetatie tezamen met het ontbreken van beschutting in de vorm van

boomstammen/stronken, takken/bladerhopen en stenen is het tevens niet aannemelijk dat de onderzoekslocatie gebruikt wordt als overwinteringshabitat door amfibieën. Kamsalamanders hebben naar verwachting in de aanliggende bosschages en poeltjes binnendijks respectievelijk hun winterbiotoop en voortplantingslocatie. Doordat deze poeltjes en de oevers in stand blijven en de werkzaamheden plaatsvinden buiten de kwetsbare periode, blijft ook deze biotoop ongewijzigd en doen de activiteiten of werkzaamheden geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort. Hierdoor is er geen sprake van verstoring van het leefgebied of individuele kamsalamanders. Overtreding van de Flora- en faunawet en het aanvragen van een ontheffing ten aanzien van de kamsalamander is dan ook niet aan de orde.

(8)

Op de onderzoekslocatie, met name in de trekperiode, kunnen wel algemene soorten als gewone pad en bruine kikker worden aangetroffen. Daarnaast wordt gezien het sterk koloniserende vermogen van de rugstreeppad geadviseerd om gedurende de realisatiefase uit voorzorg schermen te plaatsen rondom de onderzoekslocatie om spontane kolonisatie door de rugstreeppad en de aanwezigheid van overig passerende amfibieën gedurende de

werkzaamheden te voorkomen. Dit doordat tijdens werkzaamheden grondopslag en/of tijdelijke plassen kunnen ontstaan, die geschikt habitat kunnen vormen voor de rugstreeppad. Door tijdens de realisatiefase uit voorzorg schermen te plaatsen ter voorkoming van een spontane kolonisatie van de onderzoekslocatie gedurende de werkzaamheden, , wordt eveneens een overtreding van de Flora- en faunawet ten aanzien van de rugstreeppad uit voorzorg voorkomen en wordt tevens voldaan aan de algemene zorgplicht ten aanzien van mogelijk passerende overige soorten.

Ook ten aanzien van overig (potentieel / in de directe nabijheid) aanwezige beschermde fauna, waaronder broedvogels en vleermuizen, wordt geconcludeerd dat er geen nadelige effecten zijn door de realisatie van Anima Mundi. Door het uitvoeren van de werkzaamheden buiten het (broed)seizoen (c.q. kwetsbare periode) en door het plaatsen van het scherm wordt voorkomen dat beschermde soorten zich op de locatie kunnen bevinden. Overtreding van de Flora- en faunawet en het aanvragen van een ontheffing is dan ook niet aan de orde. Uiteraard blijft ook de zorgplicht ten alle tijden van toepassing.

Op de locatie kunnen tevens beschermde (flora)soorten voorkomen. De flora op de kruin is momenteel goed ontwikkeld en zeer soortenrijk met onder andere Veldsalie en Rapunzelklokje.

Uit gesprekken met deskundigen blijkt dat met de realisatie van Anima Mundi een versterking van deze ecologische waarden mogelijk is. Rapunzelklokje, wilde marjolein en veldsalie vallen onder tabel II van de Flora- en faunawet. Ook voor deze soorten geldt; indien gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode en de gunstige staat van instandhouding wordt gegarandeerd, overtreding van de Flora- en faunawet niet aan de orde is.

De gunstige staat van instandhouding kan bij aantreffen van desbetreffende soorten worden gegarandeerd. Dit gebeurt door optimaal rekening te houden met de huidige kwaliteiten en standplaatsomstandigheden van het projectgebied, zodat wordt voldaan aan de gedragscode van bijvoorbeeld Rijkswaterstaat (en ontheffing op de Flora- en faunawet niet noodzakelijk is). De navolgende toelichting hierop is opgesteld in samenwerking met de deskundigen van

Econsultancy b.v., EurEco ecologisch onderzoek & advies, H+N+S en adviesbureau De Wildernis.

Dynamische natuurprocessen

Langs de Rijntakken is sinds het uitkomen van “Plan Ooievaar” en “Levende Rivieren” in de jaren 80 op grote schaal geëxperimenteerd met natuurontwikkeling. Vanaf 2009 is in het project RijninBeeld een uitgebreid en grootschalig onderzoek gedaan naar de effecten van deze

experimenten (zie ook www.rijninbeeld.nl). Uit deze studies blijkt dat de aanvoer van zaad van bovenstrooms nog steeds plaats vindt. Er komen zelfs nieuwe soorten het rivierengebied binnen, zoals de Brede Ereprijs. Binnen het gebied blijkt ook sprake te zijn van dispersie, waarbij soorten zich van bijvoorbeeld de Millingerwaard (her)vestigen op stroomafwaarts gelegen plekken als de Weurtse of de Ewijkse Plaat.

In de jaren 1980 werd het voorkomen van stroomdalflora gekoppeld aan steile dijkhellingen en aan hoge plekken op de oeverwallen. Daar werd die flora inderdaad aangetroffen, en het beheer

(9)

was vaak een maaibeheer. Er werd de conclusie aan verbonden, dat die plekken strikt behouden en geconserveerd moesten worden. Dat leidde tot een beheer waarbij de dynamiek van die plekken zo laag mogelijk werd gehouden, en het beheer zo constant mogelijk. Uit de

inventarisaties van RijninBeeld blijkt, dat juist de dynamische omstandigheden van verspoelend en verstuivend zand gunstig zijn voor deze groep van planten. Het herleefde succes van

stroomdalflora ligt dus juist bij zand, in combinatie met veel dynamiek en veranderlijkheid.

