• No results found

Retorica in de Undercover Journalistiek:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Retorica in de Undercover Journalistiek:"

Copied!
97
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Retorica in de Undercover Journalistiek:

Een studie naar het gebruik van Ethos, Pathos en

Logos in de werken van literaire undercover

journalisten

Ruben Messelink S2022303 Masterthesis Mediastudies Rijksuniversiteit Groningen

Begeleider: Dr. I.M. (Ilja) van den Broek Tweede Lezer: Prof. Dr. H.B.M. (Huub) Wijfjes

(2)

2

Inhoudsopgave

Inleiding ... 4 1. Undercover journalistiek ... 9 1.1 Undercover Journalistiek als vorm van Onderzoeksjournalistiek ... 9 1.2 Morele standpunten in de undercover journalistiek ... 11 1.3 Ethische Discussie ... 12 1.4 Historie Undercover Journalistiek ... 15 1.5 Literaire Undercover journalistiek ... 18 2. Retorica in de Journalistiek ... 23 2.1 De waarheidsclaim in de journalistiek ... 23 2.2 Retorica ... 27 2.3 Ethos in de Journalistiek ... 29 2.4 Pathos in de Journalistiek ... 34 2.5 Logos in de Journalistiek ... 37 3. Methode ... 41 3.1 Close Reading ... 41 3.2 Retorische Analyse ... 41 3.3 Conover – Newjack ... 44 3.4 Ehrenreich – Nickle & Dimed ... 46 3.5 McMilan – The American Way of Eating ... 47 3.6 Vincent – Voluntary Madness ... 47 4. Ethos in de Undercover Journalistiek ... 49 4.1 Deskundigheid - Ooggetuige ... 49 4.2 Deskundigheid: Ervaring ... 54 4.3 Deskundigheid – Kennis ... 56 4.4 Eerlijkheid – Waargebeurd ... 58 4.5 Eerlijkheid – Journalistieke werkwijzen ... 59 4.6 Welwillendheid - Verantwoording ... 62 4.7 Welwillendheid – Maatschappelijke betrokkenheid ... 64 5. Pathos in de Undercover journalistiek ... 67 5.1 Empathie - Schrijnende voorbeelden ... 67 5.2 Empathie – Schrijver als slachtoffer ... 70 5.3 Negatief Pathos ... 72 6. Logos in de Undercover Journalistiek ... 76 6.1 Referentialiteit ... 76

(3)

3 6.2 Logische Argumentatie – Exempla ... 79 6.3 Logische Argumentatie – Syllogismen ... 82 6.4 Slotbetoog ... 85 Conclusie ... 88 Literatuurlijst ... 93

(4)

4

Inleiding

Vraagstelling en relevantie

“Whenever I went undercover... I felt this thrill. Deception carried a hint of danger that

ordinary investigative techniques simply did not have. Perhaps I sensed something forbidden

about it, the secrecy, the betrayal. Or perhaps it was the recognition that deception invites

rage and retribution. The feeling was not entirely pleasant, but still when it was over, I

wanted to feel it again."

1

Het bovenstaande citaat is van undercover journalist Jack Fuller. Hij benoemt hierin de kern

van de undercover journalistiek: de misleiding met als doel het vinden van de waarheid, het

ethische dilemma en de commotie in de samenleving die undercover stukken vaak

veroorzaken. Het maakt het tot de spannendste vorm van de journalistiek, maar ook tot het

buitenbeentje.

De undercover journalistiek verschilt in vele facetten van de traditionele dagbladjournalistiek.

Zo is het de enige vorm waarbij de journalist zichzelf niet als dusdanig bekend maakt tegen

zijn bronnen.

2

Daarnaast is de traditionele journalistiek doorgaans reactief, waarbij gereageerd

wordt op gebeurtenissen. Onderzoeksjournalistiek, waaronder undercover journalistiek valt,

zet zaken juist op de maatschappelijke agenda.

3

Tot slot is het een zeer tijdrovende en dure

methode, wat mede verklaart waarom deze vorm nauwelijks meer te vinden is in de kranten.

4

De verschillen tussen de traditionele en undercover journalistiek zijn ook in het geschrevene

zelf zichtbaar. De traditionele journalistiek gaat uit van objectieve conventies die aansluiten

bij hun belofte om waarheidsgetrouwe en betrouwbare informatie te geven.

5

Voorbeelden van

deze conventies zijn

neutraliteit, hoor- en wederhoor, de omgekeerde piramidestructuur – belangrijkste informatie eerst - en een afstandelijke, objectieve schrijfstijl.

De meeste undercover journalisten laten deze conventies los en kiezen voor een literaire schrijfstijl.6 Zij behoren tot de groep literaire journalisten die gebruik maken van scènes, dialogen en een uitgebreide detaillering toepassen, zonder dat de belofte om waarheidsgetrouwe informatie te geven wordt opgegeven.7 In hun schrijfstijl is naast feitelijke informatie ook ruimte voor

1 J. Fuller, News Values: Ideas for an Information Age, (Chicago: University Of Chicago Press, 1997), 4 2 B. Kroeger, Undercover Reporting: The Truth About Deception, (Evanston: Northwestern University Press,

2012), 11.

3 D. Protess, The Journalism of Outrage: Investigative Reporting and Agenda Building in America, (Guilford:

The Guilford Press, 1992), 7.

4 J. Bernt en M. Greenwald, “Enterprise and Investigative reporting in Metropolitan newspapers: 1980 and 1995

compared”, in: J. Bernt en M. Greenwald (eds), The Big Chili: Investigative reporting in the current media environment, (Ames: Iowa State University Press, 2000), 35.

5 M. Broersma ‘The Unbearable Limitations of Journalism : On Press Critique and Journalism's Claim to

Truth.’, International Communication Gazette 72, no. 1 (2010), 24.

6 Kroeger, Undercover Reporting, 12.

(5)

5

persoonlijke ervaringen en emoties. De tekst is daardoor subjectiever dan bij de traditionele journalisten. Zo wordt vaak geschreven vanuit de eerste of de derde persoon.

Deze meer persoonlijke schrijfstijl biedt de mogelijkheid voor de journalist om zijn of haar maatschappelijke engagement te tonen. De meeste undercover journalisten proberen namelijk misstanden in de samenleving aan te tonen die anders onzichtbaar zouden zijn gebleven.8 Sterker

nog, volgens hoogleraar journalistiek David Protess is het doel van iedere undercover journalist om verhalen te brengen die leiden tot verbeteringen in de maatschappij.9 Hiervoor is het

noodzakelijk dat undercover journalisten hun lezers weten te overtuigen van het belang van die veranderingen.

De meeste onderzoeks- en undercover journalisten schuwen het daarom niet om in hun teksten standpunten in te nemen die moreel gekleurd zijn.10 Ze vellen waardeoordelen over het handelen

van bedrijven, instanties, personen of de overheid en dragen oplossingen aan voor de misstanden die ze beschrijven. Deze morele standpunten zijn gebaseerd op een persoonlijk besef van goed en kwaad, en er zit een idee in verscholen over hoe de samenleving eruit hoort te zien.11

In het boek Ganz Unten van de Duitse undercover journalist Günter Wallraff zijn zulke morele standpunten bijvoorbeeld zichtbaar. In Ganz Unten deelt Wallraff zijn ervaringen als undercover gastarbeider. Hij kaart aan dat (Turkse) gastarbeiders in Duitsland in zijn optiek uitgebuit worden. In zijn conclusie bestempelt hij het toenmalige politieke systeem in de Bondsrepubliek Duitsland als: “des Systems der grenzenlosen Ausbeutung und Menschenverachtung.”12 Hij doet een beroep op de lezers en de politiek tot meer “Wachsamkeit und Kontrolle” ten aanzien van de situatie van gastarbeiders.13 Wallraff velt dus een waardeoordeel over het handelen van bedrijven, de politiek

en het kapitalistische systeem. Bovendien doet hij een oproep tot verandering. Zijn pleidooi sorteerde het gewenste effect en leidde tot verscherpte wetgeving, betere arbeidersvoorwaarden voor gastarbeiders en meer controles daarop in verschillende Duitse bondsstaten.14 Het bewijst dat undercover journalisten publieke verontwaardiging kunnen aanwakkeren, waardoor veranderingen in de publieke sfeer teweeg worden gebracht.15

In de traditionele journalistiek zijn (morele) standpunten zeer ongebruikelijk. De kritiek vanuit deze hoek luidt dat journalisten die standpunten innemen, geen aandacht meer hebben voor de

8 Kroeger, Undercover reporting, 8. 9 Protess, Journalism of outrage, 5.

10 J. Ettema en T. Glasser, ‘Investigative journalism and the moral order.’ in: Critical Studies in Mass

Communication 6, No. 1 (1989), 1.

