• No results found

Onderzoeksrapport Vaart Beerse Project Marketing. Bachelor in Bedrijfsmanagement

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Onderzoeksrapport Vaart Beerse Project Marketing. Bachelor in Bedrijfsmanagement"

Copied!
127
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoeksrapport Vaart Beerse Project Marketing

Geys Hanne Janssens Lena Moeskops Celine Theeuwes Leonie Van Duppen Charlotte Van Gansen Wannes Vervoort Alex Zaal Pippa

Bachelor in Bedrijfsmanagement

Academiejaar 2020-2021 Campus Geel, Kleinhoefstraat 4, BE-2440 Geel

(2)

I NHOUDSOPGAVE

INHOUDSOPGAVE ... 3

LIJST VAN FIGUREN ... 5

LIJST VAN TABELLEN ... 7

INLEIDING ... 9

1 PROBLEEMSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN ... 10

1.1 Probleemstelling ... 10

1.2 Onderzoeksvragen ... 10

1.2.1 Hoofdonderzoeksvraag ... 10

1.2.2 Deelonderzoeksvragen ... 10

2 ONDERZOEKSMETHODOLOGIE ... 11

2.1 Onderzoekspopulatie ... 11

2.2 Onderzoeksmethode ... 11

2.3 Steekproef ... 12

2.4 Onderzoeksinstrument ... 13

3 UITVOERING ONDERZOEK ... 14

3.1 Proeftesting ... 14

3.2 Verzamelen van de gegevens ... 14

3.3 Controle op de uitvoering ... 14

3.4 Input van de gegevens in SPSS ... 14

4 ANALYSE VAN DE RESULTATEN ... 15

4.1 Respons ... 15

4.2 Representativiteit van de steekproef ... 15

4.3 Herweging van de steekproefeenheden ... 17

4.4 Analyse van de resultaten ... 18

5 RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK ... 19

5.1 Inleiding ... 19

5.2 Algemeen ... 19

5.3 School, werk en dagbesteding ... 23

5.3.1 School ... 24

5.3.2 Werk ... 33

5.3.3 Voldoende tijd ... 37

5.3.4 Conclusie ... 39

5.4 Sport ... 41

5.4.1 Conclusie ... 47

5.5 Vrije tijd ... 48

5.5.1 Jeugdbeweging ... 48

5.5.2 Artistieke vereniging... 51

5.5.3 Bibliotheek ... 55

5.5.4 Vrijetijdsaanbod ... 57

5.5.5 Conclusie ... 66

5.6 Uitgaan ... 68

5.6.1 Uitgaan ... 68

5.6.2 Uitgaanslocaties ... 74

5.6.3 Jeugdhuis ... 76

5.6.4 Organisatie fuiven ... 79

5.6.5 Conclusie ... 80

5.7 Participatie ... 81

5.7.1 Workshops ... 82

(3)

5.7.2 Conclusie ... 83

5.8 Communicatie ... 84

5.8.1 Conclusie ... 89

6 BESLUIT ... 90

BIJLAGEN ... 91

(4)

L IJST VAN FIGUREN

Figuur 1: Chi²-test leeftijd ... 16

Figuur 2: Chi²-test geslacht ... 17

Figuur 3: Kruistabel na herweging. ... 18

Figuur 4: Woon je in de gemeente Beerse/Vlimmeren? (n=600) ... 19

Figuur 5: In welk jaar ben je geboren? (n=600) ... 20

Figuur 6: Wat is je geslacht? (n=600) ... 20

Figuur 7: Hoeveel dagen per week verblijf je in Beerse/Vlimmeren? (n=600) ... 21

Figuur 8: In Beerse/Vlimmeren woon ik... (n=292) ... 21

Figuur 9: In welke mate ga je akkoord met volgende stelling: "Ik woon graag in Beerse/Vlimmeren"? (n=600) ... 22

Figuur 10: In welke mate ga je akkoord met volgende stelling: "Ik zou graag in Beerse/Vlimmeren blijven wonen"? (n=600) ... 22

Figuur 11: Ga je naar school? (n=307) ... 24

Figuur 12: Welk type onderwijs volg je? (n=304) ... 24

Figuur 13: Wat is je dagbesteding? (n=292) ... 25

Figuur 14: Welk type onderwijs volg je? (n=194) ... 25

Figuur 15: Waar ga je naar school? (n=43) ... 26

Figuur 16: Hoe ga je naar school? (n=43) ... 26

Figuur 17: Hoeveel tijd neemt dit elke keer in beslag? (lagere school) (n=43) ... 27

Figuur 18: Waar ga je naar school? (n=268) ... 27

Figuur 19: Hoe ga je naar school? (middelbaar onderwijs) (n=268) ... 28

Figuur 20: Hoeveel tijd neemt dit elke keer in beslag? (middelbaar onderwijs) (n=268) ... 29

Figuur 21: Zit je op kot? (n=182)... 29

Figuur 22: Hoe ga je naar je kot? (n=96) ... 30

Figuur 23: Hoe ga je naar school? (hoger onderwijs) (n=129) ... 30

Figuur 24: Hoeveel tijd neemt dit in beslag? (hoger onderwijs) (n=182) ... 31

Figuur 25: Waar blijf je na schooltijd? (n=129) ... 32

Figuur 26: Zou er een andere plaats moeten zijn waar je na school terecht kan in de gemeente? (n=129) ... 32

Figuur 27: Waar werk je? (n=90) ... 33

Figuur 28: Ik werk... (n=90) ... 34

Figuur 29: Hoe ga je naar het werk? (n=90) ... 34

Figuur 30: Doe je een studentenjob? (n=367) ... 35

Figuur 31: Wanneer werk je als student? (n=174)... 36

Figuur 32: Hoeveel tijd heb je om plezier te maken? (n=600) ... 37

Figuur 33: Hoeveel tijd heb je om dingen te doen die je zelf kiest en wil doen? (n=598) ... 38

Figuur 34: Doe je aan sport? (n=600) ... 41

Figuur 35: Welke sport doe je? (n=452) ... 42

Figuur 36: Waar doe je deze sport? ... 43

Figuur 37: Hoe doe je aan je sport? ... 44

Figuur 38: Waarom sport je buiten Beerse/Vlimmeren? (n=254) ... 45

Figuur 39: Waarom sport je niet? (n=142) ... 46

Figuur 40: Mis je iets op vlak van sportgebied? (n=600). ... 46

Figuur 41: Zit je bij een jeugdbeweging in Beerse/Vlimmeren? (n=600) ... 48

Figuur 42: Waarom zit je in een jeugdbeweging buiten Beerse/Vlimmeren? (n=42) ... 49

Figuur 43: Waarom zit je niet bij een jeugdbeweging? (n=374) ... 50

Figuur 44: Zit je bij een artistieke vereniging of volg je les in het deeltijds onderwijs (KBO)? (n=600) ... 51

Figuur 45: Bij welke artistieke vereniging zit je? (n=41) ... 52

Figuur 46: Waarom zit je bij een artistieke vereniging buiten Beerse/Vlimmeren? (n=27) ... 53

Figuur 47: Waarom zit je niet bij een artistieke vereniging? (n=529) ... 53

(5)

Figuur 48: Mis je iets op cultureel/artistiek vlak in jouw gemeente? (n=600) ... 54

Figuur 49: Hoe vaak ga je naar de bibliotheek in Beerse/Vlimmeren? (n=600)... 55

Figuur 50: Ken je vrijetijdsorganisatie VAART? (n=600) ... 57

Figuur 51: Ken je Sport Beerse? (n=600) ... 58

Figuur 52: Hoe sta je tegenover volgende stellingen? (n=599) ... 59

Figuur 53: Er zijn genoeg leuke plaatsen om af te spreken of rond te hangen met vrienden in de buurt. (n=600) ... 63

Figuur 54: Wie zou de activiteiten voor jouw leeftijd volgens jou moeten organiseren? (n=600) ... 64

Figuur 55: Waar zou het vrijetijdsaanbod moeten aan voldoen zodat jij er gebruik van zou maken? (n=600) ... 65

Figuur 56: Ga je wel eens uit in normale tijden? (n=468) ... 68

Figuur 57: Waarom ga je niet uit? (n=89) ... 69

Figuur 58: Hoe vaak ga je uit? (n=378) ... 69

Figuur 59: Waar ga je uit? (n=378) ... 70

Figuur 60: Waarom ga je uit buiten Beerse/Vlimmeren? (n=355) ... 71

Figuur 61: Stellingen: uitgaan in Beerse (n=462) ... 71

Figuur 62: Stelling: Er zijn voldoende plaatsen aanwezig om fuiven te organiseren in de gemeente. (n=462) ... 75

Figuur 63: Stelling: Ik mis een jeugdhuis in Beerse (n=462) ... 76

Figuur 64: Een fuif wordt best georganiseerd (n=460) ... 79

Figuur 65: Wie moet fuiven waar jij naartoe zou gaan kunnen organiseren? (n=460) 79 Figuur 66: Hoe sta je tegenover volgende stellingen? (n=589) ... 81

