Algemeen inleidende vragen
INTERVIEWER(S)
Interviewer Naam Geslacht Leeftijd
………
Datum afname Jaar,…. Maand, …… Dag, ………
Aanwezigheid derden Ja Nee
Plaats interview ………
GEÏNTERVIEWDE
Respondent
Naam respondent: ………
Geslacht Man Vrouw Geboortedatum …...
Alleen eigenaar ………
Hoelang werkzaam in/bezit van het bedrijf ………
Eerdere werkzaamheden ………
Eerder eigen bedrijf gehad ………
Familie met eigen bedrijf ………
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman Lijst van variabelen die naar voren komen in het interview:
1. Ondernemen in de landbouw 2. Resources en competenties
3. Belemmerende factoren uit de markt
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman Deel 1: Inleidende vragen over het ondernemen in de landbouw
1.1 Met welke activiteiten houdt u zich bezig binnen de onderneming?
(Toelichting vraag 1.1) op basis van deze vraag kan bepaald worden of de
ondernemer zich ook bezig houdt met nieuwe verbredingactiviteiten en behoort tot de sector Veeteelt.
1. __________________ 2. __________________ 3. __________________ 4. __________________
1.2 Kunt u misschien per activiteit de belangrijkste reden aangeven waarom u zich met deze activiteiten binnen de onderneming bezighoudt?
(Toelichting vraag 1.1) op basis van deze vraag kan mogelijk bepaald worden
welke redenen ondernemers hebben om naast de traditionele kernactiviteit ook andere activiteiten te gaan ontplooien.
Activiteit Redenen
1. __________________ _____________________________________ 2. __________________ _____________________________________ 3. __________________ _____________________________________ 4. __________________ _____________________________________
1.3 Kunt u aangeven hoeveel tijd u gemiddeld per week aan de verschillende activiteiten binnen uw onderneming besteedt?
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman
1.4 Zijn er andere personen binnen uw gezin of familie die meehelpen met activiteiten binnen de onderneming?
(Toelichting vraag 1.4) op basis van deze vraag kan bepaald worden of vooral personen binnen het gezin andere activiteiten ontplooien (bijvoorbeeld de vrouw verbreding activiteiten)
1. __________________ 2. __________________ 3. __________________
1.5 Met welke activiteiten houden deze personen zich bezig binnen de onderneming? Personen Activiteiten
1. __________________ __________________ 2. __________________ __________________ 3. __________________ __________________
1.6 Kunt u misschien ook ongeveer aangeven hoeveel tijd deze personen per week besteden aan de activiteiten binnen de onderneming?
Personen Tijd
1. __________________ _______ 2. __________________ _______ 3. __________________ _______
1.7 Kunt u misschien ook aangeven welk gedeelte van het totaal gezinsinkomen voortkomt uit de verschillende activiteiten?
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman Deel 2: Resources en Competenties
Toelichting onderdeel A1 en A2: Voor beide activiteiten zal gevraagd worden de kaartjes
met competenties in de juiste volgorde te leggen. Aan de ondernemers zal gevraagd worden deze kaartjes in volgorde te leggen van belangrijkheid. De competentie met de waarde één wordt aangemerkt als de meest belangrijke waarde en de competentie van kaartjes zal
bepaald worden welke competenties het belangrijkste zijn bij het ondernemen in de landbouw. Wanneer ondernemers zowel traditionele met de waarde zes als minst belangrijke
competentie. Op basis van de belangrijkste competenties kan in onderdeel B gevraagd worden welke resources cruciaal zijn voor het succes van deze competenties.