11 Ettema en Glasser, ‘Investigative journalism,’ 2-3 en Protess, Journalism of Outrage, 7. 12 G. Wallraff, Ganz Unten, (Köln: Kiepenheuer & Witsch, 1985), 254.

13 G. Wallraff, Ganz Unten, 253.

14 I. Braun, Günter Wallraff: Leben, Werk, Wirken, Methode, (Würzburg: Königshausen u. Neumann, 2007), 42. 15 D. Protess, The Journalism of Outrage: Investigative Reporting and Agenda Building in America, (Guilford:

(6)

6

feiten en verblind worden door emoties en hun eigen mening.16 De traditionele journalistiek is

juist geënt op een meer afstandelijke toon, waarin feiten van meningen gescheiden worden. De meeste undercover journalisten willen dus, in tegenstelling tot de traditionele journalistiek, niet alleen informeren maar de lezer ook overtuigen van hun standpunten. In deze scriptie wil ik onderzoek doen naar de relatie tussen de undercover journalistiek en de retorica: de kunst van het overtuigen. Ik zal vier boeken van bekende undercover journalisten onderzoeken en daarbij gebruik maken van een retorische analyse, te weten: Newjack van Ted Conover, Nickel and

Dimed van Barbara Ehrenreich, Voluntary Madness van Noah Vincent en Tracie McMilans The American Way of Eating. Allen maken zij gebruik van literaire technieken en bestempelen ze

zichzelf als een undercover journalist. Ik kwalificeer ze daarom in het vervolg van deze scriptie als literaire undercover journalisten.

De hoofdvraag die ik in deze scriptie wil beantwoorden is: “Welke retorische technieken zetten de

– in deze scriptie onderzochte – literaire undercover journalisten in en hoe passen ze die toe om de lezers te overtuigen van hun morele standpunten?”

Een belangrijke opmerking hierbij is dat in deze scriptie een verhaalinterne analyse wordt gedaan. De relatie die hun teksten hebben met een externe realiteit wordt niet onderzocht. Hierdoor zou het onderzoek namelijk een normatief karakter kunnen krijgen - waarbij ervan uit wordt gegaan dat de ene methode beter is dan de ander - en dat is niet het doel van deze analyse. Ook wordt niet onderzocht in welke mate de undercover journalisten geslaagd zijn in het overtuigen van hun lezerspubliek.

In de bestaande wetenschappelijke literatuur wordt de undercover journalistiek vooral geanalyseerd op de journalistieke en ethische aspecten van het genre. Dit onderzoek hoopt waardevolle inzichten te bieden in de relatie tussen undercover journalistiek en retorica. Dit is van belang omdat onderzoeksjournalisten - undercover journalisten incluis - een belangrijke functie hebben in de maatschappij. Zij zijn hoeders en vormers van de publieke moraliteit, of zoals James Ettema en Theodore Glasser het noemen: Custodians of conscience.17 De grote invloed die de teksten van undercover journalisten in de samenleving kunnen hebben maakt het een belangrijk onderwerp om te bestuderen.

Opbouw

In de eerstvolgende twee hoofdstukken zal een theoretisch kader worden geschetst om de analyse in te kunnen bedden in de wetenschappelijke literatuur. In het eerste hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de groep undercover journalisten. Er zal gezocht worden naar gemeenschappelijke kenmerken van undercover journalisten en toegewerkt worden naar een definitie ervan. Vervolgens zal besproken worden wat de voor- en nadelen zijn van deze journalistieke methode.

16 M. Broersma en F. Harbers, ‘Between engagement and ironic ambiguity. Mediating subjectivity in narrative

journalism’ in: Journalism: Theory, Practice and Criticism 15, no.5. (2014), 645.

(7)

7

Tot slot zal beargumenteerd worden dat de undercover journalistiek steeds meer verweven is geraakt met de literaire vorm en dat dit vaak gepaard gaat met het eerste persoons perspectief.

In hoofdstuk twee verschuift de aandacht naar de relatie tussen de journalistiek en retorica. Allereerst wordt onderzocht hoe traditionele en literaire journalisten hun lezerspubliek ervan proberen te overtuigen dat wat zij schrijven waar is en hoe ze hierin verschillen van elkaar. In de tweede paragraaf wordt de retorica zelf onder de loep genomen en dieper ingegaan op de overtuigingsmiddelen ethos, pathos en logos. Vervolgens wordt onderzocht hoe deze middelen tot uiting komen in de journalistiek, en meer specifiek in de undercover journalistiek. Tot slot worden verschillende retorische technieken gedestilleerd die literaire undercover journalisten kunnen toepassen in hun tekst om het lezerspubliek te overtuigen van hun morele standpunten.

In het derde hoofdstuk wordt de methodologie van de analyse besproken. Zoals gezegd zal gebruik worden gemaakt van een retorische analyse. Om toegepaste retorische technieken te kunnen signaleren zal steeds een close reading worden gedaan van de vier boeken die geanalyseerd worden. Tevens worden in dit hoofdstuk korte samenvattingen gegeven van

Newjack, Nickle and Dimed, An American Way of Eating en Voluntary Madness om de

noodzakelijke context te bieden voor de analyse.

In het tweede gedeelte van deze scriptie worden die boeken geanalyseerd. De analyse wordt gestroomlijnd doordat per hoofdstuk één persuasiemiddel centraal staat. Te beginnen met ethos, waarbij ingezoomd wordt op hoe de verteller zichzelf als geloofwaardig presenteert. Het vijfde hoofdstuk draait om pathos, waarbij onderzocht wordt hoe de literaire undercover journalisten emoties opwekken die hun morele standpunten ondersteunen. Tot slot wordt logos behandeld, oftewel hoe de onderzochte undercover journalisten gebruikmaken van logische argumenten. Verantwoording voor de casussen

Een aantal criteria was belangrijk voor de keuze van de casussen. Omdat ik onderzoek doe naar undercover journalisten was het belangrijk dat ze zichzelf zo noemen en dat hun werk ook als resultaat van undercover reporting bestempeld wordt.

Om het mezelf niet te lastig te maken heb ik gekozen voor allemaal Engelstalige boeken, waardoor bijvoorbeeld Wallraff afviel. Gezien de aard van dit onderzoek – close reading – is een goede kennis van de taal van evident belang. Geografisch heb ik het beperkt tot de bakermat van de undercover journalistiek: de Verenigde Staten. Door het onderzoek op deze manier af te bakenen sluit ik uit dat culturele verschillen een grote invloed hebben op het onderzoek.

Daarnaast heb ik gekozen voor boeken die alom gewaardeerd zijn in de Verenigde Staten. Deze boeken dienen blijkbaar als voorbeeld van kwalitatief goede undercover journalistiek in de VS. Conovers Newjack (genomineerd voor de Pulitzer prijs, winnaar van onder meer de National

Book Critics Circle Award in de categorie Non-Fictie), McMilans American Way of Eating en

(8)

8

good) wonnen meerdere journalistieke prijzen. Vincents boek Voluntary Madness was een New York Times bestseller.

Tevens belangrijk is dat de auteurs voor langere tijd undercover zijn gegaan en zich dus echt ondergedompeld hebben in een ander leven. Dit is in alle boeken het geval. Zo ging Conover een jaar lang undercover als gevangenisbewaker, leefden Ehrenreich en McMilan respectievelijk anderhalf en één jaar van een minimuminkomen en was Vincent een jaar lang te vinden in drie verschillende psychiatrische inrichtingen.

Tot slot is gekozen voor meer recentere werken, uit het post-2000 tijdperk. Het oudste boek

Newjack stamt uit 2000, terwijl het nieuwste boek The American Way of Eating in 2013 werd

(9)

9

1. Undercover journalistiek

1.1 Undercover Journalistiek als vorm van Onderzoeksjournalistiek

Hoewel er in de wetenschappelijke literatuur redelijk veel te vinden is over undercover

journalistiek zijn artikelen waarin deze vorm wordt gedefinieerd schaars. In de meeste artikelen

wordt undercover journalistiek namelijk geplaatst onder de bredere paraplu van de onderzoeksjournalistiek. Zo omschrijven journalisten Kovach en Rosentiel undercover gaan als één van de methoden die onderzoeksjournalisten toe kunnen passen.18 De methode van misleiding die undercover verslaggevers gebruiken, wordt vaak als een extremere vorm van onderzoeksjournalistiek bestempeld.19 Om kenmerken te vinden van undercover journalistiek is

het daarom belangrijk om allereerst de onderzoeksjournalistiek nader te bestuderen.