Figuur 67: Stel dat de gemeente workshops met jongeren zou organiseren om over bepaalde thema's na te denken, zou je dan interesse hebben om hieraan mee te werken? (n=589) ... 82

Figuur 68: In welke thema's heb je dan interesse? (n=409) ... 82

Figuur 69: Via welke kanalen heb je de gemeente al eens een activiteit zien promoten? (n=587) ... 84

Figuur 70: Waarover zou jij graag informatie ontvangen van jouw gemeente? (n=587) ... 85

Figuur 71: Via welk kanaal zou je graag worden aangesproken door de gemeente? (n=600) ... 86

(6)

L IJST VAN TABELLEN

Tabel 1: Aantal jongeren per leeftijdscategorie, per geslacht. ... 11

Tabel 2: Aantal jongeren per leeftijdscategorie, per geslacht in procenten. ... 11

Tabel 3: Minimale steekproefgrootte per leeftijdscategorie, per geslacht. ... 13

Tabel 4: Verband tussen mening "Ik zou graag in Beerse/Vlimmeren willen wonen" en leeftijd. ... 23

Tabel 5: Suggesties voor naschoolse opvang (n=6). ... 33

Tabel 6: Verband tussen leeftijd en studentenjob (n=367). ... 35

Tabel 7: Verband tussen geslacht en studentenjob (n=367). ... 36

Tabel 8: Verband leeftijd en tijd om plezier te maken (n=599). ... 37

Tabel 9: Verband geslacht en tijd om plezier te maken (n=599). ... 38

Tabel 10: Verband leeftijd en voldoende tijd hebben om te doen wat je zelf kiest en wil doen(n=598). ... 39

Tabel 11: Verband geslacht en voldoende tijd hebben om te doen wat je zelf kiest en wil doen (n=598). ... 39

Tabel 12: Verband leeftijd en aan sport doen (n=600). ... 41

Tabel 13: Verband dagbesteding en aan sport doen (n=287). ... 42

Tabel 14: Sportverenigingen. ... 44

Tabel 15: Openbare sportterreinen. ... 45

Tabel 16: Suggesties verbeteringen openbare sportterreinen. ... 45

Tabel 17: Suggesties sportgebied. ... 47

Tabel 18: Verband werken binnen Beerse en iets missen op vlak van sportgebied. (n=600) ... 47

Tabel 19: Verband leeftijd en in een jeugdbeweging zitten. (n=600) ... 48

Tabel 20: Verband geslacht en in een jeugdbeweging zitten. (n=600) ... 49

Tabel 21: Verband tussen leeftijd en of jongeren bij een artistieke vereniging zitten (n=600). ... 51

Tabel 22: Verband tussen geslacht en of jongeren bij een artistieke vereniging zitten (n=600). ... 52

Tabel 23: Verband tussen leeftijd en of jongeren iets missen op cultureel/artistiek vlak (n=599). ... 54

Tabel 24: Meest gegeven activiteiten. ... 55

Tabel 25: Meest voorkomende redenen waarom jongeren niet naar de bibliotheek gaan. ... 56

Tabel 26: Verband tussen leeftijd en hoe vaak jongeren naar de bib gaan (n=600). .. 56

Tabel 27: Verband tussen geslacht en hoe vaak jongeren naar de bib gaan (n=600). 57 Tabel 28: Verband tussen woonplaats en of jongeren vrijetijdsorganisatie VAART kennen (n=599). ... 58

Tabel 29: Verband tussen leeftijd en of jongeren Sport Beerse kennen (n=597). ... 58

Tabel 30: Verband tussen tevredenheid over hoeveelheid georganiseerde uitstappen en leeftijd (n=599). ... 59

Tabel 31: Verband tussen tevredenheid over hoeveelheid georganiseerde workshops en leeftijd (n=598). ... 60

Tabel 32: Verband tussen tevredenheid over hoeveelheid georganiseerde workshops en geslacht (n=600). ... 60

Tabel 33: Verband tussen tevredenheid over hoeveelheid georganiseerde sportactiviteiten en leeftijd (n=600). ... 60

Tabel 34: Verband tussen hoeveelheid georganiseerde culturele activiteiten en woonplaats (n=599). ... 61

Tabel 35: Suggesties activiteiten. ... 62

Tabel 36: Verband tussen genoeg plaatsen om af te spreken of rond te hangen met vrienden en leeftijd (n=600). ... 63

Tabel 37: Verband tussen genoeg plaatsen om af te spreken of rond te hangen met vrienden en geslacht (n=600). ... 63

Tabel 38: Stelling 1: Verband tussen waar een vrijetijdsbesteding aan moet doen en leeftijd (n=599). ... 65

(7)

Tabel 39: Stelling 2: Verband tussen waar een vrijetijdsbesteding aan moet doen en

leeftijd (n=599). ... 66

Tabel 40: Stelling 4: Verband tussen waar een vrijetijdsbesteding aan moet doen en leeftijd (n=600) ... 66

Tabel 41: Verband tussen leeftijd en uitgaan (n=467). ... 68

Tabel 42: Verband tussen frequentie van uitgaan en leeftijd (n=378) ... 70

Tabel 43: Verband tussen tevredenheid over uitgaansmogelijkheden en leeftijd (n=462). ... 72

Tabel 44: Verband tussen voldoende fuiven en geslacht (n=462). ... 72

Tabel 45: Verband tussen uitgaan is ook samenkomen met vrienden thuis of buiten en leeftijd. (n=462) ... 73

Tabel 46: Wat mis je qua uitgaansmogelijkheden in Beerse/Vlimmeren? ... 73

Tabel 47: Waar ga je uit in Beerse/Vlimmeren? ... 74

Tabel 48: Verband tussen voldoende fuiflocaties en leeftijd (n=461). ... 75

Tabel 49: Op welke (soort) locatie zouden nog fuiven moeten kunnen worden georganiseerd? ... 76

Tabel 50: Verband tussen missen van een jeugdhuis en leeftijd (n=463). ... 77

Tabel 51: Verband tussen missen van een jeugdhuis en woonplaats (n=463). ... 77

Tabel 52: Suggesties voor activiteiten van de nieuwe jeugdhuiswerking. ... 78

Tabel 53: Verband tussen leeftijd en ik weet wat de jeugdraad van Beerse/Vlimmeren doet (n=589). ... 81

Tabel 54: Verband tussen leeftijd en ik word graag aangesproken via Facebook. ... 86

Tabel 55: Verband tussen leeftijd en ik word graag aangesproken via Instagram. ... 87

Tabel 56: Verband tussen leeftijd en ik word graag aangesproken via Twitter. ... 87

Tabel 57: Verband tussen geslacht en ik word graag aangesproken via Twitter. ... 87

Tabel 58: verband tussen leeftijd en ik word graag aangesproken via een app van de gemeente. ... 88

Tabel 59: Verband tussen Leeftijd en ik word graag aangesproken via een nieuwbrief. ... 88

Tabel 60: Verband tussen leeftijd en ik word graag aangesproken via het Beers Magàzien. ... 88

Tabel 61: Verband tussen leeftijd en ik word graag aangesproken via Tiktok. ... 89

(8)

I NLEIDING

Dit project situeert zich binnen het opleidingsonderdeel Project Marketing binnen de opleiding Bedrijfsmanagement, afstudeerrichting Marketing van de Thomas More Kempen. Voor dit project werkten een groep van acht tweedejaarsstudenten samen met Vaart Beerse om onderzoek te voeren naar de vrijetijdsbesteding van de jongeren in de gemeente Beerse/Vlimmeren.

Het doel van ons onderzoek was om te kijken welke vormen van vrijetijdsbesteding het lokaal bestuur van gemeente Beerse kan organiseren voor en met de jongeren tussen 12 en 25 jaar om hen beter thuis te laten voelen in de gemeente. Om hierachter te komen hebben we een enquêteonderzoek uitgevoerd. In dit rapport zult u een beter beeld krijgen over de behoeften van de jongeren uit de gemeente Beerse.

Om te beginnen beschrijven we de probleemstellingen en de onderzoeksvragen.

Vervolgens bespreken we de gebruikte onderzoeksmethodologie, hierbij bepalen we de onderzoeksdoelgroep en de onderzoekstechnieken die gebruikt worden. In puntje 3 wordt de uitvoering van het onderzoek besproken, dit houdt onder andere in, hoe de proeftest is verlopen en hoe we de gegevens hebben verzameld. Hierna gebeurt er een analyse van de resultaten, we analyseren al onze responses en berekenen de representativiteit op onze steekproef, ook vindt er nog een herweging van de steekproefeenheden plaats.

In puntje 5 bespreken we uitgebreid de resultaten van het onderzoek, hierbij kijken we ook of er bepaalde significante verbanden zijn. Daarna is er een kort besluit en als laatste vindt u de bijlagen van ons onderzoek.

(9)

1 P ROBLEEMSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN

1.1 Probleemstelling

Vaart Beerse is de overkoepelende vrijetijdsdienst van de gemeente Beerse. Hun ambitie is om met een aanbod aan vrijetijdsbesteding de bewoners te stimuleren een meer actieve rol op te nemen in de lokale gemeenschap.