A1 Competenties voor traditionele activiteiten
2.1 Kunt u voor uw traditionele kernactiviteit de volgende kaartjes met competenties/vaardigheden in de volgorde van belangrijkheid leggen? (de onderstaande competenties/vaardigheden een waarde van één t/m zes geven, de waarde één is het meest belangrijk en de waarde zes is het minst belangrijk)
Vakmanschap ___ Ondernemerschap ___ Organisatorische vaardigheden ___ Contactuele vaardigheden ___ Administratieve vaardigheden ___ Technische vaardigheden ___
Toelichting onderdeel B1 en B2: In dit onderdeel zullen de drie belangrijkste
competenties/vaardigheden uit A1 en A2 verder onderzocht worden. Op basis van de drie belangrijkste competenties/vaardigheden zal gevraagd worden welke resources cruciaal zijn voor het succes van deze competenties/vaardigheden. Dit zal zowel gevraagd worden voor de traditionele kernactiviteit als de nieuwe verbredingactiviteit wanneer beide activiteiten worden ontplooid. Er zal aan de ondernemers gevraagd worden om zelf resources te noemen voor de drie belangrijkste competenties/vaardigheden. De interviewer zal deze genoemd resources zelf indelen binnen de zes strategische business resources van Dollinger (2003). Op basis van deze gevonden resources zal in onderdeel C1 en C2 bepaald worden of deze
mogelijk zorgen voor duurzaam competitief voordeel ten opzichte van de concurrentie. B1 Resources/middelen voor traditionele activiteiten
Geef hieronder de drie belangrijkste competenties/vaardigheden voor de traditionele activiteit van de ondernemer aan:
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman
Toelichting: Hieronder zal voor de drie belangrijkste competenties gevraagd worden welke
resources/middelen cruciaal zijn voor het succes ervan. De competenties kunnen nog niet worden ingevuld worden en zullen worden moeten worden overgenomen uit vraag A1. 2.2 Kunt u aangeven welke resources/middelen cruciaal zijn voor het succes van de belangrijkste competenties/vaardigheden, die hierboven zijn besproken, voor het ontplooien van de traditionele kernactiviteit?
1.____________________ 2.____________________ 3.____________________ 4.____________________ 5.____________________
Toelichting C1 en C2: In onderdeel C1 en C2 zal bepaald worden of de meest belangrijke
resources/middelen uit onderdeel B1 en B2 zorgen voor competitief voordeel ten opzichte van de concurrentie. Eerst zal bepaald moeten worden welke van de zes strategische business resources van Dollinger (2003) genoemd zijn in onderdeel B1 en B2. De interviewer zal zelf de bovengenoemde resources/middelen indelen binnen de zes strategische business resources van Dollinger (2003) uitgewerkt in het theoretisch kader.
C1 Competitief voordeel traditionele activiteit
Toelichting: Op basis van de bovenstaande gegevens is bepaalde welke resources/middelen en competenties/vaardigheden het meest belangrijk zijn voor de onderneming. Nu zal voor de drie belangrijkste resource/middelen bepaald worden of ze ook competitief voordeel
opleveren ten opzichte van de concurrentie. Hiervoor moeten de resources/middelen voldoen aan vier voorwaarden beschreven in het theoretisch kader. Hiervoor is gebruik gemaakt van het model van Barney (1991). Het is de bedoeling dat door de interviewer bepaald wordt welke waarde aan de belangrijkste resources/middelen wordt gehangen op basis van de verschillende voorwaarden. Dit wordt bepaald door op basis van de drie belangrijkste resources/middelen alle voorwaarden met de ondernemers door te lopen. Hierbij bepaald de interviewer zelf in hoeverre de resources voldoen aan de verschillende voorwaarden. Deze voorwaarden kunnen beantwoord worden met de onderstaande waarden.
1 = in zeer sterke mate 2 = in sterke mate 3 = enigszins 4 = nagenoeg niet 5 = geheel niet
Op basis van de antwoorden van de geïnterviewde kan bepaald worden of de resources competitief voordeel opleveren ten opzichte van de concurrentie.
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman
Resource (1) Resource (2) 1. Is waardevol voor het uitbuiten van kansen _________ __________ 2. Is zeldzaam (niet genoeg van, niet iedereen beschikt er over) _________ __________ 3. Is moeilijk te kopiëren door concurrentie _________ __________ 4. De resources/middelen zijn niet te vervangen _________ __________
Resource(3)
__________ __________ __________
__________
Toevoeging: Wanneer de ondernemer heeft aangegeven dat de resources moeilijk te kopiëren zijn moet er een extra vraag gesteld worden (Bij de waarde 1 of 2).