In de definitie van onderzoeksjournalistiek van de Investigative Reporters and Editors (IRE) - de grootste Amerikaanse vereniging van onderzoeksjournalisten - staat vooral het onthullende aspect centraal: “In many cases, the subjects of the reporting wish the matters under scrutiny to

remain undisclosed.”20 Het blootleggen van (gevoelige) nieuwe informatie die personen of instanties verborgen willen houden is dus een belangrijk onderscheidend kenmerk van onderzoeksjournalistiek. Ook wetenschappers benadrukken in hun definitie van onderzoeksjournalistiek het belang van onthullingen doen. David Anderson en Peter Benjaminson definiëren onderzoeksjournalistiek bijvoorbeeld als “the reporting of concealed information”21. Niet voor niets wordt de term investigative journalism volgens onderzoeksjournalist Mark Feldstein vaak verwisseld met de term exposé journalism.22

Ook media theoreticus Hugo de Burgh schrijft in zijn boek Investigative journalism dat het doen van onthullingen een van de belangrijkste aspecten van onderzoeksjournalistiek is: “a common

definition of investigative journalism is going after what someone wants to hide”23. Hij voegt hieraan toe dat niet iedere onthulling direct tot onderzoeksjournalistiek gerekend kan worden. Een onthulling is pas het resultaat van onderzoeksjournalistiek wanneer deze het publieke belang dient.24 Hij noemt als criterium voor onderzoeksjournalistiek dat verhalen van invloed zijn op veel mensen. De Burgh haalt vervolgens een citaat van Alan Rusbridger – hoofdredacteur van The

Guardian – aan om dit te verduidelijken:

18 B. Kovach en R. Rosentiel, The Elements of Journalism: What Newspeople Should Know and the Public

Should Expect, Completely Updated and Revised , (New York: Three Rivers Press, 2014), 144.

19 H. De Burgh, Investigative journalism, (Londen: Routledge, 2000), 20 en B. Shapiro, Shaking the foundations:

200 years of investigative journalism, New York: Thunder's Mouth Press, 2003.

20 Investigative Reporters and Editors, Frequently Asked Questions, zie:

https://www.ire.org/awards/ire-awards/faq/

21 D. Anderson en P. Benjaminson, Investigative Reporting (Iowa City: Iowa State Press, 1990), 5.

22 M. Feldstein, “A Muckraking Model: Investigative Reporting Cycles in American History”, In: Press/Politics

11, no. 2 (2006), 4.

23 De Burgh, Investigative Journalism, 15 24 Ibidem.

(10)

10

“What’s the public interest in a cricketer having a love romp in a hotel room…? But if elected representatives are arguing a case in Parliament but not revealing that they are being paid to do so, then that strikes the heart of democracy. That’s public interest.”25

Communicatiewetenschapper James Aucoin bouwt voort op eenzelfde soort onderscheid. Onthullingen die een lage impact hebben op de samenleving zijn volgens hem gedreven door entertainment en niet door journalistieke waarden.26

Hoogleraar journalistiek David Protess gaat een stap verder en claimt dat iedere onderzoeksjournalist zichzelf ten doel stelt om veranderingen in de samenleving teweeg te brengen en dat hun werk pas succesvol is wanneer: “citizens respond by demanding change from

their leaders… Investigative reporters find personal satisfaction in doing stories that lead to civic betterment”27. Hij omschrijft onderzoeksjournalistiek daarom als de ‘journalism of outrage’ en legt daarmee de nadruk op de morele rol die onderzoeksjournalisten hebben. Zijn ideeën lopen parallel aan die van Ettema en Glasser die onderzoeksjournalisten zien als de bewakers van moraliteit.28 Protess gaat nog een stap verder door te stellen dat onderzoeksjournalisten de moraliteit in een samenleving vormgeven.29 Door de verontwaardigde reacties op de teksten van

onderzoeksjournalisten worden namelijk veranderingen in de publieke sfeer teweeg gebracht. 30

Onderzoeksjournalisten zijn volgens Protess daarom het meest directe voorbeeld van agenda

setters, het idee dat journalisten bepalen wat er op de politieke agenda komt te staan en directe

invloed hebben in de publieke sfeer.31

De definitie van James Aucoin van onderzoeksjournalistiek vat in mijn optiek alle besproken kenmerken van onderzoeksjournalistiek het beste samen:

“exposure of information about an important public issue that someone or some organization does not want reported that is revealed through the original, time-consuming “digging” of the reporter for the purpose of inspiring reform”32.

In deze definitie komen de vijf belangrijkste componenten van onderzoeksjournalistiek goed naar

voren: de onthulling van informatie (1), over een belangrijke publieke zaak (2), over een onderwerp dat achtergehouden wordt door een persoon of organisatie (3), maar door grondig graafwerk wordt onthuld door een journalist (4), met als doel dat er iets veranderd in de samenleving (5).

25 De Burgh, Investigative journalism, 21.

26J.L. Aucoin, The evolution of American investigative journalism (Columbia, MO: University of Missouri Press,

2005), 2.

27 D. Protess, The journalism of outrage: Investigative reporting and agendabuilding in America, (New York:

Guilford Press, 1991), 5.

28 J. Ettema en T. Glasser, Custodians of Conscience (New York: Columbia University Press, 1998).

29 Protess, The Journalism of Outrage, 5. 30 Protess, The Journalism of Outrage, 6. 31 Ibidem.

(11)

11

1.2 Morele standpunten in de undercover journalistiek

Deze definitie slaat in principe ook op undercover journalisten. Alleen kent deze vorm van onderzoeksjournalistiek nog een onderscheidend element. Undercover journalisten maken namelijk gebruik van: “a deceptive ruse or some sort of identity acrobatics great or small to do

the work,”33 aldus hoogleraar journalistiek Brooke Kroeger. De journalist neemt een andere identiteit aan, waardoor hij bij zijn bronnen niet als zodanig bekend is. Hij misleidt dus zijn bronnen om aan (verborgen) informatie te komen, maar volgens Kroeger met hetzelfde doel als andere onderzoeksjournalisten:

“the expectation…in risk, cost and effort is the creation of a narrative tour de force on a social issue, stories that will evoke in readers a call to action. The writing is…meant to provoke a public connection and reaction with enough force to ignite an official response or government action” 34.

Zij betoogt dus dat het aantonen van misstanden alsmede het bewerkstelligen van hervormingen in de samenleving de belangrijkste motivatie is voor de journalist om undercover te gaan.35 Undercover journalisten trachten een reactie uit te lokken bij het lezerspubliek die kan uitmonden in hervormingen binnen de samenleving. Om dit te bereiken nemen ze in hun teksten duidelijke morele standpunten in: stellingnames waarin waardeoordelen verscholen zitten over de samenleving, de overheid, bedrijven of personen.

In het boek Undercover reporting van Kroeger zijn hiervan meerdere voorbeelden te vinden. Behalve de in de inleiding al aangehaalde Wallraff, noemt ze onder meer George Allen die in 1960 undercover ging als leraar Engels op een school in New York, nadat er in verschillende scholen in de stad gewelddadige incidenten hadden plaatsgevonden. Allen stelt dat de gemeente zelf medeschuldig is aan die incidenten, doordat de scholen niet de financiële middelen krijgen om leerlingen goed op te leiden, waardoor jongeren in de criminaliteit belanden:

“The large cities have saddled their educators with the nearly impossible task of trying to educate large numbers of unwilling or emotionally disturbed students but have not given the schools adequate means for dealing with such children.”36

Ook schrijft Kroeger uitgebreid over Nelly Bly. Bly ging in 1887 tien dagen undercover in de psychiatrische instelling Blackwell Island Insane Asylym. Haar verslag staat bol van de wreedheden van zusters en de verwaarlozing van patiënten. Bly deed een oproep tot een betere behandeling van de patiënten en boekte het gewenste resultaat. Op haar verzoek werd een inspectie in het leven geroepen die onderzoek deed naar Blackwell. De voedsel- en sanitaire voorzieningen waren en maand later al sterk verbeterd en verschillende zusters ontslagen.37 Haar

33 Kroeger, Undercover Reporting, 11. 34 Ibidem.

35 Kroeger, “Why Surreptitiousness Works,” in: Journal of Magazine and New Media 13, no.1 (2012), 7

36 G.N. Allen, Undercover Teacher, (New York: Doubleday, 1960), 184-185.

(12)

12

artikel leidde er zelfs toe dat de overheid het budget voor psychische instellingen met een miljoen dollar verhoogde, tot grote vreugde van Bly zelf.38

De successen van onder meer Wallraff, Allen en Bly bewijzen volgens Kroeger dat undercover gaan een van de meest effectieve methodes is die de onderzoeksjournalist kan hanteren om daadwerkelijk veranderingen in de samenleving teweeg te brengen: “going undercover has

proved to be an indispensable tool to the high-value, high-impact journalism of changing systems and righting wrongs”39.

