• No results found

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet."

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nummer 4204 / 61

Betreft zaak: 4204 / Agrifirm - Maasmond Westland

I. MELDING

1. Op 9 november 2004 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat coöperatie Agrifirm U.A. en coöperatie Maasmond-Westland B.A. voornemens zijn een gemeenschappelijke onderneming tot stand te brengen, in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 221 van 16 november 2004. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.

II. PARTIJEN

2. Coöperatie Agrifirm U.A. is een coöperatie naar Nederlands recht met uitgesloten aansprakelijkheid. De coöperatie Agrifirm U.A. is enig aandeelhouder van Agrifirm Holding B.V. (hierna: Agrifirm). Agrifirm is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Agrifirm heeft 18 volle dochterondernemingen. Agrifirm is actief op het gebied van de productie en verkoop van producten bestemd voor de akkerbouw, tuinbouw en veehouderij, alsmede de exploitatie van een aantal winkels op het gebied van tuin, dier en hobby onder de naam Welkoop1. Ten slotte ondersteunt

en adviseert Agrifirm haar ongeveer 17.000 leden ten aanzien van een groot aantal activiteiten op het gebied van akkerbouw, veehouderij en tuinbouw.

3. Coöperatie Maasmond-Westland B.A. (hierna: Maasmond) is een coöperatie naar Nederlands recht met beperkte aansprakelijkheid. Maasmond is de moedermaatschappij van verschillende dochterondernemingen. Maasmond is actief op het gebied van de verkoop van producten en aanverwante diensten bestemd voor de glastuinbouw, alsmede de exploitatie van een aantal winkels op het gebied van tuin, dier en hobby onder de naam Welkoop en een drietal

benzinestations. Ten slotte ondersteunt en adviseert Maasmond haar ongeveer 1750 leden ten aanzien van een groot aantal activiteiten op het gebied van de tuinbouw.

(2)

4. Coöperatie Horticoop U.A. (hierna: Horticoop) is een nieuw opgerichte coöperatie naar Nederlands recht met uitgesloten aansprakelijkheid. De activiteiten van Horticoop zullen bestaan uit het leveren van producten en aanverwante diensten bestemd voor de glastuinbouw, alsmede de exploitatie van Welkoop-winkels en benzinestations. De coöperatie zal ongeveer 3500 leden krijgen. Deze leden zijn aangesloten ondernemingen die actief zijn in de glastuinbouw.

III. DE GEMELDE OPERATIE

5. De gemelde operatie, zoals beschreven in het “ fusievoorstel van coöperatie Agrifirm U.A. en coöperatie Maasmond-Westland B.A.” d.d. 8 september 2004, betreft de samenvoeging van alle glastuinbouwactiviteiten van Agrifirm met alle activiteiten van Maasmond, met uitzondering van de fruitteeltactiviteiten en vollegrondsactiviteiten van Maasmond, in een nieuwe gemeenschappelijke coöperatie, thans genaamd Horticoop. Maasmond zal verder haar fruitteeltactiviteiten en

vollegrondsactiviteiten overdragen aan Agrifirm.

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

6. Partijen stellen zich op het standpunt dat de voorgenomen concentratie beoordeeld dient te worden als een concentratie in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet waarbij Agrifirm en Maasmond gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over de gemeenschappelijke onderneming Horticoop.

7. Een vereiste voor toepasselijkheid van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet is dat twee (of meer) ondernemingen een gemeenschappelijke onderneming tot stand brengen. Maasmond ontplooit na de transactie naast haar deelname in Horticoop geen andere (ondernemings)activiteiten meer, noch heeft zij zeggenschap in enige andere onderneming. Indien één van de “ moeders” van een gemeenschappelijke onderneming na de transactie geen zeggenschap heeft over andere ondernemingsactiviteiten dan die van de gemeenschappelijke onderneming is sprake van toepasselijkheid van artikel 27, onder b. Derhalve kan de operatie niet worden aangemerkt als een concentratie in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet.2