Vestiging vond en vind dus primair plaats in de uiterwaarden, daar was sprake van een rijke stroomdalflora. De dijken profiteerden daarvan mee. Vanuit de uiterwaarden vestigden de soorten zich op de dijken, en dan met name op de dijken met een zandige helling op het zuiden.

Op die hellingen heersten/heersen goede omstandigheden: zandig/grindig, en zo zonnig mogelijk. De zuidhellingen van de dijken waren steil en zandig, en dat leverde dan een extreem rijke stroomdalflora op de hellingen op. Het gaat om zuidelijke soorten, en die profiteren van het microklimaat van droogte en ‘bakken in de zon’. Op de noordkant van de dijken kwam de

stroomdalflora nauwelijks voor.

De normalisatie van de Waal en de verkleiing van de uiterwaarden is de oorzaak van de achteruitgang van de stroomdalflora. Die verkleiing ging op lage delen van de weerden snel, en veel langzamer op de hoge plekken, die immers minder lang onder slibrijk water stonden.

Vandaar dat op de hoge plekken op de oeverwallen in de uiterwaarden de stroomdalflora het nog het langst volhield. Een werkelijk herstel vond pas plaats toen de dynamische, aan de rivier gebonden morfologische processen hersteld werden. Op de soms smalle, vaak brede randen van de uiterwaarden aan de kant van de rivier breidt de stroomdalflora zich uit. Ook op de Ewijkse Plaat, ook in de Winssense waarden. Dat zorgt ervoor, dat zaad weer meer in het systeem aanwezig is, ook in de buurt van de waardevolle stukken Marjoleindijk. Op sommige stukken, bijvoorbeeld in Ewijk, maar ook de helft van de Winssense Waard, gaat het

soortenrijke grasland al weer ver de uiterwaarden in, en worden de dijken hier en daar al weer geraakt. In deze zich verbeterende omstandigheden is het plaatselijk veranderen van een talud of het ophogen van de dijk geen enkel probleem. Het schept eerder nieuwe

vestigingsmogelijkheden.

Er is nog een factor dat al enkele decennia het voortbestaan van de stroomdalflora op een aantal Marjoleindijken bedreigt. Dat is het (slechte) beheer van de aangrenzende bossen. Het bos van de Biezenwaard in Winssen bestond uit een rabattenbos, beplant met hakhout. Hakhout bestaat uit zeer laag, vlak boven de grond, vertakte boomstronken (stoven) waarvan met een zekere regelmaat de takken afgehakt worden. Het hakhout langs de dijk in Ewijk en Winssen bestond vooral uit eiken, waarvan gebruikelijk was om deze na een jaar of 10 te oogsten. De bast werd gebruikt voor looistof, het hout voor brandstof. Zulk bos werd dus nooit echt hoog. De schaduw ervan bereikte de dijkhellingen niet. Eikenhakhout was ooit een lucratieve teelt, maar verloor zijn economische waarde na het beschikbaar komen van looistof uit de chemie. Hakhoutpercelen werden vaak nog wel gehakt uit traditie en om het brandhout. Vaak werden de percelen

'doorgeplant' met populieren of wilgen. Die bomen werden dan tussen de eikenstoven geplant, met de bedoeling ze uit te laten groeien tot opgaande bomen. Toen de bospercelen

natuurreservaat werden, kwam er een op behoud van de bestaande toestand gericht beheer op gang. Het hakhout mocht doorgroeien tot volwassen eiken, met daartussen de hoge populieren of wilgen. Omdat het bosperceel ten zuiden van een stuk Marjoleindijk ligt, valt de schaduw van

(10)

de bomen op de dijkhellingen. Die raken daardoor een van hun basisbehoeften kwijt: veel zon.

Met de huidige beheersmaatregelen van Staatsbosbeheer vindt juist herstel plaats van de bezonning en de groeiomstandigheden van de dijk, zonder dat dit ten koste gaat van de

‘achtergrondwerking’ van de bomen (zie ook Thematische beantwoording onder 2).

Kernkwaliteiten

De kernkwaliteiten van de (omgeving van de) locatie waar de realisatie van Anima Mundi is gepland zijn typerend voor het rivierenlandschap. Deze kernkwaliteiten bestaan uit de

aanwezige natuurwaarden op de primaire waterkering, in de belendende Biezenwaard en in de aanliggende uiterwaard. Op een hoger schaalniveau is een belangrijke kwaliteit dat de vegetatie op deze plek een inhoudelijke band heeft met het stroomgebied van de Rijn, een aantal soorten is immers al duizenden jaren lang aangevoerd door de rivier uit heel het bovenstroomse deel van de Rijn. Deze relatie met heel het stroomgebied van de Rijn sluit goed aan bij de

kunstzinnige en filosofische inhoud van Anima Mundi.

De locatie die is aangewezen voor het kunstwerk heeft een hoge natuurwaarde (H6120 Stroomdalgrasland en H6510 Glanshaverhooiland, variant festucetum arundinaceae). De kernkwaliteit van de vegetatie van bovengenoemde gebieden wordt uitgedrukt in de

aanwezigheid van wettelijk beschermde plantensoorten, Rode Lijst soorten en overige min of meer zeldzame soorten. De waarde van de specifieke dijkflora wordt niet alleen bepaald door wettelijke bescherming of door het voorkomen op een Rode Lijst. Het gaat om het type vegetatie als geheel, met zowel zeldzame als niet-zeldzame karakteristieke soorten, inclusief zelfs gewone algemeen voorkomende soorten. Het gaat om het totale complex aan kenmerkende samen voorkomende soorten, onafhankelijk van zeldzaamheid en mogelijke bedreiging. De flora op de kruin is momenteel goed ontwikkeld en zeer soortenrijk met onder andere Veldsalie en

Rapunzelklokje.

