Vraag nr. 98 van 14 maart 1996
van de heer MARC OLIVIER
Gemeenschapsambtenaren – Halftijds verlof voor ster-vensbegeleiding
Zowel in de privé-sector als in de openbare sector heeft een werknemer recht op onderbreking van de loop-baan, wanneer hij zich wil wijden aan palliatieve ver-zorging van een persoon die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt. Voor federale ambtenaren bestaat de mogelijkheid om dit verlof zowel voltijds als halftijds op te nemen. Voor overheidspersoneel van gewesten en gemeenschappen moet door de Vlaamse regering nog de beslissing worden genomen om het halftijds ver-lof voor stervensbegeleiding toe te passen.
1. Wordt er door de Vlaamse regering voor het over-heidspersoneel van gewesten en gemeenschappen een gelijkaardige regeling uitgewerkt als voor de federale ambtenaren ?
2. Zo neen, waarom niet ?
3. Zo ja, is er al beslist wanneer deze regeling van toe-passing zal worden ?
Antwoord
Het verlof voor stervensbegeleiding wordt in de Vlaamse administratie toegekend in de vorm van loop-baanonderbreking.
De mogelijkheid tot voltijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve verzorging zal worden ingevoerd in het Vlaams personeelsstatuut met ingang van 1 januari 1995. De ambtenaren van het ministerie van de Vlaam-se Gemeenschap zullen gedurende een periode van één maand, verlengbaar met één maand, hun loopbaan kunnen onderbreken om palliatieve verzorging te ver-strekken aan een persoon die zich in een terminale fase bevindt. Deze persoon hoeft geen familielid te zijn. In afwachting van de opname van deze bepaling in het Vlaams Personeelsstatuut, wordt door de personeels-diensten nu reeds toegestaan dat de ambtenaren hun loopbaan onderbreken voor het verstrekken van pallia-tieve verzorging en wordt door de RVA aan deze amb-tenaren een onderbrekingsuitkering toegekend. Het Vlaams Personeelsstatuut staat momenteel noch aan de vastbenoemde personeelsleden, noch aan de bij arbeidsovereenkomst aangeworven personeelsleden toe om de loopbaan halftijds te onderbreken. Het invoeren van een bijzondere regeling van loopbaanon-derbreking voor stervensbegeleiding verandert op dit punt de statutaire rechten van het personeel niet. Ik heb wel eind februari 1996 aan de administratie de opdracht gegeven te onderzoeken welke de mogelijke gevolgen zijn (zowel organisatorisch, als personeelsma-tig en financiëel) van het toestaan van een halftijdse loopbaanonderbreking. Op grond van deze resultaten zal worden overwogen of de personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ook de half-tijdse loopbaanonderbreking kunnen genieten.