8. Voor een verdere beoordeling van de toepasselijkheid van het concentratietoezicht is het van belang of Agrifirm zeggenschap verwerft in Horticoop. In artikel 26 van de Mededingingswet wordt zeggenschap voor de toepassing van de concentratieregels gedefinieerd als ’de mogelijkheid om op grond van feitelijke of juridische omstandigheden een beslissende invloed uit te oefenen op de

(3)

activiteiten van een onderneming’. Beslissende invloed valt volgens de NMa-praktijk af te leiden uit de bevoegdheid of het vermogen om:3

- de leden van het bestuur van de onderneming te benoemen en/of te ontslaan; - de begroting en/of het ondernemingsplan vast te stellen of goed te keuren; - over belangrijke investeringen te beslissen;

- andere belangrijke commerciële beslissingen te nemen.

9. Horticoop kent een ledenraad, bestaande uit door de districtsvergaderingen gekozen districtsbestuursleden. Benoeming en ontslagbevoegdheid ten aanzien van het bestuur en de raad van commissarissen komt toe aan de ledenraad van Horticoop. Het bestuur van Horticoop benoemt en ontslaat de directie. De huidige bestuursleden, commissarissen en directieleden zijn aangewezen door Agrifirm en Maasmond. Uit Agrifirm komen drie van de zeven bestuursleden, één van de drie commissarissen en twee van de vier directieleden. Maasmond heeft vier bestuursleden, één commissaris en twee directieleden aangewezen. Deze leden hebben echter niet namens Agrifirm of Maasmond zitting in de genoemde organen.

10. Uit overgelegde stukken blijkt dat de besluitvorming binnen Horticoop ten aanzien van belangrijke commerciële en strategische beslissingen plaatsvindt door het bestuur en de directie op basis van volstrekte meerderheid van stemmen. Deze beslissingen zijn onderworpen aan de goedkeuring van de raad van commissarissen en de ledenraad. Voorgaande leidt ertoe dat noch Agrifirm noch Maasmond beslissingsbevoegdheid toekomt ten aanzien van belangrijke commerciële en strategische beslissingen van Horticoop.

11. Agrifirm en Maasmond zullen als bijzondere leden participeren in Horticoop. De bijzondere leden hebben het recht om voor een periode van vijf jaar een bestuurslid aan te wijzen aan wie vetorechten toekomen ten aanzien van de volgende handelingen:

- statutenwijziging, waarbij de structuur, zeggenschap of het eigendomsrecht van Horticoop wordt gewijzigd;

- verkoop van Horticoop; - liquidatie van Horticoop;

- investeringen groter dan 25 % van het eigen vermogen;

- ingrijpende samenwerkingsvormen die aan de goedkeuring van de Ledenraad zijn onderworpen.

3Zie de Mededeling van de Europese Commissie over het begrip ‘concentratie’ in de EG-concentratieverordening (PbEG 1994, C 385/ 01), alsmede het besluit van 7 mei 1999 in zaak 1306/Waterbedrijf Europoort – Waterbedrijf Brabantse Biesbosch en het besluit van 8 december 1999 in zaak 1618/ NUON – Kropman.

(4)

12. Van de in punt 8 genoemde aspecten komt Agrifirm en Maasmond enkel een vetorecht toe ten aanzien van investeringen welke een bedrag vereisen hoger dan 25% van het eigen vermogen van Horticoop. Uit een overzicht van reeds gedane investeringen in het verleden is gebleken dat

investeringen van een dergelijke omvang bij de onderhavige ondernemingsactiviteiten niet

gebruikelijk zijn. De hier bedoelde bevoegdheid is dus in de praktijk van beperkte betekenis. Agrifirm en Maasmond verwerven uit hoofde van het genoemde vetorecht derhalve geen zeggenschap. Geconcludeerd kan worden dat de samenvoeging van activiteiten in Horticoop niet kan worden aangemerkt als een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. 13. De gemelde transactie leidt ertoe dat de in Horticoop in te brengen delen van Agrifirm en Maasmond, als voorheen van elkaar onafhankelijke ondernemingen, samengaan in een economische eenheid en kan derhalve worden aangemerkt als fusie in de zin van artikel 27, onder a, van de

Mededingingswet.