Een van de doelgroepen van de vrijetijdsdienst zijn jongeren tussen 12 en 25 jaar. Beerse wil deze doelgroep de mogelijkheid bieden om uit een brede waaier van vrijetijdsbestedingen te kunnen kiezen, hun een plek bieden om elkaar te ontmoeten en samen te feesten op een openbaar domein binnen de gemeente. De organisatie van de vrijetijdsbesteding willen ze niet enkel voor deze doelgroep doen, maar ook samen met hen. Tevens willen ze de jeugdhuizen promoten bij jongeren vanaf 14 jaar. Deze groep jongeren tussen 12 en 25 jaar is echter moeilijk bereikbaar. Dit komt onder meer doordat er geen middelbare scholen in Beerse zijn waar er met de jongeren kan gecommuniceerd worden. Verder moet er rekening gehouden worden met de culturele verschillen tussen de jongeren van Vlimmeren en Beerse. Dit vereist een verschillende aanpak.

De dienst Vaart Beerse heeft in het verleden al verschillende projecten uitgewerkt, maar helaas zonder het gewenste resultaat. Daarom wil de gemeente Beerse graag de ideeën van de jongeren weten. Het probleem is dat de jongeren hun ideeën alleen kwijt kunnen via mail en ze hier geen gebruik van maken.

1.2 Onderzoeksvragen

Om aan het onderzoek te beginnen formuleerden we de hoofdonderzoeksvraag en de deelonderzoeksvragen. Aan de hand van al deze vragen stelden we een enquête op.

1.2.1 Hoofdonderzoeksvraag

Welke vormen van vrijetijdsbesteding kan het lokaal bestuur van gemeente Beerse organiseren voor en met de jongeren tussen 12 en de 25 jaar om hen beter thuis te laten voelen in de gemeente?

1.2.2 Deelonderzoeksvragen

• Hoe tevreden zijn de jongeren over het vrijetijdsaanbod dat al wordt aangeboden door de gemeente?

• Wat zijn de precieze behoeften van jongeren wat betreft het vrijetijdsaanbod in de verschillende domeinen?

• Welke online en/of offline communicatiemiddelen kan de gemeente Beerse het beste inzetten om de jongeren te bereiken?

• Welke middelen moeten worden ingezet om de ideeën van de jongeren rond vrijetijdsbestedingen te inventariseren en op welke manieren willen zij betrokken worden bij de organisatie hiervan?

(10)

2 O NDERZOEKSMETHODOLOGIE

2.1 Onderzoekspopulatie

De te onderzoeken populatie zijn jongeren tussen de 12 en 25 jaar uit de gemeente Beerse. De populatie bestaat uit 2.926 mensen, bestaande uit 49,86% jongens en 50,14% meisjes.

De gemeente Beerse zorgde voor de verspreiding van de enquêtes onder de jongeren en had dus controle over het steekproefkader.

Hieronder staan het aantal jongeren per geboortejaar en per geslacht. Deze lijsten kregen we van de gemeente Beerse.

Aantal jongeren per leeftijdscategorie en per geslacht

12-14 jaar 15-18 jaar 19-25 jaar Totaal

Man 290 432 737 1459

Vrouw 313 411 743 1467

Totaal 603 843 1480 2926

Tabel 1: Aantal jongeren per leeftijdscategorie, per geslacht.

Aantal jongeren per leeftijdscategorie en per geslacht in procenten

12-14 jaar 15-18 jaar 19-25 jaar Totaal

Man 9,9% 14,8% 25,2% 49,9%

Vrouw 10,7% 14,0% 25,4% 50,1%

Totaal 20,6% 28,8% 50,6% 100%

Tabel 2: Aantal jongeren per leeftijdscategorie, per geslacht in procenten.

2.2 Onderzoeksmethode

We zijn ons onderzoek gestart met deskresearch. Onder deskresearch verstaan we informatie die we zelf konden vinden over vrijetijdsbesteding in Beerse. Deze informatie was vooral online te vinden. Op de website van gemeente Beerse hebben we alles kunnen terugvinden over hun huidige aanbod op vlak van cultuur, jeugd, sportevenementen...

Met de informatie die we verkregen via deskresearch stelden we een enquête op. We hebben de respondenten ondervraagd via een online enquête. Online enquêtes zijn zeer gebruiksvriendelijk en de data is makkelijk te verwerken. We maakten de online enquête aantrekkelijker door emoji’s toe te voegen. Een extra voordeel van online enquêtes is dat ze aan een hoge snelheid afgenomen kunnen worden omdat het zo eenvoudig is om in te vullen. Voor de leerlingen van het zesde leerjaar werd er gevraagd of we een schriftelijke enquête konden opstellen zodat ze deze in de klas konden invullen. Dit is

(11)

echter door de coronamaatregelen niet kunnen doorgaan. In onderdeel 3.2. wordt hier verder op ingegaan.

Het gaat hier om een kwantitatief onderzoek, want we bevroegen een grote groep mensen met het doel om na het afnemen van de enquêtes een cijfermatig inzicht in de antwoorden van de respondenten te verkrijgen.

2.3 Steekproef

Voor dit onderzoek was het niet mogelijk om de hele populatie te onderzoeken, waardoor we een steekproef moesten trekken. Er werd gestreefd naar een zo hoog mogelijke responsgraad. Hierbij streefden we naar representativiteit zodat onze steekproef een zo goed mogelijke afspiegeling was van de populatie.

De steekproef was een toevallige steekproef omdat alle leden van de te onderzoeken populatie een even grote kans hadden om in de steekproef terecht te komen. Ook beschikt de gemeente Beerse over een volledige lijst van de populatie.

We maakten gebruik van een gestratificeerde steekproef. Hierbij werd de populatie ingedeeld in deelpopulaties met bepaalde gelijke kenmerken, namelijk de jongeren uit de gemeente Beerse werden opgedeeld naar geslacht en in leeftijdscategorieën. De steekproef was dus representatief naar leeftijd en geslacht.

Bij de bepaling van de minimale steekproefgrootte hielden we rekening met enkele factoren zoals de gewenste nauwkeurigheid en de mate van betrouwbaarheid waarmee men uitspraken wenste te doen. Voor de berekening gebruikten we de methode van de proporties omdat het hier gaat over procentuele uitkomsten. We deden de berekeningen met een betrouwbaarheid van 95% en een nauwkeurigheidsmarge van 5%.

Voor de berekening van de minimale steekproefgrootte hebben we volgende formule gebruikt: n = z² * p * q / M² waarbij z = te berekenen op basis van het gewenste niveau van betrouwbaarheid, M = de gewenste nauwkeurigheid en p = het geschatte percentage in de steekproef. Als we dit berekenden kwamen we op 384 uit.

Hierna gingen we na of we een correctie moesten toepassen. Dit deden we door n (de uitkomst die we net berekend hebben) te delen door N (de volledige populatie). Als die uitkomst groter was dan 10%, moesten we een correctie toepassen. Voor dit onderzoek was dat 384/2 926 = 13%. Dit resultaat was groter dan 10% en dus moesten we een correctie toepassen. Hiervoor gebruikten we volgende formule: n0 = n / (1 + (n / N). Als we deze formule invulden, bekwamen we een resultaat van 340 respondenten. Hieronder ziet u de berekening in zijn geheel.

n = z² * p * q / M²

N = 1,96² * (0,5 * 0,5) /0,05² = 384 384/2 926= 13% → correctie

n0 = n / (1 + (n / N)

n0 = 384 / (1 + (384 / 2 926)) = 339,45 → 340

Uit de berekeningen konden we besluiten dat met een betrouwbaarheid van 95% en een nauwkeurigheidsmarge van 5%, we minimaal 340 respondenten moesten ontvangen. Dit aantal werd verdeeld op basis van de tabellen in procenten die we hierboven berekend hebben.

(12)

Minimale steekproefgrootte per leeftijdscategorie en per geslacht.

12-14 jaar 15-18 jaar 19-25 jaar Totaal

Man 34 50 86 170

Vrouw 36 48 86 170

Totaal 70 98 172 340

Tabel 3: Minimale steekproefgrootte per leeftijdscategorie, per geslacht.

Dit zijn de minimaal benodigde ingevulde enquêtes per leeftijdscategorie en per geslacht die we nodig hadden om ons onderzoek te kunnen doen. Als de behaalde respons hiervan afweek, werd de steekproef indien nodig herwogen zodat de representativiteit gegarandeerd blijft. De uiteindelijke steekproef en herweging is beschreven in deel 4.

2.4 Onderzoeksinstrument

We kozen voor een online enquête in Qualtrics. Eerst maakten we de vragenlijst in een Word-document. Deze werd vervolgens naar mevrouw Vermuyten en onze opdrachtgever gestuurd ter controle. Nadat de enquête was aangepast en goedgekeurd hebben we deze geprogrammeerd in Qualtrics. We kopieerden de vragen en antwoorden in het programma. We verdeelden de vragen ook in verschillende blokken per thema, zoals sport, vrije tijd en uitgaan.