Bij de dijkverzwaring in 1987 is bewust gekozen voor een buitendijkse verzwaring van de dijk vanwege de voor Nederland unieke dijkbegroeiing. Deze eenzijdige dijkverbetering ging destijds gepaard met een overdimensionering van de dijk waardoor er plaatselijk een brede kruin is ontstaan. Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het zandige binnentalud is de toplaag afgewerkt met relatief zandig substraat. Als gevolg van een spontane ontwikkeling en het inbrengen van soorten door middel van het uitleggen van maaisel van het in de directe omgeving gelegen SBB- natuurreservaat Winssense Waard heeft zich er de afgelopen jaren een zeer soortenrijke vegetatie ontwikkeld met enkele wettelijk beschermde plantensoorten, een aantal bedreigde Rode Lijst soorten en een aantal overige min of meer zeldzame soorten.

Uit de hierboven weergegeven opgedane (succesvolle) ervaring blijkt, dat het heel goed mogelijk is om de werkzaamheden zo uit te voeren dat het de ecologische situatie versterkt en verbeterd.

Met name een beperkte zanddynamiek die nodig is voor de plaatsing van Anima Mundi, is een tegenhanger voor de vroegere natuurlijke dynamiek van bewegend zand, die het mogelijk maakte dat de door de rivier aangevoerde soorten zich hier ook inderdaad konden vestigen.

(11)

Ecologische uitvoering Opname actuele situatie

Voorafgaand aan de realisatie vindt een inventarisatie van de gehele projectlocatie plaats, zodat een actueel beeld ontstaat. Het gaat per slot van rekening om levend materiaal, het

Rapunzelklokje groeit bijvoorbeeld maar 2 jaar. Tijdens de inventarisatie zal met name worden gezocht naar de wettelijke beschermde, zeldzame en bedreigde soorten. Ter aanvulling van de informatie uit deze veldinventarisatie zullen ook gegevens van eerdere onderzoeken

(waaronder het monitoringonderzoek dijken van Waterschap Rivierenland) worden gebruikt.

Standplaatsomstandigheden (onder meer bodemsamenstelling, helling, expositie)

De voor Nederland unieke dijkvegetatie heeft zich hier kunnen ontwikkelen doordat de rivier de Waal duizenden jaren lang voor een zandig substraat zorgde, waarop zaden van een aantal soorten uit heel het stroomgebied konden kiemen en zich handhaven. De dijken zijn als het ware de buitengrenzen van dit rijke uiterwaardenlandschap, en zijn gaan delen in de ecologische rijkdom van het gebied. Vooral als zich daar verwante standplaatsomstandigheden voordoen, zoals het voorkomen van zand en een sterke zoninstraling. De dijk betreft hier een relatief steil, op het zuiden gericht binnentalud met een sterk zandige toplaag.

Ten eerste is sprake van zodentransplantatie, zodat de zaden van de aanwezige vegetatie weer worden ingebracht. Zoals ook verwoord in de toelichting van het bestemmingsplan wordt de oorspronkelijke toplaag met de bestaande zadenbank in depot gezet en hergebruikt. Na de herinrichting van het projectgebied wordt dan ook niet ingezaaid met een commercieel

zadenmengsel. Aanvullend kan sprake zijn van soortentransplantatie. Deze laatste maatregel is voor bijvoorbeeld het Rapunzelklokje met succes toegepast bij de aanleg van de rotonde direct ten westen van de sluis in Weurt (en is dus een in de praktijk bewezen maatregel). De praktisch kennis opgedaan bij dit project levert een bijdrage aan de verdere ecologische versterking door Anima Mundi. In de directe omgeving van de planlocatie worden kwetsbare vegetatie en beschermde en Rode Lijst soorten afgelint om randschade te voorkomen.

Zoals ook is weergegeven in de Thematische beantwoording onder 2 kan circa 300 m2 areaalwinst worden gerealiseerd ten opzichte van de huidige situatie. Door dezelfde

standplaatsomstandigheden (helling, bodemsamenstelling, beheer) toe te passen, waarbij ook hetzelfde materiaal voor de toplaag wordt hergebruikt, zal ook op een eventueel nieuw talud, hetzelfde waardevolle vegetatietype ontwikkelen. In de directe nabijheid bevinden zich immers voldoende bronlocaties van waaruit de gewenste soorten zich naar het nieuwe talud kunnen verspreiden.

Door het hergebruik van de oorspronkelijke toplaag zal zich al snel een spontane ontwikkeling van de oorspronkelijke vegetatie voordoen. Om snel een goed gesloten toplaag te krijgen, wordt doorgezaaid. Hiervoor wordt een geschikt grassen-kruidenmengsel gebruikt dat wordt

gewonnen op soortgelijke binnentaluds en op delen van de kruin met een soortgelijke vegetatie.

Beiden zijn aanwezig in de directe omgeving van de locatie.

In aanvulling wordt maaisel dat afkomstig is van het SBB-natuurreservaat Winssense Waard gebruikt om extra zaden in te brengen. Door dit maaisel direct uit te leggen op de projectlocatie worden niet alleen zaden van de aanwezige vegetatie ingebracht, en kan het herstel verder worden bespoedigd, maar tevens allerlei, in een dergelijke vegetatie thuishorende,

(12)

insectensoorten en andere minieme diergroepen die in dergelijke vegetaties voorkomen.