14. Betrokken ondernemingen zijn de in Horticoop in te brengen activiteiten van Agrifirm en Maasmond.

15. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING

A. RELEVANTE MARKTEN

Rel evan t e pr oduct mar kt en

16. De activiteiten van partijen overlappen op het gebied van de (a) de verkoop van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw, (b) de verkoop van mechanisatie en

installatietechniek bestemd voor de glastuinbouw en (c) detailhandel op het gebied van tuin, dier en hobby. De omzet die wordt behaald met de fruitteelt- en vollegrondsactiviteiten van Maasmond die overgaan naar Agrifirm is zeer beperkt. Hierop zal derhalve niet verder worden ingegaan.

a. Verkoop van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw

17. Onder ge- en verbruiksgoederen voor de glastuinbouw wordt verstaan de verkoop van (i) meststoffen, (ii) gewasbeschermingsmiddelen, (iii) substraten, (iv) verpakkingen en (v) overige benodigdheden, allen bestemd voor de glastuinbouw.

(5)

18. Partijen zijn van mening dat er sprake is van een aparte markt voor de verkoop van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw. Partijen wijzen hierbij op het feit dat de glastuinbouw een sterk gespecialiseerde bedrijfstak is binnen de agrarische sector en dat de glastuinbouw qua toelevering van goederen en diensten niet vergelijkbaar is met andere agrarische sectoren in Nederland. Zij wijzen er daarbij op dat de in de glastuinbouw gebruikte meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen over het algemeen alleen in de glastuinbouw worden gebruikt.

19. Partijen zijn van mening dat er binnen de markt voor de verkoop van ge- en

verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw geen nader onderscheid gemaakt hoeft te worden naar de verschillende producten. Zij wijzen hierbij op het feit dat afnemers van partijen over het algemeen het gehele assortiment aan producten en aanverwante diensten afnemen en het feit dat ook de meeste concurrenten een breed assortiment aanbieden. Ook zijn partijen van mening dat binnen de markt van glastuinbouw geen nader onderscheid gemaakt hoeft te worden naar de verkoop van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glasgroenteteelt en sierteelt aangezien in het algemeen voor zowel de glasgroente als de sierteelt dezelfde gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen en substraten worden gebruikt.

Beoordeling

20. In eerdere besluiten4 is in het midden gelaten of er sprake is van aparte (deel)markten voor

de verkoop van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen bestemd voor de (glas)tuinbouw. Onderzoek in de onderhavige zaak onder concurrenten en afnemers heeft bevestigd dat ge- en verbruiksgoederen die worden gebruikt in de glastuinbouw over het algemeen alleen worden gebruikt in de glastuinbouw. De aanbieders van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw zijn ook andere dan de aanbieders van ge- en verbruiksgoederen ten aanzien van vollegrondsgroenten en fruitteelt.

21. In het Besluit Glastuinbouw van 21 februari 20025 zijn specifieke vereisten voor de

glastuinbouw met betrekking tot meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen vastgelegd.

22. Ten aanzien van een mogelijke onderverdeling van de verkoop van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw naar sierteelt en glasgroenteteelt hebben marktpartijen aangegeven dat er nagenoeg geen verschillen in hoogwaardigheid en in prijs bestaan tussen de ge- en

verbruiksgoederen bestemd voor de sierteelt en glasgroenteteelt. In glasgroente- en sierteelt worden grotendeels dezelfde gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen gebruikt. Marktpartijen hebben aangegeven dat binnen sierteelt en glasgroenteteelt verschillende substraten en verpakkingen worden verbruikt.

4Zie het besluit van 23 juli 2001 in zaak 2526/ACM – Cavo Latuco, punt 14, het besluit van 18 november 1998 in zaak 1141/ Cavo Latuco – Kringloop – CTAV, de punten 18 tot en met 21.

(6)

23. Afnemers nemen de ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw doorgaans af bij verschillende aanbieders, vooral vanwege de mogelijkheid om scherper te onderhandelen over de prijs van de producten. Slechts één afnemer heeft aangegeven al zijn ge- en verbruiksgoederen te kopen bij één aanbieder. Niet alle aanbieders verkopen het gehele assortiment van ge- en

verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw. Er is een aantal aanbieders dat enkel verpakkingen levert. Daarnaast is er een aantal aanbieders dat wel een breed assortiment aanbiedt, maar binnen dit assortiment geen substraten verkoopt.