Vervolgens programmeerden we de verwijzingen in Qualtrics. Aangezien er zeer veel verwijzingen in de enquête zitten voor o.a. de verschillende leeftijdsgroepen was dit een grote uitdaging.

Op het einde van de enquête konden de respondenten vrijblijvend hun gegevens achterlaten om deel te nemen aan een prijsvraag.

In bijlage 1 van dit rapport vindt u de volledige enquête.

(13)

3 U ITVOERING ONDERZOEK

3.1 Proeftesting

Voor de enquête gepubliceerd werd moest er eerst nog een proeftesting uitgevoerd worden. Als eerste hebben wij zelf onze enquête een aantal keren uitgetest om zo de meeste fouten er al uit te kunnen halen. Daarna hebben we de enquête doorgestuurd naar onze opdrachtgever die ons hierop feedback gaf, vervolgens werd de enquête uitgetest door zo’n 65 jongeren. Van hen kregen we voornamelijk positieve feedback.

Hun opmerkingen verwerkten we nog in de definitieve enquête.

Nadat de enquête helemaal in orde was, werd deze gepubliceerd en online verspreid door Vaart Beerse onder alle jongeren in de gemeente Beerse.

3.2 Verzamelen van de gegevens

Zoals eerder gezegd werd de enquête online verspreid door Vaart Beerse onder alle jongeren in de gemeente Beerse. De enquête werd gepubliceerd op 30 maart en werd normaal gesloten op 11 april, in deze periode waren er al voldoende responses voor een representatieve steekproef. We merkten op 7 april wel dat er veel meer meisjes dan jongens de enquête invulden, Vaart Beerse ging hierna proberen om meer jongens te sensibiliseren voor de enquête in te vullen.

Verder was het verzamelen van de gegevens goed verlopen, Qualtrics haalde al de responses automatisch binnen en deze konden we nadien makkelijk bekijken en analyseren in SPSS.

3.3 Controle op de uitvoering

Na een controle op ons veldwerk van Mevrouw Vermuyten, werd ons verteld dat de representativiteit naar leeftijd goed zat, maar niet dat van geslacht. We besloten dus om de enquête open te laten staan tot 19 april voor toch nog meer responses van jongens te krijgen. Uiteindelijk werden er niet genoeg responses van jongens gehaald om onze steekproef hiervoor representatief te laten zijn, dit moesten we later dus herwegen.

3.4 Input van de gegevens in SPSS

De gegevens overzetten van Qualtrics naar SPSS verliep vrij vlot. Bij de foutcontrole waren er echter een aantal moeilijkheden die we nadien gezien beter hadden kunnen aanpakken. We hadden eerst responses verwijderd op basis van de kolom finish. Toen bleek dat we er te veel hadden verwijderd. Na de feedback van mevrouw Vermuyten hebben we nog een 50-tal responses kunnen recupereren door zelf te gaan kijken welke respondenten de enquête niet volledig hadden ingevuld. Er waren in het begin 688 responses, na het verwijderen van de onvolledige enquêtes hadden we er nog een kleine 600 over. Er waren dus ongeveer 90 enquêtes niet volledig ingevuld.

(14)

4 A NALYSE VAN DE RESULTATEN

4.1 Respons

Nadat de veldwerkcontrole was uitgevoerd hielden we nog 600 responsen over. Dit is meer dan onze minimale steekproefgrootte van 340 responsen. Bij de minimale steekproefgrootte hadden we een betrouwbaarheid van 95%. De nauwkeurigheid (M) berekenden we als volgt:

M = z * √((p*q)/n)

M = 1,96 * √((0,5*0,5)/600) M = 0,04 = 4%

Dit betekent dat dat de resultaten van dit onderzoek met 4% kunnen naar boven of onder kunnen afwijken i.v.m. de gehele populatie.

4.2 Representativiteit van de steekproef

Door middel van de Chi-test berekenden we of onze steekproef al dan niet representatief was. Dit deden we voor zowel leeftijd als geslacht.

Uit de Chi-test voor de variabele leeftijd bleek dat onze steekproef representatief was aangezien de overschrijdingskans 0,679 is. Het aantal verkregen respondenten per leeftijdscategorie kwam dus procentueel overeen met het verwachte aantal.

(15)

Figuur 1: Chi²-test leeftijd

Uit de Chi-test voor de variabele geslacht bleek echter dat deze niet representatief was.

We verkregen namelijk een overschrijdingskans van 0. Het aantal mannelijke respondenten bedraagt 254, terwijl het verwachte aantal 299,4 was. Het verkregen aantal vrouwelijke respondenten bedraagt 346, terwijl het verwachte aantal 300,6 was.

Er waren dus te veel vrouwen en te weinig mannen in onze steekproef. Daarom voerden we een herweging uit voor deze variabele.

(16)

Figuur 2: Chi²-test geslacht

4.3 Herweging van de steekproefeenheden

Voor de herweging van de variabele ‘geslacht’ berekenden we eerst de herwegingsfactor.

Deze bedraagt 1,18 voor mannen en 0,87 voor vrouwen. Deze factor werd als een nieuwe variabele toegevoegd in de datamatrix. Vervolgens werd via Weight Cases aangegeven dat het geslacht moest worden herwogen.

Wanneer we daarna de kruistabel hieronder bekijken zien we dat het aantal mannen en vrouwen nu wel overeenkomt met het percentage van de populatie.

(17)

Figuur 3: Kruistabel na herweging.

4.4 Analyse van de resultaten

Voor de analyse van de resultaten maakten we gebruik van zowel univariate als multivariate analyses. Voor de univariate analyses werden van alle vragen frequentietabellen gemaakt.

Vervolgens werd een analyseplan geschreven voor het uitvoeren van de multivariate analyse. Voor het nagaan van verbanden maakten we enkel gebruik van chi²-toetsen.

We keken voornamelijk naar de verbanden met leeftijd, geslacht en woonplaats (Beerse of Vlimmeren). Daarnaast was het ook interessant om voor sommige vragen na te gaan of er een verband is met de variabelen op kot, binnen of buiten Beerse werken en de dagbesteding.

In bijlage 3 vindt u het volledige analyseplan.

(18)

5 R ESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

5.1 Inleiding

In het volgende deel hebben we de resultaten van ons onderzoek besproken. We hebben hier alle belangrijke conclusies per deel neergeschreven. Wanneer er te weinig respons of geen betekenisvol verband is, hebben wij dit niet besproken.

5.2 Algemeen

Figuur 4: Woon je in de gemeente Beerse/Vlimmeren? (n=600)

De meerderheid van de ondervraagde jongeren woont in Beerse, namelijk 83%. De overige 17% woont in Vlimmeren.

(19)

Figuur 5: In welk jaar ben je geboren? (n=600)

Verder zijn 49% van de jongeren 19 tot 25 jaar oud, 29% zijn 15 tot 18 jaar oud en 22%

zijn 12 tot 14 jaar oud. Er hebben dus meer jongvolwassenen de vragenlijst ingevuld dan jongeren. Zo zien we dat de steekproef representatief is naar leeftijd.

Figuur 6: Wat is je geslacht? (n=600)

De verhouding man-vrouw is gelijk in onze enquête. Het aantal mannen en het aantal vrouwen die de enquête hebben ingevuld zijn beiden 50%. De steekproef is dus representatief naar geslacht.

(20)

Figuur 7: Hoeveel dagen per week verblijf je in Beerse/Vlimmeren? (n=600)

Daarnaast verblijft de meerderheid van de jongeren, namelijk 79%, zeven op zeven in Beerse/Vlimmeren. Slechts 1% verblijft maar een dag in Beerse/Vlimmeren. 7% verblijft 2 dagen in Beerse/Vlimmeren en 6% 3 dagen, dit zouden dan bijvoorbeeld degenen kunnen zijn die op kot/internaat zitten. We kunnen concluderen dat voor de grote meerderheid Beerse/Vlimmeren wel de vaste woonplaats is.

Figuur 8: In Beerse/Vlimmeren woon ik... (n=292)

93% van de jongeren woont bij zijn ouders, 5% woont bij zijn partner en 2% woont alleen.

(21)

Figuur 9: In welke mate ga je akkoord met volgende stelling: "Ik woon graag in Beerse/Vlimmeren"? (n=600)

Vervolgens beantwoordden de jongeren twee stellingen. Ze konden hier antwoorden met

“helemaal niet akkoord”, “eerder niet akkoord”, “eerder akkoord”, “helemaal akkoord”

en “weet ik niet”. In de eerste stelling werd er gevraagd of de jongeren graag in Beerse/Vlimmeren wonen. 64% gaat helemaal akkoord met de stelling en 29% gaat eerder akkoord. De grote meerderheid woont dus graag in Beerse/Vlimmeren. Slechts 3% gaat eerder niet akkoord, 2% helemaal niet akkoord en 2% weet het niet.