Hierdoor zal weer snel een compleet glanshaver/stroomdalgrasland-ecosysteem inclusief bijbehorende fauna ontstaan. Deze werkwijze is in het verleden ter plaatse van de dijklocatie ook toegepast, waardoor de bestaande waarden zich hier hebben kunnen ontwikkelen en het dus een locatiespecifiek bewezen maatregel is.

Natuurtechnisch beheer

Daarnaast heeft het beheer een belangrijke rol gespeeld bij het ontstaan en behoud van de bijzondere dijkvegetatie. Het beheer is reeds enkele decennia lang vooral gericht op het behoud van de natuurwaarden (natuurgericht beheer). Naast een natuurvriendelijke uitvoering, waarbij het voortbestaan van wettelijk beschermde soorten en Rode Lijst soorten, en heel de groep voor de dijkflora kenmerkende al of niet zeldzame soorten op de langere termijn wordt garandeerd en versterkt, is het van groot belang dat er na afwerking van de kruin en het binnentalud een optimaal natuurtechnisch beheer wordt toegepast. Dit beheer bestaat uit maaien en afvoeren van het maaisel. De maaitijdstippen worden zo goed mogelijk afgestemd op het bloeitijdstip van de aanwezige, wettelijk beschermde soorten en Rode Lijst soorten, en op de ontwikkeling van de groep plantensoorten als geheel.

In eerste instantie wordt een ontwikkelingsbeheer toegepast, gericht op vermeerdering van deze soorten (ontwikkelingsbeheer: maaibeheer pas na bloei en zaadzetting, verwijderen van ongewenste, woekerende soorten als Koolzaad, Raapzaad en andere snelgroeiende,

hoopopgaande pioniers). Vervolgens wordt overgegaan op een instandhoudingsbeheer waarmee de aanwezigheid van deze soorten zo goed mogelijk wordt gegarandeerd

(vervolgbeheer: sturing verhouding grassen:kruiden, vermindering biomassaproduktie). Voor een doelmatig en efficiënt beheer is het noodzakelijk dat zowel onder aan het talud als tussen de bovenrand van het talud en het kunstwerk een onderhoudsstrook van minimaal 4 m breed komt te liggen (dit is tevens een eis van Waterschap Rivierenland vanuit het onderhoud van het dijklichaam).

Het beheer vindt plaats als onderdeel van de nu al bestaande werkwijzes en procedures bij de beheerder en het Waterschap voor dit en aangelegen delen van de dijk.

Ecologische begeleiding en monitoring

Het voortraject, de realisering en de afwerkfase gaat gepaard met een ecologische begeleiding.

De ecologische begeleiding vindt dus zowel bij de besprekingen als in het veld plaats. Na realisering wordt de ontwikkeling van de vegetatie zowel op de kruin en het binnentalud als in het belendende deel van de Biezenwaard gevolgd door middel van een regelmatige monitoring, als onderdeel van de nu al bestaande werkwijzes en procedures bij de beheerder en het

Waterschap.

(13)

Conclusie

Ten aanzien van (potentieel / in de directe nabijheid) aanwezige beschermde fauna wordt geconcludeerd dat er geen nadelige effecten zijn door de realisatie van Anima Mundi. Door het uitvoeren van de werkzaamheden buiten het (broed)seizoen (c.q. kwetsbare periode) en door het plaatsen van het scherm wordt voorkomen dat beschermde soorten zich op de locatie kunnen bevinden. Overtreding van de Flora- en faunawet en het aanvragen van een ontheffing is dan ook niet aan de orde. Uiteraard blijft ook de zorgplicht ten alle tijden van toepassing.

Doordat de uitvoering voldoet aan vastgestelde gedragscodes is ook een ontheffing op de Flora- en faunawet vanwege de aanwezige flora niet noodzakelijk. Anima Mundi heeft zelfs een positief effect op de ecologische waarden. De gemeente ziet Anima Mundi dan ook als een kans om ter plaatse deze waarden verder te ontwikkelen, de bewustwording hiervan te vergroten en zo cultuur en natuur dichter bij elkaar te brengen.

4. Verwachte bezoekersintensiteit, verkeer en parkeren

Met extensieve recreatie wordt gedoeld op de bezoekersintensiteit. Het kunstwerk is niet bedoeld voor massatoerisme c.q. intensieve recreatievormen. Integendeel, de (filosofische) betekenis van het kunstwerk vragen juist om rust en ruimte. Het kunstwerk voegt een extra element toe aan het bestaande wandel- en fietsnetwerk en levert een bijdrage aan de toeristische-recreatieve versterking van de gemeente. Naar verwachting zullen over het

algemeen alleen kunstliefhebbers van buiten de gemeente/regio het kunstwerk doelgericht (met de auto) komen bezoeken. Dergelijke gerichte bezoeken aan het kunstwerk zullen sporadisch en verspreid plaatsvinden. Daarnaast zullen bezoekers die bij Anima Mundi komen, zich al

hoofdzakelijk op de dijk bevinden (wandelen of fietsen). Fietsers en wandelaars over de dijk kunnen het kunstwerk bezoeken, als onderdeel van een langere recreatieve tocht, kunstroute of pelgrimstocht zoals bijvoorbeeld de zogenaamde Walk of Wisdom. Deze recreatieve routes, de gemeente Beuningen en het dorp Winssen krijgen door Anima Mundi meer bekendheid en betekenis. Deze recreanten waren sowieso over de dijk gekomen, maar vanwege het kunstwerk zal de keuze voor deze routes eerder worden gemaakt. De verwachting is dat de meesten het kunstwerk eenmalig komen bezoeken en niet frequent terugkomen. De overige bezoekers zullen uit toevallige passanten bestaan. Bij Anima Mundi zal het op piekdagen hooguit gaan om enkele tientallen bezoekers op een dag.

