Vraag nr. 109 van 18 april 2000
van de heer CARL DECALUWE
Tr a n s p o r t zone LAR Zuid-We s t-Vlaanderen – Loca-tie
De voorbije jaren werd geregeld, naar aanleiding van de gewestplanwijziging, gedebatteerd over de uitbreiding van de transportzone LAR in Zuid-We s t-V l a a n d e r e n . Uiteindelijk werd een werk-groep geïnstalleerd die een geschikte locatie moest zoeken in de regio. Een dergelijke locatie werd uit-eindelijk gevonden, maar niet aanvaard.
Ondertussen zou een nieuw onderzoek zijn opge-start naar een mogelijke locatie. Dit werd tevens als hefboomproject in aanmerking genomen door het streekplatform.
1. Wanneer werd beslist tot een nieuw onderzoek naar een locatie voor een transportzone in Zuid-West-Vlaanderen ?
2. Wie voert het onderzoek uit ?
3. Welke termijn werd daartoe vooropgesteld ?
Antwoord
1. Het onderzoek waar de Vlaamse volksvertegen-woordiger naar verwijst, is wellicht de externe onderzoeksopdracht "Onderzoek naar de ruim-telijk-economische aspecten van de ontwikke-ling inzake transport, distributie en logistiek als onderbouwing voor een locatiebeleid in het kader van het Ruimtelijk Structuurplan V l a a n-deren".
Dit is een studie op Vlaams niveau naar het fei-telijk ruimfei-telijk-economisch functioneren van t r a n s p o r t - , distributie- en logistieke activiteiten en naar de te verwachten ontwikkelingen, m e t de ruimtelijke gevolgen ervan. Het onderzoek zal voor Vlaanderen een beeld geven op de van-uit de markt gestelde eisen voor differentiatie, inrichting en beheer van typelocaties voor logis-tieke activiteiten.
Gezien het voorwerp van de studie, kan een uit-spraak worden verwacht over de behoefte in Vlaanderen aan terreinen voor logistieke activi-teiten en de verdeling van die behoefte over verschillende delen van V l a a n d e r e n . Het onder-zoek moet elementen aanleveren voor een uit te werken beleidskader voor de ruimtelijke
afwe-ging van mogelijke locaties. De eventuele uit-breiding van de transportzone LAR kan daarbij aan bod komen.
2. De onderzoeksopdracht zal worden toegewezen aan het bureau Idea Consult, in samenwerking met het Nederlands Economisch Instituut (NEI).