2.4 Waardoor is de resource/middelen moeilijk door de concurrentie te kopiëren?
Resource (1) Resource (2) 1. Unieke historische condities _________ __________ 2. Door complexe sociale relatie _________ __________
3. Weet het zelf niet _________ __________
Resource(3) _________ _________ _________
--- Dit onderdeel alleen vragen bij ontplooien nieuwe verbredingactiviteiten
A2 Competenties voor nieuwe verbredingactiviteiten
2.5 Kunt u voor uw belangrijkste nieuwe verbredingactiviteit de volgende kaartjes met competenties/vaardigheden in de volgorde van belangrijkheid leggen? (de interviewer moet de onderstaande competenties een waarde van één t/m zes geven, de waarde één is het meest belangrijk en de waarde zes is het minst belangrijk)
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman B2 Resources/middelen voor nieuwe verbredingactiviteiten
Geef hieronder de drie belangrijkste competenties/vaardigheden voor de nieuwe verbredingactiviteit van de ondernemer aan:
1. __________________ 2. __________________ 3. __________________
Toelichting: Hieronder zal voor de drie belangrijkste competenties/vaardigheden gevraagd
worden welke resources/middelen cruciaal zijn voor het succes ervan. De
competenties/vaardigheden kunnen nog niet worden ingevuld worden en zullen worden moeten worden overgenomen uit vraag A1.
2.6 Kunt u aangeven welke resources/middelen cruciaal zijn voor het succes van de belangrijkste competenties/vaardigheden, die hierboven zijn besproken, voor het ontplooien van de nieuwe verbredingactiviteit?
1.____________________ 2.____________________ 3.____________________ 4.____________________ 5.____________________
C2 Competitief voordeel voor nieuwe verbredingactiviteiten
Toelichting: Op basis van de bovenstaande gegevens is bepaalde welke resources/middelen en competenties/vaardigheden het meest belangrijk zijn voor de onderneming. Nu zal voor de drie belangrijkste resource/middelen bepaald worden of ze ook competitief voordeel
opleveren ten opzichte van de concurrentie. Hiervoor moetent de resources/middelen voldoen aan vier voorwaarden beschreven in het theoretisch kader. Hiervoor is gebruik gemaakt van het model van Barney (1991). Het is de bedoeling dat door de interviewer bepaald wordt welke waarde aan de belangrijkste resources/middelen wordt gehangen op basis van de verschillende voorwaarden. Dit wordt bepaald door op basis van de drie belangrijkste resources/middelen alle voorwaarden met de ondernemers door te lopen. Hierbij bepaald de interviewer zelf in hoeverre de resources/middelen voldoen aan de verschillende
voorwaarden. Deze voorwaarden kunnen beantwoord worden met de onderstaande waarden. 1 = in zeer sterke mate
2 = in sterke mate 3 = enigszins 4 = nagenoeg niet 5 = geheel niet
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman 2.7 Belangrijkste resources/middelen voor de nieuwe verbredingactiviteit:
1.__________ 2.__________ 3.__________
Resource (1) Resource (2) 1. Is waardevol voor het uitbuiten van kansen _________ __________ 2. Is zeldzaam (niet genoeg van, niet iedereen beschikt er over) _________ __________ 3. Is moeilijk te kopiëren door concurrentie _________ __________ 4. De resources/middelen zijn niet te vervangen _________ __________
Resource(3)
__________ __________ __________
__________
Toevoeging: Wanneer de ondernemer heeft aangegeven dat de resources moeilijk te kopiëren zijn moet er een extra vraag gesteld worden (Bij de waarde 1 of 2).
2.8 Waardoor is de resource/middelen moeilijk door de concurrentie te kopiëren?
Resource (1) Resource (2) 1. Unieke historische condities _________ __________ 2. Door complexe sociale relatie _________ __________
3. Weet het zelf niet _________ __________
Resource(3) _________ _________ _________
--- Deel 3: Belemmerende factoren vanuit de markt
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman A1 Belemmeringen uit de traditionele markt
3.1 Zijn voor u de directe concurrenten een belemmerende factor bij het ontplooien van traditionele activiteiten in de sector Veeteelt? Zo, ja kunt u aangeven op welke manieren de directe concurrentie voor u een belemmerende factor zijn?
1. _________________________________________________________________ 2. _________________________________________________________________
3. _________________________________________________________________
3.2 Zijn voor u nieuwe toetreders een belemmerende factor bij het ontplooien van traditionele activiteiten in de sector Veeteelt? Zo, ja kunt u aangeven op welke manieren nieuwe toetreders voor u een belemmerende factor zijn?