In de zienswijzen wordt niet aannemelijk gemaakt waarom er gevolgen zijn voor de verkeer- en parkeersituatie. In het kader van het bestemmingsplan heeft een verkeersonderzoek

plaatsgevonden (Loenderslootgroep, Verkeersonderzoek Anima Mundi, nummer 1504, maart 2015). Mede gezien de ligging van het kunstwerk in het buitengebied met één smalle

toegangsweg die alleen voor het bestemmingsverkeer toegankelijk is, zullen voornamelijk voetgangers en fietsers het kunstwerk komen bezichtigen. Dit zou een lichte toename in het aantal voetgangers en fietsers op de Dijk kunnen opleveren. Diegene die wel met de auto komen, kunnen hun auto parkeren op het openbare plein nabij de kerk Winssen. Verwachting is dat het aantal bezoekers per dag per auto voor alleen het kunstwerk Anima Mundi zodanig gering is, daargelaten het feit dat de dijk alleen toegankelijk is voor bestemmingsverkeer, dat dat met de huidige parkeergelegenheid van 85 parkeerplaatsen op het plein nabij de kerk in Winssen ruimschoots op te vangen is. Dit aantal bezoekers leidt niet tot een substantiële toename van het autoverkeer door de kern Winssen. In praktijk is het plangebied bovendien niet geschikt om te parkeren en daardoor is de verwachting dat niemand dit zal doen.

(14)

In communicatieve zin, bijvoorbeeld op de website van Anima Mundi, kan al op voorhand verwezen worden naar de in het dorp aanwezige parkeervoorzieningen. Eventueel kan dit via bewegwijzering nog duidelijker worden gemaakt. Op de dijk gelden algemene verkeersregels ter voorkoming van hinder en gevaar. Uit het verkeersonderzoek blijkt dat de

verkeersaantrekkende werking (autoverkeer) na plaatsing van het kunstwerk beperkt is. Bij onverhoopte hinder achteraf kunnen aanvullende maatregelen genomen worden, zoals

handhaving, parkeerverboden, e.d. Maar op voorhand gaat de gemeente er niet van uit (zo blijkt ook uit het onderzoek) dat er maatregelen nodig zijn.

Het realiseren van specifieke (verkeers)voorzieningen en straatmeubilair is derhalve niet noodzakelijk.

5. Mogelijkheden voor spin-off

De recreatieve routes, de gemeente Beuningen en het dorp Winssen krijgen door Anima Mundi grotere bekendheid. De bezoekers/passanten die langs het kunstwerk komen, kunnen een aanleiding zien om het dorp Winssen te bezoeken en op die manier mogelijk een extra impuls aan lokale ondernemers geven. Ondernemers in (maar ook buiten) het dorp kunnen hiervan profiteren, bijvoorbeeld door bezoekers en passanten een kop koffie, ijsje of lunch aan te bieden.

De gemeente gaat dit echter niet actief stimuleren, het is aan de ondernemers zelf hier invulling aan te geven.

6. Aanpassing bestemmingsregeling

Omdat het bestemmingsplan erop gericht is het kunstwerk zoals deze is vormgegeven te

realiseren, is het mogelijk de bouwregels ‘aan te scherpen’ op basis van het uitgewerkte ontwerp (zie Thematische beantwoording onder 2). Daarnaast is in de bouwregels specifieker

voorgeschreven welke bouwwerken zijn toegestaan en welke omvang deze mogen hebben (zie bijlage 6). Hiertoe wordt tevens een bijlage gekoppeld aan de regels, die de bijlage van het ontwerpbestemmingsplan vervangt. Het is dan ook niet noodzakelijk om werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het plaatsen van het kunstwerk ook aan een vergunningsplicht te verbinden. Voor verhardingen die niet noodzakelijk zijn voor het kunstwerk is een omgevingsvergunningplicht opgenomen, gelijk aan die in het geldende bestemmingsplan Buitengebied.

Tot slot is naast de juridisch-planologische toestemming van het bestemmingsplan en een omgevingsvergunning voor het bouwen van het kunstwerk een vergunning van het Waterschap noodzakelijk, waarin ook de eisen ten aanzien van de aanberming van de dijk worden

opgenomen. Uit de overleggen met en de vooroverlegreactie van het Waterschap is reeds gebleken dat deze verleend kan worden.

Naast een aanscherping van de maatvoeringseisen is ook een aanduiding opgenomen waarbinnen het beeldend kunstwerk gerealiseerd mag worden (lijn met haaientanden). De bovenste oranje stippellijn geeft het nieuwe boventalud weer, de middelste lijn het nieuwe ondertalud. De ruimte tussen de middelste en onderste oranje lijnen vormen het (verschoven) beheerpad. Deze vormt tevens de plangrens van het bestemmingsplan aan de zuidzijde. De

(15)

noordelijke plangrens wordt bepaald door de weg over de dijk. De gebogen plangrens ontstaat derhalve door het bochtige verloop van de dijk en dijkweg.