24. In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van een aparte relevante productmarkt voor de verkoop van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw. Of een nadere onderverdeling moet worden gemaakt naar verschillende productengroepen kan in het midden blijven aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 39 tot en met 50).

b. Verkoop van mechanisatie en installatietechniek bestemd voor de glastuinbouw

25. Partijen zijn beide actief op het gebied van de verkoop van en advisering over mechanisatie en installatietechniek voor de glastuinbouw (hierna afgekort tot installatietechniek). Onder

installatietechniek wordt verstaan de installatietechniek op het gebied van water, elektra, besturing en bewaring. Het betreft onder meer, filters, belichting, scherminstallaties, sorteer-/ verpakkings- en andere machines en water- en elektrotechniek bestemd voor de glastuinbouw.

26. Partijen zijn van mening dat installatietechniek een aparte relevante productmarkt vormt vanwege verregaande professionalisering van de kwekers en telers in glastuinbouw. Deze afnemers verlangen een hoogwaardig product en bijbehorende advisering van de toeleveranciers. Daarnaast wijzen partijen op het feit dat de fabrikanten van de apparatuur en/ of de onderdelen zich

gespecialiseerd hebben in de fabricage van installatietechniek voor de glastuinbouw. Ook is voor het onderhoud en de service specifieke kennis en know-how nodig op het gebied van (installatietechniek bestemd voor) de glastuinbouw.

27. In een eerder besluit6 is in het midden gelaten of er sprake is van een aparte markt voor de

installatietechniek voor de (glas)tuinbouw. Onderzoek in de onderhavige zaak heeft sterke aanwijzingen opgeleverd dat installatietechniek voor de glastuinbouw verschilt van de installatietechniek voor overige land- en tuinbouw, zoals vollegrondsgroenten en fruitteelt. Marktpartijen hebben aangegeven dat de aanbieders van installatietechniek voor de glastuinbouw verschillen van de aanbieders voor andere tuinbouw. De rol van techniek en automatisering is binnen glastuinbouw ook veel groter dan bij de overige tuinbouw.

(7)

28. Onderzoek in de onderhavige zaak heeft bevestigd dat er binnen installatietechniek voor de glastuinbouw geen nader onderscheid gemaakt hoeft te worden naar glasgroenteteelt en sierteelt. Marktpartijen hebben aangegeven dat de techniek in het algemeen hetzelfde is. Daarnaast zijn er nagenoeg geen verschillen in aanbieders, prijs en kwaliteit.

29. Voor de beoordeling in de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de markt voor installatietechniek voor de glastuinbouw.

c. Detailhandel op het gebied van tuin, dier en hobby

30. Partijen geven aan dat Horticoop een aantal winkels onder de naam “ Welkoop” zal gaan exploiteren. Deze winkels verkopen producten op het gebied van de akkerbouw, tuinbouw en veehouderij. In eerdere besluiten7 is geconcludeerd dat voor zover de verkoop aan particulieren

plaatsvindt, Welkoopwinkels in concurrentie treden met doe-het-zelf winkels en tuincentra.

31. De activiteiten van Horticoop op het gebied van de detailhandel van tuin, dier en hobby zijn minimaal. Horticoop heeft slechts 4 winkels. Deze winkels zijn niet in dezelfde regio actief. Het gezamenlijke marktaandeel van partijen is zeer beperkt. In de onderhavige zaak zullen deze activiteiten daarom in het navolgende verder buiten beschouwing worden gelaten.

Rel evan t e geogr af isch e mar kt en

a. Verkoop van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw

32. Partijen stellen dat de geografische markt voor de verkoop van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de tuinbouw nationaal is. Partijen geven aan dat vanuit diverse distributiecentra geheel Nederland beleverd kan worden. Volgens partijen wordt er niet alleen gebruik gemaakt van eigen distributiecentra, maar wordt ook tegen marktconforme tarieven gebruik gemaakt van de

distributiecentra van andere ondernemingen die actief zijn in de landbouw. Als laatste wijzen partijen erop dat de prijszetting van de producten in Nederland nagenoeg gelijk is.