Figuur 10: In welke mate ga je akkoord met volgende stelling: "Ik zou graag in Beerse/Vlimmeren blijven wonen"? (n=600)

(22)

Verder gaat 44% helemaal akkoord met de stelling “Ik zou graag in Beerse/Vlimmeren blijven wonen” en 31% eerder akkoord. 11% gaat eerder niet akkoord, 4% helemaal niet akkoord en 10% weet het niet. We kunnen concluderen dat de meerderheid dus graag in Beerse/Vlimmeren blijft wonen. We zien hier dat het aandeel minder groot is dan bij de vorige stelling. Velen wonen dus graag Beerse/Vlimmeren, maar geven aan er niet te willen blijven wonen.

Verband tussen Verband tussen mening "Ik zou graag in Beerse/Vlimmeren willen wonen" en leeftijd

19-25 jaar 15-18 jaar 12-14 jaar Totaal

Niet akkoord 20% 16% 2% 15%

Akkoord 73% 73% 83% 75%

Weet ik niet 7% 11% 14% 10%

Tabel 4: Verband tussen mening "Ik zou graag in Beerse/Vlimmeren willen wonen" en leeftijd.

We hebben een significant verband vastgesteld tussen de leeftijd van de jongeren en hoe ze tegenover de stelling “Ik zou graag in Beerse/Vlimmeren blijven wonen” staan. Hoe ouder de jongeren zijn, hoe meer jongeren niet akkoord gaan met de stelling en hoe minder er geen mening hebben op stelling.

5.3 School, werk en dagbesteding

In het deel over school, werk en dagbesteding bespreken we hoeveel procent van de jongeren naar school gaan en waar ze op school zitten. Ook bespreken we met welk vervoersmiddel de jongeren naar school gaan en of ze al dan niet op kot zitten. Dit doen we voor zowel lager onderwijs, middelbaar onderwijs als hoger onderwijs. Verder hebben we onderzocht hoeveel jongeren er werken en of ze binnen of buiten

Beerse/Vlimmeren werken. Ook hier hebben we onderzocht met welk vervoersmiddel ze naar hun werk gaan. Als laatste puntje in dit deel, hebben we geanalyseerd wat de dagbesteding van de jongeren is.

(23)

5.3.1 School 5.3.1.1 12 tot 18 jaar

Figuur 11: Ga je naar school? (n=307)

Figuur 12: Welk type onderwijs volg je? (n=304)

Van de jongeren tussen 12 en 18 jaar, gaat 99% naar school. 84% van deze groep, volgt middelbaar onderwijs. 14% zit op de lagere school en 1% volgt een ander type onderwijs. Deze vier personen volgen deeltijds, CDO, duaal leren of examencommissie.

(24)

5.3.1.2 19 tot 25 jaar

Figuur 13: Wat is je dagbesteding? (n=292)

We hebben onderzocht wat de dagbesteding is bij de jongeren tussen 19 en 25 jaar.

Hieruit kunnen we constateren dat 66% van de jongeren studeert. 32% daarentegen heeft aangeduid te werken. Verder heeft nog 1% aangeduid dat ze werkzoekende zijn en 1% kan niet werken/studeren wegens een ziekte/beperking.

Figuur 14: Welk type onderwijs volg je? (n=194)

Van de jongeren tussen 19 en 25 jaar studeert 66%. Hiervan volgt 94% hoger onderwijs.

5% van deze groep volgt middelbaar onderwijs. Slechts 1 jongere die heeft aangeduid te studeren, volgt volwassenenonderwijs.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

Ik werk Ik studeer Ik kan niet werken/studeren wegens

ziekte/beperking

Ik ben werkzoekend

32%

66%

1%

1%

Wat is je dagbesteding?

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Middelbaar onderwijs Hoger onderwijs Volwassenenonderwijs

5%

94%

1%

Welk type onderwijs volg je?

(25)

5.3.1.3 Lager onderwijs

Figuur 15: Waar ga je naar school? (n=43)

28% van de jongeren die lager onderwijs volgen, gaan naar BAB Beerse. 26% van de jongeren volgt onderwijs bij De Triangel te Vlimmeren. 22% van de jongeren die onze enquête hebben ingevuld zit op Schransdries te Beerse. 12% volgt onderwijs aan de Singel te Beerse. Slechts 2% van de jongeren zit op school bij ‘t Locomotiefje te Beerse.

Vervolgens zijn we gaan onderzoeken hoe de leerlingen van het lager onderwijs naar school gaan en hoeveel tijd dit in beslag neemt.

Figuur 16: Hoe ga je naar school? (n=43)

Hier stellen we vast dat 86% van de leerlingen met de (elektrische) fiets naar de lagere school gaat. In totaal zijn dit 37 leerlingen, wat toch een groot aantal is. 38% van de leerlingen wordt met de auto naar school gebracht. Hier spreken we over 16 leerlingen.

30% van de leerlingen die naar de lagere school gaan, gaan te voet naar school. Dat

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%

BAB Beerse de Singel Beerse Schransdries Beerse 't Locomotiefje Beerse De Triangel Vlimmeren Andere, namelijk:

28%

12%

22%

2%

26%

10%

Waar ga je naar school?

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Te voet fiets Auto Step/skateboard

31%

86%

38%

4%

Hoe ga je naar school?

(26)

komt overeen met 13 leerlingen. Slechts 4% van de leerlingen van de lagere school komen met zijn/haar step/skateboard naar school en dat zijn maar 2 respondenten.

Verder gaat er niemand van de leerlingen met het openbaar vervoer naar school of met de brommer.

Figuur 17: Hoeveel tijd neemt dit elke keer in beslag? (lagere school) (n=43)

Van de jongeren die naar de lagere school gaan, geeft 56% aan dat ze op minder dan 10 minuten heen en terug op school zijn. 38% doet er 10-30 minuten over en slechts 6%

doet er 31-61 minuten over. Niemand van de jongeren die naar de lagere school gaan doet er dus meer dan een uur over om naar school te gaan en terug naar huis te gaan.

5.3.1.4 Middelbaar onderwijs

Figuur 18: Waar ga je naar school? (n=268)

45% van de jongeren volgt middelbaar onderwijs in Turnhout. 21% van de jongeren verplaatst zich hiervoor naar Oostmalle. 19% volgt middelbaar onderwijs te Hoogstraten.

0% 10% 20% 30% 40% 50%

Turnhout Oostmalle Westmalle Hoogstraten Andere, namelijk:

45%

21%

9%

19%

5%

Waar ga je naar school?

(27)

Vervolgens gaat 9% van de jongeren naar het middelbaar onderwijs in Westmalle.

Slechts 6% heeft andere aangeduid. Als de jongeren “andere” hebben aangeduid en ingevuld, hebben we vastgesteld dat 5 jongeren middelbaar onderwijs volgen te Merksplas, 2 jongeren in Geel, nog eens 2 jongeren in Herentals en 2 jongeren in Oud- Turnhout. Maar 1 jongere volgt middelbaar onderwijs te Kasterlee, een andere jongere doet dit in Merksplas, ook gaat er één jongere naar Vorselaar en 1 jongere naar Nijlen.

Verder gaat er ook nog één jongere naar Mechelen en één jongere naar Malle.

Ook hier zijn we gaan kijken naar de manier waarop de leerlingen van het middelbaar onderwijs naar school gaan en hoeveel tijd dat in beslag neemt.

Figuur 19: Hoe ga je naar school? (middelbaar onderwijs) (n=268)

Slechts een zeer klein percentage van de leerlingen (0,4%) die naar het middelbaar onderwijs gaan, gaan te voet. 67% van de leerlingen die naar het middelbaar onderwijs gaan, gaan met de fiets. Dat is een heel mooi aantal. 2,4% van de leerlingen die naar het middelbaar onderwijs gaan, gaan met de brommer. 22% komt de auto naar school.

54% van de leerlingen die naar het middelbaar onderwijs gaan, gaan met het openbaar vervoer. We merken hier duidelijk een verschil met de lagere school. Daar ging niemand van de leerlingen met het openbaar vervoer terwijl de leerlingen van het middelbaar onderwijs veel meer met het openbaar vervoer naar school gaan. Niemand van de jongeren die middelbaar onderwijs volgt, gaat met de step/skateboard naar school. Ook zijn er een aantal jongeren die met de schoolbus naar school gaan, maar dit is slechts 1,2%.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

Te voet (elektrische) fiets brommer auto openbaar vervoer andere: schoolbus

0,4%

67%

2,4%

22%

54%

1,2%

Hoe ga je naar school?

(28)

Figuur 20: Hoeveel tijd neemt dit elke keer in beslag? (middelbaar onderwijs) (n=268)

Bij de jongeren uit het middelbaar is er maar 1 persoon (0,3%) die op minder dan 10 minuten heen en terug op school geraakt. 31% doet er 10-30 minuten over, 48% doet er 31-60 minuten over, 20% doet er tussen 1 en 2 uur over en 4 respondenten (1,5%) doen er meer dan twee uur over. We kunnen dus concluderen dat ongeveer de helft van de studenten in het middelbaar onderwijs 31-60 minuten heen en terug onderweg zijn naar school. Slechts enkele mensen doen er minder dan 10 minuten of meer dan 2 uur over.