Het bestemmingsplan Buitengebied betreft een beheersregeling, dit bestemmingsplan maakt daar aanvullend de realisatie van een beeldend kunstwerk mogelijk. De plaatsing van het kunstwerk is getoetst aan de natuur- en landschapswaarden (en andere belangen in het gebied, zoals gebieden, soorten en waterschapsbelangen). Overwegingen ten aanzien van die toetsing zijn opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan, hierbij wordt tevens verwezen naar de Thematische beantwoording onder 2 en 3. Hieruit is gebleken dat de realisatie van het kunstwerk uit een ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Ten aanzien van (potentieel / in de directe nabijheid) aanwezige beschermde fauna wordt geconcludeerd dat er geen nadelige effecten zijn door de realisatie van Anima Mundi. Door het uitvoeren van de werkzaamheden buiten het (broed)seizoen (c.q. kwetsbare periode) en door het plaatsen van het scherm wordt voorkomen dat beschermde soorten zich op de locatie kunnen bevinden. Overtreding van de Flora- en faunawet en het aanvragen van een ontheffing is dan ook niet aan de orde. Uiteraard blijft ook de zorgplicht ten alle tijden van toepassing. Doordat de uitvoering voldoet aan vastgestelde gedragscodes is ook een ontheffing op de Flora- en faunawet vanwege de

aanwezige flora niet noodzakelijk. Anima Mundi heeft zelfs een positief effect op de ecologische waarden. De Flora- en faunawet is een zelfstandige wet, die verboden bevat die gelden naast het bestemmingsplan. Indien de gedragscode niet wordt gevolgd, is sprake van een overtreding van de Flora- en faunawet. Gelet hierop is het opnemen van een extra regelingin dit

bestemmingsplan niet noodzakelijk.

(16)

Beantwoording zienswijzen

Zienswijze 1 (IN15.02494, IN15.02495, IN15.02528, IN15.02529, IN15.02530, IN15.02531, IN15.02565 ,IN15.02566, IN15.02567, IN15.02568, IN15.02569, IN15.02570, IN15.02585, IN15.02587, IN15.02588, IN15.02589, IN15.02599, IN15.02600, IN15.02604, IN15.02610, IN15.02611, IN15.02612, IN15.02613, IN15.02619, IN15.02620, IN15.02622, IN15.02624, IN15.02625, IN15.02630, IN15.02632, IN15.02633, IN15.02634, IN15.02635, IN15.02636, IN15.02701, IN15.02702, IN15.02703, IN15.02704, IN15.02705, IN15.02706, IN15.02707, IN15.02708, IN15.02709, IN15.02710, IN15.02711, IN15.02712, IN15.02713, IN15.02714, IN15.02715, IN15.02716, IN15.02717, IN15.02718, IN15.02719, IN15.02720, IN15.02721, IN15.02722, IN15.02723, IN15.02724, IN15.02764, IN15.02765, IN15.02766, IN15.02767, IN15.02769, IN15.02770, IN15.02771, IN15.02772, IN15.02773, IN15.02774, IN15.02775, IN15.02776, IN15.02777, IN15.02779, IN15.02789, IN15.02790, IN15.02791, IN15.02837, IN15.03310, IN15.03376, IN15.03377, IN15.03416, IN15.03423, IN15.03424, IN15.03456, IN15.04180, IN15.04181, IN15.04182, IN15.04183, IN15.04184, IN15.04185, IN15.04186) 1. Het kunstwerk is veel te hoog en omvangrijk om recht te doen aan het ter plaatse aanwezige

kleinschalige natuur- en cultuurlandschap.

2. Komende over de dijk wordt het karakteristieke beeld van het dorp Winssen met zijn kerktoren en dijkmagazijn volledig aangetast.

3. Er wordt voorbij gegaan aan het feit dat hoe dan ook de ecologische waarden van de aangrenzende en de bij wet beschermde Biezenwaard zwaar worden aangetast door de binnendijkse verbreding van de dijk.

4. Het gaat hier niet om een kleinschalig kunstwerk maar om een tempel met een duidelijke verblijfsfunctie. Dat heeft gevolgen voor de verkeer- en parkeersituatie zowel op de dijk als in het dorp.

Enkele indieners hebben aanvullende opmerkingen bijgeschreven:

5. Wie ziet het kunstwerk op die hoogte?

6. Indiener maakt zich ernstige zorgen over het letterlijke draagvlak van de dijk, is dit wel verantwoord bij calamiteiten?

7. Ondanks de genoemde bezwaren wil een indiener gezegd hebben dat het een prachtig kunstwerk is.

8. De ‘mega’ bezienswaardigheid met al zijn bezoekers verstoord dorp en natuur. De verhoudingen zijn verre van dat wat wenselijk is op die locatie.

9. De dijk is verboden voor gemotoriseerd verkeer. Bezoeker gaan zich daar aan niet houden, wat gevaarlijke situaties voor verkeer en wandelaars gaat geven.

10. Jammer van het uitzicht.

11. Denk aan de natuur.

12. Het uitzicht en de omgeving van de prachtige noodschuur valt in het niet.

13. Jammer van het uitzicht op bos en de horizon richting Ewijkse brug.

14. Geld kan beter worden besteed aan het verenigingsleven.

Reactie gemeente

1. Ten aanzien van dit onderdeel wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 2.

2. Ten aanzien van dit onderdeel wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 2.

(17)

3. Ten aanzien van dit onderdeel wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 3.

4. Binnen het bestemmingsplan zijn binnen de natuurbestemming alleen extensieve vormen van recreatie toegestaan. Het kunstwerk geregeld gebruiken voor bijvoorbeeld religieuze bijeenkomsten op een wijze zoals dat gebruikelijk is binnen een geloofsgenootschap valt hier niet onder. Dat het kunstwerk de filosofische betekenis heeft van een tempel, betekent geenszins dat het als zodanig in planologisch-juridische zin gebruikt mag worden. Ter vergelijking, ook de Dijkkapel bovenaan de dijkopgang bij Winssen heeft niet de werkelijke functie van een kapel waar op regelmatige basis diensten plaatsvinden.