De effectiviteit van de undercover methode kan door drie zaken worden verklaard. Het eerste voordeel van de methode is volgens hoogleraren Journalistiek Jane Cramer en Michael McDevitt dat het ‘Hawthorne effect’ wordt vermeden.40 Dit effect is een breed geaccepteerde term in de

sociale studies, waarmee gedoeld wordt op: “The behaviour modifying effect of being the subject

of social investigation.”41 Oftewel, wanneer een persoon weet dat hij onderdeel uit maakt van een onderzoek past hij zijn gedrag aan. De undercover methode voorkomt ‘kunstmatig gedrag’ doordat mensen niet weten dat ze onderdeel zijn van een onderzoek.42 Zeker wanneer mensen iets te verbergen hebben, zorgt dit ervoor dat corruptie en wandaden sneller blootgelegd worden.43

Het tweede grote voordeel aan deze wijze van verslaggeving is dat ontoegankelijke of onbegrepen werelden voor een journalist door het aannemen van een andere identiteit toch toegankelijk worden. Hierdoor kunnen misstanden of wangedrag in bijvoorbeeld gevangenissen, ziekenhuizen, mentale inrichtingen, de prostitutie of de onderwereld toch aangekaart worden door de journalist.44

Tot slot stelt hoogleraar journalistiek Elisabeth Fakazis dat undercover journalistiek leidt tot meer compassie en respect voor anderen doordat het inzicht biedt in tot dan toe gesloten werelden.45

Kroeger roemt eenzelfde soort kracht van undercover journalistiek: “Undercover reporting has

also been at the forefront of important published efforts to… give a human face to social worlds that otherwise would be ignored, misunderstood, or misrepresented for lack of open access.”46

1.3 Ethische Discussie

De successen van undercover journalisten geven hen ook een bepaalde macht. Hugo de Burgh waarschuwt daarvoor. Hij verklaart dat in de jaren negentig te veel undercover journalisten gingen

38 N. Bly, Ten Days in a Mad-House, (Hustonville: Golgotha Press, 2015), 140. 39 Kroeger, Undercover Reporting, 8.

40 J. Cramer en M. McDevitt, “Ethnographic Journalism”, In: S. Iorio (ed), Qualitative Research in Journalism:

Taking It to the Streets (Londen: Routledge, 2003),133.

41 Cramer en McDevitt, “Ethnographic Journalism”, 134 42 Ibidem.

43 Ibidem.

44 J. Saltzman, “Deception and Undercover Journalism,” in: Good, H. Journalism Ethics Goes to the Movies,

(Plymouth: Rowman & Littlefield Publishers, 2008), 60.

45 Ibidem.

(13)

13

hengelen naar uitspraken die mensen in een kwaad daglicht zouden stellen zonder dat dit het publieke belang diende. Hij noemt onder andere de William Straw zaak als voorbeeld. In deze zaak werd de politicus Straw door een jonge undercover journalist overgehaald om cannabis aan hem te verkopen.47

De kwaliteiten van een goede undercover journalist worden volgens De Burgh dan ook niet bepaald door het opzetten van vallen. Sterker nog, deze methode van actieve misleiding plaatst hij in de categorie sensatie in plaats van journalistiek.48 De Burgh betoogt aan de hand van het

Straw-voorbeeld dat undercover gaan pas een optie hoort te zijn op het moment dat het onderzoek van publiek belang is en wanneer de journalist alleen toegang kan krijgen tot bepaalde informatie door

undercover te gaan. Hoogleraar journalistiek Joe Saltzman haakte hierop aan door drie niveaus

van bedrog binnen de undercover journalistiek te omschrijven49:

• Passive Deception: De journalist doet zich niet per se als een ander voor, maar verzwijgt wel dat hij journalist is.

• Masquerading: De verslaggever doet zich voor als een ander, om zo aan informatie te komen die hij anders niet kan krijgen.

• Active Deception: De journalist doet zich voor als een ander en zet ook bewust een val om overtredingen van personen of bedrijven te onthullen.

Saltzman constateert dat De Burgh behoort tot de overgrote meerderheid van de hedendaagse journalisten, die stellen dat actieve misleiding vermeden moet worden en dat undercover gaan gelimiteerd moet worden tot de extreme zaken, waarbij er geen andere manier is om aan het verhaal te komen.50

Volgens hem zijn veel hedendaagse journalisten zo voorzichtig als undercover methodes besproken worden omdat: “like adultery, you can’t really do it without deception. And deceptive

behaviour is in direct conflict with the journalist’s obligation to be accurate and fair.”51

Deze houding aangaande undercover journalistiek is volgens Jack Fuller ontstaan door een besluit van de Pulitzer Price jury in 1978. De jury diskwalificeerde toen namelijk het Mirage verhaal van de Chicago Sun-Times omdat bij het verkrijgen van het verhaal de undercover methode was gehanteerd. De jury wilde geen misleidende journalistiek eren.52 Eugene Patterson - een van de

toenmalige bestuursleden van de Pulitzer Prijs - was uitgesproken tegenstander van undercover gaan:

47 De Burgh, Investigative journalism, 20. 48 Ibidem.

49 Saltzman, “Deception”, 59. 50 J. Saltzman, “Deception,” 59. 51 Ibidem

(14)

14

"The press as a whole pays a price in credibility when a newspaper that editorially calls for government in the sunshine and candor in business shows itself disposed to shade the truth or mask it’s motives.”53

Toenmalig hoofdredacteur van de Washington Post Benjamin Bradlee was het eens met de beslissing van de jury:

“In a day in which we are spending thousands of man hours uncovering deception, we simply cannot deceive. How can newspapers fight for honesty and integrity when they themselves are less than honest in getting a story?”54

Jack Fuller, zelf jarenlang undercover journalist, is inmiddels eveneens tegenstander van undercover praktijken en hij geeft drie redenen waarom undercover gaan vermeden moet worden: In de meeste gevallen zijn er meer manieren om de informatie te bemachtigen en is undercover gaan slechts de snelste manier, ten tweede creëert het een omgeving waarin liegen getolereerd wordt en tot slot schaadt het de vertrouwensband tussen journalist en lezer.55 Journalist Greg

Marx onderbouwt dit laatste punt toe door te stellen dat: “Overreliance on sting operations and

subterfuge can weaken the public’s trust in the media and compromise journalists’ claim to be truth-tellers.”56

Deze houding vanuit de journalistiek ten opzichte van undercover praktijken werd in 1996 nog eens bevestigd door de Society of Professional Journalists (SPJ) – de belangrijkste journalistieke beroepsgroep in de VS – toen die haar ethische code aanpaste. Waar voorheen undercover journalistiek niet specifiek werd geadresseerd voegde de beroepsgroep in dat jaar de volgende regel toe:

“Avoid undercover or other surreptitious methods of gathering information except when traditional open methods will not yield information vital to the public. Use of such methods should be explained as part of the story.”57

Volgens deze code mag de undercover methode alleen worden ingezet als allerlaatste middel om informatie die van groot belang is voor de samenleving boven tafel te halen. Media-ethicus Bob Steele voegt hier nog een criterium aan toe: “When the harm prevented by the information

revealed through deception outweighs any harm caused by the act of deception.”58 De journalist in kwestie zal volgens hem vooraf een goede inschatting moeten maken of dit het geval zal zijn.