5.3.1.5 Hoger onderwijs

Figuur 21: Zit je op kot? (n=182)

Vervolgens zijn we gaan kijken naar de studenten tussen de 19 en 25 jaar die hoger onderwijs volgen en niet op kot zitten. Ook hier hebben we de wijze geanalyseerd waarop de studenten naar het hoger onderwijs gaan en hoeveel tijd dat in beslag neemt.

53%

47%

Zit je op kot?

Ja Nee

(29)

53% van de jongeren die verder studeren na het middelbaar onderwijs zitten op kot en 47% van de jongeren zitten niet op kot.

Vervolgens zijn we ook nog gaan kijken naar de studenten die wel op kot zitten.

Figuur 22: Hoe ga je naar je kot? (n=96)

Van de jongeren die op kot zitten, verkiest 81% om zich naar zijn/haar kot te

verplaatsen met het openbaar vervoer. Dat is meer dan de helft van de jongeren, wat toch een redelijk groot aantal is. Echter kiest 58% om met de auto naar zijn/haar kot te gaan. 7% kiest dan weer om te voet te gaan en 2% gaat met zijn/haar

step/skateboard naar zijn/haar kot. Slechts 1 respondent die op kot zit, gaat met de (elektrische)fiets naar zijn/haar kot.

Figuur 23: Hoe ga je naar school? (hoger onderwijs) (n=129)

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Te voet (elektrische)fiets auto openbaar vervoer

step/skateboard

7%

1%

58%

81%

2%

Hoe ga je naar je kot?

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

Te voet (Elektrische) fiets Auto Openbaar vervoer Andere, namelijk:

4%

26%

62%

56%

3%

Hoe ga je naar school?

(30)

Slechts 4% van de studenten die niet op kot zitten gaan te voet naar school. 26% van de studenten hoger onderwijs komen met de (elektrische)fiets naar school. Niemand van de studenten hoger onderwijs gaat naar school met de brommer. 62% van de studenten hoger onderwijs gaat met de auto.

Hier merken we duidelijk een verschil op met het middelbaar onderwijs. Steeds meer studenten gaan naar de hogeschool met de auto en dat is niet zo bij het middelbaar onderwijs. De studenten behalen hun rijbewijs vaak in het hoger onderwijs en maken daarom ook meer gebruik van de auto. Ook afstand speelt hierbij een rol. 56% van de studenten hoger onderwijs gaat naar school met het openbaar vervoer. Niemand gaat naar de hogeschool met zijn/haar step/skateboard. 2 jongeren carpoolen.

Figuur 24: Hoeveel tijd neemt dit in beslag? (hoger onderwijs) (n=182)

Van de jongeren die hoger onderwijs volgen en niet op kot zitten zijn er 10% van de respondenten die 10-30 minuten onderweg zijn naar school. 23% is 31-60 minuten onderweg, 36% is tussen 1 en 2 uur onderweg en 31% is meer dan 2 uur onderweg. Het valt op dat er in deze groep heel wat mensen zijn die meer dan 1 of 2 uur onderweg zijn.

De respondenten in deze groep zijn natuurlijk al wat ouder en gaan vooral met de auto of het openbaar vervoer naar hun school.

5.3.1.6 Volwassenenonderwijs

Er is maar 1 respondent die volwassenenonderwijs volgt en deze persoon is 31-60 minuten onderweg heen en terug met de auto.

(31)

5.3.1.7 Verblijf na school

Figuur 25: Waar blijf je na schooltijd? (n=129)

Bij de vraag “Waar blijf je na schooltijd?” mochten de jongeren tussen 12 en 14 jaar, die naar de lagere of de middelbare school gaan, meerdere antwoorden aanduiden. 7% geeft aan op school te verblijven na school, dat is zeer weinig. 16% zegt bij familie te blijven na school. 12% gaat naar vrienden naar school. 43% blijft alleen thuis na school en 79%

zegt dat er altijd een van zijn of haar ouders thuis is. Meer dan de helft van de jongeren geeft dus aan dat ze na school gewoon thuis verblijven omdat er altijd iemand van de ouders thuis is.

Figuur 26: Zou er een andere plaats moeten zijn waar je na school terecht kan in de gemeente?

(n=129)

(32)

Van de respondenten tussen 12 en 14 jaar gaf 94% aan dat het niet nodig is om een andere plaats te voorzien waar je nog terecht kan na school. 6% gaf aan dat het wel nodig zou zijn en dit zijn hun suggesties:

• Een opvangplaats (kinderdagverblijf in het centrum, een soort van bereboot) 1

• Een plek om even gedachten te verzetten 1

• Een plek waar jongeren kunnen

samenkomen 1

• Een speeltuin 1

• Skatepark 1

• Sportactiviteiten 1

Tabel 5: Suggesties voor naschoolse opvang (n=6).

5.3.2 Werk

Figuur 27: Waar werk je? (n=90)

32% van de jongeren tussen de 19 en de 25 jaar werken. 79% van deze jongeren die hebben aangeduid dat ze werken, werken buiten Beerse. Slechts 21% van de jongeren werkt in Beerse.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

Ik werk in Beerse Ik werk buiten Beerse

21%

79%

Waar werk je?

(33)

Figuur 28: Ik werk... (n=90)

In bovenstaande grafiek kunnen we zien dat 87% van de jongeren voltijds werkt. Verder werkt er 11% van de jongeren deeltijds. De anderen (22%) doet aan een studentenjob.

Figuur 29: Hoe ga je naar het werk? (n=90)

We kunnen vaststellen dat 77% van de werkende jongeren naar het werk gaat met de auto. 29% gaat naar zijn/haar werk met de (elektrische)fiets. 12% van de jongeren gaat met het openbaar vervoer naar het werk. 7% gaat te voet naar zijn/haar werk en slechts 1% gaat met de step/skateboard naar het werk. 1% heeft ‘andere’ aangeduid en dat is omdat deze respondent thuiswerk doet.

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Voltijds Deeltijds Andere, namelijk:

87%

11%

22%

Ik werk...

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

Te voet (elektrische) fiets auto openbaar vervoer

step/skateboard andere

7%

29%

77%

12%

1%

1%

Hoe ga je naar het werk?

(34)

Figuur 30: Doe je een studentenjob? (n=367)

18% van de studerende jongeren ouder dan 15 jaar geeft aan dat ze een studentenjob doen in Beerse/Vlimmeren. 29% heeft een studentenjob buiten Beerse/Vlimmeren en 53% van de respondenten geeft aan geen studentenjob te hebben. Het kan dus eventueel interessant zijn om het aanbod van studentenjobs in Beerse/Vlimmeren eens te evalueren.

Verband tussen leeftijd en het al dan niet hebben van een studentenjob

19-25 jaar 15-18 jaar Totaal

Ja, in

Beerse/Vlimmeren 23% 13% 18%

Ja, buiten

Beerse/Vlimmeren 38% 18% 29%

Nee, ik heb geen studentenjob

38% 69% 53%

Tabel 6: Verband tussen leeftijd en studentenjob (n=367).

Er is en significant verband tussen de leeftijd van de jongeren en het al dan niet hebben van een studentenjob. We zien dat jongeren tussen 19 en 25 jaar opvallend meer een studentenjob hebben dan jongeren tussen 15 en 18 jaar. Van de jongeren die een studentenjob doen zijn er in beide leeftijdsgroepen meer mensen die dit buiten Beerse/Vlimmeren doen. Iets meer dan de helft van de jongeren hebben geen studentenjob.

(35)

Verband tussen geslacht en het al dan niet hebben van een studentenjob

Man Vrouw Totaal

Ja, in

Beerse/Vlimmeren 14% 23% 19%

Ja, buiten

Beerse/Vlimmeren 27% 30% 29%

Nee, ik heb geen

studentenjob 59% 47% 53%

Tabel 7: Verband tussen geslacht en studentenjob (n=367).

Ook tussen het geslacht en het al dan niet hebben van een studentenjob is er een significant verband. Er zijn meer mannen dan vrouwen die geen studentenjob hebben.

Daarnaast zijn er bij de vrouwen opvallend meer jobstudenten in Beerse/Vlimmeren dan bij de mannen. De verdeling van de jobstudenten buiten Beerse/Vlimmeren is ongeveer gelijk. 27% van de mannen heeft een studentenjob buiten Beerse/Vlimmeren en bij de vrouwen is dit voor 30% het geval.

Figuur 31: Wanneer werk je als student? (n=174)

Van de respondenten die een studentenjob doen zijn er 54% die deze studentenjob in het weekend doen. 87% doen hun studentenjob in de schoolvakanties en slechts 20%

werkt ook doorheen de week. Deze vraag was een multiple respons vraag dus bepaalde respondenten hebben mogelijk meerdere antwoorden aangeduid.

(36)

5.3.3 Voldoende tijd

Figuur 32: Hoeveel tijd heb je om plezier te maken? (n=600)

10% van de jongeren geeft aan dat ze onvoldoende tijd hebben om plezier te maken.

44% zegt net voldoende tijd te hebben om plezier te maken en 47% geeft aan dat ze meer dan voldoende tijd hebben om plezier te maken. De meerderheid heeft dus net of meer dan voldoende tijd om plezier te maken.