Ten aanzien van de verkeers- en parkeersituatie wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 4.

5. Ten aanzien van dit onderdeel wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 2.

6. In overleg met het Waterschap is omtrent dit aspect onderzoek uitgevoerd. Dit rapport van Witteveen & Bos (BEUN33-1/14-008.301, 14 april 2014) is als bijlage aan het

bestemmingsplan toegevoegd. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen. Conclusie is dat de dijk (met aanberming) voldoende draagkracht en stabiliteit behoud voor het kunstwerk. Het kunstwerk krijgt bovendien een semi-permanent karakter. Mocht onverhoopt in de

toekomst dit noodzakelijk zijn, dan is het kunstwerk zonder ingrepen aan de dijk te verplaatsen of te verwijderen.

7. De gemeente neemt deze zienswijze voor kennisgeving aan.

8. Zoals in de Thematische beantwoording onder 4 is aangegeven, zal Anima Mundi niet leiden tot verkeers- en parkeeroverlast op de dijk en in het dorp. Als bezoekers al met de auto komen, heeft de bestaande parkeergelegenheid ruimschoots capaciteit. De gemeente deelt de mening niet dat de rust van het dorp en de natuur wordt verstoord.

9. Zoals in de Thematische beantwoording onder 4 is aangegeven kan handhavend worden opgetreden, mocht in praktijk blijken dat men zich niet houd aan de verkeersregels. En indien dit niet afdoende blijkt te zijn, dan kan overwogen worden om bijvoorbeeld een parkeerverbod in te stellen op dit deel van de Dijk.

10. Ten aanzien van dit onderdeel wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 2.

11. Ten aanzien van dit onderdeel wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 3.

12. Ten aanzien van dit onderdeel wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 2.

13. Ten aanzien van dit onderdeel wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 2.

14. De zienswijze bevat geen aspecten die relatie hebben met het voorliggende

bestemmingsplan. Deze stelling is dan ook ruimtelijk niet relevant. Voor de goede orde, de realisatie van Anima Mundi betreft een zogenaamd particulier initiatief. Alle kosten zijn voor rekening van de initiatiefnemers.

Zienswijze 2 (IN15.02733 en IN15.04072)

Door de initiatiefgroep Bescherm Winssens Dijklandschap zijn ruim 200 handtekening extra verzameld. Met de eerder verzamelde 700 handtekeningen, zijn dit er circa 900. De

handtekeningen worden overhandigd aan de gemeente.

(18)

Reactie gemeente

De handtekeningen zijn inmiddels door de wethouder in ontvangst genomen en het college heeft hiervan kennis genomen van alle ingediende reacties, zowel van voor- als tegenstanders.

Zienswijze 3 (IN15.02324)

1. Nergens wordt ingegaan op wat dit bouwwerk gaat betekenen voor de dagelijkse bezoeker van de dijk die komt voor rust, natuur. Hij vraagt niet om vermaakt te worden door welk bouwwerk dan ook. Hij probeert hieraan juist te ontsnappen.

2. Het aantal voorstanders wordt niet aangegeven, op de omvang van de 700 tegenstanders uit Winssen wordt niet ingegaan.

3. Onduidelijk is waarom de toevoeging ‘filosofisch’ aan het kunstwerk nodig is (gedacht wordt aan marketingsdoeleinden). Dat de kunstenaars ‘liefde voor wijsheid’ hierin willen leggen, betekent niet automatisch dat de incidenteel voorbijrijdende fiets of wandelaar de tijd neemt om zich over te geven aan filosofische gedachten.

4. Onduidelijk is waarom dit kunstwerk de afgelopen jaren niet aangekocht is door beeldentuinen of kunstliefhebbers, waar dan ook.

5. In de inspraaknota wordt aangegeven dat het kunstwerk de toeristische en recreatieve aantrekkingskracht vergroot en een impuls geeft aan de vrijetijdseconomie, terwijl ook wordt aangegeven dat men slechts sporadisch gericht bezoek verwacht en dat het verder om toevallige passanten gaat. E.e.a. is in tegenspraak met de rust en bezinning, het verwachte beperkte aantallen bezoekers en de gemeentelijke reactie dat het ongewenst is om extra faciliteiten te realiseren.

Reactie gemeente

1. Met verwijzing naar de Thematische beantwoording onder 2 en de in bijlage 2 weergegeven fotomontages is de gemeente van mening dat het landschapsbeeld in stand blijft, ook met het kunstwerk. In ruime mate resteren plekken in het Winssense dijkenlandschap waar men het kunstwerk niet eens zal kunnen waarnemen, zelfs in de directe nabijheid van de locatie.

Vandaar dat de gemeente van mening is dat ook de impact op de dagelijkse bezoeker relatief beperkt is. De ervaring van rust en de landschaps- natuurbeleving zullen dan ook niet worden aangetast.

2. Onder zienswijze 2 is de handtekeningenactie benoemd. Het college heeft kennis genomen van alle ingediende inspraakreacties, zowel van voor- als tegenstanders. In de reactienota vooroverleg en inspraak zijn de voor- en tegenstanders benoemd, waaronder ook de 700 handtekeningen. Deze reactienota is aan alle insprekers toegestuurd en lag op het

gemeentehuis ter inzage. Daarnaast zijn voorafgaand aan de inspraak reacties van voor- als tegenstanders binnengekomen, deze zijn gebundeld en aan het bestemmingsplan

bijgevoegd.