33. In een eerder besluit8 is in het midden gelaten of de geografische markt(en) voor de

onderhavige producten regionaal dan wel nationaal is (zijn).

34. Onderzoek in de onderhavige zaak heeft aanwijzingen opgeleverd dat de markt voor ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw een regionale dimensie heeft. Partijen hebben

7Zie het besluit in zaak 2526/ACM – Cavo Latuco, reeds aangehaald, punt 16 en het besluit in zaak 1141/ Cavo Latuco – Kringloop – CTAV, reeds aangehaald, punt 19.

(8)

desgevraagd laten weten dat het grootste deel (90%) van hun omzet op het gebied van de verkoop van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw wordt behaald binnen een straal van [0-20]* kilometer van een regionale vestiging. Voor de meeste concurrenten bedraagt de straal van het

gebied om de vestiging waarvoor geldt dat 90% van de omzet ten aanzien van ge- en

verbruiksgoederen voor de glastuinbouw wordt behaald tussen de 15 en 50 kilometer. Volgens concurrenten loopt de straal waarbinnen het nog net winstgevind is om ge- en verbruiksgoederen voor de glastuinbouw te leveren uiteen van 15 kilometer tot 150 kilometer. Volgens verschillende marktpartijen kunnen de prijzen voor identieke producten binnen Nederland variëren, afhankelijk van de mate van concurrentie. Verschillende afnemers hebben aangegeven dat zij primair regionaal inkopen. Bij prijsstijgingen van 5-10% zijn afnemers echter bereid om verder te reizen voor de aanschaf van ge- en verbruiksgoederen voor de glastuinbouw, veelal tot 50 kilometer. Verschillende concurrenten hebben vestigingen die verspreid zijn over de verschillende glastuinbouw gebieden.

35. In de onderhavige zaak kan in het midden worden gelaten of er sprake is van regionale (deel)markt(en) dan wel nationale (deel)markten voor de verkoop van ge- en verbruiksgoederen voor de glastuinbouw aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten (39 tot en met 50).

b. Verkoop van mechanisatie en installatietechniek bestemd voor de glastuinbouw

36. Partijen stellen dat de geografische markt voor de verkoop van installatietechniek nationaal is. Zij wijzen erop dat vanuit diverse distributiecentra geheel Nederland wordt bevoorraad. Ongeacht de vestigingsplaats van de afnemers in Nederland kan volgens partijen tegen concurrerende tarieven installatietechniek geleverd worden. Op en vanuit een aantal vestigingen wordt tevens onderhouds- en reparatiewerk uitgevoerd.

37. Voor concurrenten varieert de straal rond de vestiging waarbinnen 90% van de omzet op het gebied van de verkoop van installatietechniek wordt behaald van circa 15 kilometer tot 75 kilometer. Er is een beperkt aantal marktpartijen met meerdere vestigingen. Uit het marktonderzoek blijkt ook dat er (soms) sprake is van prijsverschillen voor identieke producten binnen Nederland.

38. In de onderhavige zaak kan in het midden worden gelaten of er sprake is van regionale markten dan wel een nationale markt voor de verkoop van installatietechniek voor de glastuinbouw aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 51 tot en met 55).

*In deze openbare versie van het besluit zijn delen van de tekst vervangen of weggelaten om redenen van vertrouwelijkheid. Vervangen of weggelaten delen zijn met vierkante haken aangegeven. In het geval van getallen of percentages kan de vervanging hebben plaatsgevonden in de vorm van vermelding van bandbreedtes.

(9)

B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE

a. Verkoop van ge- en verbruiksgoederen bestemd voor de glastuinbouw

39. Partijen schatten de markt van ge- en verbruiksgoederen voor de glastuinbouw in 2003 Nederland op circa EUR 372 miljoen. Zij komen tot deze schatting op basis van een onderzoek van Praktijkonderzoek Plant en Omgeving van de Universiteit Wageningen9. In dit onderzoek wordt het

verbruik per m2 voor de verschillende productgroepen van toelevering aan de glastuinbouw in kaart

gebracht. Via een vermenigvuldiging met totale oppervlaktecijfers voor de verschillende teeltsoorten komen partijen tot een schatting van het totale marktvolume, tevens onderverdeeld naar de

verschillende productgroepen. Voorts hebben partijen een inschatting gemaakt van de omzet van de belangrijkste concurrenten, waarbij in totaal eenzelfde marktvolume resulteert. Uit het

marktonderzoek van de NMa blijkt dat de inschatting die partijen maken van de relevante omzet van marktpartijen veelal accuraat is en in enkele gevallen een onderschatting.