53 R.F. Smith, Groping for Ethics in Journalism, (Ames: Iowa State Press, 2003), 280. 54 Smith, Groping, 284.

55 J. Fuller, News Values: Ideas for an Information Age, (Chicago:University Of Chicago Press, 1997), 51. 56 G. Marx, “The Ethics of Undercover Journalism: Why journalists get squeamish over James O'Keefe’s

tactics,” in: Columbia Journalism Review, 04-02-2010, zie:

http://www.cjr.org/campaign_desk/the_ethics_of_undercover_journalism.php?page=all

57 Society of Professional journalists, Code of Ethics, zie: https://www.spj.org/pdf/ethicscode.pdf

58B. Steele, Doing Ethics in Journalism: A Handbook With Case Studies (Needham Heights: Allyn & Bacon,

(15)

15

Hoewel Kroeger het eens is met de criteria van Steele en de SPJ is ze van mening dat kranten heden ten dage te weinig gebruik van undercover journalistiek. Kroeger is namelijk van mening dat de resultaten van undercover journalistiek zwaarder wegen dan de ethische overwegingen: “At its best, undercover reporting achieves most of the things great journalism means to

achieve… submit that its capacity to bring important social issues to public attention and thus to

motivate reformers to act far outweighs the objections against it, legitimate though they may be”59

Kroegers ode aan de undercover methode werd zwaar bekritiseerd door media-expert Jack Shafer in zijn artikel The Lying Game: “Kroeger’s thoughtful openness to telling direct lies has turned

me full-force against the technique... We journalists don’t trust sources who lie. Then why should we trust reporters who do the same?”60

Toch heeft ook Shafer geen verweer tegen het argument van Kroeger dat undercover journalistiek in het verleden veel sociale schandalen en misstanden heeft aangetoond die anders verborgen gebleven zouden zijn. Volgens Neil Levy is dat nou juist een van de belangrijkste taken van de journalistiek. Levy claimt dat er binnen de journalistiek de laatste jaren veel te weinig aandacht is voor de waakhond rol, waarbij mensen gewaarschuwd worden wanneer macht wordt misbruikt.61

Hij stelt dat de waakhond-rol de legitimatie is voor journalisten om undercover te gaan in politieke en civiele instituties.62 Dit idee sluit aan bij het argument van Ettema en Glasser die de

pure vorm van undercover journalistiek als “a crucial check on abuse of power by large

institutions” zien.63

1.4 Historie Undercover Journalistiek

De laatste decennia is de undercover methode dus onderwerp geworden van een vurig debat, maar dit is niet iets nieuws. Deze methode heeft in het verleden vaker te maken gehad met kritiek.

Undercover journalism werd volgens hoogleraar journalistiek Hazel Dickens-Garcia populair aan

het einde van de negentiende eeuw in de Verenigde Staten.64 Dickens-Garcia beargumenteert hoe

de Amerikaanse burgeroorlog een belangrijke aanleiding was voor nieuwere en meer persoonlijkere vormen van journalistiek, waaronder undercover journalistiek. Zo gebruikten

59 Kroeger, “Why Surreptitiousness works”, 7.

60 J. Shafer, “The Lying Game: Is it ever okay to tell a whopper in name of journalism?,” In: Columbia

Journalism Review 5 (2012), 55-56.

61 N. Levy, “In Defence of Entrapment in Journalism (and Beyond),” in: Journal of Applied Philosophy 19, no 2.

(2002), 127.

62 Levy, “In Defence of Entrapment,” 128.

63 J. Ettema en T. Glasser, Custodians, 183

64 H. Dickens-Garcia, Journalistic Standards in Nineteenth Century America (Madison: University of Wisconsin

(16)

16

journalisten uit de noordelijke staten dekmantels tijdens hun reizen naar het zuiden en deden zij zich aldaar voor als burgers van de zuidelijke staten om zo aan informatie te komen. 65

Dickens-Garcia signaleert het begin van de undercoverjournalistiek dus ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog. Kroeger gaat nog verder terug in de tijd. Zij ziet de undercover

journalistiek al ontstaan aan het begin van de negentiende eeuw, toen burgers wel op slinkse wijze

aan informatie over controversiële onderwerpen als slavernij moesten komen. Ze noemt hierbij vooral de New York Tribune als krant die hier veel aandacht aan besteedde. The Tribune stelde zichzelf op als fel tegenstander van slavernij en stuurde vele reporters (undercover) naar het zuiden om verslag te doen van de praktijken daar. De krant camoufleerde op geraffineerde wijze de identiteit van de reporters door hun namen niet in de krant te zetten maar boven de artikelen

‘From our special reporter’ te zetten.66

Eind negentiende eeuw kwam de undercover journalistiek echt van de grond. Julius Chambers wordt door velen beschouwd als de grondlegger van deze methode. Hij ging in 1872 een week lang undercover als patiënt van een psychiatrische inrichting waarbij hij de wanstaltige behandeling van inzittenden blootlegde.67 Bly volgde zijn voorbeeld een decennium later. Door

undercover te gaan probeerden deze journalisten het publiek te informeren over onzichtbare (morele) overtredingen gemaakt door instellingen.

De opkomst van undercover journalism verbindt Kroeger aan de bredere stroming van de

muckrakers die tot bloei kwam rond de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw en

die zich ook focusten op het zichtbaar maken van sociale misstanden.68 Muckrakers

(strontscheppers) was de term die President Theodore Roosevelt gebruikte om de groep onderzoeksjournalisten te omschrijven die: “challenge authority and oppose the abuse of power—

political, governmental, corporate, or religious—on behalf of ordinary citizens”69. Muckraking

wordt daarom ook wel omschreven als adversarial journalism, advocacy reporting, public service

journalism, of exposé reporting.70

Mark Feldstein wijst op de sterke urbanisatie en commercialisering in deze periode als oorzaken voor het opbloeien van deze vorm van journalistiek.71 Door de penny-press werden kranten betaalbaar voor een groot deel van de bevolking in plaats van alleen voor de elite. Hierdoor werden kranten onafhankelijker van investeringen van grote bedrijven en politieke partijen. Sterker nog, door de commercialisering werd non-partisanship juist interessant om een zo groot

65 Dickens-Garcia, Journalistic standards, 55. 66 Kroeger, Undercover reporting, 16. 67 Ibidem.

68 Kroeger, Undercover Journalism, 8. 69 Feldstein, “muckraking model”, 2. 70 Ibidem.

(17)

17

mogelijke doelgroep aan te spreken. Daardoor ontstond een shift bij de kranten van het dienen van een partijbelang naar het dienen van het belang van de samenleving.72

Zeker de lagere klassen van de samenleving hadden veel interesse in dit type sensational scandal

coverage en uitgevers Joseph Pulitzer en William Hearst maakten hier gretig gebruik.73 Wat

volgde waren de hoogtijdagen van de muckrakers; de periode tussen 1902 en 1912.74 Bekende

werken zijn bijvoorbeeld The Shame of the Cities van Lincoln Steffens die corruptie van gemeenten aantoonde en The Jungle van Upton Sinclair die undercover ging in de voedselindustrie. Ze namen politieke en morele standpunten in door sociale ongelijkheid en wangedrag van de overheid aan te kaarten en te veroordelen.75 Met deze opvattingen onderscheidden ze zich van het objectiviteitsregime dat ook in deze periode tot bloei kwam. In het objectiviteitsregime werd uitgegaan van feitelijkheid, hoor- en wederhoor en een gedistantieerde toon terwijl bij de muckrakers persoonlijke ervaringen en een fellere toon centraal stonden.

Protess merkt op dat de maatschappelijk geëngageerde vorm van journalistiek van de muckrakers na de eerste wereldoorlog uit beeld raakte en een dieptepunt bereikte in de jaren vijftig.76 Pas eind jaren zestig herleefde deze journalistieke vorm.77 Door de groeiende onvrede in de Amerikaanse

samenleving in deze periode – te wijten aan de Vietnam oorlog en de roep om meer burgerrechten – nam de journalistiek weer sterker de rol van de waakhond op zich.78 Het ontstaan van grote

non-profit instellingen voor onderzoeksjournalistiek in deze periode – zoals Investigative Reporters

and Editors en The Fund for Investigative Journalism – zijn hier een bevestiging van.79

Ook de undercover methode raakte weer in zwang. Zo won de The Chicago Tribune verschillende Pulitzer prijzen begin jaren zeventig door stemfraude en misstanden in ziekenhuizen middels

undercover verslaggevers aan te tonen.80 Het succes dat The Tribune had met deze methode werkte als katalysator voor andere kranten en journalisten die meer als tevoren de controversiële methode van deceptie gingen hanteren.81

Aucoin omschrijft de (onderzoeks)journalisten van de jaren zeventig als “controversial,

challenging, daunting and sometimes dangerous... they were going up against people and institutions of power,”82 vergelijkbaar dus met de muckrakers van zeventig jaar eerder.