3. De term filosofisch is weergegeven in de toelichting van het bestemmingsplan. Deze vorm de onderbouwing van het juridische plan (regels met verbeelding) en geeft hier niet meer dan de achterliggende gedachte / visie van het kunstwerk weer, zoals ook in toelichtingen van bestemmingsplan voor bijvoorbeeld nieuwe woningen het geval kan zijn. Net als bij alle andere beeldende kunstwerken, is het aan een ieder om dit vervolgens zelf te ervaren en interpreteren.

4. Dit onderdeel van de zienswijze bevat geen aspecten die relatie hebben met het voorliggende bestemmingsplan. Deze stelling is dan ook ruimtelijk niet relevant.

(19)

5. In de Thematische beantwoording onder 4. wordt ingegaan op de bezoekersaantallen en – frequentie. Kortheidshalve wordt hier naar verwezen. Ten aanzien van de mogelijke spin-off wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 5.

Zienswijze 4 (IN15.02349)

1. De plek is qua natuur te mooi om het kunstwerk te plaatsen, dagelijks wordt hier genoten van de weidse en mooie aanblik op Winssen. De natuur moet behouden blijven.

2. Het kunstwerk is te groot voor die plek, beneden in de uiterwaarden zou qua grootte een betere plek zijn.

3. Een dijkverzwaring is een niet te begrijpen actie in deze tijd van bezuinigingen.

Reactie gemeente

1. Ten aanzien van dit onderdeel wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 2 en 3.

2. Ten aanzien van dit onderdeel wordt verwezen naar de Thematische beantwoording onder 2.

3. De zienswijze bevat geen aspecten die relatie hebben met het voorliggende

bestemmingsplan. Deze stelling is dan ook ruimtelijk niet relevant. Voor de goede orde, de kosten voor de plaatsing van het kunstwerk en de dijkverzwaring zijn voor rekening van de initiatiefnemers.

Zienswijze 5 (IN15.02358)

1. Hoe zit het met de ‘afgifte’ van het materiaal naar de bodem?

2. Wat is garantstelling van de stichting waard voor ‘alle kosten’ ? voor de koepel bij de dijkopgang was toch ook zoiets gegarandeerd?

3. Binnen de gemeente Beuningen is gelobbyd door een stichting die zich ten doel heeft gesteld het kunstwerk aan te bieden aan de armlastige gemeente. Het kan toch niet zo zijn dat door de ‘politiek’ nu een keuze wordt gemaakt die voortkomt uit politiek lijfsbehoud?

Reactie gemeente

1. Cortenstaal is zeer weerbestendig en kan goed tegen de buitenlucht. Dit komt door de dichte en stevige roestbruine oxidehuid die het metaal goed beschermd. Dankzij de speciale

corrosie laag wordt verdere aantasting voorkomen, waardoor echte roest wordt

tegengehouden. De sterkte van cortenstaal is daarnaast vergelijkbaar met roestvrij-staal.

Vandaar dat dit materiaal juist vaak in de buitenlucht wordt toegepast. Voor wat betreft de fundering is het wellicht mogelijk om te werken met ecologisch verantwoord beton, zoals op korte termijn ook zal worden toegepast door de gemeente Nijmegen op de

carpoolparkeerplaats bij de Ovatonde bij Nijmegen-noord. De keuze hieromtrent is onderdeel van de omgevingsvergunningaanvraag.

2. De kosten voor plaatsing van het kunstwerk zijn geheel voor rekening van de

initiatiefnemers/stichting. Ook de kosten van de bestemmingsplanprocedure en de daarbij behorende onderzoeken komen voor rekening van de initiatiefnemer. Het kunstproject Anima Mundi zal geheel in eigen beheer door de Stichting Anima Mundi worden bekostigd.

De Stichting is non-profit en is specifiek opgericht met als statutair doel de realisatie en instandhouding van dit bijzondere kunstwerk. Zodra de nodige vergunningen zijn afgegeven voor het plaatsen van Anima Mundi zal de Stichting actief alles in het werk stellen de

resterende financiering te regelen. Omdat het werk eigendom is en blijft van de Stichting zal

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om te regelen dat het kunstwerk bestaat uit een samenstel van meerdere bouwwerken of andere constructies (de afzonderlijke objecten die gezamenlijk Anima Mundi vormen), is bepaald

18 November 2014 heeft de initiatiefgroep Bescherm Winssens Dijklandschap, 700 handtekeningen van Winssenaren die tegen plaatsing van Anima Mundi op de Dijk in Winssen zijn.

IK BEN TEGEN PLAATSING VAN ANIMA MUNDI OP DE DIJK ÍN WINSSEN. 1:

Middels deze brief dien ik mijn zienswijzen in t.a.v. het ontwerpbestemmingsplan Anima Mundi. Ik ben opgegroeid aan de dijk in Winssen en heb hier mijn hele jeugd gewoond. Inmiddels

Ik begrijp dat dit geld uit een andere financiering voortkomt, maar ik blijf het een fout signaal vinden naar de burgers toe, om zoveel geld te besteden aan de dijkverzwaring voor

Betreft: Indiening zienswijzen bestemmingsplan Anima Mundi Uw publicatie dd. heb ik bij u zienswijzen ingediend inzake bovengenoemd bestemmingsplan. Deze zienswijzen zijn gebaseerd

Uit de metingen en de berekeningen blijkt dat het referentieniveau bij de woningen Begijnenstraat 2 en Betenlaan 4 in de dagperiode bepaald wordt door het gemeten L 95 -niveau omdat

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1.2 onder a, voor het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in