40. Een studie van het LEI10 uit 1999 beraamde de totale omzet van de glastuinbouwtoelevering,

inclusief plantaardig uitgangsmateriaal en kassenbouw, in Nederland, exclusief export, in 1998 op circa EUR 1 miljard gulden. Hiervan zou naar schatting EUR 194 miljoen in Nederland worden geleverd door aanbieders die actief zijn ten aanzien van ge- en verbruiksgoederen en circa EUR 178 miljoen van totaalleveranciers; aanbieders die zowel ge- en verbruiksgoederen aanbieden voor de glastuinbouw als installaties en machines. Partijen schatten dat circa 75% van de omzet van

totaalleveranciers voor rekening komt voor ge- en verbruiksgoederen. Uitgaande van deze verhouding zou de totale omzet van ge- en verbruiksgoederen voor de glastuinbouw volgens de cijfers van het LEI in 1999 circa EUR 325 miljoen bedragen. Het LEI bevestigt desgevraagd de orde van grootte van de marktomvang zoals geschat door partijen en schat dat de marktomvang nog enigszins groter is.

41. Vrijwel alle marktpartijen hebben moeite om het marktvolume in te schatten. Volgens één van de grotere concurrenten van partijen die wel een schatting kon maken, bedraagt het totale marktvolume circa EUR 320 miljoen.

42. Uitgaande van het marktvolume dat wordt geschat door partijen hebben partijen een gezamenlijk marktaandeel van circa [20-30]% op de markt voor ge- en verbruiksgoederen voor de glastuinbouw. Uitgaande van het marktvolume op basis van de berekeningen van het LEI en het marktvolume dat wordt geschat door de genoemde concurrent zou een marktaandeel van partijen ontstaan van circa [20-30]%.

9 Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, Wageningen UR: Kwantitatieve informatie voor de glastuinbouw 2003-2004. 10

Landbouw Economisch Insti tuut, Een wereld te winnen, strategische keuzes in de glastuinbouwtoelevering, Den Haag 1999.

(10)

43. Indien een onderverdeling wordt gemaakt naar de verschillende productcategorieën ontstaat volgens de schattingen van partijen een gezamenlijk marktaandeel van partijen van maximaal [30-40]% op het gebied van gewasbescherming. Uitgaande van de schattingen van marktvolumes per mogelijk te onderscheiden deelmarkt door de genoemde concurrent zou het gezamenlijke marktaandeel van partijen per mogelijk te onderscheiden deelmarkt maximaal circa [30-40]% bedragen.

44. Schattingen van marktpartijen van het marktaandeel van partijen variëren zeer sterk, van circa 10% tot circa 80%. Het merendeel van de marktpartijen schat dat het landelijke marktaandeel van partijen tussen 30-40% ligt.

45. Op regionaal gebied kan de marktpositie volgens opgave van partijen sterk verschillen. In enkele gebieden, zoals Friesland en Drenthe, is de positie van Agrifirm zeer sterk, maar is geen sprake van overlap van enige betekenis met Maasmond. Met name in delen van Zuid-Holland is sprake van overlap en een sterke gezamenlijke positie van partijen. In het gebied Kring/ Oostland11 hebben

partijen volgens eigen opgave een marktaandeel van circa [30-40]%, in het gebied Rijnsburg e.o.12

circa [30-40]% en in het gebied Roelofarendsveen e.o.13 circa [40-50]%.14 In Aalsmeer, het gebied dat

grenst aan Roelofarendsveen heeft Agrifirm volgens schatting van partijen een marktaandeel van ruim [50-60]%, maar is Maasmond nauwelijks actief. Het marktaandeel in de gehele provincie Zuid-Holland is naar schatting van partijen circa [20-30]%. Dit komt met name omdat partijen in het Westland, het gebied met verreweg de grootste afzet, een relatief minder sterke positie hebben. Partijen geven aan dat hun marktaandeel in deze gebieden niet wezenlijk zal afwijken als een onderscheid wordt gemaakt naar de verschillende productcategorieën. In elk van de door partijen onderscheiden regio’s is nog een aantal concurrenten actief.