Na de opleving in de jaren zeventig raakte de undercover journalistiek in de jaren tachtig uit beeld op krantenredacties.83 Verborgen camera’s en identiteiten werden in de ban gedaan. In de jaren

72 Protess, Journalism of Outrage, 33. 73 Feldstein, “muckraking model”, 3. 74 Ibidem.

75 Feldstein, “muckraking model”, 5. 76 Protess, journalism of outrage 45. 77 Protess, journalism of outrage, 36.

78 J. Behrens, Typewriter Guerrillas: Close-Ups of Twenty Top Investigative Reporters (Chicago: Nelson-Hall,

1977), xii–vii

79 Feldstein, “muckraking model” 7. 80 Saltzman, “Deception”, 60. 81 Aucoin, Evolution, 96. 82 Ibidem.

(18)

18

negentig kende de undercover journalistiek nog enkele oplevingen, zoals de roemruchte Food

Lion zaak. Twee journalisten van ABC wilden begin 1992 undercover gaan bij supermarkt Food Lion en logen daarom tijdens hun sollicitatie over hun werkervaring, referenties en

onderwijsachtergrond.84 Ze onthulden met verborgen camera’s dat de vleesafdeling van Food

Lion onveilig en onhygiënisch te werk ging. De supermarktketen spande een rechtszaak aan tegen

ABC en won. De rechter oordeelde dat journalisten die liegen tijdens hun sollicitatie om toegang te krijgen tot privé faciliteiten om nieuws te vergaren niet onder de bescherming van de First

Amendment vallen.85

Volgens Feldstein overschaduwen dit soort schandalen het publieke belang dat undercover journalistiek dient.86 Mede daardoor is volgens hem de undercover journalistiek de laatste decennia verder uit beeld geraakt op krantenredacties.87 Ook financiële motieven spelen hierin een

rol. Undercover verslaggevers moeten vaak voor langere tijd op pad waardoor de productiekosten hoog zijn, bovendien reageren gedupeerden vaak met (zeer dure) rechtszaken en schrikken

undercover artikelen veel adverteerders af.88 Daarnaast zijn ook ethische overwegingen een belangrijke reden dat grote mediaorganisaties afzien van het gebruik van undercover journalistiek. 1.5 Literaire Undercover journalistiek

Volgens hoogleraar journalistiek Todd Schack is undercover journalistiek sinds de Food Lion

Case een ongebruikt gereedschap is geworden, liggend in de gereedschapskist van de journalist.89

Deze uitspraak deed hij tijdens een conferentie over literaire undercover journalistiek van de

International Association for Literary Journalism Studies (IALJS). Doordat Amerikaanse

mediaorganisaties zich niet meer wagen aan undercover journalistiek wordt deze vorm vooral in stand gehouden door initiatieven van individuen, die hun ervaringen in boeken of tijdschriften presenteren. Schack signaleert dan ook een nauwe verbondenheid tussen undercover journalistiek en de literaire vorm:

“Undercover reporting is by it’s very nature literary. It’s immersive by definition, it demands a… scene by scene structure. Scenes are almost always build around dialogue and character development.”90

Kroeger is het met hem eens en noemt de literaire flair waarmee undercover journalisten hun werk presenteren zelfs een van de karakteristieken waarmee zij zich onderscheiden van andere journalisten. 91

83 Aucoin, Evolution, 202.

84 K. Rasmussen, “The Landmark Food Lion Case,” in: The News Media and The Law 36, no.2 (2012), 8. 85 Ibidem.

86 Feldstein, “Muckraking model,” 8. 87 Idem.

88 Bernt en Greenwald, “Enterprise and Invstigative reporting”, 35.

89 T. Schack, “Literary Journalism Goes Undercover, and Discovers Its Roots,” in: International Association for

Literary Journalism Studies, IALJS-12 - Investigating the Principles of Undercover Literary Journalism (24-05-2017), Zie: https://www.youtube.com/watch?v=Uuy7JoAaPmI, 43.18.

(19)

19

De verwevenheid tussen de undercover en literaire journalistiek heeft nog een andere oorzaak. In de VS is al decennialang het objectiviteitsparadigma dominant binnen de journalistiek. Deze objectieve schrijfwijze leent zich echter niet voor het naar voren brengen van morele standpunten en het actief nastreven van hervormingen binnen de samenleving. Meningen van de journalist zijn erbinnen namelijk uit den boze. Die vormen een bedreiging voor het overbrengen van waarheidsgetrouwe informatie en de feiten.92 Feiten en meningen dienen volgens het

objectiviteitsregime daarom gescheiden te worden. De ethische code van The Society of

Professional Journalists stelt bijvoorbeeld dat “analysis and commentary should not be misrepresented as fact.93” Doordat de feiten leidend behoren te zijn is de identiteit en de

geschiedenis van journalisten irrelevant in journalistieke teksten.94 Een afstandelijke en gedistantieerde toon zorgt ervoor dat de feiten spreken in plaats van de journalist.95

Vanuit de traditionele journalistiek worden morele standpunten in teksten dan ook verketterd. Het belangrijkste argument ertegen wordt door hoogleraar communicatiewetenschappen Michael Ryan helder samengevat:

“The latest alternatives to objectivity share the fatal weakness that afflicted advocacy journalism…: Critics attempt to redefine journalistic practice to reflect their views of what is “good,” and that, for them, means requiring that journalists start with personal agendas… All favor a “progressive” journalism that requires deliberate ideological intervention.”96

Journalisten moeten hun persoonlijke agenda dus niet naar voren brengen in hun teksten, omdat ze dan hun eigen en niet het publieke belang dienen.97

Aucoin verklaart dat onderzoeksjournalisten die de objectieve standaarden hanteren daarom directe waardeoordelen en morele standpunten vermijden in hun teksten.98 Dit zorgt ervoor dat

hun teksten over problemen in de samenleving tandeloos zijn, stelt hij.99 Dit betekent niet dat er geen waardeoordelen te vinden zijn in de teksten van traditionele journalisten. Socioloog Herbert Gans signaleert echter dat deze te lezen zijn ‘between the lines’ en te vinden zijn door te kijken naar eventuele positieve en negatieve connotaties bij de beschrijvingen van gebeurtenissen en (het handelen van) actoren.100 Ettema en Glasser concluderen dat onderzoeksjournalisten die de

91 Kroeger, Undercover Reporting, 12.

92 J.R. Munoz-Torres, “Truth and Objectivity in journalism: Anatomy of an endless misunderstanding,” in:

Journalism Studies 13, no.4 (2012), 569.

93 Society of Professional journalists, Code of Ethics, zie: https://www.spj.org/pdf/ethicscode.pdf 94 S. Allan, Journalism: Critical issues. (Londen: McGraw-Hill, 2005), 300.

95 D.T.Z. Mindich, Just the facts: How objectivity came to define American journalism. (New York: NYU Press,

2000), 6.

96 M. Ryan, “Journalistic Ethics, Objectivity, Existential Journalism, Standpoint Epistemology, and Public

Journalism,” ,” in: Journal of Mass Media Ethics 16, no.1 (2001): 14.

97 Ibidem.

98 J. Aucoin, “Journalistic moral engagement: Narrative strategies in American muckraking” in: Journalism 8,

no.5 (2007), 560-561.

99 Ibidem

100 H. Gans, Deciding What's News: A Study of CBS Evening News, NBC Nightly News, Newsweek, and Time, (Evanston: Northwestern University Press, 1979), 39-40.

(20)

20

objectieve schrijfstijl hanteren zich niet uit zullen laten over publieke discussies die spelen in de samenleving, maar zich focussen op problemen die empirisch geverifieerd kunnen worden.101

Mogelijke oplossingen voor die problemen worden afgezwakt om zo de schijn van partijdigheid en ongebalanceerde verslaggeving te vermijden.

Dit alles maakt het verklaarbaar dat maatschappelijk geëngageerde journalisten, zoals de meeste undercover journalisten, kiezen voor een literaire schrijfwijze. Hierbinnen is namelijk wel de ruimte om morele standpunten te geven. Hoogleraar journalistiek Robert Boynton plaatst literaire undercover journalisten in een bredere, hedendaagse stroming journalisten die wél morele statements willen maken in hun teksten en daarom gebruik maken van literaire technieken.

Hij

bestempelt deze groep als de new new journalists.

102

Hij verwijst hiermee naar de literaire journalisten van de jaren zestig en zeventig: de new

journalists.