Verband tussen leeftijd en voldoende tijd hebben om plezier te maken

19-25 jaar 15-18 jaar 12-14 jaar Totaal Onvoldoende

tijd 14% 7% 3% 10%

Net voldoende tijd

52% 42% 28% 44%

Meer dan voldoende tijd

34% 50% 70% 47%

Tabel 8: Verband leeftijd en tijd om plezier te maken (n=599).

Er is een significant verband tussen de leeftijd van het jongeren en het feit of ze al dan niet voldoende tijd hebben om plezier te maken. Bij de jongste leeftijdsgroep, de jongeren tussen 12 en 14 jaar, geeft 70% aan meer dan voldoende tijd te hebben om plezier te maken. 23% heeft net voldoende tijd en slechts 3% geeft aan onvoldoende tijd te hebben. Bij de jongeren tussen 15 en 18 jaar oud heeft 50% meer dan voldoende tijd om plezier te maken, 42% heeft net voldoende tijd en slechts 7% onvoldoende tijd.

Jongeren tussen 19 en 25 jaar hebben opvallend minder tijd om plezier te maken. 34%

geeft aan meer dan voldoende tijd te hebben om plezier te maken, 52% heeft maar net voldoende tijd en 14% heeft onvoldoende tijd. We kunnen hieruit afleiden dat hoe ouder de respondenten zijn, hoe minder tijd ze hebben om plezier te maken.

(37)

Verband tussen geslacht en voldoende tijd hebben om plezier te maken

Man Vrouw Totaal

Onvoldoende

tijd 7% 13% 10%

Net voldoende

tijd 37% 51% 44%

Meer dan

voldoende tijd 57% 36% 47%

Tabel 9: Verband geslacht en tijd om plezier te maken (n=599).

Naast de leeftijd hebben we ook gekeken of er een verband is met het geslacht en dat is het geval. Het valt op dat vrouwen vooral vinden dat ze onvoldoende of maar net voldoende tijd hebben om plezier te maken. Meer dan de helft van de mannelijke respondenten geeft aan meer dan voldoende tijd te hebben. Er is dus een groot verschil tussen mannen en vrouwen op dit vlak.

Figuur 33: Hoeveel tijd heb je om dingen te doen die je zelf kiest en wil doen? (n=598)

13% geeft aan onvoldoende tijd te hebben om dingen te doen die ze zelf kiezen. 43%

heeft hier net voldoende tijd voor en 45% heeft meer dan voldoende tijd om dit te doen.

(38)

Verband tussen leeftijd en voldoende tijd hebben om dingen te doen die je zelf kiest en wil doen

19-25 jaar 15-18 jaar 12-14 jaar Totaal Onvoldoende

tijd 18% 10% 5% 13%

Net voldoende

tijd 48% 38% 37% 43%

Meer dan voldoende tijd

34% 52% 58% 45%

Tabel 10: Verband leeftijd en voldoende tijd hebben om te doen wat je zelf kiest en wil doen(n=598).

We hebben ook onderzocht of er een verband is tussen de leeftijd van de jongeren en het al dan niet hebben van voldoende tijd om dingen te doen die ze zelf kiezen en willen doen. Hier valt net zoals bij plezier maken op dat hoe ouder de jongeren zijn, hoe minder tijd ze hebben om dingen te doen die ze zelf kiezen en willen doen.

Verband tussen geslacht en voldoende tijd hebben om dingen te doen die je zelf kiest en wil doen

Man Vrouw Totaal

Onvoldoende

tijd 9% 17% 13%

Net voldoende

tijd 40% 46% 43%

Meer dan voldoende tijd

52% 37% 44%

Tabel 11: Verband geslacht en voldoende tijd hebben om te doen wat je zelf kiest en wil doen (n=598).

Ook hier hebben we gekeken of er verbanden zijn met het geslacht en het al dan niet voldoende tijd hebben om dingen te doen die de jongeren zelf kiezen en willen doen. Het valt opnieuw op dat mannen vooral aangeven meer dan of net voldoende tijd te hebben.

Bij de vrouwen geeft 17% aan onvoldoende tijd te hebben, 46% heeft net voldoende tijd en 37% heeft meer dan voldoende tijd. We kunnen dus zeggen dat mannen meer vinden dan vrouwen dat ze voldoende tijd hebben om dingen te doen die ze zelf kiezen en willen doen.

5.3.4 Conclusie

Als we kijken naar de dagbesteding van de jongeren zien we dat 66% studeert en 32%

werkt. 1% is werkzoekend en 1% kan niet werken door bepaalde omstandigheden. Van alle jongeren tussen 12 en 18 jaar is er slechts 1% dat niet naar school gaat. Wanneer we gaan kijken naar hoe de jongeren naar hun dagbesteding gaan zien we dat de meerderheid met de auto gaat. Als we gaan kijken naar de schoolgaande jongeren zien we dat hun vervoer en de tijd die ze heen en terug naar school doorbrengen verschillen

(39)

per leeftijd. Hoe ouder de jongeren zijn, hoe vaker ze de auto nemen en hoe langer ze meestal onderweg zijn naar school.

Aan de jongste leeftijdsgroep hebben we gevraagd waar ze na schooltijd blijven. 79%

gaf aan dat er altijd iemand van de ouders thuis is en 43% gaf aan alleen thuis te blijven.

Het grootste deel van de jongeren blijft dus thuis na schooltijd, ofwel alleen, ofwel met een ouder. Op de vraag of er een andere plaats zou moeten zijn waar de jongeren na schooltijd terecht kunnen antwoordde 94% nee.

We hebben ook gekeken hoeveel jongeren er tussen 19 en 25 jaar op kot zitten. De meerderheid, 53%, zit op kot. In de groep jongeren die op kot zitten valt op dat 81%

met het openbaar vervoer naar zijn of haar kot gaat.

Van de jongeren tussen 19 en 25 jaar die werken werkt 79% buiten Beerse/Vlimmeren, dat is een groot aantal. 87% werkt ook voltijds. Van de werkende jongeren gaat 77%

met de auto naar het werk.

Naast jongeren die al vast werken hebben we ook gekeken naar welke jongeren een studentenjob doen. Meer dan de helft van de jongeren tussen 15 en 25 heeft geen studentenjob. 29% heeft een studentenjob buiten Beerse/Vlimmeren en 18% heeft een studentenjob in Beerse/Vlimmeren. We hebben ook enkele verbanden getest over studentenjobs. Het valt op dat vooral de leeftijdsgroep tussen 15 en 18 minder jobstudenten telt en dat vrouwen vaker een studentenjob hebben dan mannen. De studentenjobs worden vooral in schoolvakanties en weekends gedaan.

Tot slot hebben we nog gekeken of de jongeren voldoende tijd hebben om plezier te maken en om te kunnen doen wat ze zelf kiezen en willen doen. Hoe ouder de jongeren worden, hoe minder ze het gevoel hebben voldoende tijd te hebben voor dit soort dingen.

Ook zien we dat vrouwen hier meer last van hebben dan mannen.

(40)

5.4 Sport

In dit deel van het onderzoeksrapport hebben we onderzoek gedaan naar hoeveel jongeren van gemeente Beerse/Vlimmeren al dan niet sporten. We hebben onderzocht welke sporten ze doen en waar ze deze beoefenen. Hiernaast zijn we ook gaan kijken naar de redenen waarom mensen niet in Beerse/Vlimmeren sporten of waarom ze in het algemeen niet sporten. Verder hebben we ook gevraagd of ze nog iets missen op vlak van sportaanbod in de gemeente.

Figuur 34: Doe je aan sport? (n=600)

76% van de jongeren doet aan sport en 24% doet niet aan sport. De respondenten die aan sport doen werden gevraagd om ons te vertellen welke sport(en) ze doen.

Verband tussen leeftijd en aan sport doen

19-25 jaar 15-18 jaar 12-14 jaar Totaal

Ja 70% 74% 89% 76%

Nee 30% 26% 11% 24%

Tabel 12: Verband leeftijd en aan sport doen (n=600).

Er is een significant verband tussen leeftijd en al dan niet sporten. Hoe ouder de jongeren worden, hoe minder ze sporten. Dit kunnen we ook linken aan tijd hebben om plezier te maken en tijd te maken voor dingen die ze zelf kiezen en willen doen. Hier viel op dat de oudste groep jongeren opvallend minder tijd had en dat kan ook een verklaring zijn waarom ze minder sporten dan andere leeftijdsgroepen.

(41)

Verband tussen dagbesteding en aan sport doen

Ik werk Ik studeer Totaal

Ik sport 60% 75% 70%

Ik sport niet 40% 25% 30%

Tabel 13: Verband dagbesteding en aan sport doen (n=287).

We zijn ook gaan kijken of er een significant verband is tussen de dagbesteding van de jonger en al dan niet sporten. Er is wel degelijk een verband. 75% van de respondenten die nog studeren en slechts 25% sport niet. Bij de jongeren die werken zien we dat 60%

sport en 40% niet sport. Dat is best wel een verschil met de respondenten die studeren.

We kunnen dus zeggen dat jongeren die nog studeren meer sporten dan jongeren die al werken.