46. In het bovenstaande is reeds aangegeven dat concurrerende aanbieders veelal leveren in een straal van 30-50 kilometer vanaf hun vestigingen en dat in bepaalde gevallen grotere afstanden worden gereden. Afnemers nemen nu meestal af in hun directe omgeving, maar hebben aangegeven dat zij in geval van een prijsstijging van 5-10% bereid zijn om verder te reizen om hun producten te

11

Partijen verstaan onder Kring/ Oostland de volgende plaatsen respectievelijk gemeente: Bleiswijk, Pijnacker, Nootdorp, Delft, Zoetermeer, Zoeterwoude, Boskoop, Vlist, Nieuwerkerk a/ d IJssel, Rotterdam, Berkel en Rodenrijs, Zevenhuizen, Moerkapelle, Waddinxveen, Hazerswoude, Rijnwoude, Gouda en Moordrecht.

12 Partijen verstaan onder Rijnsburg e.o de volgende plaatsen respectievelijk gemeenten: Rijnsburg, Leiden, Katwijk,

Noordwijk, Noordwijkerhout, Voorhout, Wassenaar, Valkenburg (ZH), Voorburg, Leidschendam, Voorschoten, Oestgeest, Sassenheim, Lisse en Hillegom.

13

Partijen verstaan onder Roelofarendsveen e.o de volgende plaatsen respectievelijk gemeenten: Alkemade, Leiderdorp, Liemeer, Jacobswoude, Ter Aar en Nieuwkoop.

14

Partijen berekenen de omzet in verschillende regio’s op basis van de schattingen van de landelijke omzetcijfers en cijfers van het CBS over de oppervlakte glastuinbouw per regio.

(11)

betrekken, veelal tot 50 kilometer. Daarbij wordt aangegeven dat afstand uiteindelijk minder belangrijk is dan prijs, en dat het belang van afstand gerelativeerd kan worden omdat meestal bezorgd wordt. Marktpartijen hebben aangegeven dat voor afnemers in Roelofarendsveen en omgeving vestigingen in de gebieden Voorhout, Boskoop, Kring/ Oostland en Aalsmeer een alternatief vormen. Voor afnemers in Kring/ Oostland wordt onder meer het Westland als alternatief gezien. Uitgaande van een gebied dat Aalsmeer e.o., Roelofarendsveen e.o., Rijnsburg e.o., Kring/ Oostland en Westand omvat, is het gezamenlijke marktaandeel volgens de opgave van partijen minder dan [30-40]%.

47. Partijen wijzen op een toename in de gemiddelde bedrijfsgrootte in de glastuinbouw. Met deze toename is de professionaliteit sterk toegenomen, met als gevolg dat deze professionele, zakelijke tuinders van hun toeleveranciers een professionele en zakelijke instelling verwachten. Hierdoor ontstaat een fellere concurrentie (kleinere winstmarges) om minder, maar gemiddeld grotere projecten. Voorts merken partijen op dat diverse fabrikanten ook rechtstreeks verkopen, buiten de groothandel om, met name op het gebied van substraten en verpakking. Dit wordt bevestigd door marktpartijen.

48. Marktpartijen bevestigen de felle concurrentie ten aanzien van ge- en verbruiksgoederen voor de glastuinbouw. De meeste marktpartijen, zowel concurrenten als afnemers, zien geen negatieve effecten voor de mededinging als gevolg van deze concentratie. Veel marktpartijen wijzen er op dat deze concentratie zal leiden tot meer concurrentie en lagere prijzen. Wel maken enkele marktpartijen zich zorgen dat op de langere termijn minder spelers over zullen blijven en dat dit mogelijk in de toekomst zal leiden tot een prijsaanpassing. De meeste afnemers verwachten door deze concentratie een gunstig effect op het prijsniveau. Ook wordt aangegeven dat in de toekomst meer

prijsvergelijking met andere aanbieders zal plaatsvinden.