1. _________________________________________________________________ 2. _________________________________________________________________ 3. _________________________________________________________________
3.3 Zijn voor u bedrijven die substituut producten leveren (vervangende producten – bijv soja) een belemmerende factor bij het ontplooien van traditionele activiteiten in de sector Veeteelt? Zo, ja kunt u aangeven op welke manieren bedrijven die substituut producten leveren voor u een belemmerende factor zijn?
1. _________________________________________________________________ 2. _________________________________________________________________ 3. _________________________________________________________________ 3.4 Zijn voor u leveranciers een belemmerende factor bij het ontplooien van traditionele
activiteiten in de sector Veeteelt? Zo, ja kunt u aangeven op welke manieren leveranciers voor u een belemmerende factor zijn?
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman 3.5 Zijn voor u afnemers een belemmerende factor bij het ontplooien van traditionele
activiteiten in de sector Veeteelt? Zo, ja kunt u aangeven op welke manieren afnemers voor u een belemmerende factor zijn?
1. _________________________________________________________________ 2. _________________________________________________________________ 3. _________________________________________________________________
3.6 Kunt u nog andere externe factoren uit de traditionele markt noemen die een belemmerende functie hebben op uw manier van ondernemen in de sector Veeteelt? Kunt hierbij ook aangeven hoe deze externe factoren u belemmeren in het ondernemen. 1._____________,______________________________________________________ _____________________________________________________________________ 2._____________,______________________________________________________ _____________________________________________________________________ 3. _____________,______________________________________________________ _____________________________________________________________________ 4._____________,______________________________________________________ _____________________________________________________________________ ---
Dit onderdeel alleen vragen bij ontplooien verbredingactiviteiten A2 Belemmeringen uit de verbrede markt
3.7 Zijn voor u de directe concurrenten een belemmerende factor bij het ontplooien van nieuwe verbredingactiviteiten in de sector Veeteelt? Zo, ja kunt u aangeven op welke manieren de directe concurrentie voor u een belemmerende factor zijn?
1. _________________________________________________________________ 2. _________________________________________________________________
3. _________________________________________________________________
3.8 Zijn voor u nieuwe toetreders een belemmerende factor bij het ontplooien van nieuwe verbredingactiviteiten in de sector Veeteelt? Zo, ja kunt u aangeven op welke
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman
1. _________________________________________________________________ 2. _________________________________________________________________ 3. _________________________________________________________________
3.9 Zijn voor u bedrijven die substituut producten leveren (vervangende producten – bijv soja) een belemmerende factor bij het ontplooien van nieuwe verbredingactiviteiten in de sector Veeteelt? Zo, ja kunt u aangeven op welke manieren bedrijven die substituut producten leveren voor u een belemmerende factor zijn?
1. _________________________________________________________________ 2. _________________________________________________________________ 3. _________________________________________________________________ 3.10 Zijn voor u leveranciers een belemmerende factor bij het ontplooien van nieuwe
verbredingactiviteiten in de sector Veeteelt? Zo, ja kunt u aangeven op welke manieren leveranciers voor u een belemmerende factor zijn?
1. _________________________________________________________________ 2. _________________________________________________________________ 3. _________________________________________________________________ 3.11 Zijn voor u afnemers een belemmerende factor bij het ontplooien van nieuwe
verbredingactiviteiten in de sector Veeteelt? Zo, ja kunt u aangeven op welke manieren afnemers voor u een belemmerende factor zijn?
1. _________________________________________________________________ 2. _________________________________________________________________ 3. _________________________________________________________________
3.12 Kunt u nog andere externe factoren uit de verbrede markt noemen die een belemmerende functie hebben op uw manier van ondernemen in de sector Veeteelt? Kunt hierbij ook aangeven hoe deze externe factoren u belemmeren in het ondernemen.
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman 2._____________,______________________________________________________ _____________________________________________________________________ 3. _____________,______________________________________________________ _____________________________________________________________________ 4._____________,______________________________________________________ _____________________________________________________________________ --- Deel 4: Belemmering en stimulering vanuit het Overheidsbeleid
A1 Traditionele kernactiviteit
4.1 Wat vindt u van het overheidsbeleid op het gebied van het ontplooien van uw traditionele kernactiviteit in de sector Veeteelt?