Tom Wolfe en Truman Capote waren de grondleggers van deze stroming. Zij begonnen als eersten te experimenten met de vorm en stijl van de journalistieke inhoud. Wolfe definieerde het new journalism als een journalistieke vorm die de technieken van het sociaal realisme hanteert.103

De new journalists namen volgens Wolfe vier technieken over van die literaire realisten: het gebruik van scènes, dialogen, het toepassen van een uitgebreide detaillering en meerdere vertelinstanties.104 Hoogleraar journalistiek Norman Sims en journalist Mark Kramer aan literaire

journalistiek voegen hieraan nog de meer persoonlijke stem van de verteller en het belang dat de feiten kloppend zijn toe.105

De new new journalists implementeren deze technieken eveneens in hun werk, maar volgens Boynton ligt bij hen de focus meer dan bij hun voorgangers op het maatschappelijk engagement.106 De hedendaagse literaire journalisten brengen volgens Boynton: “a distinct set of

cultural and social concerns to their work.”107 Hierdoor sluiten zij meer aan bij de muckrakers dan Wolfe en de zijnen deden. De new new journalists blazen deze vorm van politiek bewuste verslaggeving dus weer nieuw leven in.108 De journalisten behorende tot deze groep zijn politiek, cultureel en sociaal gemotiveerd en proberen misstanden aan de kaak te stellen.109 De onderwerpen waarover ze schrijven liggen diepgeworteld in de samenleving en variëren van armoede, immigratie en racisme tot religie en multinationals.110 Ze schuwen het niet om deze

101 Ettema en Glasser, Custodians of Conscience, 183-202.

102 R. Boynton, The New New Journalism: Conversations with America's Best Nonfiction Writers on Their

Craft, (New York: Random House LLC, 2007), xi-xii.

103 Wolfe, The New journalism, 21 104 Wolfe, The New journalism, 31-32.

105 M. Kramer en N. Sims, Literary Journalism: A new collection of the best American Nonfiction (New York:

Ballantine Books, 1995), 5.

106 Boynton, The New New Journalism, xiv. 107 Boynton, The New New Journalism, xiv. 108 Boynton, The New New Journalists, xxix 109 Boynton, The New New Journalism, xiv. 110 Boynton, The New New journalism, xxix.

(21)

21

gevoelige onderwerpen aan te snijden, morele en politieke standpunten erover in te nemen en te pleiten voor hervormingen. Boynton rekent naast undercover journalisten zoals Ted Conover ook onderzoeksjournalisten als Eric Schlosser (Fast Food Nation), Leon Dash (Rosa Lee) en Jon Krakauer (Into the Wild) tot deze groep.

Toch onderscheiden de undercover journalisten zich op een aantal terreinen van andere literaire onderzoeksjournalisten. Qua werkwijze is het belangrijkste onderscheid de rol van de journalist. Veel literaire journalisten zijn observant, die net als een vlieg op de muur bepaalde personen of groepen voor langere tijd volgen. Hierbij houden ze een bepaalde afstand tot die groep. Er is een duidelijke scheiding tussen de journalist en het onderwerp waarover hij schrijft. Hierdoor staat niet de journalist centraal in de tekst maar de groep die hij bestudeert. Voorbeelden hiervan zijn de boeken Random Family van Adrian Nicole LeBlanc en Rosa Lee van Leon Dash die respectievelijk tien en vijf jaar probleemgezinnen volgden.

Undercover verslaggevers gaan een stap verder. Zij observeren niet alleen, maar participeren ook in de groep. De journalist heeft de gebeurtenissen die hij beschrijft direct beïnvloed. Een undercover journalist verdiept zich in een ander en gaat (deels) leven als die ander. Een ander belangrijk verschil is dat bij Dash, LeBlanc en Wolfe de bestudeerde groep wist dat een journalist aanwezig was. Bij een undercover journalist is niet het geval.

Dit alles heeft gevolgen voor de schrijfwijze van de undercover journalisten. Doordat de teksten van undercover journalisten draaien om wat hij of zij meemaakt, staat de undercover journalist doorgaans centraal in de teksten. Dit resulteert volgens Kroeger in het volgende:

“The writing is often… theatrical, confessional, more personal than usual… the narratives reveal the reporter’s thoughts as they react to the disturbingly alien worlds in which they find themselves, sometimes with writing that seems overly self-involved.”111

Kroeger stelt dat artikelen en boeken van undercover verslaggevers daarom vaak vanuit het eerste persoonsperspectief geschreven zijn waarbij een sterk persoonlijke stem zichtbaar is.112 Schack

sluit hierop aan door te betogen dat undercover journalistiek ‘demands a first person view’.113 Zo

kan de journalist in kwestie uitleggen hoe hij of zij aan het verhaal gekomen is. Hieraan inherent is volgens Schack altijd een bepaalde dramatische spanning die het literaire karakter van de undercover journalistiek nog eens onderstreept. Ook collega Tom Goldstein stipt in zijn boek

“The News at any Cost” aan dat de schrijfstijl van undercover verslaggevers - meer dan bij andere

vormen van journalistiek - erg zelfbewust is. De nadruk in de tekst ligt vaak bij wat de verslaggever denkt, voelt en ervaart.114

111 Kroeger, Undercover Journalism, 190. 112 Kroeger, Undercover Journalism, 191. 113 Schack, “Literary journalism”, 42.40

114 T. Goldstein, The News at Any Cost: How Journalists Compromise Their Ethics to Shape the News, (New

(22)

22

Undercover of niet, volgens Boynton is de literaire onderzoeksjournalistiek van de new new

journalists zeer populair:

“The new new journalism is big business on a scale never before seen by serious literary journalism. With their muckraking and intensive reporting on social and cultural issues, The New New Journalists have revived the tradition of American literary journalism.”

Blijkbaar is er in de Verenigde Staten dus een enorme behoefte aan literaire onderzoeksjournalistiek. Dit maakt het nog relevanter en interessanter om te onderzoeken hoe Conover, Ehrenreich, McMilan en Vincent trachten hun lezerspubliek te overtuigen van hun morele standpunten.

(23)

23

2. Retorica in de Journalistiek

2.1 De waarheidsclaim in de journalistiek

“On this there is absolute unanimity and also utter confusion: Everyone agrees journalists must tell the truth. Yet people are befuddled about what the truth means.”115

Journalisten Bill Kovach en Tom Rosenstiel omschrijven het treffend. Het is de taak van de journalist om waarheidsgetrouwe informatie te geven aan de burgers. De waarheidsclaim is daarom altijd belangrijk geweest voor de journalistiek. Door deze claim onderscheidt ze zich namelijk van roddels, pamfletten en Pr- en Propagandateksten.116 Tijdens de geboorte van de

moderne westerse journalistiek, die tegelijkertijd opkwam met het ontstaan van theorieën omtrent democratie, zetten kranten de belofte van waarheidsgetrouwheid in als belangrijkste marketingmiddel. De eerste kranten in onder andere Engeland, Frankrijk, Duitsland, de Verenigde Staten verzekerden de lezer ervan dat ze waarheidsgetrouw waren.117 Heden ten dage doen

journalisten diezelfde belofte. Een van de meest invloedrijke en belangrijke journalistieke organisaties in de Verenigde Staten – The Society of Professional Journalists – heeft als primair principe in de meest recente versie van hun ethische code “to seek the thruth and report it”.118

Het probleem dat Kovach en Rosentiel in het bovenstaande citaat aankaarten is dat niemand precies weet wat die waarheid inhoudt. Toch ontleent de journalist zijn bestaansrecht aan de status van ‘brenger van de waarheid’. Het is paradoxaal. Aan de ene kant noemt het overgrote deel van de journalisten die Kovach en Rosentiel ondervroegen ‘het brengen van de waarheid’ als primaire missie.119 Aan de andere kant weten de meeste journalisten dat de waarheid vinden en

overbrengen een onhaalbaar doel is.120

Toch zal de journalist koste wat het kost de lezer ervan willen overtuigen dat wat hij schrijft waar is. Immers, als de lezer niet meer gelooft dat wat er in de kranten staat waargebeurd is dan wordt het voor de journalist onmogelijk om informatie over te brengen en komt zijn bestaansrecht in gevaar.