49. Naast partijen zijn verschillende andere aanbieders actief ten aanzien van ge- en

verbruiksgoederen voor de glastuinbouw, waaronder verschillende grotere spelers, zoals Brinkman, Nic. Sosef, Benfried, Van Iperen en Mertens. Een groot deel van hen levert een breed handelspakket. Daarnaast zijn veelal specifieke aanbieders actief, met name ten aanzien van verpakkingen.

Verschillende aanbieders, waaronder Brinkman en Benfried hebben verschillende vestigingen.

50. Gelet op het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van deze concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt op de markt(en) voor ge- en verbruiksgoederen.

(12)

51. Partijen schatten de markt voor installatietechniek voor de glastuinbouw in 2003 in Nederland op circa EUR 210 miljoen.15 Uitgaande van dit marktvolume is hun gezamenlijke

marktaandeel circa [10-20]%. In enkele regio’s worden hogere marktaandelen behaald, maar in de meeste van deze gebieden is geen sprake van overlap van enig belang. In gebieden waar wel sprake is van overlap van betekenis, is het gezamenlijke marktaandeel volgens partijen maximaal [20-30]%. Partijen geven voorts aan dat veel technische installaties rechtstreeks door de fabrikanten worden geleverd.

52. Marktpartijen zijn veelal niet goed in staat het marktvolume te schatten. Marktpartijen schatten het marktaandeel van partijen doorgaans niet zeer hoog in. Schattingen variëren van 5% tot maximaal 30%. Vrijwel alle marktpartijen, zowel concurrenten als afnemers, verwachten geen negatieve gevolgen voor de mededinging door deze concentratie op markt voor installatietechniek. Zij geven aan dat sprake is van felle concurrentie en dat deze concentratie ertoe zal leiden dat de (prijs)concurrentie toeneemt. Agrifirm/ Maasmond wordt niet gezien als een dominante speler op deze markt. Afnemers zien ook na de concentratie voldoende alternatieven.

53. Naast partijen zijn verschillende andere actief op het gebied van installatietechniek,

waaronder verschillende grotere aanbieders, zoals Van den Arend, Lek. Stolze, B-E De Lier, Brinkman en Nic. Sosef. Daarnaast leveren diverse producenten ook rechtstreeks aan afnemers.

54. De ontwikkelingen geschetst in punten 47 zijn ook van toepassing op de markt voor installatietechniek.

55. Gelet op het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van deze concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt op de markt(en) installatietechniek.

VI. CONCLUSIE

56. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden heeft om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de

Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

(13)

57. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 27 december 2004

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze:

w.g. Mr. J. Schönau

Directeur Concentratiecontrole

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor zover een andere operator aangewezen is als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt in de zin van artikel 6.4 Telecommunicatiewet en verplicht is interconnectie

Uit het voorgaande en hetgeen hierna wordt besproken met betrekking tot de markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten vloeit voort dat de inkoopmarkt

Evenals in de eerdere zaken kan in het onderhavige geval in het midden worden gelaten of de markt voor detailhandel in auto’s, onderdelen, accessoires, onderhoud en reparaties

Samenvattend kan worden gesteld dat de gezamenlijke marktaandelen van partijen een vertekend beeld geven van de concurrentieverhoudingen op de markt voor jeugdtijdschriften,

Gezien het gezamenlijke marktaandeel van partijen en het aantal concurrenten op de markt voor (groot)handel van papier is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de

Aangezien Fresh Del Monte niet actief is op dit gebied zal in onderhavig besluit niet nader op de mogelijke markt voor de productie en distributie van vruchtenconserven

Deze verplichtingen kunnen als rechtstreeks verbonden aan, en noodzakelijk voor de verwezenlijking van, de beoogde concentratie worden beschouwd, maar uitsluitend voor zover zij

Of ten aanzien van het produceren van noten, notenproducten en pindakaas sprake is van een aparte markt voor het ter beschikking stellen van productiecapaciteit aan de