_____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 4.2 Is voor u het overheidsbeleid een belemmerende factor bij het ontplooien van de
traditionele kernactiviteit in de sector Veeteelt?
_____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________ 4.3 Welke gebieden binnen het overheidsbeleid zorgen bij het ontplooien van de
traditionele kernactiviteit voor de meeste belemmering?
_____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 4.4 Welke oorzaken liggen volgens u ten grondslag aan de problemen die u op dit moment
hebt met het overheidsbeleid ten aanzien van het ontplooien van de traditionele kernactiviteit? 1.____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 2.____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 3.____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 4.5 Ondervindt u ook stimulering vanuit het overheidsbeleid bij het ontplooien van uw
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman
_____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 4.6 Hieronder zijn een aantal beleidsinstrumenten weergegeven waarmee de overheid het
ondernemerschap in de landbouw wil stimuleren. Ik zal deze beleidsinstrumenten met u doorlopen en zou u misschien met de volgende waarden aan willen geven of u het beleidsinstrument belangrijk vindt voor de stimulering van uw traditionele
kernactiviteit of niet dat u het beleidsinstrument niet belangrijk vindt? 1 = heel erg belangrijk
2 = belangrijk
3 = minder belangrijk 4 = niet belangrijk
Middelen/instrumenten voor verlagen drempel tot ondernemen ____ Verminderen/vereenvoudigen van wet- en regelgeving ____
Stimulering door financiële prikkels ____
Het geven van voorlichting en educatie ____
Het geven van sociale ondersteuning ____
Organisatie/structuurverandering van overheidsinstituten ____
--- Dit onderdeel alleen vragen bij ontplooien verbredingactiviteiten
A2 Nieuwe verbredingactiviteit
4.7 Wat vindt u van het overheidsbeleid op het gebied van het ontplooien van uw nieuwe verbredingactiviteit in de sector Veeteelt?
_____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 4.8 Is voor u het overheidsbeleid een belemmerende factor bij het ontplooien van de
nieuwe verbredingactiviteit in de sector Veeteelt?
_____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________ 4.9 Welke gebieden binnen het overheidsbeleid zorgen bij het ontplooien van de nieuwe
verbredingactiviteit voor de meeste belemmering?
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman
4.10 Welke oorzaken liggen volgens u ten grondslag aan de problemen die u op dit moment hebt met het overheidsbeleid ten aanzien van het ontplooien van nieuwe de nieuwe verbredingactiviteit? 1.____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 2.____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 3.____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 4.11 Ondervindt u ook stimulering vanuit het overheidsbeleid bij het ontplooien van uw
nieuwe verbredingactiviteit? Zo ja, Op welke manier/gebied ondervindt u stimulering? _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ 4.12 Hieronder zijn een aantal beleidsinstrumenten weergegeven waarmee de overheid het
ondernemerschap in de landbouw wil stimuleren. Ik zal deze beleidsinstrumenten met u doorlopen en zou u misschien met de volgende waarden aan willen geven of u het beleidsinstrument belangrijk vindt voor de stimulering van uw nieuwe
verbredingactiviteit of niet dat u het beleidsinstrument niet belangrijk vindt? 1 = heel erg belangrijk
2 = belangrijk
3 = minder belangrijk 4 = niet belangrijk
Middelen/instrumenten voor verlagen drempel tot ondernemen ____ Verminderen/vereenvoudigen van wet- en regelgeving ____
Stimulering door financiële prikkels ____
Het geven van voorlichting en educatie ____
Het geven van sociale ondersteuning ____
Organisatie/structuurverandering van overheidsinstituten ____
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman Bijlage 2: Vijfkrachten model van Porter (1980)
“Studie naar Nieuwe Verbredingactiviteiten in de Sector Veeteelt” © A.R. Timmerman Bijlage 3: Resource based theorie model van Barney (1991)
Firm resource Value Sustained
Heterogenity competitive
Rareness advantage Firm Resources
Immobility Imperfect imitability
- History dependent - Causal ambiguity
- Social complexity
Substitutability
Conditions Resource Results