We hebben ook onderzoek gedaan welke sporten de jongeren doen, in onderstaande grafiek staan de resultaten.

Figuur 35: Welke sport doe je? (n=452)

Atletiek/hardlopen/joggen is de meest beoefende sport, 31% van de jongeren doet dit.

Fitness en voetbal staan op de tweede plaats, beiden met 21%. 18% van de jongeren doet aan zwemmen, dus zwemmen staat op de derde plaats. Op de vierde plaats staan dansen en andere, beiden met 15%. En de vijfde meest beoefende sporten zijn E-sports en wielrennen, beiden met 12%.

We zien dat bij de antwoordmogelijkheid “andere:” heel wat respondenten toch nog een sport hebben ingevuld die ook bij bovenstaande categorieën passen. Ballet en BBB zijn bijvoorbeeld sporten die vallen onder dansen. Workout, calisthenics en crossfit zijn ook sporten die we onder fitness kunnen beschouwen. Verder zijn er ook 7 respondenten die mountainbike hebben ingegeven. Ook wandelen en tafeltennis werden beiden 9 keer ingegeven. Verder waren er ook nog enkele specialere sporten die ons opvielen, bijvoorbeeld boogschieten, kajakpolo, lijnvaren en slack line.

(42)

Wanneer we gaan kijken waar de respondenten hun sport beoefenen valt het op dat dit sterk per sport verschilt. In onderstaande grafieken zie je welke sport waar wordt gedaan.

Figuur 36: Waar doe je deze sport?

Het valt op dat enkele sporten voor de meerderheid in Beerse of Vlimmeren worden uitgeoefend. Bijvoorbeeld atletiek/hardlopen/joggen, badminton, turnen, volleybal, zwemmen en E-sports. Deze sporten zijn dus populair binnen de gemeente. Enkele andere sporten hebben dan weer een verdeling in/buiten Beerse of Vlimmeren die niet heel hard verschilt. Bijvoorbeeld gevechtssport, dansen, urban sports, tennis en de andere sporten. Wat heel hard opvalt is dat er bij padel door elke respondent buiten Beerse/Vlimmeren werd aangeduid. Dit komt doordat er geen padelplein is op de tennis van Beerse.

(43)

Figuur 37: Hoe doe je aan je sport?

We bespreken kort sport per sport hoe de jongeren hun sport beoefenen in de gemeente Beerse/Vlimmeren. Hierboven zien we een overzicht van waar de jongeren hun sport beoefenen. Zoals u kunt zien zijn niet alle sporten opgenomen in deze grafiek. De sporten waarbij minder dan 50 antwoorden zijn weggelaten omdat ze te weinig vermeld waren.

Achter de naam van de sport zien we de ‘n’ staan, dat wil zeggen hoeveel jongeren die sport uitoefenen. We zien dat de meeste sporten op zichzelf uitgeoefend worden, dat is de grijze balk. Op de tweede plaats gaan de meeste jongeren hun sport uitoefenen in een vereniging. De meest gespeelde sport door jongeren in gemeente Beerse is atletiek.

De sporten zijn geordend van meest tot minst gespeeld in de gemeente.

Er waren enkele jongeren die lid zijn van een sportvereniging. In onderstaand overzicht ziet u de meest gegeven antwoorden per vereniging. De antwoorden hieronder zijn weergegeven in de mate van meest tot minst gegeven.

• KFC Lentezon: 27

• Dynamo Beirs: 15

• Olympia: 14

• Volley Beerse: 14

• B-motion: 12

• T’Beerke: 11

• Hollebeekhoeve: 11

• BVMW: 10

• Dansclub Beerse: 10

Tabel 14: Sportverenigingen.

De jongeren die hun sport uitoefenen op openbaar terrein kregen de vraag op welk openbaar terrein ze dat doen binnen de gemeente. We kregen zeer gevarieerde antwoorden maar we konden concluderen dat de meerderheid van de jongeren sporten in het zwembad van Beerse. De andere meest gegeven antwoorden vindt u hieronder.

0% 20% 40% 60% 80% 100% 120% 140% 160%

Atletiek (n = 180) Voetbal (n = 123) Fitness (n = 120) Andere (n = 105) Zwemmen (n = 101) Wielrennen (n = 82) E-sport (n = 82) Dans (n = 76) Urban sport ( = 57) Volleybal (n = 53)

9%

89%

30%

63%

23%

20%

5%

87%

8%

93%

88%

15%

71%

37%

69%

55%

73%

24%

62%

8%

35%

26%

14%

21%

34%

73%

80%

3%

78%

19%

0%

0%

9%

0%

0%

2%

0%

1%

0%

0%

Sport per plaats

Bij een vereniging Op mezelf Met vrienden op openbaar terrein Andere

(44)

• Zwembad Beerse 14

• Finse Piste 10

• Skatepark 6

• In de natuur 5

• (KFC) Lentezon 5

• Beachvelden 4

• TC De Dageraad 4

Tabel 15: Openbare sportterreinen.

Diezelfde jongeren kregen eveneens de vraag wat er beter kon aan die locatie. Zoals de vorige vraag waren deze antwoorden zeer verschillend. De meerderheid vindt dat de plaats waar ze nu sporten goed is. De andere jongeren gaven deze antwoorden:

• Skatepark 7

• Betere voet/fietspaden 6

• Meer lichten 3

• Drankvoorzieningen 3

Tabel 16: Suggesties verbeteringen openbare sportterreinen.

Hieronder vindt u een overzicht van de reden dat jongeren buiten Beerse/Vlimmeren sporten.

Figuur 38: Waarom sport je buiten Beerse/Vlimmeren? (n=254)

Uit bovenstaande grafiek kunnen we afleiden dat 38% van de jongeren buiten Beerse/Vlimmeren sporten omdat ze die sport er niet hebben. Van de jongeren die buiten Beerse/Vlimmeren sporten gaat 37% ergens anders omdat hun vrienden daar zijn. 8%

van de jongeren kent het huidige aanbod in de gemeente niet en 1% moet ergens anders sporten van hun ouders.

De jongeren konden eveneens zelf een antwoord geven. De antwoorden lagen erg ver uit elkaar maar we kunnen concluderen dat de meerderheid kiest voor een sport buiten

0% 10% 20% 30% 40%

Andere

Omdat ze deze sport niet aanbieden in Beerse/Vlimmeren

Omdat mijn vrienden het daar doen

Ik ken het sportaanbod in Beerse/Vlimmeren niet

Ik moet dit van mijn ouders

39%

38%

37%

8%

1%

Sporten buiten Beerse/Vlimmeren

(45)

Beerse/Vlimmeren omdat ze op kot zitten. De andere meest gegeven antwoorden waren:

lange afstand, hoger niveau en omdat er een betere accommodatie voorzien is.

Figuur 39: Waarom sport je niet? (n=142)

Er waren eveneens jongeren die helemaal niet sporten. Van alle respondenten die niet sporten heeft de meerderheid namelijk 43% aangeduid dat ze geen tijd hebben om te sporten. 33% van de respondenten vinden sporten niet leuk en 22% vinden dat ze er niet goed in zijn. 20% van de respondenten wisten niet wat het aanbod was in Beerse/Vlimmeren en hebben geen interesse in het huidige sportaanbod. Slechts 13%

hebben een eigen antwoord gegeven. Het meest gegeven antwoord hierbij was Corona en dat ze niet goed wisten wat ze moesten kiezen van sport.

Figuur 40: Mis je iets op vlak van sportgebied? (n=600).

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%

Geen tijd

Niet leuk

Niet goed in

Weet niet welke sporten er zijn

Te weinig sportaanbod in de buurt

43%

33%

22%

20%

20%

Geen sport

74%

26%

Iets missen op sportgebied

Nee Ja

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Werkloosheidsduur volgens de leeftijd van de om sociale en familiale redenen vrijgestelde volledig werklozen (in relatieve cijfers), mannen en vrouwen, Land - Mei 2002..

< 1 jaar 1- <2 jaar 2- <3 jaar 3- <4 jaar 4- <5 jaar 5- <6 jaar 6- <7 jaar 7- <8 jaar 8- <9 jaar 9- <10 jaar 10 jaar en +..

development 4 (3 SP) Klaar voor de arbeidsmarkt In deze semesters kan je kiezen voor een buitenlandse studie of stage. Werkveld = het aanleren en inoefenen van algemene

Quantification of the process included evaluation of the effectiveness of the immobilisation method, the development of a mathematical model that could predict the performance of

The general aim of this research is to establish the relationship between sense of coherence, coping, stress and burnout, and to determine whether coping strategies and job

In deze rapportage doen we verslag van de eerste fase van het onderzoek naar de vraag hoe outreachend werken in de praktijk van Samen DOEN in de buurt vorm krijgt, wat

We zijn met name geïnteresseerd in hoe jongeren zich tijdens deze overgang ontwikkelen op het gebied van identiteit, motivatie en welzijn op school, en hun relaties met ouders en

Uit het onderzoek komt naar voren dat de meerderheid van de doelen van het programma behaald worden volgens de ervaringen van moeders, kinderen en professionals. Uitzondering