Volgens mediawetenschapper Susan Tickle wordt dit probleem omzeild doordat de traditionele journalistiek de nadruk legt op het concept objectiviteit. Het begrip objectiviteit is al lange tijd dominant in het medialandschap. David Mindich claimt dat de Amerikaanse journalistiek zelfs gedefinieerd wordt door objectivisme.121 Onder het objectivisme wordt de zienswijze verstaan die uitgaat van empirie, zintuigelijke waarneming en het verzamelen van feiten.122 Mindich noemt de

115 B. Kovach en R. Rosentiel, The Elements of Journalism: What Newspeople Should Know and the Public

Should Expect, Completely Updated and Revised , (New York: Three Rivers Press, 2014), 37

116 M. Broersma, “The Unbearable Limitations”, 24. 117 Kovach en Rosentiel, The Elements of Journalism, 39.

118 Society of Professional journalists, Code of Ethics, zie: https://www.spj.org/pdf/ethicscode.pdf 119 Ibidem.

120 Kovach en Rosentiel, The Elements of Journalism, 38. 121 Mindich, Just the Facts, 2.

(24)

24

veranderingen halverwege de negentiende eeuw in de literatuur, de geneeskunde en de sociale wetenschappen als basis voor de objectiviteit in de journalistiek.123 De nadruk kwam te liggen op

een wetenschappelijke benadering in plaats van een religieuze. Dit had ook gevolgen voor de Amerikaanse journalistiek waarin objectiviteit een belangrijke rol ging spelen.124

Mindich bestempelt feitelijkheid, evenals onpartijdigheid, een afstandelijke toon, gebalanceerde verslaggeving en de omgekeerde piramide (belangrijkste informatie eerst) als de vijf belangrijkste componenten van het objectiviteitsregime.125 Tickle ziet deze conventies als een manier van de

journalistiek om haalbare doelen te stellen die gerelateerd zijn aan het onhaalbare doel om de waarheid te vertellen.126 Op deze wijze kan de journalistiek via een omweg pretenderen te voldoen aan de waarheidsclaim die ze zichzelf opgelegd heeft. De aandacht wordt door journalisten gevestigd op de werkwijze om de waarheid te bereiken in plaats van op de waarheid zelf.

Hoogleraar journalistiek Joseph Fernandez sluit zich bij het argument van Tickle aan door op journalistieke handboeken te wijzen waarin meer aandacht uitgaat naar begrippen als objectiviteit, accuraatheid, feitelijkheid en balans dan naar een duidelijke uitleg over hetgeen de journalist werkelijk nastreeft: waarheid.127 Door de enorme nadruk die journalisten leggen op de objectieve

conventies is het concept waarheid onbewust zelfs vervangen door het concrete concept objectiviteit als hoogste doel. 128

Door middel van hoor- en wederhoor zou bijvoorbeeld aan gebalanceerde en onpartijdige verslaggeving gedaan kunnen worden volgens het objectiviteitsregime. Volgens Mindich schuilt daar het idee achter: “that journalists can find truth by offering two competing truth claims”.129

Daarnaast is de schrijfwijze van de journalist neutraal en afstandelijk. Zo kan hij zich positioneren als een onafhankelijke observeerder die gescheiden is van de sociale realiteit die hij verslaat, stelt communicatiewetenschapper Robert Hackett.130 Bovendien moet de journalist volgens het objectiviteitsregime de nadruk legen op de feiten en deze kloppend, volledig en gestructureerd presenteren. Door deze solide basis zouden journalisten de waarheidsgetrouwheid van het artikel kunnen claimen.131

123 Mindich, Just the Facts, 12.

124 M. Schudson, Discovering the News: A Social History of American Newspaper,(New York: Basic Books,

1978), 6.

125 Mindich, Just the Facts, 2.

126 S. Tickle, “Truth or Dare: The Truth, the Whole truth and Nothing but....". In Tapsall, S en Varley, C. (eds)

Journalism: Theory In Practice. (Oxford University Press, Brisbane, Queensland, 2011): 100.

127 J.M. Fernandez, “Truth in Journalism: Oxymoron or lofty ideal?,” in: The University of Notre Dame Australia

Law Review 12, no.2 (2010), 188.

128 J.R. Munoz-Torres, “Truth and Objectivity in journalism: Anatomy of an endless misunderstanding,” in:

Journalism Studies 13, no.4 (2012), 575.

129 Mindich, Just the Facts, 7.

130R. Hackett, ‘‘Decline of a Paradigm? Bias and objectivity in news media studies’’ in: Critical Studies in Mass

Communication 1, no.3 (1984), 232.

131 T. Rijsselmus, De Rekbare Waarheid: Over de objectiviteit van betrokken journalistiek, (Amsterdam:

(25)

25

De gemiddelde lezer is niet aanwezig bij de door de journalist beschreven gebeurtenissen. Door de bestaande vertrouwensband tussen journalist en lezer is die geneigd te geloven wat de journalist schrijft. De Amerikaanse socioloog en media-expert Michael Schudson beargumenteert dat de vorm en stijl van journalistieke artikelen hierin een hele belangrijke rol spelen:

“The power of media lies not only (and not even primarily) in its power to declare things to be true, but in its power to provide the forms in which the declarations appear.”132

De meeste lezers raken overtuigd dat de inhoud van journalistieke artikelen klopt wanneer ze de tekstuele conventies en routines van de traditionele journalistiek herkennen, aldus Schudson.133

Schudson noemt citaten, een gedistantieerde toon en de omgekeerde piramidestructuur (belangrijkste feiten eerst) als voorbeeld van deze conventies.134 Hoogleraar journalistiek Marcel

Broersma haakt in op die laatste door te stellen dat nieuwsartikelen met de omgekeerde piramidestructuur: “are designed to persuade people all the facts are being accurately and

objectively presented,” en noemt bovendien het interviewgenre als voorbeeld van zo’n

conventie.135

Ook volgens hoogleraar communicatiewetenschappen David Eason zijn de vorm en stijl bepalend voor hoe de lezer een tekst interpreteert. In het geval van een journalistieke tekst die aansluit bij de tekstuele conventies van het objectiviteitsregime zal de tekst door lezers geïnterpreteerd worden als een exacte representatie van de werkelijkheid.136 De teksten van traditionele

journalisten zijn namelijk getransformeerd in een symbool van de waarheid.137 Wanneer de lezer

in een tekst de conventies van het objectivisme signaleert, zal die sneller geneigd zijn de tekst te zien als een representatie van de werkelijkheid. Dit komt doordat het lezerspubliek deze conventies onbewust verbindt met de eeuwenoude autoriteit van de journalistiek op het gebied van waarheidsgetrouwe informatie, waardoor ze overtuigd raakt dat de beweringen van de journalist daadwerkelijk waar zijn.

Literaire journalisten verwerpen de objectieve conventies en maken gebruik van andere, minder eenduidige tekstuele conventies dan de traditionele journalisten doen. Ze hanteren de technieken van de literaire realisten: het gebruik van scènes, dialogen, meerdere vertelinstanties, een duidelijke eigen stem, een feitelijke basis en een uitgebreide detaillering.138 Dit is een nadeel,

want de meeste lezers zullen deze conventies koppelen aan fictie, door de connectie tussen

132 M. Schudson, The Power of News (Cambridge: Harvard University Press, 1996), 109. 133 Broersma, ‘Unbearable limitations,’ 27

134 Schudson, The Power of News, 55. 135 Broersma, ‘Unbearable limitations’, 28.

136 D.L. Eason., 'New journalism, metaphor and culture' in: Journal of Popular Culture 15, no.4 (1982), 143.

137 Ibidem

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De cijfers voor vertrouwen in Neder- landse media zijn niet om over naar huis te schrijven, maar een crisis zien we er niet in.. De tweede vraag was: is betrouwbaarheid echt

Om te bepalen of de werkelijke situatie overeenkomt met de registratie zijn de antwoorden van de geïnterviewde bewoners (of door de observaties van de interviewer in het geval

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Uit de berekeningen blijkt dat bij verlenging van de werkweek een aantal voltijd-werknemers in de collectieve sector bereid is meer uren te gaan werken, maar dat aantal is niet

Dit kon wel niet anders; maar het zou mij spijten, als ik zoodoende niet geschreven had voor alle klassen van lezers; niet voor hen, die, zonder zich tot een examen voor te

Gerichtheid op de status van de geadresseerde (het aptum) en de aangegeven stijlverschil- len laten de doorwerking van de retorica zien. Dat is ook het geval bij Hakvoords advies om

De (gemeenschappelijke) topen van schijnbare enthymemen, topoi tôn phainomenôn enthymêmatôn (2.24.2: 01a1), worden in het begin van 2.24 als volgt ingeleid: ‘Gegeven dat het bij

21 Opvallend is het ef- fect van de cyclopenspeech: niet zozeer zijn woorden beangstigen de mannen van Odysseus (in retorische termen: inventio, dispositio, elocutio), maar zijn